De periode 1801-1850

Dit zijn de tot dusver gefotografeerde gebouwen uit deze periode.

000 1801 - 1850

De periode 1801 – 1850: huis voor huis; jaar voor jaar

1801: Pijnacker; foto genomen op 11 oktober 2023

1801 Pijnacker 11 oktober 2023 20231011_141005

Wat gebeurt er in Nederland in 1801?

  • Op 4 juli overlijdt de architect en meubelmaker Leendert Viervant de Jongere. Hij is vooral bekend van zijn ontwerp voor de Ovale Zaal van het Teylersmuseum in Haarlem, een ontwerp dat hij als 27-jarige in 1779 bedenkt.
  • In september 1801 wordt er een regeringscoup gepleegd. Er is onenigheid tussen het Vertegenwoordigend Lichaam en het Uitvoerend Bewind. De coup wordt georkestreerd door Frankrijk, waar Napoleon  inmiddels de macht heeft overgenomen. Na het nodige vertoon van militaire macht op het Binnenhof wordt de volksvertegenwoordiging ontbonden.
  •  De Fransen zijn vooral ontevreden over de Grondwet van 1798 en ondanks verzet van het Vertegenwoordigende Lichaam stelt het Uitvoerend Bewind onder druk van de Fransen in 1801 een nieuwe Grondwet op. Deze wordt vervolgens in een referendum aan het volk voorgelegd en goedgekeurd. Dat gebeurt overigens alleen maar door de thuisblijvers bij de voorstemmers op te tellen. Van de in totaal 416.419 stemgerechtigde burgers gaan er maar 78.890 mensen stemmen, een opkomstpercentage van slechts 17 procent. Hiervan stemmen 52.119 mensen tegen en 16.771 voor. Het Uitvoerend Bewind besluit daarop dat alle thuisblijvers worden geacht voorstemmers te zijn – ze hebben immers niet tegengestemd – waardoor de nieuwe staatsregeling met een ruime meerderheid als aangenomen wordt beschouwd.
  • De eerste drie bepalingen van de nieuwe grondwet luiden:
    • 1) Het geluk van allen is de hoogste Wet: geen Lid, noch eenig deel der Maatschappij kan uit dien hoofde door eenige bijzondere wet ten nadeele der overigens bevoordeeld worden.;
    • 2) Alle Leden der Maatschappij zijn gelijk voor de Wet zonder eenig onderscheid van rang of geboorte.
    • 3) Een ieder kan doen en verrichten alles wat hem behaagt, maar blyft wegens alle zyne daden, zoo wel als wegens het verspreiden zyner gevoelens, verantwoordelyk volgens de Wet.
  • Op 16 oktober treedt de nieuwe Grondwet in  werking. De naam ‘Bataafse Republiek’ wordt veranderd in het ‘Bataafs Gemenebest’. Op grond van de Grondwet komt er een nieuw besturingstype: het Staatsbewind. Dit twaalf leden tellende college – elk jaar wordt er één lid gekozen dan wel herkozen – heeft veel macht. Het heeft wetgevende macht, het kan verdragen sluiten met andere landen, het beheert de nationale financiën en heeft het opperbevel over leger, vloot en politie. De eerste twaalf leden worden door de Fransen aangewezen.
  • Het Staatsbewind wordt bijgestaan door een drietal secretarissen van staat (zeg maar ministers) voor marine, justitie en binnenlandse zaken. Het twaalf man tellende staatsbewind bestaat overigens niet alleen meer uit patriotten. Naast acht patriotten zitten er ook vier min of meer onafhankelijken in, waarvan er eentje zelf bekend staat als een vroegere Orangist. De reden hiertoe is dat de Fransen er voordeel in zien om het Hollandse volk meer te verenigen, ook in het bestuur. Dit om onrusten te voorkomen.
  • Naast het Staatsbewind is er het Wetgevende Lichaam. Dit bestaat uit 35 leden en wordt getrapt gekozen. Het Wetgevend Lichaam kan alleen maar voorstellen van het Staatsbewind goed- of afkeuren maar niet zelf wetvoorstellen indienen.
  • Het land wordt daarnaast  in acht departementen verdeeld, waarvan de grenzen grotendeels overeenkomen met die van de vroegere gewesten. Ameland, dat als Vrije Heerlijkheid nooit heeft behoord tot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, wordt bij het departement Friesland ingedeeld. Ook in de departementen krijgen sommige oud-regenten en oud-Orangisten weer een plek in het bestuur. Daarnaast krijgen de steden ook een deel van hun oude rechten terug. Dat laatste natuurlijk alleen voor zover die steden de Fransen welgevallig zijn.

undefined

1802: Nederland wordt verdeeld in acht departementen; kaart Joostik – Eigen werk H. Hettema jr. (ed.), Groote Historische Schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis 

  • In Rotterdam verschijnt in 1801 een stadsplattegrond: ‘Nieuwe Platte Grond der Stad Rotterdam, gelegen tussen de rivieren de Maas en de Rotte, met alle de Publicue en Kerkelyke gebouwen binnen dezelve staande, alsmede deszelfs Havens, Straten’. De kaart is in opdracht van de Fransen gemaakt. In de vergadering van Wethouders en Raden van 1 februari 1796 is besloten dat er in Rotterdam een volkstelling gehouden zal worden. Er is daarom behoefte aan een nauwkeurige stadsplattegrond met kiesdistricten, waarop ook alle havens, straten en stegen zijn aangeduid en waarop ook alle overheidsgebouwen, kerken en huizen met letters en nummers staan aangegeven. De Rotterdamse stadsbouwmeester en landmeter Andries Munro krijgt de opdracht voor het ontwerpen van de kaart. Hij gaat aan het werk en vervaardigt vervolgens een ‘zeer fraaije accuraet uitgewerkte kaert’, aldus het stadsbestuur

000 kaart rotterdam 1851

De kaart van Rotterdam van Andries Mundo.

  • In 1796 en in 1797 maakt Andries Munro de schetsen voor deze kaart. Hij krijgt er aanvankelijk 500 gulden voor en na veel soebatten later nog eens 450 gulden. Het stadsbestuur kan echter in Rotterdam vanwege de hoge kosten van het drukken van de kopergravure in meerdere kleuren er geen drukkerij voor vinden en gaat elders op zoek. Ze vinden de Amsterdamse drukker Mortier, Covens en Zoon bereid om de Rotterdamse kaart te drukken, mits in totaal (de stad Rotterdam en particulieren) er minimaal 250 exemplaren van zullen worden afgenomen.
  • In 1798 laat de drukkerij Rotterdam weten dat er slechts voor 60 exemplaren is ingetekend. Het stadsbestuur gaat daarop opnieuw onderhandelen en er komt een nieuwe overeenkomst tot stand. Rotterdam zal 100 exemplaren afnemen. Het kopijrecht gaat daarnaast over naar de Amsterdamse drukkerij en deze mag de kaart verkopen “à tien guldens per pies”.  Munro past de kaart vanwege wat stadsontwikkelingen in Rotterdam nog wat aan – hij krijgt hiervoor 200 gulden en als hij hier mee klaar is, wordt de kaart gedrukt. In januari 1801 ontvangt de stad Rotterdam 50 exemplaren en in oktober volgen er nog eens 50 exemplaren. Aan de oorspronkelijk doelstelling van de Fransen voldoet de kaart overigens niet. Zo zijn de huizen niet met letters en nummers aangegeven.
  • Het gaat in 1801 slecht met de visserij. Zo mogen de vissers in Zeeland gedurende grote delen van het jaar in verband met de oorlog met Engeland niet uitvaren en tijdens de periode dat ze wel mogen uitvaren, moeten ze voor het donker terug zijn in de haven. Het varen met een licht in de mast is verboden en wie bijvoorbeeld in het donker de haven van Arnemuiden binnen vaart, moet er rekening mee houden dat hij kan worden beschoten. Ook het verplicht inkwartieren van de Franse soldaten zorgt in Zeeland voor veel kosten. Dit alles zorgt voor een steeds groter wordende armoede onder de Zeeuwse vissers.
  • Ook elders gaat het economisch slecht. Zo roept de ‘Agent van de Nationale Economie van de Republiek’ alle gemeentebesturen waar veel armoede is op om ‘in deze werkeloze en voor de behoeftigen drukkende tijden alles aan te wenden en te beproeven, wat tot leniging van hun armoede en gebrek dienstbaar zijn kan, aanprijzende om ook spaarovens, zoals in andere plaatsen dezer Republiek reeds werkelijk zijnde, op te richten’.
  • In 1801 komt mede op initiatief van de Leidse hoogleraar Johannes van der Palm, de  ‘Agent voor Nationale Opvoeding’ – zeg maar de minister van Onderwijs – de eerste Schoolwet tot stand waarin het lager onderwijs tot een nationale zaak wordt verheven. Onderwijs onder toezicht van schoolopzieners wordt de norm. Tot dan is het onderwijs vooral een particuliere zaak.
  • Prins Willem V vertrekt in 1801 uit Londen en vestigt zich met zijn vrouw op zijn Duitse buitenplaats Oranienstein bij Dietz, waar hij de rest van zijn leven zal blijven wonen. Op 26 december schrijft hij daar de zogeheten ‘Brieven van Oranienstein’, die hij stuurt naar 15 prinsgezinde oud-regenten van de oude Republiek. Hij adviseert hen om zich niet langer aan het staatsbestuur te onttrekken, iets wat hij wel eerder verordende. Ook erkennen hij en zijn zoon Willem Frederik  – de latere koning Willem I – de Bataafse Republiek en doen afstand van hun erfstadhouderschap. Dat is een voorwaarde die de Eerste Consul Napoleon Bonaparte van de Franse Republiek heeft gesteld voor compensatie voor het verlies van hun bezittingen in de Nederlanden, die door de Bataafse Republiek verbeurd zijn verklaard.

1802: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1802?

  • Op 25 maart wordt het ‘Verdrag van Amiens’ getekend door Frankrijk, het Bataafs Gemenebest, Spanje en Engeland. Namens het Bataafs Gemenebest is Rutger Jan Schimmelpenninck, de ambassadeur van het Bataafs Gemenebest in Parijs, de ondertekenaar van het verdrag. Hij is de belangrijkste Hollandse gesprekspartner van Napoleon. Met het verdrag komt er een einde aan de tweede Coalitieoorlog. Engeland erkent de republiek Frankrijk en ziet af van de eis dat de positie van het Oranjehuis in de Nederlanden hersteld moet worden. Wel krijgt het Huis van Oranje een schadevergoeding voor de verliezen van haar eigendom in de Nederlanden. In het verdrag wordt de volgende bepaling opgenomen: ‘Aan de tak van het Huis van Nassau, die gevestigd was in de voormalige Republiek van de Verenigde provinciën, tegenwoordig de Bataafse Republiek, die verliezen geleden heeft zowel in particuliere eigendommen als tengevolge van de door dit land aangenomen verandering van constitutie, zal een gelijkwaardige compensatie voor genoemde verliezen worden bezorgd‘.
  • Het Bataafs Gemenebest draagt overeenkomstig het verdrag het bestuur van Ceylon definitief over aan Engeland. Groot-Brittannië geeft in ruil de Kaapkolonie terug aan het Bataafs Gemenebest en ook geeft Engeland het grootste deel van het veroverde Nederlands-Guyana terug aan het Bataafs Gemenebest.
  • Op 23 mei krijgt prins Willem V te horen dat het Huis van Oranje als compensatie voor het verlies van de domeinen in de Nederlanden het in het huidige Duitsland gelegen Fulda, de abdijen van Corvey en Weingarten en de steden Dortmund, Isny en Buchhorn krijgt. Het is een ernstige teleurstelling voor hem.
  • Het nieuwe regiem krijgt in het Bataafs Gemenebest de nodige kritiek. Er verschijnen kritische pamfletten met titels als ‘Aan het onderdrukte volk van Nederland’. Het Staatsbewind is niet erg gediend van deze kritiek en laat in mei 1801 een wet tegen het ‘misbruik der vrije drukpers’ aannemen. In april 1802 besluit het Staatsbewind met deze wet in de hand dat er dient te worden opgetreden tegen blaadjes die berichten verkondigden in strijd met wat het Staatsbewind als de ‘waarheid’ ziet. Daarop gaat de Agent voor interne politie en waterstaat, Abram la Pierre, over tot een grootschalig publicatieverbod. Kritische bladen zoals ‘De Politieke Blixem’, ‘Janus, de Heer Janus’,  ‘De Schuimspaan’, ‘De Tooverlantaarn’ en ‘De Nieuwe Onverwagte Courier’ worden allemaal verboden. Dit vanwege “de leugenachtigheid en kwaadaardigheid van deze bladen”. Ook krijgen een aantal drukkerijen een (tijdelijk) drukverbod.
  • Omdat de oorlog met Engeland is beëindigd, mogen de vissers weer uitvaren. Dit biedt enige verlichting voor de armoede in de kustplaatsen. Dat geldt echter niet voor Arnemuiden. Daar branden in de nacht van 6 op 7 juli acht van de zestien zoutketens af, die worden gebruikt voor de zoutziederij (zoutwinning) en raken er ook nog eens twee zoutketens zwaar beschadigd. Niet alleen de zoutketens verbranden,  ook de bijbehorende keethuisjes, waar de zoutwerkers en hun gezinnen wonen. In totaal verliezen 43 mannen, vrouwen en kinderen hun huisvesting.  Er wordt voor hen in Zeeland een collecte gehouden die 714 gulden opbrengt. Er ontstaat echter ruzie tussen het stadsbestuur en de getroffenen over de verdeling van dit geld. De slachtoffers ontvangen uiteindelijk de helft van de geleden schade aan de zoutketens. De afgebrande zoutketens worden niet meer herbouwd
  • De brand brengt ook grote schade toe aan de zoutnering in Arnemuiden. Een groot aantal inwoners van Arnemuiden dat werkzaam is in de zoutwinning verliest hierdoor hun werk en komt in de armoede terecht.

1803: Schiedam; foto genomen op 3 maart  2025

1803 -Schiedam 3 oktober 2025

Wat gebeurt er in Nederland in 1803?

  • Het jaar begint met een langdurige koude winter. De winter van 1803 telt liefst 41 vorstdagen.
  • Op 9 maart wordt aan de stadsgalg op de Grote Markt voor het stadhuis van Schiedam vanwege “vuyle ontugt” Jillis Bruggeman opgehangen. Hij is de laatste homoseksuele persoon in Nederland die om zijn seksuele geaardheid ter dood wordt veroordeeld –  “door de scherprechter met de koorde te worden gestraft dat er de dood opvolgt” – en ter dood wordt gebracht.
  • De spanningen tussen Engeland en Frankrijk lopen weer op. Op 17 mei nemen de Engelsen alle Franse en Hollandse schepen die in hun havens en hun wateren liggen in beslag, inclusief de handelsgoederen ter waarde van 200 miljoen gulden. Op 23 mei verklaart Engeland  weer Frankrijk en het Bataafs Gemenebest de oorlog. Het zal het begin zijn van de derde coalitieoorlog.
  • Frankrijk en de Bataafse Gemenebest tekenen een overeenkomst volgens welke het Bataafse Gemenebest 18.000 Franse soldaten moet inkwartieren en onderhouden. Ook moeten 16.000 Nederlanders onder Frans bevel komen.
  • Veel van deze Franse soldaten worden in Walcheren gelegerd, vooral in Vlissingen. Huisvesting, goederen en paarden worden tot ongenoegen van de Zeeuwse bevolking gevorderd. Vooralsnog blijven de gevechten tussen de Engelsen en de Fransen beperkt tot zeegevechten, vooral in het Caribisch gebied.
  • De vestingwerken van Vlissingen worden in verband met de oorlog versterkt. Het Keizersbolwerk wordt uitgebreid met dertien kazematten. De Zeeuwse visserij mag een aantal maanden niet uitvaren en boten moeten beschikbaar zijn om Franse troepen te kunnen vervoeren. Op 12 juli komt Napoleon persoonlijk de vestingwerken in Vlissingen inspecteren.
  • De pokken is eind 18e eeuw de meest bedreigende ziekte in Europa. In 1798 is de Engelse arts Edward Jenner er echter in geslaagd om een vaccin tegen de pokken te ontwikkelen, gebaseerd op koeienpokken. (Het woord vaccin is afgeleid van het woord vaccinia, de Latijnse medische benaming voor het koepokkenvirus). Al snel blijkt het vaccin goed te werken en de overheid propagandeert het gebruik van het vaccin. Zo publiceert de politicus Gijsbert Karel van Hogendorp in de Rotterdamsche Courant van 26 februari 1801 het nieuws dat zijn twee zonen Dirk en Willem de koepokinenting goed hebben doorstaan.
  • Lang niet iedereen heeft echter geld voor de inenting met het vaccin en op diverse plaatsen worden daarom initiatieven ontplooid om ook de allerarmsten de gelegenheid te geven om zich te laten inenten. Zo kunnen in Alkmaar op initiatief van de arts Sonnaville armen al vanaf 1801 gratis een vaccinatie krijgen. Iedere arts in Alkmaar die in een jaar tijd meer dan 300 gratis prikken zet, krijgt een gouden medaille. In Amsterdam wordt in 1803 een genootschap opgericht: ‘Het Amsterdamsch Genootschap ter Bevordering der Koepok-inenting voor Minvermogenden’ dat er na streeft om zoveel mogelijk armen gratis een inenting te bezorgen. Het genootschap wordt gefinancierd met particuliere giften en de contributie van rijke leden. In de eerste helft van de 19e eeuw zullen meer dan 80.000 mensen dankzij het genootschap een gratis vaccinatie tegen de pokken ontvangen.
  • Op 11 oktober wordt in Middelburg Barend Cornelis Koekkoek geboren. Hij zal in de negentiende eeuw uitgroeien tot één van Nederlands bekendste landschapsschilders.

1804: Leiden; foto genomen op 18 oktober 2023

1804 Leiden 16 okt 2023 20231016_171534

Wat gebeurt er in Nederland in 1804?

  • In januari valt een kleine Engelse vloot van twee oorlogsschepen en drie ondersteunende boten Curaçao aan. Er landen troepen en ruim een maand lang vinden er op het eiland gevechten plaats tussen de Engelsen en de Fransen, die op dat moment het eiland in bezit hebben en welke worden ondersteund door de Hollanders. Er vallen aan beide kanten de nodige slachtoffers. Eind februari verlaten de Engelsen na de nodige verliezen het eiland weer. Wel slagen ze in 1804 er in om Bonaire in te nemen.
  • Op 25 april valt een Engelse vloot van 30 schepen met zo’n 2.000 man aan boord Suriname binnen. Ze ondervinden weinig tegenstand en op 5 mei hebben ze heel Suriname onder controle en komt de kolonie in Britse handen.
  • In de zomer van 1804 ligt de Franse generaal Marmont met een leger van zo’n 18.000 Franse en Hollandse soldaten op de hei tussen Driebergen en Zeist. Hij laat ze er de hele zomer oefeningen doen, waarbij met geweren en kanonnen wordt geschoten, dit onder grote belangstelling van de dorpelingen. Om te voorkomen dat zijn soldaten zich gaan vervelen laat Marmont, aan het einde van de zomer een herdenkingsteken bouwen van hun aanwezigheid. De generaal, die met Napoleon in Egypte is geweest, kiest voor een 23 meter hoge pyramide van aarde met daarbovenop nog een houten obelisk van hout.
  • Op 10 september 1804 wordt begonnen met de bouw. Generaal Marmont venoemt de pyramide naar zichzelf: de Marmontsberg, maar sinds 1806 kennen we de pyramide – op voorstel van Lodewijk Napoleon, de broer van Napoleon – als de pyramide van Austerlitz, de plaats in Tsjechië waar Napoleon in december 1805 een belangrijke veldslag wint.  De verandering van naam leidt tot groot ongenoegen bij generaal Marmont.
  • Op 1 september ontbiedt Napoleon, die zich in 1804 zelf tot keizer heeft gekroond, Rutger Jan Schimmelpennick, de Hollandse ambassadeur in Frankrijk, voor overleg. De Franse keizer wil dat er een andere regeringsvorm komt in de Bataafse Gemeenschap. Om de Franse invloed te vergroten, wil Napoleon een eenhoofdig bestuur. Schimmelpennick krijgt de opdracht om een nieuwe Grondwet te schrijven.
  • Op 5 november overlijdt op 66-jarige leeftijd in Den Haag de schrijfster Bettje Wolf. Negen dagen later overlijdt op 62-jarige leeftijd Aagje Deken, degene waarmee ze niet alleen samenwoont, maar waarmee ze ook samen haar boeken schrijft. Ze worden beiden begraven op de begraafplaats ‘Ter Navolging’ in Scheveningen.
  • In 1357 is de Sint Anthoniepolder ingepolderd. Het is de eerste polder van de zestig polders die uiteindelijk samen de Hoekse Waard zullen gaan vormen. In het begin zijn het vooral grote ringpolders, zoals de Heinenoordse polder (1437), de Oud Korendijk (1439), de Munnikenpolder (1439) en de Oud-Piershill (1524) die ingepolderd worden. Later komen er vele smalle stroken land bij, vooral bedijkt langs het Haringvliet en het Hollands Diep. In 1804 wordt de Hoekse Waard uitgebreid met  een viertal kleine polders: De ‘Uitgebreide Marioapolder’, de Brienenswaard, de ‘Beneden Polder’ en de ‘Midden Polder’ worden allemaal in 1804 toegevoegd. Deze vier polders zijn voorlopig de laatste polders die toegevoegd worden aan de Hoekse Waard, totdat er in 1940 met de Albertpolderen in 1954 met de Piets- en Leenderpolder nog een tweetal polders worden toegevoegd.
  • In 1804 vaart een grote deel van de Hollandse oorlogsvloot naar de Noord-Franse haven Boulogne-sur-Mer. Ze  gaan deel uitmaken van een vloot, die de Franse keizer Napoleon bijeen heeft gebracht voor een aanval op Engeland. Deze aanval zal echter nooit plaats vinden.

