Vogels tellen

Dit weekend was het weer de Nationale Tuinvogeltelling. Ik ben een echte vogelaar. Lees de vorige blogpost maar eens. Dus zaten Marianne en ik zondagmorgen braaf om elf uur naar buiten te kijken om te zien welke vogels en masse onze tuin zouden bezoeken. De bedoeling was om gedurende een half uurtje de vogels in de tuin te tellen.

Er waren een paar regels. Je moest opschrijven welke vogelsoorten je zag en van elk soort hoeveel vogels. Daarbij telde het hoogste aantal per soort wat je tegelijkertijd zag. Dus als al of niet dezelfde mus tien keer je tuin in en uit vloog, dan telde dat niet als tien maar als één. Zaten er echter tegelijkertijd vijf mussen in je tuin, dan gaf je vijf op. Zo simpel werkte het. Daarnaast kon je nog een aantal bijzonderheden opgeven zoals hoe groot de tuin was, hoeveel procent tuin er met tegels was bedekt en of er een kat in de tuin zat tijdens het tellen. Ik kan me inderdaad voorstellen dat de aanwezigheid van een kat de telling beïnvloedt.

 

Precies om elf uur begonnen we. We hadden een groot schrijfblok op A4-formaat klaar liggen – ongetwijfeld zouden we veel vogels tellen – en een vogelboekje om de gevleugelde vrienden te kunnen identificeren. Na vijf minuten ingespannen kijken, was ons schrijfblok nog leeg. We hadden nog geen enkele vogel gezien. Eén kauw kwam hoopvol aangevlogen maar besloot om op het laatste moment de koers te wijzigen en landde ergens anders – later zagen we dat een groot aantal kauwen op het dak van onze garage zaten te wachten tot de tuinvogeltelling voorbij was.

Eindelijk, na vijf minuten vloog er een koolmeesje de tuin in. Yes! Of was het een pimpelmeesje? Het boekje werd er bij gehaald. Een koolmeesje was ongeveer even groot als een huismus, een pimpelmees kleiner. Jammer dat er nu geen huismus in de tuin zat zodat we konden vergelijken. We besloten het te houden op een koolmees. De koolmees verdween en we zaten weer tegen een lege tuin aan te kijken. We waren nu al tien minuten bezig en hadden nog maar één koolmeesje geteld. Het A-4tje zag er akelig leeg uit. Normaal gesproken zagen wij door de week, tussen kwart over zeven en kwart voor acht tijdens het ontbijt, altijd heel veel vogels in de tuin. Dat we nu veel minder vogels zagen, kwam deels omdat het nu een paar uur later was – volgens de vogelbescherming zijn de meeste vogels vooral ’s morgenvroeg actief – en dat die dikke postduif die door de week altijd in onze tuin zat op zondag vrij had, snapten wij ook wel, maar toch hadden we wat meer vogels in onze tuin verwacht. Gelukkig landde er op dat moment een ekster in de tuin. Hij steeg weer direct op en vertrok naar de tuin van de buren. Alsof hij de telling van zijn soort positief probeerde te beïnvloeden.

We waren nu een kwartier bezig en hadden nog maar twee vogels geteld. Terwijl wij een beetje over deze tussenstand zaten te somberen vloog er opeens een Vlaamse gaai de tuin in, gevolgd door nog één, en nog één, en toen nog één. ‘Yes, now we are talking’ of beter gezegd ‘now we are counting’. Vlaams gaai: 4 stuks noteerden wij. Ze bleven wel lang in de boom zitten. “Wegwezen jongens, jullie schrikken de andere vogels af, jullie zijn al geteld.” De gaaien bleven echter op hun dooie gemak wat op een tak zitten keuvelen. “Hé, zien jullie ook die twee mensen binnen met een schrijfblok die naar ons zitten te kijken” of zoiets maar dan in gaaientaal.

Pas na vijf minuten vertrokken ze en alsof een kolonie koolmezen op hun vertrek had gewacht, vlogen vijf van die beestjes de tuin in. We noteerden ze. Misschien hadden we eerder brood in de tuin moeten gooien. Ok, dat hadden we niet gedaan maar de verleiding was groot. En misschien hadden we het wel moeten doen want uiteindelijk zou er nog maar één pimpelmeesje onze tuin invliegen, zodat onze top tien van de door ons geteld vogels er uiteindelijk als volgt uit zag:

  • 1: koolmees; 5 stuks
  • 2: Vlaamse gaai: 4 stuks
  • 3-4: ekster en pimpelmees: allebei 1 keer
  • 5-10: zwarte eiber, zwarte ibis, zeearend, struisvogel, roodkeelnachtegaal en alle andere soorten: allemaal 0 stuks.

De top tien van ons postcodegebied (volgens een opgave van de vogelbescherming) zag er als volgt uit:

vogeltelling buurt

En landelijk gezien was de huismus – die hebben we helemaal niet in onze tuin gezien – de meest waargenomen vogel, gevolgd door de koolmees en de merel. De gehele landelijke top 25 ziet er zo uit:

vogels

Gelukkig zagen we geen roodkeelnachtegaal in onze tuin. Anders hadden we toestanden als in Hoogwoud gehad. Daar zag een vrouw in haar tuin een vogeltje dat ze niet kende. Ze maakte een foto en plaatste die op facebook om te vragen wat voor een vogel het was. Het bleek om een roodkeelnachtegaal te gaan, een vogel die je normaal gesproken alleen maar in Azië zag, maar nu hier verdwaald bleek te zijn.

Het was de eerste keer dat hij in Nederland te zien was. Er was zelfs een item op het journaal over te zien. De vrouw vroeg vijf euro entree aan iedereen die de vogel vanuit haar huiskamer wilde zien. Dat leek me typisch Nederlands maar toen ik onderstaand twitterbericht zag, had ik daar wel begrip voor. Je zou maar zo’n menigte vogelaars voor je deur hebben staan.

nachtegaal 1

Voor degene die net als ik geen idee hebben hoe zo’n roodkeelnachtegaal er uit ziet en het beest niet in Hoogwoud hebben gezien, zo ziet hij er dus uit:

nachtegaal 2

Foto: Wikipedia / JJ Harrison

Een gedachte over “Vogels tellen”

Reacties zijn gesloten.