In het programma van Eva Jinek werd gisteren het succes besproken van het programma ‘We zijn er bijna’. Per aflevering kijken er meer dan twee miljoen kijkers. In het programma reist Martine van Os van omroep Max mee met een groepsreis van wat oudere Nederlanders die met hun caravans door oost-Europa reizen.
Ze reizen met hun caravans van camping tot camping. Er gebeurt niet veel. Je ziet de caravans over een bergpas rijden. Als ze op de camping aankomen, volgt het gedoe om de caravan op de goede plek en om waterpas te krijgen. Ze spelen een spelletje jeu de boules, bezoeken een plaatselijke markt of maken onder leiding van een gids ergens een excursie. Verder hoor je ze in gesprekken met Martine van Os persoonlijke verhalen vertellen, wat soms ontroerende inkijkjes in hun leven geeft. Kortom, een heerlijk voortkabbelend programma.
Ik heb laatst een aflevering bekeken. Ik moest gelijk denken aan die keer heel, heel lang geleden – 1988 om precies te zijn – toen wij op huwelijksreis waren in Amerika. We zaten op een gegeven moment op een bankje bij de Bright Angel Lodge aan de rand van de South Rim van de Grand Canyon, uit te rusten van een wandeling langs de rand van de Grand Canyon.
Er stopte een bus en daaruit stapte een groep oudere Nederlanders, zeg maar van het type van ‘We zijn er bijna’. Het waren deelnemers aan een groepsreis per bus door Amerika. Ze liepen even naar de rand van de Grand Canyon, keken er naar en gingen toen op de bankjes naast ons zitten.
De Grand Canyon in 1988. Uit de tijd dat je de foto’s niet digitaal maakte maar met hulp van een filmrolletje dat ontwikkeld moest worden.
De man op het bankje naast ons tuurde de Grand Canyon in en je kon zien dat hij ergens over zat na te denken. Opeens draaide hij zich om en zei toen tegen de vrouw naast hem: “Hoe zou het zijn met de kranten thuus?”
Sindsdien heb ik de neiging om, als we ergens bij een natuurwonder zijn, tegen Marianne te zeggen: “Hoe zou het zijn met de kranten thuus?”
1988: Monument Valley. “Hoe zou het zijn met de kranten thuus? Kan al best wel eens zo’n hoge stapel zijn“