1805: Schiermonnikoog; foto genomen op 13 juni 2023

1805 Schiermonnikoog 2023 06 13

Wat gebeurt er in Nederland in 1805?

  • Op 1 en 2 februari wordt in Leeuwarden op de gracht bij de Prinsentuin een kortebaan-schaatswedstrijd voor vrouwen gehouden. Niet iedereen is daar enthousiast over. “Vrouwen, welker bestemming is voor het huiselijk leven en tot de moederlijke zorgen, mogen tot geen prijs, tegen de wet der Scheppinge aan, tot overspanning van kracht en geweldiger bewegingen aangezet worden.“, aldus een anoniem schrijven in een tijdschrift.
  • Er doen 130 vrouwen mee. De wedstrijd wordt als een afvalrace gereden. Telkens rijden op een baan van zo’n 140 meter twee schaatssters tegen elkaar. De wedstrijd duurt twee dagen. Er komen zo’n 10.000 toeschouwers kijken. Trijntje Pieters Westra, de dochter van een veldwachter uit Poppenwier, wint en krijgt als prijs een gouden oorijzer ter waarde van 105 gulden. Nummer twee, Janke Wybes, krijgt een kralenketting van gitten en een gouden slotje ter waarde van 31 gulden.
  • Op 13 februari breekt de Waaldijk bij Weurt door. Als gevolg van deze dijkdoorbraak ontstaat er achter de dijk een kolk, genaamd het ‘Oude Grindgat’.
  • In het voorjaar van 1805 is Schimmelpenninck klaar met de nieuwe grondwet die hij op verzoek van Napoleon heeft geschreven. Het is sinds 1795 al de vijfde grondwet voor het Bataafs Gemenebest. De grondwet begint met “Het geluk van een Volk wordt voornamelijk bevorderd door de wijsheid der Wetten, welke het zich geeft.”  Er komt een besturingssysteem met een eenhoofdige leiding in de vorm van een Raadspensionaris.
  • Op 29 april wordt Rutger Jan Schimmelpenninck, de ambassadeur van de Bataafse Republiek in Parijs “op verzoek” van Napoleon “gekozen” als ‘Raadpensionaris van het Bataafs Gemenebest’. Het is een soort presidentsfunctie. Schimmelpenninck neemt zijn intrek in Paleis Huis ten Bosch in Den Haag. Omdat alleen hij als Raadpensionaris ‘het recht van initiatief’ heeft (het recht om wetvoorstellen in te dienen) en geen verantwoording schuldig is aan het parlement (het Wetgevend Lichaam) gedraagt hij zich al snel als een kleine dictator zoals hij door tegenstanders wordt genoemd.
  • Schimmelpenninck wordt bijgestaan door zes ’Secretarissen van Staat’. Het zijn vier patriotten en twee orangisten. De belangrijkste daarvan is de “minister van financiën” Alexander Gogel, die te maken heeft met een staatsschuld van liefst 1,2 miljard gulden. Om de overheidsfinanciën op orde te brengen ontwerpt hij een nieuw belastingstelsel in. Gogel probeert hierin de armen te ontzien en de extra belastinginkomsten vooral te zoeken in ‘verponding’ (een belasting op onroerend goed) en heffingen op belastingen uit inkomsten ‘uit weelde en luxe’, maar ondervindt hierbij veel tegenstand van de betere standen. Desondanks kiest hij voor een algemeen belastingstelsel dat voor het eerst meer rekening houdt met de draagkracht van de belastingbetaler.
  • Eind mei sluit Engeland een coalitie met Rusland en Oostenrijk, waardoor het Bataafs Gemenebest nu ook in oorlog is met deze landen. De visserij ligt vanwege de oorlog nog steeds grote delen van het jaar stil. Als ze mogen uitvaren, lopen de vissersschepen het risico dat ze worden opgebracht door Engelse oorlogsschepen. Een aantal vissersschepen overkomt dit.
  • Er komen strenge regels voor schepen die in contact met Engelse schepen komen. Het wordt ten strengste verboden om post of handel op zee in ontvangst te nemen of personen te laten oversstappen. Vanwege het gebrek aan inkomsten vervallen veel vissers in armoede.
  • De Nederlandse schrijfster Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken, beter bekend als Belle van Zuylen, overlijdt op 65-jarige leeftijd. Naast haar vele romans, poëzie en toneelstukken schrijft ze tijdens haar leven, vooral in het Frans, duizenden brieven, waarvan er meer dan 2.600 bewaard van zijn. Ze krijgt zelf ook heel veel post uit het buitenland, vooral van vrouwen die haar bewonderen als ‘vrije vrouw’.

1806: Leeuwarden; foto genomen op 22 oktober2023

1806 Leeuwarden 22 okt 2023 20231022_113006

Wat gebeurt er in Nederland in 1806?

  • Op 8 januari vindt de Slag bij Blaauwberg plaats. Blaauwberg  is een plaats gelegen vlakbij Kaapstad. Een Britse vloot van vijf schepen en negen troepenschepen met in totaal ruim 5.000 soldaten aan boord is na de landing op de kust van het huidige Zuid-Afrika op 6 januari naar Blaauwberg gemarcheerd, waar het een troepenmacht van zo’n 2.000 Hollandse soldaten treft. Na een korte veldslag ,waarbij de Engelsen zo’n 200 doden en gewonden tellen en de Hollanders zo’n 350 man, trekken de Hollanders zich terug. De Engelsen marcheren daarna door naar Kaapstad, welke stad zich even later zonder te vechten overgeeft.
  • Op 10 januari geven alle Hollanders in de kaapkolonie zich over. Hiermee komt de kaapkolonie weer in Engelse handen. Bij de onderhandelingen over de capitulatie komen de beide partijen overeen dat de Hollanders met medeneming van al hun spullen naar de Republiek zullen vertrekken. Tot de datum van vertrek (in maart) vergoedt Engeland al hun onkosten en betalen ze de ambtenaren ook hun salaris.
  • Op 9 april overlijdt in Brunswijk tijdens een bezoek aan zijn dochter Louise prins Willem V, de laatste stadhouder van Nederland. Hij wordt er ter plaatse begraven. (In 1958 wordt hij opgegraven en bijgezet in de grafkelder van de Oranjes in Delft.)
  • In 1806 treedt het nieuwe belastingenontwerp van Alexander Gogel in werking. In zijn nieuwe belastingsysteem worden diverse nieuwe belastingmaatregelen ingevoerd.
    • Zo wordt er de ‘personele belasting’ ingevoerd. Personen moeten individueel belasting betalen over bezittingen en zaken die men in bezit heeft. Hoe rijker men is, hoe meer belasting men moet betalen. De rijkdom wordt gemeten aan de hand van allerlei criteria. Zo dient men belasting te betalen over het aantal dienstboden dat men in dienst heeft en over het aantal koets- en rijpaarden dat men heeft.
    • Ook wordt er belasting geheven op luxe goederen, zoals waaiers, hoeden, parasols, pruiken, handschoenen en haarpoeder. Deze belasting treft vooral de rijkeren. Als bewijs van betaling wordt soms een belastingzegel aangebracht op deze goederen. Daarnaast wordt er in 1806 een belasting ingevoerd op vermogen verkregen uit erfenissen: het successierecht.
    • Maar ook de arme inwoners zijn de klos om de gigantisch staatsschuld terug te brengen: Er worden accijnzen geheven op eerste levensbehoeften, zoals brood, vlees, suiker en zeep.
    • Eveneens wordt er in 1806 een belasting ingevoerd voor het uitoefenen van een bedrijf, de zogeheten ‘patentbelasting’. Men moet jaarlijks een bedrag betalen voor een vergunning die men dient te hebben voor het drijven van handel, het voeren van een bedrijf of voor het uitoefenen van een beroep, ongeacht of men winst maakt of niet.
  • Op 24 mei besluit Napoleon om het besturingssysteem in het Bataafs Gemenebest opnieuw te veranderen. Hij vindt dat de Hollandse patriotten niet volgzaam genoeg zijn en de richtlijnen uit Parijs niet snel goed uitvoeren. Napoleon dwingt Raadspensionaris Schimmelpenninck af te treden en roept het Koninkrijk Holland uit. Hij benoemt zijn jongere broer Lodewijk Napoleon tot koning van Holland. Op 23 juni wordt deze geïnstalleerd.
  • Het uitroepen van het koninkrijk Holland leidt bij een aantal patriotten tot veel ongenoegen. Ze hebben zich jarenlang verzet tegen het systeem van een erfelijke stadhouder en krijgen nu een soortgelijk systeem met een koning, Er verschijnen diverse protestpamfletten. Zo schrijft een zekere Maria Aletta Hulshoff, bijgenaamd Mietje, een pamflet getiteld ‘Oproeping aan het Bataafsche volk’ waarin zij zich verzet tegen de komst van Lodewijk Napoleon als koning van Holland. Ze wordt opgepakt en tot twee jaar opsluiting op eigen kosten in het stadsverbeterhuis veroordeeld.
  • In 1806 wordt er een nieuwe Onderwijswet ingevoerd die de oude wet van 1801 vervangt. De wet regelt, net zoals de vorige wet, het openbaar lager onderwijs. De belangrijkste bepalingen van de nieuwe wet (deze zal tot 1857 gehandhaafd blijven) luiden:
    • Leraren worden verplicht klassikaal les te geven, Het individueel lesgeven – het zogenaamde hoofdelijk onderwijs wat sommige rijke ouders voor hun kinderen regelen – wordt definitief verboden. Wel wordt er een onderscheid gemaakt tussen openbaar onderwijs en bijzonder onderwijs.
    • Onderwijzers moeten bevoegd zijn tot onderwijzen. Zij moeten daartoe een examen afleggen waarin zij bewijzen dat ze kennis en kunde hebben om onderwijs te geven.
    • Een landelijke inspectie houdt toezicht of de nieuwe schoolregels worden nageleefd.
    • Ouders worden verplicht om schoolgeld te betalen.
  • Op 21 november verbiedt Napoleon alle handel met Engeland. Hij voert het zogeheten ‘Continentaal Stelsel’ in. Niet alleen Frankrijk maar ook neutrale landen en Franse bondgenoten mogen van hem geen handel meer drijven met Engeland. Het zorgt in Nederland voor een grote economische terugval.
  • In Zeeland ontstaat een smokkelhandel met Engeland. Er wordt veel geld mee verdiend. Er vestigen zich zelfs een aantal Engelse kooplieden in Walcheren, onder andere in Vlissingen, Veere en Zierikzee. Gezien de slechte economische toestand in het land laat Koning Lodewijk deze sluikhandel oogluikend toe.
  • Op 28 november valt een Engelse vloot onverwacht de Hollandse schepen aan die in de haven van Batavia liggen. Er worden 28 Hollandse schepen vernietigd: acht kleine oorlogsschepen en twintig handelsschepen. De Engelsen verliezen geen enkel schip, Ze gaan echter niet in Batavia aan land. Daarvoor beschikken ze niet over genoeg manschappen.

1807: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1807?

  • Op 12 januari vindt de Leidse buskruitramp plaats. Aan het Steenschuur in Leiden ontploft in het centrum van de stad, met een grote klap die tot in Den Haag te horen is, het schip ‘Delfs Welvaaren’ met aan boord 37 ton buskruit. Er vallen zo’n 160 doden en ongeveer 2.000 mensen raken gewond. Meer dan 200 huizen zijn compleet vernietigd en moeten worden afgebroken.
  • Tot degenen die zich inzetten bij de hulpverlening behoort koning Lodewijk Napoleon. Hij komt direct over uit Den Haag en helpt de hele dag persoonlijk met de hulpverlening. Ook stuurt hij de Koninklijke Garde uit Den Haag naar Leiden om te helpen. Zijn paleis Huis ten Bosch in Den Haag stelt hij als noodhospitaal ter beschikking.
  • Ook ondersteunt hij de stad Leiden financieel. Uit zijn privévermogen stelt hij 30.000 gulden ter beschikking voor een door hem opgericht rampenfonds. Een nationale collecte zal later een bedrag van bijna 2 miljoen gulden opleveren. Daarnaast krijgt de stad Leiden tien jaar lang vrijstelling van belastingen.
  • Dit optreden doet de reputatie van koning Lodewijk zeer goed. Het levert hem de bijnaam Lodewijk de Goede op, een hele verbetering ten opzichte van zijn vorige bijnaam: Koning Konijn. Deze bijnaam kreeg hij toen hij naar verluidt zich in slecht Nederlands wilde voorstellen als de ‘Koning van Holland’, maar waarbij het net klonk alsof hij zei ‘Iek ben Konijn van Olland‘.
  • In de nacht van 18 op 19 februari zijn op de Zuiderzee twee schepen onderweg van Zwartsluis respectievelijk Kampen naar Amsterdam. De een geladen met hout, de andere met haver, gerst en passagiers. Er breekt een zware storm uit met hevige rukwinden met als gevolg dat beide schepen voor de kust van Naarden vergaan. Alle 24 mensen aan boord van de schepen komen om. Op het strand bij Naarden bevindt zich ene Lammert van der Heyden die niet alleen aangespoelde spullen van de schepen mee naar zijn huis neemt, maar die ook de aangespoelde lichamen beroofd van hun sieraden. Hij wordt betrapt en veroordeeld tot een openbare geseling, een brandmerking en levenslange verbanning uit het departement Holland.
  • Op 13 april  wordt de departementale indeling van het koninkrijk Holland opnieuw vastgesteld. De belangrijkste wijziging is de splitsing van de departementen Holland en Overijssel in twee delen.
  • Op 7 en 9 juli sluit Frankrijk, en daarmee ook het Koninkrijk Holland, vredesverdragen met respectievelijk Rusland en Pruisen. De oorlog met Engeland gaat wel door.
  • Op 11 november sluiten de broers Bonaparte het verdrag van Fontainebleau. In dit verdrag staat het Koninkrijk Holland de stad Vlissingen af aan Frankrijk. De belangrijke havenstad Vlissingen is van groot belang voor (het Franse) Antwerpen en behoort nu tot het Franse grondgebied. In ruil daarvoor krijgt het Koninkrijk Holland het departement Oost Friesland. Ook worden Jever en Kniphausen, gelegen in het huidige noordwesten van Duitsland, aan het koninkrijk Holland toegevoegd. Het koninkrijk telt nu elf departementen.

undefined

De nieuwe indeling van het Koninkrijk Holland aan het einde van het jaar 1807; Vlissingen behoort nu tot Frankrijk. (kaart Joostik – Eigen werk H. Hettema jr. (ed.), Groote Historische Schoolatlas ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis)

  • Op 5 december vallen acht Engelse schepen de haven van Gresik op Java aan. Hier liggen drie Hollandse oorlogsschepen,  waaronder twee linieschepen. Omdat de Engelse overmacht te groot is, laat de Hollandse bevelhebber kapitein Cowell de Nederlandse schepen in ondiep water zinken. De Engelsen steken daarna deze boten in brand. Ook vernietigen ze een walbatterij, waarmee de Nederlandse verdediging op zee van Java zo goed als uitgeschakeld is.
  • In 1807 komt na drie jaar graven de Katwijkse Uitwatering gereed. Er wordt een kanaal gegraven door de  duinen heen. De Katwijkse Uitwatering bestaat daarnaast uit een kanaal ten oosten van Katwijk aan den Rijn, een binnensluis, een buitensluis en een drietal bruggen. De uitwatering dient als een extra lozingsmogelijkheid om het water van de Oude Rijn in de Noordzee te lozen. Het is al een oud plan dat echter jarenlang door de stad Haarlem is tegen gehouden. De stad Haarlem wil de uitwatering van de Oude Rijn  zoveel mogelijk via het Spaarne laten lopen. Het stromende water houdt er het Spaarne diep en dat is gunstig voor de scheepvaart naar en vanaf Haarlem.

1808: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1808?

  • Op 5 januari komt Maarschalk Herman Willem Daendels in Batavia aan. Daendels is een fanatieke patriot die al in 1793 als generaal met de Fransen meevocht tijdens de Franse inval in de Nederlanden. Hij is op voordracht van keizer Napoleon door koning Lodewijk-Napoleon benoemd als gouverneur- generaal van Nederlands-Indië. Eén van de eerste dingen die hij na zijn aankomst doet is het bestrijden van de corruptie. Hij verbiedt alle bestuurders om nog geschenken aan te nemen. Hij ontslaat daarnaast de opperbevelhebber van de troepen en ook de gouverneurs van Oost Java en de Molukken. Ook laat hij direct de forten en verdedigingswerken opknappen. Ze verkeren in een erbarmelijke staat.
  • Zijn belangrijkste taak is om Indië, en Java in het bijzonder, te beschermen tegen Engelse invallen. De Engelsen hebben in de jaren er voor bijna alle in Java gestationeerde Hollandse oorlogsschepen veroverd en vernietigd. Omdat er daardoor geen mogelijkheid meer is om snel troepen over zee te kunnen verplaatsen besluit hij op Java een 1.000 km lange weg langs de noordkant van het eiland aan te laten leggen: de Postweg.
  • De weg wordt  binnen een jaar met dwangarbeid aangelegd. Voor de aanleg van de weg dienen inheemse vorsten stukken van de weg aan te leggen. Als de inheemse heersers en hun arbeiders hun toegewezen deel niet goed of op tijd aanleggen, worden ze gestraft. Daendels’ bijnaam bij de bevolking luidt ‘toean besar goentoer’, dat ‘bulderende grote heer’ betekent. Er sterven duizenden arbeiders in de hitte aan besmettelijke ziekten en opstandige arbeiders worden opgehangen. Het totaal aantal doden is niet bekend. De schattingen lopen volgens historische bronnen uiteen van ‘een paar duizend’  tot 12.000 doden.
  • In de nacht van 14 op 15 januari raast er een zware storm over Zeeland. De hoge watervloed veroorzaakt op meerdere plaatsen in Zeeland dijkdoorbraken en overstromingen van dijken. Er overstromen102 polders, de meesten in Zeeuws-Vlaanderen (40 stuks), Zuid-Beveland (20 stuks) en Tholen (19 stuks). Ook de steden Vlissingen en Veere worden getroffen. In Vlissingen vallen 31 doden. De binnendijken houden het echter wel, waardoor de gevolgen beperkt blijven tot de ondergelopen polders en steden. Na de ramp bezoekt koning Lodewijk Napoleon, net zoals na de ontploffing van het kruitschip in Leiden het jaar ervoor, direct de plaats van de ramp wat zijn populariteit verder verhoogt.
  • De vloed van januari 1808 leidt in Zeeland tot een algemene dijkverhoging, en in Zierikzee – waar 1 dode valt door de overstroming van de binnenstad – besluit men om vloedplanken van 50 cm hoogte aan te schaffen, waarmee in geval van hoog water de zijstraten van de kade van de haven kunnen worden afgesloten.  De kieren van de vloedplanken dient men in het geval van hoog water dicht te smeren met klei. Op de hoeken van de straten worden daartoe ingemetselde bakken geplaatst met een voorraad klei. Is de hoeveelheid klei niet voldoende, dan dient men de spleten verder te dichten met margarine.
  • Op 12 maart wordt in Rotterdam Gerrit van de Linde geboren. Hij zal later onder het pseudoniem ‘De Schoolmeester’ bekend worden als dichter van vooral korte lichtvoetige verzen. “Een leeuw is iemand, die bang is voor niemand.” en  het grafschrift “Hier ligt Poot, hij is dood.” zijn voorbeelden van zijn werk.
  • Bij zijn komst naar Holland vestigt koning Lodewijk Napoleon zich eerst in Den Haag. Omdat hij niet goed tegen de zeelucht kan, verhuist hij zijn hof echter tijdelijk naar Utrecht om zich daarna definitief te vestigen in Amsterdam. Hij laat het Stadshuis op de Dam opnieuw inrichten met dure tapijten en meubilair. Ook komt er een balkon zodat hij kan wuiven naar het volk en er komt een wijnkelder. De Middeleeuwse Waag die voor het paleis staat wordt afgebroken. De Waag belemmert het uitzicht van de koning. Het stadsbestuur verhuist naar het Prinsenhof op de Oudezijdse Voorburgwal. Amsterdam wordt officieel de hoofdstad van Holland en op 20 april maakt Lodewijk Napoleon zijn feestelijke entree in de stad en krijgt hij de stadssleutels overhandigd.
  • Op 13 november wordt in Amsterdam het eerste Nederlandse Blindeninstituut opgericht. Dit in navolging van Frankrijk waar al in 1784 in Parijs een blindenschool is opgericht. De arts, scheikundige en filosoof Johan Rudolf Deiman is de geestelijke vader van het instituut. De boekhandelaar en politiecommissaris Willem Holtrop is de stuwende kracht achter de feitelijke oprichting en de dichter en filosoof Johannes Kinker is de derde persoon betrokken bij de oprichting.

1809: Zoetermeer; foto genomen op 6 juli 2023

1809 Zoeteremeer 6 juli 2023 20230706_143902

Wat gebeurt er in Nederland in 1809?

  • De grote ‘Watersnood van 1809’, waarbij in januari grote delen land langs de Maas, Waal en Merwede overstromen, kost zo’n 275 mensen het leven. Na een zeer strenge winter zorgen grote ijsschotsen voor “ijsdammen” in de rivieren, waardoor het water niet weg kan stromen met als gevolg dat dijken overstromen en doorbreken. Het is één van de grootste rampen in het rivierengebied ooit, onder andere langs de Maas, Waal, IJssel en de Merwede storten in allerlei dorpen huizen in. In de Tielerwaard alleen al storten 331 huizen in en raken meer dan 500 huizen zwaar beschadigd. In de West-Betuwe verdrinken zo’n 100 mensen. Koning Lodewijk Napoleon bezoekt het rampgebied en gelast een nationale collecte. Deze brengt 1 miljoen gulden op.
  • Op 9 juli wordt in Overijssel begonnen met het graven van een kanaal tussen Hasselt en de Overijsselse Vecht. De Dedemsvaart, zoals het kanaal gaat heten, wordt vernoemd naar baron Van Dedem die het 40 kilometer lange kanaal laat graven voor het vervoer van turf. Ook het dorp dat ontstaat op de plek waar de turfwinning plaats vindt, zal later de naam Dedemsvaart krijgen.
  • Op 6 juli wordt er in Zeeland een opvallend koninklijk decreet uitgevaardigd, namelijk dat ‘het geen vrouw ten plattelande of dorpen in Zeeland vrij zal staan meer dan één oorijzer tot tooisel onder haar muts te dragen‘. De getrouwde vrouwen mogen er één ter linker zijde dragen, de ongehuwde meisjes één aan de rechterzij dragen.  Aan de meest verdienstelijke vrouwen in ieder dorp zal een oorijzer van goud worden uitgereikt.
  • In tegenstelling tot Frankrijk geldt er binnen het Koninkrijk Holland strikt formeel geen dienstplicht. Wel zijn er richtlijnen voor steden en dorpen hoeveel ‘vrijwilligers’ zich moeten melden voor de Grande Armée van Napoleon. Deze ‘vrijwilligers’ worden vooral gezocht in wezen- en armenhuizen. In weeshuizen worden jongens van 16 jaar en ouder gedwongen zich aan te melden. In Rotterdam leidt dit op 14 juli tot het ‘Wezenoproer’. De burgemeester van Rotterdam geeft de leiding van het Gereformeerde Weeshuis op de Goudsche Singel opdracht om alle wezen van 16 jaar en ouder naar de Franse kazerne in Utrecht te sturen. De meeste wezen willen dit niet en een twintigtal ontvlucht het weeshuis. Op 14 juli komt een aantal soldaten de nieuwe ‘vrijwilligers’ op halen, maar de soldaten worden door een woedende menigte Rotterdammers met stenen bekogeld. De militairen slaan daarop op de vlucht. Een paar dagen later komen de soldaten in een veel grote aantal terug en worden de wezen afgevoerd. Uiteindelijk belandt een dertigtal wezen in Franse dienst. Hoe het verder met hen is vergaan, is niet bekend. In Rotterdam heeft men nooit meer iets van deze wezen vernomen.
  • Sinds 1803 is Engeland in oorlog met Frankrijk en het Koninkrijk Holland. In juli 1809 sturen de Engelsen een zeer grote oorlogsvloot naar Walcheren. De vloot bestaat uit ruim 1.600 schepen met 40.000 manschappen en 6.000 paarden aan boord. Hun doel is om Antwerpen te veroveren. Op 30 juli landen de Engelsen bij de Vrouwenpolder. Ze veroveren al snel Middelburg en Veere en rukken dan op naar Vlissingen dat door 7.000 Fransen wordt verdedigd.
  • Op 13 augustus wordt Vlissingen van alle kanten, zowel vanaf zee als vanaf het land door de Engelsen beschoten. Het stadshuis, twee kerken en een paar honderd huizen gaan in vlammen op; 335 burgers  komen hierbij om het leven. Twee dagen later valt de stad en geven de Fransen zich over. Ze worden in gevangenschap naar Engeland afgevoerd, net zoals het Franse garnizoen dat zich bij Veere overgeeft.
  • De bedoeling van de Engelsen is om eerst Walcheren te veroveren voordat ze optrekken naar Antwerpen. Dit mislukt echter, vooral als gevolg van verliezen door de geheimzinnige Zeeuwse koorts, waarschijnlijk een combinatie van malaria, tyfus en dysenterie. Vooral in de moerachtige gebieden op Walcheren met veel muggen raken de Engelsen besmet. Zo’n 10.000 Engelsen worden ziek, 4.000 sterven er ter plaatse en later ook nog eens zo’n aantal in Engeland (tegenover slechts 100 doden door oorlogshandelingen.)
  • In september besluiten de Engelsen zich terug te trekken en op 9 december verlaten de laatste Engelsen van het zogeheten “Dying Army” Walcheren. Napoleon komt eind december persoonlijk de schade in Vlissingen opnemen en besluit om heel Walcheren officieel bij Frankrijk in te lijven. “Uw eiland maakt een gedeelte uit van het Franse Keizerrijk. Gij zijt geroepen om deel te hebben aan de gelukkige bestemming van 40 miljoen inwoners, die zich verhovaardigen van door de grootste monarch ter wereld geregeerd te worden” aldus een proclamatie van de Franse generaal Gilly. In 1810 zal de rest van Nederland ook officieel worden ingelijfd bij Frankrijk.
  • Op 14 oktober wordt de Vrede van Schönbrunn getekend tussen Frankrijk en de door hen verslagen Oostenrijkers. Daarmee komt een einde aan de vijfde coalitieoorlog, waarmee het Koninkrijk Holland als vazalstaat van Frankrijk indirect in betrokken is.

1810: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1810?

  • Koning Lodewijk is eind 1809 door zijn broer Napoleon voor overleg teruggeroepen naar Parijs. Lodewijk is het koninkrijk Holland meer toegedaan dan dat Napoleon lief is. Op 16 maart ondertekent Lodewijk onder druk van zijn broer een traktaat waarin het hele gebied van het koninkrijk Holland ten zuiden van de grote rivieren bij Frankrijk wordt ingelijfd. Ook gaan 20.000 Franse soldaten de kusten, vooral die van Zeeland, bewaken om een inval van de Engelsen zoals die van 1809 te voorkomen. Tevens dient er een einde te komen aan de sluikhandel met Engeland die onder Lodewijk oogluikend wordt toegestaan.
  • In april keert koning Lodewijk terug in Holland en besluit even later om er de brui af te geven. Op 1 juli treedt hij af ten gunste van zijn 5-jarige zoon Napoleon Lodewijk. De bedoeling van het benoemen van zijn zoon is het  bewaren van de zelfstandigheid van Holland. Zijn vrouw, Hortense de Beauharnais, de koningin van Holland, wordt formeel de regentesse van de jonge vorst, maar omdat zij inmiddels weer in Frankrijk woont, stelt Lodewijk een Raad van Regentschap in van Hollandse ministers.
  • Napoleon accepteert deze constructie echter niet en op 9 juli besluit hij om het Koninkrijk Holland op te heffen, heel het land te annexeren en aan het keizerrijk Frankrijk toe te voegen. Nederland wordt nu opgedeeld in zeven (Franse) departementen, die elk geleid worden door een perfect. De 71-jarige Franse luitenant-generaal Charles François Lebrun wordt aangesteld als de gouverneur-generaal van de gezamenlijke Hollandse departementen. Samen met met drie intendanten vormt hij het bestuur in naam van keizer Napoleon. Het keizerlijke paleis op de Dam wordt zijn officiële residentie. Het Huis ten Bosch in Den Haag wordt de buitenplaats van Lebrun.

undefined

Annexaties van Frankrijk in de periode 1795-1811; Alle gekleurde gebieden maken eind 1810 deel uit van het keizerrijk Frankrijk, afbeelding Hans Erren – Wikipedia

  • Het gevolg van de annexatie is dat alle Franse wetten nu ook in Holland gaan gelden, waaronder de Franse grondwet van 1804. De gulden wordt als officieel betaalmiddel vervangen door de Franse franc. Ook wordt er in het voormalige koninkrijk een burgerlijke stand ingevoerd. Ook het uniforme Franse meetstelsel geldt vanaf 1810 in Holland.
  • Het voormalige koninkrijk Holland is zo goed als failliet. Het dient in 1810 39 miljoen rente te betalen op de uitstaande schuldenlast van 1,2 miljard. Aan belastinginkomsten staat hier tegenover een bedrag van 33 miljoen. De rente-uitgaven alleen al bedragen daardoor meer dan de totale inkomsten. Napoleon besluit over te gaan tot een ‘tiërcering’ (van het Franse woord: tierce, een derde) van de Hollandse schulden. Dit houdt in dat het totaal te betalen rentebedrag wordt verlaagd tot een derde van het oorspronkelijke rentebedrag. De bezitters van de staatsobligaties zoals rijke burgers en gemeentes zien hierdoor hun inkomsten fors verminderen.
  • De controle op illegale handel met Engeland is uit handen van de Hollandse ambtenarij gehaald en geschiedt nu door uit Frankrijk overgekomen douanebeambten. Op 19 oktober laat Napoleon een decreet verschijnen dat alle in beslag genomen Engelse goederen publiekelijk moeten worden verbrand. Gouverneur-generaal Lebrun laat echter in Amsterdam de in beslag genomen goederen niet openlijk verbranden. Hij is bang dat deze verspilling bij de armoedige Amsterdamse bevolking tot onlusten zal leiden. Elders in Nederland worden de in beslag genomen Engelse goederen wel openlijk verbrand.
  • Op 3 december loopt het Engelse oorlogsschip HMS Minotaur, dat onderweg is van Gotenburg naar Engeland, tijdens een storm aan de grond op Noorderhaaks, een minuscuul onbewoond eilandje ten westen van Texel, en slaat kapot. Slechts 134 van de ruim 700 mannen aan boord slagen er in om in reddingsboten de Hollandse kust te bereiken. Daar worden ze direct krijgsgevangen genomen en later naar Parijs afgevoerd. De overige 570 man verdrinken. De ondergang van de Minotaur is daarmee één van de dodelijkste scheepsongelukken bij de Nederlandse kust.
  • In Gent breidt de textielindustrie zich dankzij de automatisering van  de weefmachines zich steeds verder uit. Gent telt op dat moment Gent 18 katoenspinnerijen, 30 weverijen en 21 katoendrukkerijen, waar in totaal 11.000 arbeiders werkten waaronder veel kinderen.
  • De Engelsen beginnen in Indië een offensief tegen de daar gelegerde gecombineerde Franse en Hollandse troepen. In 1810 veroveren de Engelsen een reeks van kleine eilanden: Amboyna, Harouka, Saparua, Nasso-Laut, Buru, Manipa, Manado, Copang, Amenang, Kemar, Twangwoo en Ternate. Ook veroveren ze de Banda-eilanden en de Molukken. De Hollanders hebben alleen nog Java onder controle.

1811: Utrecht; foto genomen op 8 oktober 2023

1811 Utecht 8 okt 2023 20231008_125526

Wat gebeurt er in Nederland in 1811?

  • De verplichte militaire dienst, genaamd de ‘conscriptie, wordt in 1811 door de Fransen ook in de voormalige Nederlanden ingevoerd. Alle ‘Nederlandse’ mannen tussen de 20 en 40 jaar oud zijn dienstplichtig. Er wordt geloot wie van hun daadwerkelijk op moeten komen draven. Er zijn enkele vrijstellingsgronden zoals die voor geestelijken, voor zeevarenden – mits ze dit al twee jaar doen – en voor kostwinners en zieke personen. Ook mag iemand die ingeloot is een plaatsvervanger (remplaçant) inhuren die namens hem de dienstplicht vervuld. Een aantal zonen van rijke ouders ontlopen daardoor de dienstplicht.
  • De maire (burgemeester) loot uit de dienstplichtigen het aantal dienstplichtigen dat zijn gemeente moet leveren. Op woensdag 10 april 1811 marcheren de eerste 3.000 Nederlandse “conscrits” naar hun bestemmingen. Uiteindelijk zullen in de periode 1811 – 1813 zo’n 30.000 Hollandse dienstplichtigen worden opgeroepen. Daarnaast zijn er vrijwilligers. Van de Hollandse soldaten zal uiteindelijk, vooral tijdens de Russische veldtocht van 1812  en de veldslagen in 1813 in Duitsland, zo’n 80% tot 90% sneuvelen.
  • In een aantal gemeenten leidt het oproepen van dienstplichtigen tot oproer, de zogeheten conscriptie-oproeren, die met harde hand worden onderdrukt. Dit geschiedt onder andere in Katwijk, Hoogeveen en Groningen. Het heftigst gaat dit toe in Amsterdam. Als op 11 april een honderdtal dienstplichtigen onder begeleiding van Franse infanteristen uit de Jordaan worden weggevoerd, ontstaan er hevige rellen waarbij één dode en zeven zwaargewonden vallen. Een aantal opstandelingen wordt opgepakt. Drie van hem worden in juni geëxecuteerd en de rest krijgt een langdurige gevangenisstraf opgelegd. De luitenant-generaal van de Hollandse departementen Charles- François Lebrun richt een ‘Militaire Commissie’ op met de bevoegdheid standrechtelijke executies uit te voeren.
  • Na de annexatie van Holland in 1810 is Java een Franse kolonie geworden. Op 23 mei 1811 valt een Engels oorlogsschip een vloot van veertien “Franse” kanonneerboten aan. (Kanonneerboten zijn boten met één of twee kanonnen aan boord.) De Britten veroveren er negen en beschadigen twee andere boten, die snel weg varen.
  • Op 27 juli wordt op het Paardenveld in Utrecht onder grote belangstelling voor het eerst iemand in Nederland met hulp van de guillotine terechtgesteld. Het betreft een zekere Anthony van Bentum, afkomstig uit Amersfoort. Hij was veroordeeld wegens het doden van een medegevangene in het tuchthuis.
  • Op 30 juli schiet een Engelse oorlogsschip vanaf zee het op Noord-Java bij de stad Merak gelegen plaatselijke fort volledig in puin.
  • Op 4 augustus landt op Java bij een vissersplaatsje zo’n twintig kilometer ten oosten van Batavia een Britse vloot van 25 schepen met 12.000 man aan boord. Voordat de Fransen en de Hollanders ter plaatse kunnen komen, hebben de Engelsen al 8.000 man aan land kunnen zetten. Na een kort gevecht trekken de Engelsen op naar Batavia. Op 8 augustus geeft de onverdedigde stad zich over. Het gecombineerde Frans-Hollandse leger heeft zich in het buiten de stad gelegen Fort Cornelis  terug getrokken. Tot teleurstelling  van de Engelsen ontdekken ze dat een deel van de stad in brand is gestoken en dat veel pakhuizen al geplunderd zijn, waardoor er voor hun geen ‘prijzengeld’ meer is – lees ‘iets te plunderen valt’. Eind augustus veroveren de Engelsen ten koste van zo’n 100 man Fort Cornelis. De Hollanders en de Fransen verliezen zo’n 300 man.
  • De overige Fransen en Hollanders proberen door zich terug te trekken en gevechten te ontwijken tijd te winnen in de hoop dat de Engelsen bezwijken aan het klimaat en de tropische ziektes, waartegen ze minder resistentie hebben dan de Hollanders en Fransen die al langer op het eiland verblijven. De Engelsen veroveren echter binnen een maand al heel Java. Op 18 september geeft generaal Janssens – hij is in mei maarschalk Daendels als bevelhebber opgevolgd – zich over.
  • De strijd  om Java kost uiteindelijk aan zo’n 1.000 Engelsen en aan 2.000 Fransen en Hollanders het leven. (In 1814 zal tijdens de de Conventie van Londen Java en de andere Nederlands-Indische eilanden weer aan Nederland worden toegewezen. Opmerkelijk detail: als gevolg van het feit dat de Engelsen het gebied van 1811 een drietal jaren onder controle hebben gehad, rijdt men in Indonesië vandaag de dag links. Dit als gevolg van de invoering van de Engelse verkeersregels in 1811 op Java en op de andere eilanden.)
  • Op 18 augustus ondertekent Napoleon een decreet waarmee alle Nederlanders die nog geen vaste achternaam hebben, verplicht worden om een achternaam te kiezen. Vooral in het noorden en het oosten van het land zijn er nog veel mensen zonder vaste achternaam. Deze mensen noemen ze zich bijvoorbeeld naar hun ouders – Janszoon of Pietersen, naar de plek waar ze wonen (van der Brink of van Dijk) of naar hun beroep (Visser of Molenaar). Als ze verhuizen of een ander beroep gaan uitoefenen veranderen ze vaak hun achternaam weer (Visser wordt De Boer). De Fransen willen in verband met belastingaanslagen en de invoering van de dienstplicht over een eenduidige burgerlijke stand beschikken met daarin voor iedereen een voor- en een onveranderlijke vaste achternaam en waarin ook de burgerlijke status van iedereen moet worden vastgelegd.
  • De achternaam moet binnen een jaar in een akte bij de gemeente worden vastgelegd in het zogeheten ‘register van naamsaanneming’. In het decreet worden twee specifieke voorwaarden vermeld waaraan de achternaam moet voldoen. De eerste is dat de achternaam van de oudste generatie ook geldt voor de generaties daaronder. Kiest opa bijvoorbeeld voor de naam De Vries, dan geldt die achternaam ook voor al zijn kinderen, kleinkinderen enzovoorts.
  • De tweede voorwaarde die in het decreet wordt genoemd, is dat een achternaam niet mag bestaan uit enkel een plaatsnaam. Zo mag de naam Jan Rotterdam dus niet. Wel Jan van Rotterdam. Een aantal gemeentes houdt zich hier aan zoals Rotterdam, Groningen en Leeuwarden. Een aantal andere gemeenten echter niet. Zo heb je zowel een Jan van Amsterdam als Jan Amsterdam. Dat laatste kan echter ook soms verklaard worden doordat mensen al de achternaam ‘Amsterdam’ hadden. Afgezien van deze twee regels zijn de mensen vrij in het kiezen van een achternaam. Zo kiest de familie van de Douwe Egberts winkels bijvoorbeeld voor de achternaam De Jonge.
  • Er wordt onder andere gekozen voor achternamen met een beroep (Visser, de Boer, Molenaar), met een verwijzing naar de plek waar men woont (Bos), naar herkomst (De Vries) naar dieren (Vos, De Leeuw),naar familiebanden (Hendrikszoon, Jansen), naar fysiek eigenschappen (De Korte, de Lange, Dik), naar karaktereigenschappen (De Goede, de Kwaadsteniet), protestnamen (De Hollander) en lollig bedoelde achternamen (Poepjes, Naaktgeboren; Aap). Vooral nazaten van mensen die ‘lollig bedoelde achternaam’ hebben aangenomen, zullen later  proberen hun achternaam te wijzigen, wat overigens alleen kan door middel van een Koninklijk Besluit.
  • De Fransen besluiten in 1811 om het aantal universiteiten in Nederland terug brengen. Alleen de universiteiten van Leiden en Groningen mogen nog blijven bestaan. Deze worden op 22 oktober als ‘Academiën der Keizerlijke Universiteit’ aangemerkt. De Universiteit van Utrecht wordt gedegradeerd  tot een ‘école secondaire’ (middelbare school). De academies van Franeker en Harderwijk worden zelfs helemaal opgeheven.  Een deel van de hoogleraren van deze universiteiten vertrekt daarop naar Leiden of Groningen. Het personeel van de Universiteit van Utrecht is voortaan ondergeschikt aan de rector van de Leidse universiteit en het promotierecht wordt Utrecht ontnomen. Vooral door de onmogelijkheid om in Utrecht te promoveren loopt het aantal studenten in Utrecht flink terug.
  • Van 23 september tot 31 oktober verblijft Napoleon in Nederland. Hij bezoekt in die periode zo’n 40 steden. In sommige steden blijft hij heel kort. Zo stapt hij in Alkmaar – de stad heeft heel veel werk van zijn bezoek gemaakt met talloze versieringen en erebogen –  niet eens uit zijn koets maar neemt door het raampje de stadsleutels in bezit en rijdt na tien minuten weer door. Soms blijft hij langer. Hij is vooral geïnteresseerd in militaire zaken. Zo bezoekt hij forten en havens en woont hij op de hei bij Zeist een militaire oefening van 13.000 man bij.
  • Tijdens zijn bezoek rijdt hij ook van Gorinchem naar Utrecht. Het regent die dag hard en de onverharde weg is veranderd in een grote modderpoel, waaraan Napoleon zich flink ergert. Op 21 oktober laat hij daarom een decreet uitgaan waarin staat dat de weg tussen Gorinchem en Utrecht verheven wordt tot een keizerlijke route van de eerste klas (de RI-2). Aangezien een keizerlijke route géén zandweg mag zijn, moet er een klinkerbestrating komen. Voor de plaatselijke bevolking is dit niet alleen goed nieuws. Ze draaien door hogere belastingen zelf op voor de kosten.
  • In 1811 worden alle Franse wetten zoals vastgelegd in de Codes Napoleon (de Code Civil uit 1804 en de Code Pénal uit 1811) definitief in Holland ingevoerd. Ook komen er kantons met een rechtbank en arrondissementen.

1812: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1812?

  • In Rotterdam is men in 1811 begonnen met het inschrijven van geboortes in de Burgerlijke Stand en het opnemen van aktes van overlijden. Vanaf januari 1812 worden in de Burgerlijke Stand ook de huwelijken en de huwelijksaankondigingen bijgehouden. Daarnaast worden in de Burgerlijke Stand de certificaten van dienstplicht bewaard. Iedere man die wil trouwen heeft een dergelijke certificaat nodig om te bewijzen dat hij zijn dienstplicht al heeft vervuld.  Dit om te voorkomen dat men trouwt om de dienstplicht te ontlopen (kostwinners hoeven niet in dienst.)
  • Op 15 juni belanden op de Nieuwmarkt in Amsterdam Hester Nepping, haar vriend Gerrit Verkerk en haar dienstmeid Adriana van Rijswijk als eerste (en enigen) in Amsterdam onder de guillotine. Ze zijn alle drie ter dood veroordeeld voor het in het najaar van 1811 met arsenicum vergiftigen van een bij Hester Nepping in Wijk bij Duurstede inwonende bejaarde vrouw, die Nepping tegen een eenmalige vergoeding van 3.000 gulden en een klein jaarlijks bedrag heeft beloofd te verzorgen. Ook de echtgenoot van Nepping komt door vergiftiging om het leven. Als deze moorden worden ontdekt , wordt het drietal naar Amsterdam overgebracht en daar ter dood veroordeeld.
  • De guillotine wordt na hun executie vervolgens van Amsterdam naar Den Haag verplaatst, waar op 17 september een vanwege moord ter dood veroordeelde man wordt geëxecuteerd.
  • In 1812 heerst Napoleon namens Frankrijk, waar de Nederlanden deel van uit maken, over grote delen van continentaal Europa

undefined

Het gebied binnen de rode lijnen is het gebied dat in 1812 onder controle van Frankrijk staat; kaartje Alexander Altenhof; Wikipedia

  • Napoleon ziet Rusland als gevaar en valt op 20 juni met zijn Grande Armée van meer dan 600.000 man het land binnen. Onder hen bevinden zich ook zo’n 15.000 tot 20.000 Hollanders, waaronder veel dienstplichtigen. Tijdens deze veldtocht vinden een aantal veldslagen plaats, waarbij zowel de Fransen als de Russen duizenden doden tellen. De  Russen moeten zich terug trekken en hanteren daarbij de tactiek van de ‘verschroeiende aarde’. Overal waar ze zich terugtrekken vernielen ze de voedselvoorraden en steken dorpen en boerderijen  in brand, zodat de Fransen zich niet kunnen bevoorraden. Ook als de Fransen op 14 september Moskou binnen trekken, gaan ze door met deze tactiek. Driekwart van de stad wordt in brand gestoken.
  • Met de nadering van de winter en zonder voldoende voedselvoorraden voor zijn (steeds kleiner wordende) leger, dat  in Moskou ook nog eens in een guerrillaoorlog verzeild raakt, besluit Napoleon in oktober om zich uit Rusland terug te trekken. Op 19 oktober verlaten de Fransen Moskou. Tijdens de terugtocht door Rusland worden ze regelmatig door Russische legers aangevallen, onder andere bij het oversteken van de rivier de Berezina. Bij het oversteken van de rivier wordt gebruikt gemaakt van twee pontonbruggen die door een regiment van 400 voornamelijk Hollandse pontonniers wordt aangelegd. Van deze 400 man overleven slechts zes man de oversteek.
  • Van de 15.000 tot 20.000 Hollanders komen uiteindelijk minder dan 1.000 man terug in Holland. De overige Hollanders sneuvelen of raken vermist onderweg. In totaal keren van het oorspronkelijk 600.000 man tellende leger van Napoleon slechts 100.000 man terug in West-Europa: (100.000 man sterven er onderweg tijdens gevechtshandelingen, 200.000 man door ziektes, kou en andere oorzaken, 100.000 soldaten worden ziek in Rusland achtergelaten en/of door de Russen krijgsgevangen gemaakt en zo’n 100.000 man deserteren.) Het aantal Russische slachtoffers wordt geschat op zo’n 200.000 doden en 150.000 gewonden.
  • Na terugkomst heeft Napoleon nieuwe soldaten nodig. De leeftijdgrens van de loterij voor de dienstplicht wordt daarom in Holland opgehoogd tot zestig jaar. Alle mannen tussen de 20 en 60 jaar moeten nu mee loten. (Voor wezen uit weeshuizen geldt een ondergrens van zestien jaar.) Het zorgt in Holland voor veel gemor. Uiteindelijk zullen tijdens de totale Franse periode 59.254 Hollanders dienen in de Franse legers. De Fransen houden de administratie nauwkeurig bij.
  • Op grond van een decreet uit oktober 1811 dienen alle Hollandse gemeenten – het zijn er ruim 1.100 met aan het hoofd een ‘maire’ (een burgemeester) – voor de naar Frans voorbeeld opgerichte kadasters kadastrale kaarten te laten maken van hun gemeenten, dit ten behoeve van de grondbelasting. In 1812 gaan talloze Franse en Hollandse landmeters aan het werk. De proces-verbalen worden zowel in het Frans als in het Hollands opgemaakt.
  • Na het opheffen van het Koninkrijk Holland is Frans de officiële ambtelijke taal voor alle overheidstukken geworden. Alle overheidsberichten zoals deze worden gepubliceerd in kranten moeten zowel in het Frans als in het Nederlands worden geplaatst. Ook wordt Frans nu onderwezen op de scholen.
  • Zo laat in Arnemuiden schoolmeester Hoogerheijde in mei het stadsbestuur weten dat hij zover in de Franse taal is gevorderd dat hij daarin al les kan geven. Hij laat zijn schrijven aan het stadsbestuur vergezeld gegaan van een ‘Acte van Examen in de derde rang van de Departementale Commissie voor het Schoolonderwijs’ dat hij heeft behaald. Het levert hem een salarisverhoging van honderd gulden op.
  • In het departement Friesland wordt  een volkstelling gehouden. Friesland blijkt inclusief de Waddeneilanden in 1812 zo’n 175.000 inwoners te tellen.
  • In 1812 wordt de belastingmaatregel van het zegelrecht vernieuwd. De zegelbelasting op dagbladen is al eerder ingevoerd. Op alle kranten komt nu een stempel te staan die aangeeft dat er voor de krant belasting betaald is. Ook op een pak speelkaarten komt een belastingstempel te staan, aangevende dat er speelkaartenbelasting is betaald. Soms wordt er zelfs op elke speelkaart een belastingkentekentje gezet.

1813: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1813?

  • Na het echec van de veldtocht naar Moskou staat Frankrijk er niet goed voor. Er is veel armoede in het land en het Franse leger heeft tijdens de Russische veldtocht zo’n 500.000 man verloren. In elk dorp is wel een gezin dat een familielid heeft verloren. Om de aandacht van de binnenlandse ellende af te leiden begint Napoleon met nieuwe oorlogen en voortzettingen van bestaande oorlogen. Dit mondt in maart uit in de zesde coalitieoorlog, waarin Frankrijk het deze keer niet alleen tegen de oude vijand  Engeland moet opnemen, maar nu ook tegen onder andere Rusland, Oostenrijk, Zweden en Pruisen, die na het verlies van Napoleon in Rusland hun kans schoon zien.
  • Napoleon heeft veel nieuwe soldaten nodig en ook in Holland worden door middel van loting weer veel nieuwe soldaten opgeroepen. Op meerdere plaatsen leidt dit tot onrust en verzet van de bevolking, onder andere in Rotterdam, Alphen, Leiden en de Zaanstreek. Zo worden er door boze burgers inschrijvings- en loterijregisters die in rechthuizen liggen verscheurd. De Fransen slaan deze opstand met inzet van veel militairen neer. Zo trekken op 22 april 3.000 Franse soldaten Leiden binnen, bezetten de stad en herstellen er de orde. Een militaire Franse rechtbank legt er vijf mensen de doodstraf op. Ze worden op 30 april in het openbaar in Leiden opgehangen.
  • Ook in de Zaanstreek leiden in april de oproepen voor de dienstplichtloterij tot een oproer. Ook hier worden Inschrijvingslijsten door boze burgers buitgemaakt, evenals een honderdtal geweren. Nadat onderhandelingen tussen de opstandelingen en het plaatselijke gezag mislukken – en als de opstand niet overslaat naar Amsterdam wat de Zaankanters hopen – sturen de Fransen 1.500 militairen naar de Zaanstreek. Hier worden zes leiders van de opstand gearresteerd, ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.
  • Ook de hogere stand ontloopt deze keer de dienstplicht niet. De Fransen hebben een tekort aan cavaleristen. Hiervoor zijn de “gewone dienstplichtigen” niet geschikt. De cavaleristen moeten kunnen paardrijden en in staat zijn om financieel een eigen paard te bekostigen. Daarom richt Napoleon het ‘Corps de Gardes d’Honneur’ op. Hiervoor worden jongemannen uit de betere stand opgeroepen. Voorheen konden de zonen van deze families zich nog aan de dienstplicht onttrekken door plaatsvervangers in te huren en bepaalde staatsrechtelijke verplichtingen te vervullen, maar voor de Garde d‟Honneur is het niet mogelijk om een remplaçant de dienst over te laten nemen. De kosten van het uniform,  de bewapening en het paard komen daarnaast voor rekening van de Gardes d’Honneur-leden zelf. De ouders sturen felle protestbrieven naar de gezagvoerders en regenten in hun netwerk, maar het helpt niet. Zo’n 500 jongemannen uit de betere standen in Holland moeten zich in mei melden voor het ‘Corps de Gardes d’Honneur’.
  • Op 10 mei moeten in Den Haag de eerste 73 jongemannen zich melden voor het Corps de Gardes d’Honneur. Van hen komen er echter 27 niet opdagen. De prefect van het district van de “Monden van de Maas‟, waar deze dienstplichten onder vallen, spoort negen van hen op en sluit ze op in de gevangenis. Daarop staakt de rest van de toekomstige cavaleristen hun verzet en komen alsnog opdagen.
  • Erg succesvol zal deze garde niet zijn. Het merendeel kan nauwelijks paardrijden, kent geen militaire gevechtstechnieken en is het gebrek aan comfort niet gewend met als gevolg een laag moreel. Een aantal gardisten laat zich door een knecht vergezellen die de paarden moet verzorgen. Napoleon vindt het korps maar een zodanig ongeoefend zootje dat hij zelfs aanvankelijk de opdracht geeft om ze niet deel te laten nemen aan de veldslagen maar ze alleen maar inzet als voor de vijand zichtbare reserve op de achtergrond.
  • Op 1 mei wordt in Den Haag voor de vierde en laatste keer in Nederland de guillotine gebruikt. De negentienjarige Adriana Bouwman wordt vanwege diefstal en  brandstichting van de boerderij waar ze werkt onthoofd. Niet bekend is of er bij de brandstichting mensen zijn omgekomen. (Na het vertrek van de Fransen zal Nederland weer overstappen op de strop met valkuil.)
  • De zesde coalitieoorlog verloopt aanvankelijk gunstig voor Napoleon. In mei verslaat hij bij twee grote veldslagen (bij Lützen en bij Dautzen) de Russen en de Pruisen, al gaat dit wel ten koste van veel doden. In de zomer onderhandelen in Praag de deelnemers aan de oorlog over een vrede maar komen niet tot overeenstemming. In het najaar wordt de oorlog hervat. Tijdens de slag bij Leipzig –  van 16 oktober tot 19 oktober –  waar zo’n 190.000 “Fransen”  (onder hen duizenden Nederlanders, waaronder deze keer ook leden van het ‘Corps de Gardes d’Honneur’) tegenover 330.000 geallieerde soldaten staan – gaat het helemaal mis voor de Fransen. Ze worden in de pan gehakt en tellen zo’n 70.000 doden en gewonden (tegenover 50.000 doden en gewonden aan de andere kant). De Fransen trekken zich terug achter de Rijn en Napoleon vlucht naar Frankrijk.
  • De stad Leipzig is niet berekend op de enorme aantallen gewonden. Ze hebben te weinig lazaretten en noodhospitalen. Veel gewonden worden noodgedwongen op straat behandeld en er breken allerlei besmettelijke ziekten uit, waaronder de vlektyfus. Zo’n 10% van de bevolking van Leipzig sterft aan deze ziekte die zich verder over Europa verspreid. Ook in Nederland komen gevallen van tyfus voor, onder andere in Maastricht.
  • De geallieerden rukken na de slag verder op en achtervolgen de Fransen. De Zweden trekken richting Hamburg en daarna naar Noord-Nederland en de Kozakken uit Rusland trekken op naar het oosten van Nederland. Op 12 november bereiken de eerste Kozakken Overijssel. Als dit nieuws Amsterdam bereikt, vlucht in de nacht van 14 op 15 november de Franse gouverneur-generaal Lebrun vanuit Amsterdam naar Utrecht waar een Frans legioen is gelegerd.
  • In de dagen erop ontstaat in Amsterdam een volksoproer, waarbij Franse douanebarakken en tolhuisjes langs het IJ en elders in de stad in brand worden gestoken. Franse douaneambtenaren controleren vanuit de tolhuisjes of er geen smokkelwaar de stad wordt ingevoerd. Voor de Amsterdammers zijn de huisjes de symbolen voor de steeds toenemende armoede als gevolg van de afnemende handel. Ook worden er vooral op het Rokin en aan de Oude Turfmarkt, huizen en burelen van de Franse autoriteiten en hun Hollandse bestuurders in brand gestoken. De brandweer wordt verhinderd te blussen. Pas als de Nationale Garde (een soort burgerwacht) in actie komt, komen de gemoederen tot bedaren.
  • Naar aanleiding van de onrusten en de mogelijke komst van de Kozakken vertrekken de Fransen hals over kop uit de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Ze vluchten naar Utrecht en naar de vestigingssteden Naarden en Gorinchem. Er ontstaat een machtsvacuüm in Holland. In Amsterdam wordt een voorlopig stadsbestuur van notabelen gevormd, maar de Amsterdamse bestuurders durven niet landelijk in actie te komen en houden op neutrale basis de orde, dit voor het geval de Fransen weer terug komen.
  • In Den Haag daarentegen komen wel een aantal mensen onder leiding van een drietal Oranjegezinde aristocraten landelijk in actie. Het betreft het drietal Gijsbert Karel van Hogendorp, Frans Adam van der Duyn van Maasdam en Leopold van Limburg Stirum. Op 20 november vaardigt dit Driemanschap, zoals ze worden genoemd, in Den Haag een proclamatie uit waarin ze het algemeen bestuur van het land voorlopig ter hand nemen en verklaren dat Nederland vrij is van de Franse overheersing. Het pamflet begint met de woorden ‘Oranje boven. Holland is vrij.’ Het pamflet wordt al snel verspreid en op diverse plaatsen nemen Hollanders de macht over van de Franse machtshebbers, onder andere in Rotterdam. waar de Hollandse vlag wordt gehesen aan de Laurenskerk en worden er de door Fransen achtergelaten kanonneerboten in beslag genomen .
  • Uit diverse steden zoals Dordrecht trekken de Fransen zich terug naar strategisch gelegen vestigingsplaatsen zoals Gorinchem, Naarden en Slot Loevestein. Als op 20 november Sliedrecht ook de ‘bevrijding’ wil vieren, trekken dronken Fransen vanuit Gorinchem naar Sliedrecht en plunderen de stad. Twee dagen later beschieten ze vanaf de Veerdam in Papendrecht de ‘bevrijde’ stad Dordrecht. Weer twee dagen later proberen ze Dordrecht binnen te trekken, maar de komst van twee Rotterdamse kanonneerboten verhinderen dit. Er vallen door hun kanonschoten veel slachtoffers onder de Fransen en deze trekken zich snel weer terug naar Gorinchem.
  • Ook de Fransen uit Utrecht, die tussendoor nog kortstondig Woerden hebben bezet en geplunderd – hierbij komen 26 inwoners van Woerden om het leven – trekken ze zich terug naar Gorinchem. Ook Den Helder is nog in Franse handen, net zoals grote delen van Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden.
  • Het Driemanschap stuurt in november een brief naar prins Willem Frederik die in Londen verblijft en nodigt hem uit om naar Holland te komen. In de brief schrijven ze: “Nimmer is er zo’n eenstemmigheid geweest als nu het geval is, en nimmer heeft een Prins van Oranje zozeer de wensen van alle partijen op zich verenigd kunnen zien als nu het geval is met Willem VI. (…) Alle burgers van alle gezindten roepen dezelfde Soeverein op.” Over een titel als stadhouder of koning wordt in de brief niet gesproken. Hij wordt uitgenodigd als toekomstig ‘Soeverein van Holland’.
  • Eind november trekken de Kozakken en Pruisen de regio rondom Dordrecht binnen. Ze vorderen er tot ongenoegen van de bevolking paarden, wagens, voedsel en vooral drank en gaan vervolgens de Fransen bij Gorinchem belegeren.
  • De Fransen houden eind november niet alleen Gorinchem maar ook nog een flink aantal andere steden in Nederland bezet. Zo schrijft eind november George Chad, secretaris bij de Britse ambassade: “De vijand houdt nog de volgende vestingen bezet, namelijk den Helder, den Briel, Hellevoetsluis, Goederede, Ooltgensplaat, Gorcum, Nieuwpoort, Naarden, Arnhem, Deventer, Coeverden, Delfzijl, Nymegen, Grave, Venlo, ’s Hertogenbosch, Loevestein, Heusden, Geertruidenberg, Breda, Bergen-op-Zoom, Steenbergen, Willemstad en geheel Zeeland, het eiland Walcheren daaronder begrepen.”
  • Aan boord van een Engels fregat maakt prins Willem Frederik van Oranje eind november de overstap naar Holland. Op 30 november landt hij op het Scheveningse strand. Een dag eerder zijn al 240 Engelse mariniers geland, dit ter beveiliging van de prins, dit in verband met rondzwervende Fransen. Na de landing vertrekt de prins in een open koets naar Den Haag, waar hij feestelijk door de bevolking en het Driemanschap wordt ontvangen. De prins laat een een proclamatie uitvaardigen waarin hij schrijft: “Ons gemeene Vaderland is gered: De oude tyden zullen weldra herleeven.
  • Op 2 december wordt prins Willem Frederik, begeleid door een escorte van Russische Kozakken, feestelijk door de Amsterdamse bevolking ingehaald. Hij wordt door het provisionele stadsbestuur tot ‘Willem I, Soeverein Vorst van het Vrije Nederland’ uitgeroepen.
  • In december worden de Zuid-Hollandse eilanden, Schouwen en Duiveland, Tholen en de Beverlanden onder het gezag van de Soevereine Vorst gebracht. Walcheren blijft nog wel onder het gezag  van de Fransen staan.

1814: Rotterdam; foto genomen op 1 december 2023

1814 Rotterdam 1 december 2023 20231201_160451

Wat gebeurt er in Nederland in 1814?

  • Op 5 februari 1814 geven de Fransen zich in Gorinchem over aan de Kozakken. Gorinchem is niet de laatste stad in de Nederlanden waar in 1814 nog tussen de Fransen en de coalitietroepen wordt gevochten. Zo belegeren vanaf 18 januari de  coalitietroepen, waaronder ook enkele legereenheden met alleen Hollanders, Maastricht. Deze stad is al sinds 1794  in Frans bezit.
  • De coalitietroepen vallen de stad echter niet aan, maar blokkeren alleen de toegang tot de stad en sluiten die af van de buitenwereld, waardoor er geen voedsel  en andere voorraden de stad meer in kunnen komen. De blokkade zorgt na verloop van tijd voor veel ellende in Maastricht en er breken besmettelijke ziektes uit. Ook het Franse garnizoen in de stad wordt er ernstig door getroffen.
  • Op 25 maart wordt in Amsterdam de Nederlandse Bank (DNB) opgericht. De eerste directeur wordt de bankier en burgemeester van Amsterdam Paul Iwan Hogguer. De DNB krijgt van Soeverijn Willem I het recht om bankbiljetten uit te geven.  Op 8 april levert de Haarlemse drukkerij Joh. Enschedé de eerste serie bankbiljetten op. De DNB heeft 20.000 biljetten in meerdere waarden van 25 tot 1.000 gulden besteld en betaalt Joh. Enschede voor het drukken hiervan een bedrag van 542 gulden .
  • Op de biljetten staat een betalingsbelofte. De  DNB belooft dat degene die dit bankbiljet toont bij het DNB-kantoor aan de Oude Turfmarkt 127 in Amsterdam de waarde van het biljet zal ontvangen in gouden of zilveren munten. Op de eerste series worden de bedragen met de hand in letters en in cijfers ingevuld en worden de biljetten door vier personen ondertekend: de DNB-president, twee directeuren en de secretaris. De sierrand is opgebouwd uit losse muzieknoten, die op een aantal plekken expres zijn gebroken. Dit is een geheim veiligheidskenmerk, wat alleen bekend is bij de kassiers van de DNB. Het biljet krijgt in de volksmond de naam ‘Roodborstje’. Het dankt deze naam aan de rode kleur op de voorkant; de achterkant is blanco.

Van Wisselbank naar Nederlandsche Bank; de oprichting van DNB in 1814

De voorkant van één van de eerste Nederlandse bankbiljetten uit 1814. In dit geval een biljet van 1.000 gulden.

  • De biljetten worden in de praktijk vooral zakelijk en nauwelijks door de gewone man gebruikt. Die blijft betalen met muntgeld. De kleinste bankbiljetten-coupure (die van 25 gulden) is ongeveer gelijk aan het gemiddeld maandsalaris van een arbeider.
  • De coalitietroepen rukken steeds verder.  Er vinden veldslagen plaats in de voormalige Zuidelijke Nederlanden (het huidige België) en Frankrijk, waarbij telkens veel doden vallen. Op 31 maart veroveren de coalitietroepen Parijs. Een week later treedt Napoleon af en wordt verbannen naar Elba. Frankrijk wordt weer een monarchie. Lodewijk XVIII wordt uitgeroepen als de nieuwe koning van Frankrijk.
  • Op 19 april wordt een wapenstilstand getekend tussen de Fransen en de coalitielanden. Ook in Holland worden de vijandelijkheden gestaakt. Begin mei trekken de eerste Nederlandse soldaten Maastricht binnen.
  • Voor de Noordelijke Nederlanden wordt een nieuwe grondwet opgesteld. Soeverein Willem de Eerste benoemt een commissie onder leiding van Van Hogendorp, de voortrekker van het Driemanschap. Ten opzichte van de grondwetten uit de Franse tijd is het ontwerp waarmee de commissie van Van Hogendorp komt democratisch gezien een behoorlijke achteruitgang. Van Hogendorp gaat met zijn ontwerp ver terug in de tijd, zo ongeveer naar de tijd van Karel V en Filips II. Hij is voorstander van een eenhoofdig bewind dat zo goed als alles kan beslissen. Een systeem van een college van provincies of staten die gezamenlijk overleg voeren en beslissen zoals na 1572 de Staten-Generaal deden, vindt van Hogendorp niet goed werkbaar.
  • Nederland heet nu het ‘Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden’. Soeverein Willem I krijgt volgens het ontwerp van de grondwet het bestuur over de buitenlandse betrekkingen, het leger, de marine, de financiën, de waterstaat en de koloniën. Er komt daarmee heel veel macht in zijn handen. Wel wordt advisering door de Raad van State over wetsvoorstellen en besluiten verplicht, maar de vorst hoeft zich niets van deze adviezen aan te trekken. De Staten-Generaal, de provinciën en de gemeenten hebben al met al weinig over de besturing van het land te zeggen.
  • De Staten-Generaal bestaat uit één gekozen kamer van 55 leden. Deze worden voor drie jaar gekozen. Ieder jaar wordt een derde deel vernieuwd. De leden hebben de titel ‘Edel Mogende Heeren‘. Ze mogen de wetsvoorstellen echter alleen goed- of afkeuren. Over koninklijke besluiten hebben zij helemaal niets te zeggen. De soevereine vorst mag naar eigen goedvinden ministers benoemen dan wel ontslaan.
  • De niet-besturingskwesties uit de oude Franse grondwetten, zoals de vrijheid van godsdienst, de onafhankelijke rechterlijke macht, de gelijkheid van mensen voor de wet en de onderwijswetten, komen wel allemaal terug  in de nieuwe grondwet.
  • Soeverein Willem I kan zich goed vinden in het ontwerp van de commissie. Een volksreferendum over het ontwerp van de grondwet wordt in tegenstelling tot in de Franse tijd niet gehouden. Over het ontwerp wordt op 29 maart 1814 in Amsterdam in een Vergadering van Notabelen gestemd. Er mag in de vergadering niet over het voorstel worden gediscussieerd. De notabelen afkomstig uit alle delen van het land zijn allemaal uitgekozen door Willem I en de commissieleden. Veel patriotten zitten er niet tussen. Van de 600 uitgenodigde notabelen komen er 474 naar de vergadering. Van hen stemmen er 448 voor en 26 tegen. De tegenstemmers zijn vooral te vinden in de katholieken, dit omdat er in de grondwet staat dat de Soeverein protestant moet zijn. Op 30 maart 1814 wordt Willem door de Vergadering van Notabelen in Amsterdam ingehuldigd als soeverein vorst.
  • Op 23 mei verlaten de laatste Franse troepen Nederland. Het betreft een regiment Fransen, afkomstig uit het door Engelsen en Pruisen belegerde Delfzijl. Ze bleven nog een maand na het staak-het-vuren doorvechten omdat ze niet willen geloven dat Napoleon  was verslagen.
  • Op 30 mei wordt het Vredesverdrag van Parijs getekend, waarmee officieel een eind komt aan de zesde coalitieoorlog. Frankrijk wordt teruggebracht tot de grenzen van 1792. In het verdrag wordt vooruitlopend op een definitieve herschikking van Europa, waar in Wenen een congres over zal plaatsvinden alvast vastgelegd dat Nederland uitgebreid zal worden met een nader te bepalen grondgebied om zo een bufferstaat boven Frankrijk te vormen. Willem I heeft al laten weten dat het huidige Nederland te klein is voor een persoon van zijn statuur.
  • Omdat Oostenrijk heeft aangegeven  niet veel belangstelling te hebben om de voormalige Oostenrijkse Nederlanden weer te gaan besturen, komt er vooruitlopend op het congres van Wenen alvast een voorlopig indeling van de Lage Landen in een koninkrijk en in drie Generaal Gouvernementen. Staats Vlaanderen wordt als Zeeuws-Vlaanderen bij het Vorstendom der Nederlanden gevoegd.

1814

De indeling van de Lage Landen tussen 1 januari 1814 en 1 augustus 1814; kaartje Hans Erren

  • Op 21 juni tekenen in Londen de overwinnaars van de zesde coalitieoorlog (het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland, het koninkrijk Pruisen, het keizerrijk Oostenrijk en het keizerrijk Rusland) het ‘Geheime protocol van Londen’. Hierin komen ze overeen om het huidige grondgebied van België en Nederland samen te voegen tot één land met Willem I als regerend vorst. Het protocol omvat acht artikelen zoals:
  • Artikel 1 (in hedendaags Nederlands):  ‘De unie zal vertrouwelijk en volledig zijn, zodat de twee landen slechts één enkele staat zullen vormen, onder de reeds bestaande grondwet van Nederland die met wederzijdse toestemming zal worden gewijzigd waar nodig’; 
  • Artikel 3: ‘De Belgische provincies zullen op een evenredige manier vertegenwoordigd worden in de Generale Staten, wier zittingen, in tijd van vrede, beurtelings in een Nederlandse en Belgische stad gehouden zullen worden.’
  • Op 21 juli aanvaardt Willem het generaal-gouvernement van de voormalige Oostenrijkse Nederlanden. Hij neemt de plaats als bestuurder in van generaal-gouverneur De Vincent, een Oostenrijkse generaal. Op 31 juli 1814 houdt Willem I een intocht in Brussel. De ontvangst is lauw. Om de geplande hereniging van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden voor te bereiden, benoemt Willem op 12 augustus een voorlopige regering in de Zuidelijke Nederlanden.
  • In september begint het congres van Wenen, waar de Europese vorsten en diplomaten de toekomst van Europa gaan bespreken, waaronder die van de Nederlanden. De Oostenrijkse gastheren fêteren de delegaties uitgebreid en organiseren vele bals voor de deelnemers. Erg veel vooruitgang wordt er tijdens de besprekingen niet geboekt. Eén van de diplomaten ( Charles-Joseph van Ligne) schrijft hierover: “Der Kongress tanzt, aber er kommt nicht vorwärts.
  • Op 26 oktober wordt het Corps de Maréchaussée – de Koninklijke Marechaussee opgericht. Het vervangt de Franse Gendarmerie.
  • In 1814 vaardigt Willem I onder druk van Engeland een Koninklijk Besluit uit, waarin hij een verbod afkondigt op de trans-Atlantische slavenhandel. Nederlandse schepen mogen in het vervolg geen slaven meer vanuit Afrika vervoeren. Het slavenbezit en de slavenhandel in Indië en binnen het Caribisch gebied blijven wel bestaan. Pas in 1860 (Nederlands Indië) en 1863 (Suriname en de Caribische eilanden) schaft Nederland de slavernij af.
  • In Leiden wordt in 1814 de Sociëteit ‘Minerva’ als eerste studentensociëteit in Nederland opgericht,

1815: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1815?

  • Op 4 februari wordt in Groningen het studentencorps Vindicat opgericht. Als lijfspreuk wordt gekozen voor Vindicat atque Polit’,  Latijn voor ‘het handhaaft en het beschaaft’.
  • Op 13 februari ondertekenen op het Congres van Wenen de Europese mogendheden het “Verdrag van de 38 Artikelen”, waarin officieel wordt vastgelegd dat het Vorstendom der Nederlanden en de generaal-gouvernementen van België samengevoegd worden tot één gezamenlijk land. De nieuwe Nederlanden zullen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de  totale schulden van de beide Nederlanden. De inwoners van de Zuidelijke Nederlanden zijn hier niet bepaald blij mee, want zij krijgen nu ook te maken met de schuld van ruim een miljard gulden van de Noordelijke Nederlanden.
  • In het verdrag wordt ook opgenomen dat Willem I dient af te zien van zijn persoonlijke aanspraken op zijn vroegere Nassause grondgebieden in Pruisen. Ook de status van Luxemburg wordt vastgelegd. Luxemburg wordt een groothertogdom dat lid blijft van de Duitse Bond. Als compensatie voor het verlies van zijn Duitse gebieden wordt Willem I benoemd tot de groothertog van Luxemburg. De titel is erfelijk in de mannelijke lijn. Willem I wordt daarmee “staatshoofd” van twee gebieden.

undefined

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, in personele unie met het Groothertogdom Luxemburg; Afbeelding Joostik

  • Op 26 februari verlaat Napoleon met zijn 600 man tellende lijfwacht Elba en landt op 1 maart in Frankrijk. Vandaar begeeft hij zich via wat nu de Route Napoleon heet naar Parijs. Onderweg sluiten steeds meer Franse troepen zich bij hem aan. Op 20 maart komt hij in Parijs aan. Koning Lodewijk XVIII vlucht met zijn hofhouding naar Gent in de Zuidelijke Nederlanden.
  • Tijdens het oprukken van Napoleon en vooruitlopend op het definitieve traktaat van het congres van Wenen besluit Willem I om zich op 16 maart alvast uit te roepen tot Koning Willem I van het Koninkrijk der (gezamenlijke) Nederlanden. Hij verandert hierbij zelf zijn titel ‘Soeverijn’ in die van ‘Koning’. Dit uitroepen tot koning doet hij zonder veel ceremonieel vertoon tijdens een bijeenkomst in de Trêveszaal van het Binnenhof in Den Haag.
  • Op 28 maart maakt koning Willem I een rondreis door de Zuidelijke Nederlanden en bezoekt Antwerpen, Mechelen en  Brussel.
  • De coalitielanden stellen na het overnemen van de macht door  door Napoleon weer grote legers samen. Op 20 maart begint de zevende coalitieoorlog, die later bekend zal komen te staan als ‘de 100 dagen’ (wat niet juist is want in werkelijkheid duurt deze periode110 dagen.) Als de coalitie al hun troepen hebben verzameld, staan er in juni op vier verschillende fronten aan de noord- en de oostgrens van Frankrijk in totaal 250.000 Fransen tegenover 800.000 man coalitietroepen, waaronder duizenden Hollanders die in de Zuidelijke Nederlanden zijn gelegerd.
  • Op 5 april barst op het eiland Soembawa in Nederlands-Indië de vulkaan Tambora uit. Op 10 april volgt er een tweede grotere uitbarsting. Dagenlang blijft de vulkaan gigantische aswolken uitspuwen. Het is één van de krachtigste vulkaanuitbarstingen die in de annalen zijn vastgelegd, veel zwaarder bijvoorbeeld dan de uitbarsting van de Versuvius die Pompeï verwoeste of die van de uitbarsting van de Krakatau in 1883. Na de uitbarsting volgt er een grote tsunami. Naar schatting komen door de vulkaanuitbarsting en de tsunami, vooral in Nederlands-Indië, zo’n 100.000 mensen om het leven. De vulkaan spuwt grote ladingen as uit die zich over de hele wereld verspreiden. In juni bereiken de aswolken Europa en ook in Nederland zijn er hierdoor bloedrode zonsondergangen te zien.
  • Op 9 juni wordt de slotakte van het Congres van Wenen getekend. Op 15 juni valt Napoleon met een leger van 200.000 man bij Charleroi de Zuidelijke Nederlanden binnen. Er volgen diverse veldslagen met troepen van de coalitie. De belangrijkste veldslag is de Slag bij Waterloo op zondag 18 juni, waar zo’n 75.000 Fransen tegenover zo’n 120.000 Engelsen, Pruisen en Hollanders staan.
  • Tijdens de Slag bij Waterloo vecht ook Willem Frederik, de 22-jarige zoon van Koning Willem I, mee. De Engelsen vinden hem moedig maar naïef. Hij valt bij sommige gelegenheden dapper maar onverantwoord aan, wat een aantal soldaten van zijn brigade het leven kost, althans volgens de Engelsen. De Engelsen betitelen hem daarom als ‘Silly Billy’. De jonge Willem raakt tijdens de gevechten gewond. Hij wordt door een kogel in zijn schouder geraakt en gewond afgevoerd.
  • Later doet het verhaal de ronde dat een Engelse officier gezegd zou hebben dat, wanneer de Fransen de prins niet hadden neergeschoten, zij het zelf hadden moeten doen, dit omdat hij volgens hen te veel tactische fouten maakte. In de Nederlanden wordt Willem Frederik bij terugkomst als de held van Waterloo betiteld. Zijn vader kent hem de Militaire Willems-Orde toe. Hij is de  eerste persoon die deze op 30 april 1815 ingevoerde ridderorde krijgt toegewezen.
  • De Slag bij Waterloo wordt gewonnen door de coalitietroepen. Beide partijen tellen na afloop  zo’n 25.000 doden en gewonden, maar voor de Fransen is het procentuele verlies veel groter. Volgens sommige deskundigen speelt de uitbarsting van de Tambora van twee maanden eerder ook een rol bij de slag. De stofwolken van het vulkaanas boven Noord-Frankrijk en in België zijn volgens deze theorie verantwoordelijk voor de vele zware regenbuien in juni als gevolg waarvan een deel van de zware artillerie van Napoleon in de modder blijft steken.
  • Op 21 juni trekken de Britse, Pruisische en Hollandse troepen wederom Frankrijk binnen.  Op 22 juni doet Napoleon in Parijs troonsafstand. Op 7 juli trekken de coalitietroepen Parijs binnen. Napoleon wordt wederom verbannen, deze keer naar het eiland Sint-Helena, gelegen tussen Afrika en Zuid-Amerika, waar hij in 1821 op 51-jarige leeftijd zal overlijden.
  • Er wordt voor de Nederlanden een nieuwe tweetalige grondwet (in het Nederlands en in het Frans) opgesteld, gebaseerd op de grondwet van de Noordelijke Nederland uit 1814. Er vinden een paar aanpassingen plaats ten opzichte van deze grondwet. Zo hoeft de koning volgens de nieuwe grondwet niet langer meer protestant te zien – de Zuidelijke Nederlanden zijn voornamelijk katholiek – en er komt een parlement dat niet bestaat uit één maar uit twee kamers.
  • De Eerste Kamer wordt een ‘Kamer van Aanzienlijken’, vooral bestaand uit Noord-Nederlandse regenten uit de betere standen en uit Zuid-Nederlandse adel. De maximaal 60 leden van de Eerste Kamer worden  door de koning aangewezen en voor het leven benoemd. De Tweede Kamer bestaat uit 110 leden die indirect via de provinciale staten door het volk worden gekozen.  De Tweede Kamer krijgt het recht van initiatief om wetten te maken en de door de koning en zijn ministers voorgestelde wetten al of niet goed te keuren. De Eerste Kamer, die in tegenstelling tot de Tweede Kamer in het geheim vergadert, kan alleen maar de wetten goed of afkeuren maar niet zelf wetten voorstellen. Ook in deze nieuwe grondwet behoudt koning Willem I veel macht.
  • De Zuidelijke Nederlanden tellen in 1815, inclusief Luxemburg, 3,4 miljoen inwoners tegenover 2,1 miljoen inwoners in de Noordelijke Nederlanden. Op grond van deze aantallen stelt de Zuidelijke Nederlanden voor dat 65 van de 110 Kamerzetels bezet zullen worden door mensen afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden, maar Willem I en de Noordelijke Nederlanden houden vast aan een 55-55 verdeling.
  • In augustus wordt er zowel in de Noordelijke Nederlanden als in de Zuidelijke Nederlanden over de nieuwe grondwet gestemd. In de Noordelijke Nederlanden geschiedt dit door de Staten-Generaal. Deze stemmen massaal voor de grondwet. In de Zuidelijke Nederlanden, dat geen eigen parlement heeft, wordt er in een vergadering van “Notabelen” afkomstig uit alle arrondissementen gestemd. Deze verwerpen de grondwet. Van de 1.604 stemgerechtigde notabelen stemmen er 527 voor en 796 tegen. De overige 281 stemgerechtigden brengen geen stem uit. Vooral in Vlaanderen wordt massaal tegengestemd. Zo stemmen alle 59 stemgerechtigden uit Antwerpen tegen, evenals alle 50 stemgerechtigden uit Ieper en 70 van de 80 stemgerechtigden uit Gent. In het Waalse deel wordt wel massaal voorgestemd, evenals in de ‘Hollandse” steden zoals Roermond en Maastricht die met de Zuidelijke Nederlanden mogen meestemmen. Ook alle afgevaardigden uit Luxemburg stemmen voor.
  • Willem I besluit hierop over te gaan tot iets dat later bekend komt te staan als ‘De Hollandse Rekenkunde’.  Tegenstemmers kunnen aangeven waarom zij tegenstemmen. 126 tegenstanders geven aan dat zij hebben tegengestemd omdat ze vinden dat er te weinig artikelen in de grondwet staan over de regels omtrent de godsdienst. Zo staat er bijvoorbeeld niets in over het katholieke onderwijs. Volgens Willem I hebben deze tegenstemmers de grondwet echter niet goed begrepen. Er staat, zo zegt hij, in de grondwet dat er vrijheid van godsdienst is. Hij verandert daarom deze 126 tegenstemmen in voorstemmers. Daarnaast telt Willem I de notabelen die niet zijn komen opdagen ook mee als voorstemmers. Ze hebben niet tegengestemd. Daarmee is ook in Zuidelijke Nederlanden de grondwet aangenomen. Er komt een nieuw parlement dat afwisselend in Brussel en in Den Haag zal vergaderen.
  • Op 21 september wordt Willem I in Brussel ingehuldigd als koning van de Nederlanden.

1816: Vlissingen; foto genomen op 6 augustus 2024

1816 Vlissingen 20240806_152723

Wat gebeurt er in Nederland in 1816?

  • Engeland geeft in 1816 St Eustatius (1 februari), Suriname (27 februari) en Nederlands-Indië met uitzondering van de Molukken (18 augustus) weer terug aan de Nederlanden. De Kaapkolonie blijft definitief in handen van de Engelsen.
  • Op 21 februari trouwt in Sint-Petersburg de 23-jarige prins Willem Frederik van Oranje, de latere koning Willem II, met de 21-jarige grootvorstin Anna Paulowna. Zij is een zuster van tsaar Alexander I van Rusland. Eerder was hij van december1813 tot in juni 1814 verloofd met de Britse prinses Charlotte, dochter van de latere koning George IV.  Charlotte verbreekt echter de verloving en trouwt op 2 mei 1816 met Leopold van Saksen-Coburg, de latere koning Leopold I van België.
  • Op 1 juni vinden er een aantal grenscorrecties met Pruisen plaats. De dorpen  Huissen, Duiven, Zevenaar en Wehl worden op 1 juni 1816 overgedragen aan de Nederlanden.
  • De uitbarsting van de Tambora in 1815 blijkt aanzienlijke klimatologische gevolgen op wereldschaal te hebben. Het jaar 1816 wordt wel eens ‘het jaar zonder zomer’ genoemd. De uitgestoten vulkaanas in de lucht blokkeert deels het zonlicht in de stratosfeer, waardoor de gemiddelde temperatuur in de zomermaanden in Amerika en in West-Europa een stuk lager ligt dan het langjarige gemiddelde (in Frankrijk bijvoorbeeld zo’n drie graden lager en in de Nederlanden zo’n twee graden lager). In juni is er op sommige dagen zelfs nog sprake van nachtvorst. Ook regent het in de zomer veel vaker dan normaal. Het resulteert in mislukte oogsten met stijgende voedselprijzen en hongersnood in diverse landen als gevolg. Ook breekt er in het najaar een tyfusepidemie in Europa uit.
  • Op 20 juli wordt door middel van een Koninklijk Besluit een Rijkswegennet voor de Nederlanden opgesteld. De rijkswegen met een oneven nummer lopen grotendeels van noord naar zuid, die met een even nummer van west naar oost. Zo is bijvoorbeeld Rijksweg 9 de ‘Weg van Delfzijl naar Maubeuge over Groningen, Heerenveen, de Lemmer, Enkhuizen, Hoorn, Edam, Amsterdam, Utrecht, Gorinchem, Breda, Antwerpen, Mechelen, Brussel, Hal, Soignies en Bergen.’
  • In een poging om een einde te maken aan de slavernijpraktijken van Omar Agham, de Dey van Algiers, valt een gecombineerde vloot van 20 Engelse en 5 Hollandse schepen op 27 augustus de Algierse oorlogsschepen aan die in de haven van Algiers voor anker liggen. Ook beschieten ze de kustbatterijen van Algiers. Het wordt een bloedig gevecht. De Engelsen tellen na afloop zo’n 900 doden en gewonden, de Hollanders 13 doden en 50 gewonden. Het aantal slachtoffers aan Algierse kant is onbekend. De schattingen lopen uiteen van 500 tot 5.000 doden en gewonden. De Dey geeft na het gevecht toe en laat zo’n 3.000 tot slaafgemaakte blanken vrij en zegt toe de piraterij op de Middellandse Zee te staken.
  • Op 18 september wordt een nieuwe muntwet aangenomen. Het decimale muntstelsel in Nederland wordt ingevoerd. In de muntwet wordt vastgelegd dat de Nederlandse gulden in 100 cent wordt onderverdeeld.
  • Er ontstaat in 1816 een verwijdering tussen koning Willem I en zijn belangrijkste adviseur Gijsbert Karel van Hogendorp, de voornaamste opsteller van de grondwetten van 1814 en 1815, en tevens vicepresident van de Raad van State en namens Holland ook Tweede Kamerlid. Van Hogendorp vindt dat de koning te solistisch optreedt. 0ok verschillen ze steeds vaker over allerlei zaken van mening zoals of er wel (Willem I) of niet (Van Hogendorp) invoerrechten moeten worden opgelegd aan producten afkomstig uit Engeland. Op 7 november treedt Van Hogendorp af als vicevoorzitter van de Raad van State. Ondanks de meningsverschillen benoemt Willem I hem nog wel tot Minister van Staat. Hij blijft daarnaast Tweede Kamerlid.
  • In 1795 is  de verzameling schilderijen die toenmalig stadhouder prins Willem V heeft verzameld als oorlogsbuit door de Fransen meegenomen naar Parijs en daar in het Louvre tentoongesteld. Op 14 november 1815 keert de collectie van Prins Willem V grotendeels terug uit Parijs. In 1816 schenkt koning Willem I de verzameling schilderijen van zijn vader aan de Nederlandse Staat. Ze vormen de basis voor verschillende musea in het land, zoals het Rijksmuseum in Amsterdam en het Koninklijk Kabinet van Schilderijen in Den Haag.
  • In 1816 wordt op last van koning Willem I ‘het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden’ opgericht. Het omvat een wonderlijke collectie van van antieke voorwerpen (vooral Chinese en Japanse), kunstwerken, boeken, manuscripten en rariteiten. De collectie is grotendeels afkomstig uit de erfenis van de in 1807 overleden Haagse jurist Jean Theodore Royer, die in zijn testament had lagen vastleggen dat zijn verzameling moest gaan naar “Hem, die uit het Oranjehuis het eerst weder den Nederlandschen grond zou betreden”. Dat is koning Willem I. Aanvankelijk wordt de verzameling ondergebracht in een pand aan het Buitenhof. Vanaf 1821 tot aan de opheffing van het ‘Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden in 1883 krijgt de verzameling een plaats in het Mauritshuis.

1817: Vlissingen; foto genomen op 6 augustus2024

1817 Vlissingen 20240806_162704

Wat gebeurt er in Nederland in 1817?

  • Als gevolg van de mislukte oogsten heerst er op veel plekken in Europa in 1817 hongersnood. De voedselprijzen zijn meer dan verdubbeld. Er is veel armoede. Méér dan de helft van de Amsterdammers krijgt steun in de vorm van aardappelen en brood. Ook in de Zuidelijke Nederlanden gaat het economisch slecht. Het is de beginperiode van de industriële revolutie, waarvoor veel kapitaal nodig is. Dit kapitaalbeslag zorgt voor minder geld voor arbeiders en daarmee dalende lonen. De armoede neemt toe. In Brussel en in Doornik is sprake van een “een beklagenswaardige staat van de volksmassa”.

Armoede in de Anjeliersstraat in Amsterdam. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

  • Op 19 februari wordt in Brussel prins Willem Alexander geboren, de latere koning Willem III.
  • Op 7 maart vindt er na de grenscorrectie van 1816 nog een tweede kleine grenscorrectie met Pruisen plaats. Deze keer worden de dorpen Lobith, Hulhuizen, Kekerdom en Leuth overgedragen aan de Nederlanden. Ook vindt er in 1817 overeenkomstig het Verdrag van Parijs een grenscorrectie plaats tussen de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk.
  • In maart draagt Engeland ook de Molukken over aan de Nederlanden. Een Nederlands leger van 2.000 man arriveert in de Indische archipel om er het Nederlandse gezag weer te ‘herstellen’. Op Saparua breekt onder leiding van een zekere Thomas Matulesia een opstand onder de Molukse bevolking uit. De resident van Saparua, Jan Rudolph van den Berg, wordt samen met zijn gehele gezin, op zijn 5-jarig zoontje na, in het fort Duurstede (Saparua) om het leven gebracht. De opstand wordt uiteindelijk bedwongen maar zal uiteindelijk aan honderden mensen, zowel aan Hollandse als aan Molukse kant, het leven zal kosten.
  • In de nacht van 4 op 5 oktober wordt in Brussel Manneken Pis gestolen. In november wordt de dader opgepakt. Hij heeft het beeld in stukken gehakt om het te kunnen verkopen als schroot. Het beeld wordt weer in elkaar gezet. De dader moet in de schandpaal staan, wordt gebrandmerkt en krijgt levenslange dwangarbeid opgelegd, wat later wordt omgezet in 20 jaar dwangarbeid.
  • In Leiden wordt in oktober ‘De Leidsche Maatschappij van Weldadigheid’ opgericht. (In 1887 zal de naam uitgebreid worden tot ‘De Leidsche Maatschappij van Weldadigheid tot voorkoming van verval tot armoede’. ) De bedoeling van de maatschappij is om gedurende de wintermaanden arme Leidenaren ondersteuning te geven in de vorm van vrije huishuur, kleding, levensmiddelen en andere benodigdheden te geven. Aanleiding is de hoge nood van duizenden verarmde inwoners in  Leiden tijdens de voorgaande winter. Voor een gezin van man, vrouw en vier kinderen wordt gerekend met een benodigd bedrag 35 gulden om de winter door te komen. Er wordt 3.550 gulden geschonken door donateurs, waarmee 131 gezinnen door de winter kunnen worden geholpen. Ze krijgen de steun niet in de vorm van geld maar in natura in zaken als “Aardappelen en Grutterswaren, TurfKledingstukken, en Deksel en Stroo om op te slapen.” 
  • Rotterdam wordt in 1817 officieel aangewezen als de “hoofdstad’ van het Korps Mariniers van de Nederlanden. De mariniers worden gevestigd in het oude Tuighuis van de Admiraliteit aan het Oostplein, later bekend als de Marinierskazerne.
  • ‘Wien Neêrlands bloed’, met een tekst van Hendrik Tollens, wordt in 1817 het officiële volkslied van de Nederlanden. Het zal dit tot 1932  blijven, waarna het als officieel volkslied wordt vervangen door het Wilhelmus. ‘Wien Neêrlands bloed’ begint met de regels “Wien Neerlands bloed in d’ aders vloeit /  Van vreemde smetten vrij / Wiens hart voor land en koning gloeit / Verheff’ de zang als wij. In het Wilhelmus is er niet meer sprake van ‘Van vreemde smette vrij’ maar ‘Van Duitse bloed‘.
  • Op 10 oktober wordt in Workum door de ‘Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’ de eerste Nutsspaarbank opgericht (de latere SNS-bank). Vier weken later krijgt ook Haarlem een Nutsspaarbank.
  • In Seraing bij Luik sticht de Engelsman John Cockerill de grootste stoommachinefabriek van Europa waar vanaf 1820 stoomboten en vanaf 1835 de eerste stoomlocomotieven gebouwd zullen worden. Hij zal er steeds verder uitbreiden en omstreeks 1840 beslaat zijn industriële complex een lengte van 5 km langs de Maas.
  • In 1817 sticht koning Willem I in de Zuidelijke Nederlanden drie nieuwe universiteiten: de Universiteit van Gent, de Universiteit van Luik en de Staats Universiteit van Leuven. Leuven kent al vanaf 1425 een universiteit, maar deze is door de Fransen in 1797 gesloten. In de Noordelijk Nederlanden krijgen de bestaande universiteiten van Rotterdam, Groningen en Utrecht de titel van Rijksuniversiteit. De Universiteit van Utrecht was door de Fransen in 1811 gedegradeerd tot een  ‘école secondaire’, maar is door Willem I in 1813 weer opgewaardeerd tot een universiteit.

1818: Voorburg; foto genomen op 16 december 2023

1818 Voorburg 16 dec 2023 20231216_130613

Wat gebeurt er in Nederland in 1818?

  • Als gevolg van de jarenlange oorlogen, handelsbeperkingen en misoogsten is er vooral in de Noordelijke Nederlanden in 1818 sprake van veel armoede. In sommige steden kan soms de helft van de bevolking niet zelf in  haar onderhoud voorzien en worden de armen door soepbedelingen in leven gehouden. Er heerst ook een grote werkloosheid in de grote steden.
  • In een poging om de armoede te bestrijden richt op 1 april  generaal-majoor Johannes van den Bosch de ‘Maatschappij van Weldadigheid’ op. Zijn idee is om arme werkwillige werkloze stadsbewoners een nieuw leven te laten beginnen als landarbeiders in zogeheten ‘kolonies’ in Drenthe. Niet alleen zullen deze kolonies de armlastigen werk en inkomen geven, maar daarnaast ook nog eens zorgen voor de ontwikkeling van de gronden in Drenthe. De onvruchtbare heidegronden kunnen dan op termijn vruchtbare landbouwgrond worden.
  • Een bijkomend voordeel zou zijn dat het werken in de gezonde buitenlucht ‘de lichamelijke toestand van de behoeftigen zou verbeteren‘. Door een aangepaste opleiding en begeleiding zal volgens de initiatiefnemer ook ‘de zedelijke en geestelijke toestand’ verbeteren. Daarnaast hebben de steden en dorpen geen last meer van de overlast van en de zorgplicht voor deze arme mensen, aldus Van den Bosch. Ook in de Zuidelijke Nederlanden moeten dergelijke ‘kolonies’ komen.
  • De Maatschappij begint in  mei  met een fondsenwerving. Op 22 juni hebben zich 15.000 leden aangemeld die ieder vijf cent per week voor het project doneren. Daarnaast schenken enkele rijke particulieren en ook de koning een fikse donatie.
  • Op 13 juni wordt in Leiden op instignatie van koning Willem I het ‘Archaeologisch Cabinet der Hoogeschool’ opgericht. In het Cabinet wordt de collectie oudheden van de Leidse universiteit ondergebracht. Later wordt de naam van het Cabinet veranderd in het ‘Rijksmuseum van Oudheden’.
  • In juni wordt in Den Haag de ‘Haagse Nutsspaarbank’ opgericht als een instelling zonder winstoogmerk. De spaarbank maakt sparen voor ‘de gewone Hagenaars’ mogelijk.
  • in augustus heeft de ‘Maatschappij van Weldadigheid’ van Johannes van den Bosch voldoende geld opgehaald om de eerste gronden in het Drentse Vledder aan te kopen. Er wordt een begin gemaakt met de bouw van de eerste kolonie –  Frederiksoord geheten, vernoemd naar prins Willem Frederik, de zoon van koning Willem I. Hij is beschermheer van de Maatschappij. In de omgeving van Vledder worden kleine boerderijtjes gebouwd met een stukjes land erbij.
  • Op 29 oktober arriveren de eerste gezinnen.  Eind 1818 staan er in Frederiksoord 52 koloniehuisjes gereed voor de komst van de stedelingen die in de landbouwkolonie zullen worden opgeleid tot landbouwers. De mannen moeten op het land aan het werk, de vrouwen en kinderen kunnen door huisarbeid, weven en het maken van kleding daarnaast een aanvullend inkomen verwerven.
  • De kolonie omvat een kerk, een winkel, een school en een ziekenzaal. De deelnemers hebben verplicht een soort ziektekostenverzekering om de dokter en medische kosten te betalen. De 52 arme gezinnen die zijn uit gekozen om mee te doen aan het experiment van de proefkolonie zijn afkomstig uit het hele land. Er mogen alleen mensen meedoen die kansrijk worden geacht. Mensen die arbeidsongeschikt zijn, overlast geven en bedelaars mogen niet mee doen aan het experiment.
  • Er gelden in de kolonie strenge regels. De mensen moeten hard werken voor hun inkomen. Ze worden betaald met zogeheten koloniemunten. Met deze koloniemunten dienen de mensen hun boodschappen te doen in de koloniewinkel. Daar is van alles te koop, maar geen alcohol. De kinderen gaan er verplicht naar school. Ook is op zondag kerkbezoek verplicht. De woningen worden iedere week geïnspecteerd of ze wel schoon en netjes zijn.
  • Andere kolonies die er gebouwd worden zijn Willemsoord en Wilhelminaoord (beiden in 1820). (Van de oorspronkelijke 52 armoedige gezinnen die in Frederiksoord aan het experiment mee doen, wonen er vier jaar later nog 42 in Frederiksoord.)
  • In de Zuidelijke Nederlanden ontstaat steeds meer gemor over de financiële gevolgen van de samenvoeging met de Noordelijke Nederlanden. De Zuidelijke Nederlanden moet via de belastingen de helft van de aflossing en rente van de enorme staatsschuld van de Noordelijke Nederlanden betalen. Daarnaast voelen de katholieken in het zuiden zich onderdrukt door de protestanten in het noorden.

1819: Veere; foto genomen op 7 augustus 2024

1819 Veere 20240807_153103

Wat gebeurt er in Nederland in 1819?

  • Na de hereniging van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden is de Schelde weer opengesteld voor de scheepvaart voor grote handelsschepen richting Antwerpen. Terwijl de handel in onder meer koffie, suiker, zout, zeep, wijn en olijfolie in Antwerpen opbloeit, neemt deze handel via de havens van Amsterdam en Rotterdam juist af. Zo daalt de invoer van koffie in Amsterdam van 13,5 miljoen kg in 1817 naar 8,3 miljoen kg in 1825, terwijl die van Antwerpen stijgt van 8,1 miljoen kg naar 12,6 miljoen kg in 1825. Ook Rotterdam ziet de handel naar Antwerpen verdwijnen. Gaat er in 1817 nog 8,0 miljoen kg suiker naar de haven van Rotterdam, in 1825 is dat nog maar 5,4 miljoen kg. In dezelfde periode verdubbelt de invoer van suiker via de haven van Antwerpen. De bezorgde Noord-Nederlandse hoogleraar Kemper, lid van de Tweede Kamer, schrijft in een brief op 15 Februari 1819 aan koning Willem I: ‘De vereeniging met België wordt openlijk gevloekt.
  • Op 25 maart begint Meindert Niemeijer in Groningen een winkel in koloniale waar, waaronder tabak. Zijn bedrijf zal later uitgroeien tot de tabaksfabrikant ‘Koninklijke Theodorus Niemeyer BV’.
  • De stad Amsterdam kan de opvang van de wezen en  de vele vondelingen niet meer aan. Het Aalmoezeniersweeshuis  puilt uit. Het kan achthonderd kinderen herbergen, maar in de zomer van 1819 wonen er 2.500 kinderen. Veel ouders die niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen leggen hun kind ter vondeling. Soms worden de ter vondeling gelegde baby’s vergezeld van een halve door midden geknipte speelkaart, zodat de ouders later – als ze hun kind weer terug willen hebben – door middel van de andere helft van de kaart kunnen aantonen dat het hun kind is.
  • Op 15 september ondertekent koning Willem I het Taalbesluit. Dit schrijft voor dat alle overheidsinstanties, alsmede notarissen en rechters, in de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg verplicht zijn om in hun contacten met het volk en met hun ondergeschikten – indien deze mensen dit wensen – in Nederlands te communiceren. Daarnaast wordt in het besluit vast gelegd dat van 1 januari 1823 het Nederlands verplicht wordt. Het Nederlands wordt daarmee ook in deze gebieden de officiële landstaal.
  • Op 3 november valt in Amsterdam een grote politiemacht een logement op de Nieuwendijk  binnen. Ze arresteren er een zekere Adam Boers die samen met zijn compagnon, de Brusselaar Pierre Bouwens van der Boyen, probeert om kroonprins Willem Frederik –  de latere koning Willen II – af te persen. In ruil voor 63.000 gulden zullen ze niet onthullen dat de prins, die ze in Brussel hebben leren kennen, biseksueel is en seksuele relaties met mannen heeft. Dat de prins buitenechtelijke relaties heeft – hij heeft minstens zes buitenechtelijke kinderen verwekt; de eerste al in 1817 – vindt het koningshuis niet erg. Vader Willem I heeft zelf ook vier buitenechtelijke kinderen. Maar dat hij ook seks heeft met mannen, kan de reputatie van het koningshuis schaden. De twee afpersers worden discreet voorzien van wat geld en op de boot gezet. Boers naar Suriname, Bouwens van der Boyen naar Nederlands Indië. Het schip van Boers lijdt echter schipbreuk Het Kanaal, maar hij weet zwemmend Engeland te bereiken. Als hij later in Parijs opduikt, wordt hij opnieuw opgepakt en wederom op een schip naar Paramaribo gezet.
  • Met de invoering van een nieuwe Patentwet wordt voortaan belasting geheven over de winst die met het beoefenen van een beroep of voeren van een bedrijf kan worden gehaald (en niet meer voor het hebben van een bedrijfs- of beroepsvergunning alleen). Per bedrijfstak worden er normen opgesteld, op basis waarvan de grootte van de (mogelijke) winst wordt ingeschat. Er wordt gekeken naar zaken zoals het aantal werknemers of het aantal molens die een bedrijf of fabriek gebruikt en of deze door stoom, water, wind of paarden worden voortbewogen. Voor bier- en andere drankbrouwers wordt gekeken naar het aantal in gebruik zijnde drankvaten in het bedrijf. Er wordt niet gekeken naar de daadwerkelijke behaalde winst maar alleen naar de theoretische winst.
  • Voormalig adviseur van koning Willem I, Van Hogendorp, keert zich tegen het voorgestelde nieuw belastingstelsel. In 1819 poogt koning Willem I daarop via Gouverneur Van der Duyn van Maasdam de herverkiezing van Van Hogendorp als Tweede Kamerlid te blokkeren. Van der Duyn van Maasdam weigert echter hieraan mee te werken. De titel ‘Minister van Staat’ wordt Van Hogendorp wel ontnomen vanwege zijn kritiek op het financiële beleid van de koning.
  • In 1817 heeft in Manheim de Duitser Karl Draisi  de loopfiets uitgevonden.  De ‘Journal de la Belgique’ van 21 april 1819 maakt melding dat kroonprins Willem Frederik in 1819 de eerste persoon in de Nederlanden is die een dergelijke loopfiets aanschaft. Daarmee geldt prins Willem Frederik als de eerste ‘fietser’ van de Nederlanden. Er zullen er na hem nog velen volgen.
  • In 1819 wordt begonnen met het graven van het Het Groot Noordhollandsch Kanaal. Het zal lopen van Den Helder via Alkmaar naar Amsterdam en is zo’n 80 km lang. Op sommige plekken is het 37 meter breed. In totaal zal men vijf jaar bezig zijn met het graven.

1820: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1820?

  • De winter van 1819 op 1820 is een zeer koude winter met veel ijsvorming op de rivieren. Kruiend ijs op de rivieren zorg in januari voor diverse dijkdoorbraken. Zo breekt op 26 januari de Lekdijk bij Langerak door en loopt de Alblasserwaard onder. Ook elders zijn er rivierdijkdoorbraken, onder andere bij Kedichem en Gorinchem. Het aantal slachtoffers blijft beperkt, maar de materiële schade is groot. Boeren kunnen maandenlang het land niet bewerken.
  • Op 2 maart wordt in Amsterdam Eduard Douwes Dekker geboren. Zijn vader is een scheepskapitein. Eduard Douwes Dekker zal later bestuursambtenaar in Nederlands-Indië worden en onder het pseudoniem Multatuli onder andere de Max Havelaar schrijven.
  • In de Zuidelijke Nederlanden gaat het in 1820 economisch gezien beter. Vooral in Gent gaat het goed. Op 1 augustus wordt er een grote Nijverheids-tentoonstelling gehouden. Meer dan 600 exposanten laten er hun waren zien. Gent geldt als de textielhoofdstad van Europa. Er werken in de stad ongeveer 30.000 arbeiders in deze industrietak.
  • Ook elders gaat in de Zuidelijke Nederlanden economisch beter dan in de Noordelijke Nederlanden. Zo blijft het aantal handelsschepen dat Antwerpen aan doet stijgen. In 1820 zijn het er 585 stuks.
  • Op 9 juni overlijdt op 68-jarige leeftijd Wilhelmina van Pruisen, de weduwe van stadhouder Willem V en moeder van koning Willem I.
  • Op 8 augustus ontstaat er in een smederij in Beilen brand. Bij het smeden van ijzer slaan de vonken over op het hooi dat verderop ligt opgeslagen. Het vuur slaat over naar andere huizen en binnen twee uur gaan 77 van de 98 woningen en boerderijen van Beilen in de vlammen op. In het hele land worden voor de getroffenen bewoners collectes gehouden. Ook koning Willem I schenkt een bedrag.
  • Op 9 augustus 1820 wordt door middel van een Koninklijk Besluit het ‘s Rijksmuseum van Natuurlijke Historie opgericht. Het museum vindt zijn onderkomen in een gebouw van de Universiteit van Leiden.
  • In Den Haag vinden in 1820 op het  kerkhof ‘Ter Navolging’ in Scheveningen allerlei ongewenste activiteiten plaats. Om daar een eind aan te maken laat de burgemeester van Den Haag het volgende publiceren: “Aan allen en iegenlijk wordt verboden het kerkhof te gebruiken tot het boenen en schrobben van meubelen, tot het bleeken van linnens of andere goederen, tot het weiden van geiten en andere dieren, tot het bergen van vuilnis of eenige goederen van welke aard dan ook, tot het uitoefenen van spelen. Wordende alsmede verboden over de muren van het kerkhof te klimmen of de deuren van hetzelve te openen. Die zig aan eene der voorgemelde daden schuldig maakt zal gestraft worden met een boete van dag gevangenis’  (bron: Carl Doeske Eisma; Haagse Tijden)
  • In 1820 besluit het project ‘Maatschappij van Weldadigheid’ van Johannes van den Bosch om ook arbeidsongeschikten naar Drenthe te verplaatsen. De Maatschappij sluit contracten af met de overheid om landlopers, bedelaars en criminelen op te nemen in zogeheten onvrije koloniën in Ommerschans en Veenhuizen. Mensen die gedwongen in deze koloniën worden opgenomen zijn niet vrij om te vertrekken wanneer ze willen. Deze koloniën worden daarom dan ook wel “strafkoloniën” genoemd.
  • In Amsterdam wordt een onderzoek gehouden naar de leefomstandigheden van de wezen in het overvolle Aalmoesseniershuis. De conclusie luidt: ‘Bijna alle kinderen zijn te klein van gedaante, zijn niet tot volle wasdom gekomen en hebben een verzwakte maag. Ze zijn bleek van kleur, hebben last van huidziekten (schurft) en hoofdzeer. Er slapen drie tot vijf kinderen in een krib, de kamers zijn niet afdoende gelucht en er zijn teveel kinderen in een vertrek. Het eten is te zwaar en er is te weinig, met als gevolg, dat er schrokkerig wordt gegeten om genoeg te krijgen.’ Uit het onderzoek blijkt ook dat de wezen te weinig beweging krijgen. Een aantal wezen en vondelingen wordt naar Drenthe overgeplaatst.
  • In Brussel wordt begonnen met de bouw  van het Koninklijk Paleis. Bij de vorming van de Nederlanden in 1815 is bepaald dat koning Willem afwisselend in Den Haag en in Brussel zal resideren.  In Brussel heeft koning Willem I hiervoor twee ambtswoningen, Belgiojoso en Bender, ter beschikking. Deze gebouwen zijn van elkaar gescheiden door een centrale laan. De bedoeling is deze twee gebouwen samen te voegen.

1821: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1821?

  • Op 21 januari breekt er in Paramaribo in Suriname een grote brand uit. Twee kerken, 400 huizen en 800 pakhuizen en bijgebouwen gaan in de vlammen op.
  • Op 5 mei sterft op 51-jarige leeftijd in St Helena Napoleon Bonaparte, waarmee een einde komt aan de dreiging dat hij ooit nog eens zal terugkeren naar Europa om nieuwe oorlogen op het continent te beginnen.
  • In 1821 wordt er in de Nederlanden een wegenverdeling in eerste en tweede klasse gemaakt die het beheer en onderhoud van de wegen regelt. Wegen van de 1e klasse vallen onder het rechtstreeks beheer van het Rijk, bij wegen van de 2e klasse gaat het beheer en onderhoud naar de provincies.
  • In Gent sticht in 1821 de Gentse ondernemer Huyttens-Kerremans een atelier voor metaalbewerking. Het is de eerste metaalfabriek in Vlaanderen. Het produceert vooral klein metaal voor spinmolens en weefgetouwen. Later zal het uitgroeien tot één van de grootste staalproducenten van België.
  • In navolging van de Maatschappij van Weldadigheid in de Noordelijke Nederlanden wordt in 1821/1822 in de Zuidelijke Nederlanden ook een soortgelijke maatschappij opgericht: de ‘Maatschappij van Weldadigheid voor de ontginning der heigronden in de Zuidelijke provinciën’.
  • Op 10 december wordt in Utrecht de Rijksveeartsenijschool opgericht. Het is de eerste opleiding tot dierenarts. De school begint met 24 studenten.
  • In 1821 verschijnt het eerste speciaal op vrouwen gerichte tijdschrift, Penélopé genaamd. Het verschijnt aanvankelijk maandelijks. De hoofdredacteur is Anna Barbara van Meerten-Schilperoort. De twee meest voorkomende onderwerpen in het tijdschrift zijn ‘Handwerken’ en ‘Lectuur’. Het handwerkendeel omvat onder andere met de hand ingekleurde gravures van handwerkjes en borduursels en bevat daarnaast patronen en aanwijzingen voor het maken van diverse handwerken. In de ‘Lectuur’ gaat het over zaken zoals de gedragscodes waaraan een vrouw moet voldoen en over het opvoeden van kinderen.
  • In Wilhelminaoord wordt voor de kinderen van de kolonisten die er deelnemen aan ‘De Maatschappij van Weldadigheid’ een eigen school gebouwd. Eerder kregen de kinderen les op de dorpsschool van Vledder. De kolonie-kinderen, die vanaf zes jaar verplicht onderwijs moeten volgen, leren niet alleen rekenen en schrijven, maar krijgen ook vakken als aardrijkskunde, vaderlandse geschiedenis en stijl. Sommige mensen, waaronder de later bekende schrijver en politicus Jacob van Lennep, vinden dit veel te uitgebreid. Zo verzucht de laatste in 1823: “dat het geen zin heeft heeft om deze kinderen uitgebreid les te geven omdat ze toch voorbestemd zijn om achter de ploeg te lopen of de schop in de hand te nemen. Het zou hen alleen maar ontevreden maken met hun lot en hun gedachten brengen op zaken die voor hen onnodig zijn.”

1822: Brielle; foto genomen op 11 augustus 2024

20240811_104713

Wat gebeurt er in Nederland in 1822?

  • Op 13 april 1822 stort in Amsterdam op het eiland Oostenburg het Oost-Indisch Zeemagazijn, een groot pakhuis van de voormalige V.O.C. in. Onder de mensen die er aan het werk zijn – er ligt graan opgeslagen – vallen één dode en vier gewonden. Al het opgeslagen graan (5 miljoen kg) gaat verloren. Veel ‘ramptoeristen’, waaronder koning Willem I, komen een kijkje nemen.

010097012615

Het ingestorte parkhuis

  • Op 22 april opent Anton van Sinkel op de Nieuwendijk in Amsterdam zijn eerste winkel. Het is een manufacturenwinkel. Het is de eerste winkel van een reeks van winkels van Van Sinkel door het hele land, waaronder het eerste “warenhuis” van Nederland dat hij in 1824 in Utrecht opent met de bekende reclamekreet “In de winkel van Sinkel is alles te koop.”
  • In mei is men bij Zijpe druk bezig met het graven van het traject van Het Groot Noordhollandsch Kanaal en het ter plaatste plaatsen van diverse bruggen en schutssluizen. Op het hoogtepunt zijn er zo’n 9.000 tot 10.000 man bij het kanaal aan het werk. Het kanaal wordt met de hand gegraven.
  • In mei wordt in het Belgische Wortel, een dorp in de Belgische provincie Antwerpen,  een ‘kolonie van weldadigheid’ gesticht. Het is één van de projecten van Johannes van den Bosch. Het bestaat aanvankelijk uit 25 kleine boerderijen. Een deel van de kolonie is een ‘vrije kolonie’, een ander deel ‘een onvrije kolonie’, waar bedelaars gedwongen worden gehuisvest.
  • Een Koninklijk Besluit van 6 november 1822 bepaalt dat alle Amsterdamse vondelingen, wezen en verlaten kinderen van zes jaar en ouder naar de in 1818 opgerichte Kolonie van Weldadigheid in Veenhuizen in Drenthe moeten worden overgeplaatst. De regenten van het Aalmoezenierweeshuis zijn het hier niet mee eens en willen maar een klein deel van de kinderen overplaatsen. Ze verzetten zich fel tegen dit besluit. (Het geschil hierover zal in de jaren er na zo hoog oplopen, dat alle regenten op 19 juli 1824 hun ontslag aanbieden aan de burgemeester van Amsterdam. Nadat deze het ontslag heeft aanvaard, zal het Aalmoezeniersweeshuis op 1 augustus 1825 worden ontruimd. Het grootste deel van de kinderen is dan al naar Veenhuizen overgebracht. De boedel, administratie en de taken worden overgedragen aan een nieuwe instelling, de Inrichting voor Stadsbestedelingen.)
  • In 1822 verhuist in Den Haag het ‘Koninklijk Kabinet’ met de schilderijen afkomstig uit de collectie van koning Willem I vanuit de Galerij aan het Buitenhof  naar het even verderop gelegen Mauritshuis. Het Mauritshuis is van woonpaleis omgebouwd tot een museum. In de eerste 10 jaar na de opening van het Mauritshuis blijft koning Willem I nauw betrokken bij de collectie. Hij zorgt er persoonlijk voor dat topstukken als Vermeers ‘Gezicht op Delft’, Rembrandts ‘De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp’ en Jacob van Ruisdaels ‘Gezicht op Haarlem met bleekvelden’ voor de collectie worden aangekocht.
  • Op 13 december richt Koning Willem I in Brussel de ‘Algemeene Nederlandsche Maatschappij ter Begunstiging van de Volksvlijt’ op – later bekend geworden als de ‘Generale Maatschappij van België (Société Générale de Belgique). De maatschappij heeft als doel de groei van de welvaart in de zuidelijke gewesten van het land te stimuleren. De koning brengt zo’n 28.000 hectare land in. In ruil hiervoor wordt hij de grootaandeelhouder van de Maatschappij.
  • In 1822 komt er een stoombootdienst van Rotterdam naar Londen. Het zorgt voor een flinke toename van de export van fruit vanuit het Westland naar Engeland. Zo kunnen druiven, veelal gekweekt achter fruitmuren in het Westland, nu veel sneller en veiliger geëxporteerd worden naar Engeland, waar door een gestegen welvaart de vraag naar luxe fruitsoorten is toegenomen.
  • Op 29 december schaatsten de broers  broers Klaas en Willem Oostindië uit Koog aan de Zaan in navolging van vier schaatsenrijders uit 1676 op één dag een 320 km lange tocht langs de twaalf steden in Noord Holland. Ze doen zo’n 24 uur over deze ‘Twaalfstedentoch’. Na 1822 is de tocht niet meer gereden.

1823: Winsum; foto genomen op 1 juli 2025

1823 Winsum 1 juli 2025

Wat gebeurt er in Nederland in 1823?

  • De winter van 1823 is één van de koudste winters van de negentiende eeuw. De gemiddelde temperatuur bedraagt in januari min zes graden. Op 24 januari komt de temperatuur overdag zelfs niet hoger uit dan min 17,8 graden.
  • In Deldenerbroek wordt in maart Hendrika Hofhuis door haar buurvrouw en door enige anderen in het buurtschap er van beschuldigd dat ze een heks is.  Ze besluit daarop om vrijwillig een heksenproef  te ondergaan. Ze laat zich op 16 maart 1823 onder toezicht van het halve dorp, inclusief haar man en kinderen, naakt vastbinden aan een stok en wordt vervolgens in het water van de Twickelervaart gelaten. Was ze een heks, dan zou ze blijven drijven, was ze het niet, dan zou ze naar de bodem zakken. Ze gaat kopje onder  – geen heks dus – en wordt uit het water gehaald. Het is voor zover bekend de laatste keer dat er in de Nederlanden een heksenproef is gehouden. De Zwolse Courant schrijft over het gebeuren: “Heden heeft in de nabijheid van de stad Delden, op het naburige Deldenerbroek, een voorval plaatsgehad, hetwelk een echt overblijfsel is uit de domste tijden der duistere middeleeuwen”.
  • Het Fiscale Kantoor op Curaçao laat op 6 juni weten dat in het vervolg op het eiland de Franse broden 15 ons moeten wegen en ronde broden16 ons.
  • In de zomer maakt de schrijver Jacob van Lennep samen met zijn vriend Dirk van Hogendorp  een maandenlange tocht te voet, per trekschuit en per diligence door Nederland. Hij doet hier verslag van in brieven aan zijn zus Antje, die later worden verwerkt in een boek ‘Dagboek van mijne reis; in 1823 door de provinciën Noord Holland, Friesland, Groningen, Drenthe, Over IJssel, Gelderland, Noord Braband, Utrecht en Zeeland gedaan, van den 28sten Mei tot den 2den September’
  • In Antwerpen wordt het Nederlands tot de enige officiële taal van de gemeente verklaard.
  • In 1823 koopt Johannes Vanden Bosch in de Zuidelijke Nederlanden meer dan 1.000 ha heidegronden gelegen tussen de Merksplas, Rijkevorsel en Wortel. In Wortel komt een ‘vrije kolonie’ met 129 kleine boerderijen, elk voorzien van 3,5 hectaren grond, waarvan 1/3 al is ontgonnen. In Merksplas komt de ‘onvrije kolonie’.  In 1824 komen de eerste nieuwe boeren. Het project in Merksplas zal totaal mislukken, dit omdat de geplaatste landlopers, bedelaars en dronkaards geen enkel verstand hebben van het boerenwerk en er onvoldoende begeleiding is om het hen te leren.
  • In Leeuwarden wordt door drie inwoners van de stad het ‘Nederlandsch Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen’ opgericht. Het is een particulier initiatief. Het doel van de vereniging is het bevorderen van de ‘zedelijke verbetering van gevangenen’, door gevangenen persoonlijk te begeleiden in de gevangenis en na hun ontslag. Het is een eerste vorm van reclassering.
  • Ook in Amsterdam wordt op 12 november een dergelijk genootschap opgericht. Het doel van dit Genootschap is a) “om in den kerker gevangenen door godsdienst en andere gepaste middelen op te heffen van hunnen val en te wapenen tegen nieuw misdrijf” ; b) “Om, buiten den kerker: 1. ontslagenen, die gedurende hunne gevangenschap of hun verblijf in eene Rijkswerkinrichting buitengewone blijken gaven van beteren zin, behulpzaam te zijn tot verkrijgen van een eerlijk bestaan, en 2. bovenal jeugdige ontslagenen, bij het verlaten van den kerker of van een der huizen van verbetering en opvoeding, te beveiligen tegen verleiding en herhaling van misdrijf.”

1824: Voorburg; foto genomen op 11 oktober 2023

1824 Voorburg 11 okt 2023 20231011_154518

Wat gebeurt er in Nederland in 1824?

  • Op 27 januari wordt in Groningen Jozef Israëls geboren. Hij zal één van de belangrijkste Nederlandse schilders uit de negentiende eeuw worden.
  • Een Koninklijke Besluit van 1 februari bepaalt dat onderwijzers op Lagere Scholen in de Nederlanden voortaan verplicht in bezit moeten zijn van een onderwijzersakte.
  • Op 8 februari overlijdt in Zwolle op 69-jarige leeftijd de dichter Rhijnvis Feith, vooral bekend van zijn sentimentele gedichten-  “Mijn pen hoeft hier de tolk slechts van mijn hart te wezen.”
  • Op 17 maart sluiten Engeland en Nederland het Verdrag van Londen. In dit verdrag worden ‘de invloedssferen’ in het Verre Oosten geregeld. In de praktijk komt het er op neer dat Maleisië en het door de Britten in 1819 opgerichte Singapore tot de Engelse invloedsferen zullen gaan behoren en de gebieden ten zuiden van de Straat van Malakka tot de Nederlandse invloedsfeer.
  • Op 29 maart wordt de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) opgericht. De doelstelling is ‘Het bevordering van handel, scheepvaart, scheepsbouw, visserij, landbouw en het fabriekswezen’,  De grootste aandeelhouder is koning Willem I. Ze richten zich vooral op de handel in  koffie, rietsuiker, indigo, specerijen, tabak en andere koloniale waren uit Nederlands-Indië.
  • In juli wordt er op Aruba goud gevonden. Heel veel goud is het echter niet, in 1825 zo’n 50 kg,  en de kosten bedragen al snel meer dan de opbrengsten en in 1828 wordt de officiële goudzoekerij gestaakt. Particulieren kunnen voor 15 gulden per perceel een concessie kopen.
  • Er vinden voor de kust van de Nederlanden in 1824 diverse scheepsrampen plaats. Bij Den Helder strandt op 14 oktober bij het dorpje Huisduinen tijdens een storm het fregat Vreede. Zeven dorpelingen proberen met een roeiboot de bemanning van boord te halen. Nadat ze elf personen in veiligheid hebben gebracht, slaat tijdens de poging om de laatste drie personen aan wal te zetten door een hoge golf hun roeiboot om. Slechts één van de zeven redders overleeft het. De andere zes en de drie zeelieden verdrinken. Het gebeuren is aanleiding om het reddingswezen professioneler aan te pakken. Op 11 november 1824 wordt er in Amsterdam de Noord Zuid Hollandsche Redding Maatschappij, ook wel Noord genoemd, opgericht. Op 20 november 1824 wordt in Rotterdam de Zuid Hollandsche Maatschappij Redding der Schipbreukelingen, ook wel Zuid genoemd, opgericht.
  • De Nederlandse katoenindustrie in Indië heeft het moeilijk. Ze heeft veel concurrentie van de Engelse producenten ter plekke. Door hun grotere afzetgebied in Engeland en in Amerika kunnen de Engelse textielproducenten in grotere hoeveelheden produceren en daardoor goedkoper leveren dan de Nederlandse bedrijven. Om de Nederlandse industrie te steunen, besluit op 25 april de Nederlandse regering om de zogeheten ‘Nederlandsch-Indische Lijnwadenverordening’ in te voeren. Deze verordening houdt in dat in tegenstelling tot buitenlandse textielproducenten Nederlandse bedrijven gevestigd op Java en Madura in Nederland geen invoerrechten hoeven te betalen op textielproducten die ze naar de Nederlanden exporteren. Binnen een paar jaar is 70% van de textielinvoer van de Twentse textielindustrie afkomstig van Nederlandse bedrijven in Indië.

1825: Leiden; foto genomen op 2 juli 2023

1825 Leiden 2 juli 2023 20230702_171718

Wat gebeurt er in Nederland in 1825?

  • In februari vindt wat later de ‘De Stormvloed van 1825’ is gaan heten plaats. Er is net zo als in 1953 sprake van een combinatie van een noordwesterstorm, springtij, hoog binnenwater en verzwakte of verwaarloosde dijken. In de provincies Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Utrecht en Noord-Holland leidt de stormvloed tot dijkdoorbraken. In totaal breken er 22 dijken door. Grote stukken land komen onder water te staan. Grote delen van de Waddeneilanden, heel het zuidwesten van Friesland, het noordwesten van Overijssel en het gebied ten noorden van Amsterdam stromen onder.

Kaart met in het blauw de overstroomde gebieden Bron: Rijksmuseum

  • Het zal achteraf bekeken de grootste natuurramp zijn die zich in de negentiende eeuw in Nederland heeft voorgedaan. Meer dan 400 mensen verdrinken. De regering stelt een ‘Commissie tot besteding van ’s rijksonderstand voor den watersnood’ in om een dergelijke ramp in de toekomst te voorkomen. Koning Willem I bezoekt tot verbazing van het volk het rampgebied niet en blijft in zijn woning in Brussel. Officieel omdat hij ziek is, maar bij een eerdere watersnoodramp in 1820 bezocht hij het toenmalige rampgebied ook al niet. Wel doneert hij 100.000 gulden vanuit zijn privévermogen aan de algemene collecte, die wordt georganiseerd voor de hulp aan de slachtoffers van de watersnoodramp.
  • Op 9 april stranden bij Tholen zo’n 40 grienden – tandwalvissen uit de familie van de dolfijnachtigen met een gemiddelde lengte van 5 meter. De plaatselijk bevolking organiseert een drijfjacht op de dieren en op één na worden ze allemaal gedood. Een deel van de skeletten belandt op kermissen en een andere deel in musea. Onder andere het ‘Rijksmuseum van Natuurlijke Historie’ en het Gents Universiteitsmuseum koopt een exemplaar.
  • Op 17 juni steken 20 boerenarbeiders aan boord van een kleine schuit over naar het Kampereiland. De boot zinkt en 17 van hen verdrinken.
  • Op 20 juli breekt op Java naar aanleiding van een wegenproject en conflicten over landhuur de zogeheten Java-oorlog uit. Onder leiding van de Javaanse prins Diponegoro vechten duizenden Javaanse opstandelingen vijf jaar lang tegen het Nederlands-Indische leger op Java dat op zijn hoogtepunt zo’n 30.000 man groot is. Na vijf jaar wordt de opstand neergeslagen. In totaal vallen er aan Nederlandse kant tijdens deze oorlog zo’n 15.000 doden (8.000 Europeanen plus 7.000 lokaal ingehuurde soldaten.) Aan de kant van de Javaanse opstandelingen komen in totaal zo’n 20.000 man om het leven. Daarnaast wordt het aantal burgerdoden, vooral door hongersnood,  tijdens deze vijfjarige oorlog op 200.000 stuks geraamd.
  • Op 20 oktober vergaat bij Texel het visserijschip Willem de Eerste dat terug komt van Groenland. Aan boord bevinden zich 47 personen. Een dertigtal personen,  waaronder de commandeur met zijn drie zonen, de onderstuurman en de loods verdrinken.
  • Het stadsbestuur van Amsterdam sluit in 1825 het Aalmoezeniersweeshuis en stuurt alle weeskinderen naar Veenhuizen.
  • Koning Willem I raakt in conflict met de Rooms-Katholieke Kerk in de zuidelijke provincies. Hij laat er onder het mom van godsdienstvrijheid allerlei katholieke kleinseminaries sluiten.
  • De Nederlanden ruilt met Engeland haar handelsposten in India en Malakka voor de Britse handelsposten op Sumatra.

1826: Rijswijk; foto genomen op 9 november 2023

1826 Rijswijk 9 nov 2023 20231109_121502

Wat gebeurt er in Nederland in 1826?

  • In Rotterdam is er veel armoede. Er vindt in de winter een soepuitdeling plaats. Burgers kunnen tegen een gering bedrag een soepkaart kopen met 36 bonnen, elk goed voor een kop soep. De soep wordt in grote ketels gekookt. Als er soep overblijft gaat de rest van de soep naar mensen die niet in bezit zijn van een soepbon. De soepuitdeling in de winter zal in Rotterdam jarenlang blijven bestaan.
  • In maart keurt de gevangenis van Den Bosch 650 door een plaatselijke bakkerij geleverde broden af. De kwaliteit is niet goed genoeg. De broden gaan vervolgens naar de armen.
  • Op 4 april wordt in Jehay-Bodegnéee, een plaats in de Zuidelijke Nederlanden, Zénobe Gramm geboren. Hij zal later bekend worden als de uitvinder van de dynamo.
  • Op 8 juni wordt door middel van een koninklijk besluit het Observatorium van Brussel opgericht, de latere Koninklijke Sterrenwacht van België.
  • In Groningen breekt in juli een epidemie uit, de zogeheten Groningse Ziekte, ook wel de ‘Anderendaagse Koorts’ genoemd. Deze naam dankt het aan de hoge koorts die de patiënten krijgen en die op en neer gaat. De ene dag heeft de patiënt hoge koorts, de andere dag niet meer en de volgende dag weer wel. In totaal sterven er in Groningen in 1826 zo’n 2.800 mensen aan de ziekte, dat is zo’n 10% van de Groningse bevolking. De colleges aan de Universiteit van Groningen worden maandenlang opgeschort.
  • Onduidelijk is wat de oorzaak van de ziekte is. Een  malaria veroorzaakt door de aanwezigheid van malariamuggen in Groningen wordt genoemd als oorzaak, maar ook een mengeling van tyfus, vlektyfus en andere darmziekten, veroorzaakt door een verontreiniging van het oppervlaktewater- een gevolg van de overstromingen van 1824 –  wordt als verklaring genoemd. Ook in andere waterrijke gebieden slaat de ziekte toe. In Hoorn sterf 6% van de bevolking aan de Groninger Ziekte, in Sneek 8% tot 10% en in de regio Appingedam zelfs 20%.
  • Op 24 augustus komt de Zuid-Willemsvaart gereed. Het kanaal loopt van Maastricht naar ‘s-Hertogenbosch. Het kanaal met een lengte van 123 km vormt een kortere route voor de scheepvaart tussen het Belgische deel en het Brabantse/Gelderse deel van de  Maas. Aanvankelijk heet het kanaal Willemsvaart maar als er een paar jaar later ook in Drenthe een Willemsvaart wordt gegraven wordt de naam van het het kanaal veranderd in ‘Zuid-‘Willemsvaart.
  • De zomer van 1826 is één van de warmste zomers van de laatst drie eeuwen. De gemiddelde temperatuur bedraagt 18,7 graden. Pas in 2018 wordt dit record verbroken met een gemiddelde temperatuur van 18,9 graden.
  • Op 19 september ontploft in Oostende het Buskruitmagazijn. Er vallen twaalf doden en de schade in Oostende is aanzienlijk.
  • In Rotterdam wordt de eerste gasfabriek van Nederland opgericht. Het gas wordt gewonnen uit steenkool. Het gas wordt verkregen door steenkool sterk te verhitten zonder er zuurstof aan toe te voegen. Het stadgas wordt vooral gebruikt voor (straat)verlichting.

1827: Zoetermeer; foto genomen op 22 november 2023

1827 Zoetermeer 22 nov 2023 20231122_154448

Wat gebeurt er in Nederland in 1827?

  • Op 4 januari ontploft in Rotterdam een kruitmolen aan de Schie. Tot in de stad sneuvelen er ruiten. Er komen vijf mensen bij de ontploffing om. De gemeente Rotterdam koopt hierna voor 130.000 gulden de restanten van de molen van de eigenaar (de familie Snellen), die tevens moet beloven geen nieuwe fabriek ergens anders meer te beginnen) en laat de molen afbreken. Er wordt geen nieuwe kruitmolen meer gebouwd.
  • Op 16 januari loopt het linieschip Zr.Ms. Wassenaar bij  bij Egmond ter hoogte van Schoorl op een zandbank. Aan boord bevinden ze zich 250 bemanningsleden en 650 rekruten die op weg zijn naar Java, 23 personen komen om. Een andere boot op weg naar Java, de pakketboot Java Paket leidt schipbreuk bij West Capelle. Van de dertig personen aan boord overleeft alleen de loods de scheepsramp.
  • Op 17 maart breekt bij Ochten in de Betuwe op drie plaatsen de dijk. Tien huizen storten in. Twee personen komen om het leven. “De oorzaak van deze ramp is eene verstopping der rivier de Waal, die terwijl het ijs van boven opbrak en afdreef, beneden in eene schuinsche richting onverzettelijk bleef vastzitten, waarvan een snelle en vervaarlijke opstuwing van water en een geweldige aandrang van ijs het gevolg wezen moest.’, aldus de Arnhemse Courant.
  • Op 18 mei stelt de provincie Groningen als één van de eerste provincies het ‘Reglement op het Armenbestuur in de Provincie Groningen’ op. In het kader van de armenzorg moeten alle provinciën regelingen opzetten voor de armenzorg. Tot dan werd de armenzorg vooral over gelaten aan de kerkelijke instellingen. De nieuwe regeling verplicht de provincies dat alle burgerlijke Gemeenten een ‘Burgerlijk Armenbestuur’ moeten instellen die zorg voor de armen moet bieden in het geval de zorg van de kerken en andere instanties niet voldoende is.
  • In mei landen nog eens 3.000 extra Hollandse soldaten op Java om er het oproer te bestrijden. Aan het einde van 1827 telt het Hollandse leger, inclusief de ingehuurde lokale mannen, nu zo’n 30.000 man.
  • Op 4 november wordt het drijvende karkas van een walvis voor de kust van Bredene in Vlaanderen gespot. Het 27,5 meter grote beest, één van de grootste walvissen ooit aangetroffen voor de Nederlandse kust, wordt op het strand getrokken. Twee investeerders kopen voor 3.000 gulden het beest. Het wordt ontleed en het karkas wordt in een speciaal ontworpen paviljoen in Oostende tentoongesteld, waar bezoekers tegen betaling het kunnen bekijken. Het jaar er op gaat het geraamte op wereldtournee, onder naar diverse plaatsen in Europe en in de Verenigde Staten om te eindigen in Sint-Petersburg, waar het vandaag de dag nog steeds te zien is.

De andere lithografie van de hand van Van Cuyck, ‘Gezigt van den op 4 November 1827, gestranden Walvisch, ten Oosten van de haven van Oostende’ toont de gestrande vinvis voor aanvang van de dissectie.

Lithografie van Michel van Cuijk uit 1827 van de walvis op het strand bij Bredene.

  • In Amsterdam  richt Paul van Vlissingen in één van de gebouwen van de voormalige Oost-Indische Compagnie een reparatiewerkplaats voor scheepsstoommachines op.  Een jaar later wordt Abraham Dudok van Heel zijn compagnon en verandert de naam van het bedrijf in ‘Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen, onder de firmanaam Van Vlissingen & Dudok van Heel.’ Het is een voorloper van Werkspoor N.V., de verkorte handelsnaam van de Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel,  scheepsstoommachines, motoren en rollend materieel. Het bedrijf zal uitgroeien tot de grootste machinefabriek van Nederland.
  • Op 13 november opent koning Willem I het nieuwe kanaal tussen Gent en Terneuzen. Het kanaal is 32 kilometer lang en 24 meter breed. Drie jaar later stopt de scheepvaart door het kanaal omdat Nederland nadat de Zuidelijke Nederlanden zich in 1830 onafhankelijk heeft verklaard de Westerschelde afsluit. Het kanaal verzandt daarop. In 1841 wordt het uitgebaggerd en kunnen er weer schepen door heen varen.
  • In 1827  is de in 1824 opgerichte Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) nog steeds verliesgevend. Koning Willem I – hij is de grootste aandeelhouder van de maatschappij – besluit daarop om de NHM het monopolie op de invoer van opium te geven. De NHM wordt direct een winstgevend bedrijf.
  • In de Zuidelijke Nederlanden zoeken katholieken en liberalen toenadering tot elkaar om gezamenlijk hervormingen af te kunnen dwingen. De katholieken willen meer vrijheid voor onderwijs en godsdienst, de liberalen hebben ernstige bezwaren tegen de stijl van regeren van koning Willem I die zonder veel overleg veel besluiten aan de Zuidelijke Nederlanden oplegt.

1828: Amsterdam; foto genomen op 5 September 2024

1828 Amsterdam 20240905_163520

Wat gebeurt er in Nederland in 1828?

  • Op 5 januari verschijnt in Amsterdam het eerste exemplaar van het Algemeen Handelsblad. De krant is opgericht door de beursmakelaar Jacob Willem van den Biesen. Het grootste deel van het blad bestaat uit advertenties,  lijsten van beursfondsen en hun koersen, en wisselkoersen. Het Algemeen Handelsblad is dan ook vooral bedoeld  voor kooplieden en bankiers. Wel bevat het ook enkele nieuwsberichten.
  • Op 6 februari wordt in Fort Amsterdam op Curaçao een ‘Bank van Leening’ opgericht.
  • Op 15 februari wordt in Sluis Johan Hendrik van Dale geboren. Hij zal vooral bekend worden als onderwijzer en als de naamgever van het ‘Groot woordenboek der Nederlandse taal, beter bekend als de Dikke Van Dale. Als hij in 1872 op 44-jarige leeftijd aan de pokken overlijdt, is het woordenboek gevorderd tot de letter Z. Van Dale zal het verschijnen van het woordenboek niet mee maken.
  • Op 4 april krijgt Caspar van Houten – hij is in 1815 begonnen met een kleine chocoladefabriek in Amsterdam – een patent op een pers waarmee twee keer zoveel vet uit cacaobonen geperst kan worden dan voorheen, waardoor de chocola minder vet wordt en beter bewerkbaar wordt. Mede dankzij deze uitvinding zal Van Houten uitgroeien tot een internationaal chocoladeconcern.
  • In Utrecht wordt op 2 juni begonnen met het afbreken van de stadmuren zodat de stad uitgebreid kan worden.
  • Op 23 juni sluiten in de Zuidelijke Nederlanden de katholieken en liberalen een ‘monsterverbond’ vanwege hun onvrede over koning Willem I. In eerste instantie betreft dit unionisme een samenwerking tussen verschillende katholieke en liberale kranten, later breidt dit zich uit tot meer delen van de samenleving. De gemeenschappelijke factor is het streven naar een minder gecentraliseerde Nederlandse staat, naar minder macht voor de protestantse koning en een bestuurlijke scheiding tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Er wordt niet gestreefd naar onafhankelijkheid.
  • Op 27 augustus overlijdt in Franeker op 84-jarige leeftijd Eise Eisinga, bekend van zijn planetarium dat hij van 1774 tot 1781 in Franeker bouwde.
  • In 1828 komt er na 400 jaar een einde aan het gebruik van de Gevangenpoort in Den Haag als gevangenis.
  • In Nederlands-Indië wordt in 1828 begonnen met het opzetten van een Burgerlijke Stand.
  • Scheveningen begint zich te ontwikkelen tot een badplaats. De gemeente bouwt daarom in 1828 het Stedelijk Badhuis aan het strand.
  • In Antwerpen wordt het ‘Informatiebureau voor Maritieme Verzekeringen’ opgericht – het latere ‘Bureau Veritas’  Het verzamelt ten behoeve van verzekeraar informatie over de staat van schepen. Later zal het uitgroeien tot één van werelds grootste classificafiesbureaus op velerlei gebieden.

1829: Katwijk aan de Rijn; foto genomen op 10 augustus 2023

1829 wassenaar 20230810_145255

Wat gebeurt er in Nederland in 1829?

  • In 1829 verschijnt er een Koninklijk Besluit waarin wordt bepaald dat er om de tien jaar een officiële volkstelling zal worden gehouden. De uitkomst van de allereerste officiële telling luidt dat de Noordelijke Nederlanden zo’n 2.6 miljoen inwoners tellen tegenover zo’n 3,7 miljoen inwoners in de Zuidelijke Nederlanden. Een gemiddeld gezin bestaat dat jaar uit zo’n vijf personen.
  • Op 1 januari stoppen de Nederlanden per Koninklijk Besluit met het  inhuren  van de Zwitserse regimenten. Sinds 1693 kent het Staatse leger regimenten met Zwitserse huursoldaten – “geen geld, geen Zwitsers”. Niet alleen Holland huurt Zwitsers in, ook staten als Oostenrijk, Frankrijk, de Saksen,  Brandenburg en Napels doen dit, evenals de Paus voor zijn Pauselijke Garde. Deze regimenten worden met medewerking van de Zwitserse autoriteiten geworven in de Zwitserse kantons . Tijdens de Franse periode tussen 1795 en 1814 zijn er geen Zwitserse regimenten  in Holland, maar zo gauw Koning Willem I op de troon zit, huurt hij weer vier regimenten Zwitserse soldaten in (bij elkaar zo’n 9.000 man). Een aantal Zwitsers, die ondertussen met Hollandse vrouwen zijn getrouwd, blijft in Holland achter.
  • Eeuwenlang worden de doden in Nederland in de kerk begraven.  Als het kan, zo dicht mogelijk bij het altaar. Dat zijn dan ook de duurste plaatsen. Geruimd wordt er niet. Door het herhaald oplichten van de stenen, sluiten echter alle grafstenen niet meer even goed aan. Het gevolg is dat er in de kerken, vooral na begrafenissen, een onaangename geur hangt. Er gaan dan ook stemmen op om het begraven in de kerk te verbieden, ook vanwege hygiënische redenen. Ook raken de kerkruimtes vol. Daarom  worden er ook al doden vlak naast de kerk begraven. Her en der zijn er ook op begraafplaatsen elders in de steden en soms zelfs buiten de stad.. Sommige mensen maken voor dergelijke begraafplaatsen zelfs na hun dood nog ‘reclame’, zoals blijkt uit dit grafschrift op een begraafplaats in Scheveningen: ‘Gij die dit leest op deze zerk / gaat in uw leven veel te kerk / maar als gij dood zijt, blijf er uit / gelijk hij die dit graf sluit.’ Napoleon verbiedt in 1804 het begraven in de kerk, maar Koning Willem I maakt in 1813 dit gebod ongedaan. In 1829 vaardigt Willem I vanwege de hygiëneproblemen alsnog een verbod uit om mensen in de kerk te begraven. Wel zijn er uitzonderingen mogelijk, zoals voor de Koninklijke familie.
  • De Belgische politicus Charles de Brouckère stelt een motie voor persvrijheid op en een motie voor invoering van juryrechtspraak. Beide moties worden verworpen. Dit leidt in maart tot een stroom van petities, waarin nu ook de geestelijkheid deelneemt. Er wordt gevraagd om meer persvrijheid, in het bijzonder om vrijheid van drukpers en onderwijs, invoering van rechtspraak door een jury. De regering gaat hierin niet in mee.
  • Koning Willem I vertoont steeds meer autoritair gedrag. In mei  benoemt hij zijn zoon, de prins van Oranje; de latere koning Willem II, tot voorzitter van de ministerraad en vicepresident van de Raad van State. In de Zuidelijke Nederlanden ontstaat steeds meer weerstand tegen zijn regime.
  • Een mislukte oogst in de zomer van 1829 en toenemende werkloosheid onder handarbeiders door mechanisatie zorgen voor sociale spanningen, vooral in de Zuidelijke Nederlanden.
  • Om de spanningen in de Zuidelijke Nederlanden te verminderen stelt op 11 december de regering voor om de taal- en belastingwetten gedeeltelijk af te schaffen. Koning Willem I gaat mokkend akkoord maar blijft zich fel verzetten tegen persvrijheid en weigert ook het parlementaire stelsel te hervormen. Als protest wordt er in het parlement tegen de tienjaarlijkse begroting gestemd.

1830: Scheveningen; foto genomen op 25 juli 2023

1830 Scheveningen 25 juli 2023 20230725_140610

Wat gebeurt er in Nederland in 1830?

  • Op 6 januari worden zes parlementsleden die tegen de begroting van koning Willem 1 hebben gestemd uit hun ambt ontzet.
  • Bij het Congres van Wenen in 1815 zijn de ‘Bataafse Republiek’ en de Zuidelijke Nederlanden verenigd tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Het is in de praktijk geen  succes. Er zijn niet alleen culturele, godsdienstige en taalverschillen, maar politiek gezien voelen de Zuidelijke Nederlanden – ze tellen ruim een miljoen inwoners meer dan de Noordelijke Nederlanders –  zich  achtergesteld ten opzichte van het noorden waar alle belangrijke beslissingen worden genomen. De spanningen tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden nemen dan ook in 1830 steeds verder toe.
  • Op 30 april wordt de liberale Vlaamse journalist Louis de Potter tot acht jaar ballingschap veroordeeld. De aanklacht luidt dat hij in een artikel in de’ Courrier des Pays-Bas’ van 1 februari opgeroepen zou hebben tot een samenzwering tegen de staat en het aanzetten tot een opstand. Ook enkele andere medewerkers van de krant worden veroordeeld tot ballingschap in Frankrijk.
  • Op 4 juni schaft koning Willem I de taalwetten van 1819 en 1822, die het Nederlands als officiële taal in de Vlaamse provincies respectievelijk de arrondissementen Brussel en Leuven verplicht stellen, officieel af. Dit in een poging om de spanningen weg te nemen.
  • Op 25 augustus ontstaan na een opvoering van de opera ‘De stomme van Portici’ van de componist Auber “proletarische onlusten” in Brussel. Een dag later worden deze neergeslagen, maar het blijft onrustig in de stad. Op 27 augustus breken ook in Luik onlusten uit.
  • In september trekt een Hollands regeringsleger van 6.000 man onder aanvoering van prins Frederik, de zoon van koning Willem I, Brussel binnen en raakt daar in gevecht met de opstandelingen. De strijd zorgt voor honderden doden en gewonden aan beide zijden. Na vier dagen trekken de troepen van prins Frederik zich terug. Deze aftocht luidt een algemene opstand van de Zuidelijke Nederlanden in. De Belgische afscheiding is daarmee praktisch een feit.
  • Een Voorlopig Bewind roept op 4 oktober de zelfstandigheid van België uit. Even later sluit ook de stad Antwerpen zich bij de opstand uit. Koning Willem I stuurt meerdere kanoneerboten naar de Schelde om onder andere alle schepen naar Antwerpen te controleren op smokkelwaar.
  • Als een aantal opstandelingen militair posten in Antwerpen innemen, geeft de Hollandse generaal Chassé op 27 oktober de kanoneerboten opdracht om de posities van de opstandelingen te beschieten. Vooral de wijk Sint-Andries  ligt zwaar onder vuur. Bij de beschietingen komen zo’n 85 Antwerpenaren om het leven. Veel gebouwen raken beschadigd. Duizenden mensen ontvluchten de stad. Vanaf een fort schieten de opstandelingen terug. Hierbij komen zeven militairen aan boord van de Hollandse schepen om het leven. ’s Nachts wordt het bombardement opgeschort en de volgende morgen komen Chassé en de opstandelingen een wapenstilstand overeen.  De Nederlanders behouden het kasteel, de schepen, de forten en het Vlaamse Hoofd over de Schelde. De stad is voor de Belgen.
  • Op 3 november wordt in België een Nationaal Congres verkozen, dat de grondwet van de nieuwe staat België zal opstellen en een nieuwe Belgische koning zal aanstellen. Alleen de mensen met een zeker vermogen mogen stemmen. Een week later komt het congres in Brussel bijeen.
  • Op 4 november wordt een wapenstilstand afgekondigd, die zowel door Nederland als door België wordt geaccepteerd. Er vinden de eerste gesprekken plaats over de Belgisch-Nederlandse grens.
  • Op 18 november roept het Nationaal Congres in Brussel de onafhankelijkheid van België uit.
  • Begin december komen de vijf grote mogendheden uit die tijd: Oostenrijk, Pruisen, Rusland, Engeland en Frankrijk in Londen bij elkaar om over de Belgische opstand te praten. Op 20 december erkennen deze landen de onafhankelijkheid van België.
  • Met de overgave van Diponegoro, de leider van de Javaanse opstandelingen komt in 1830 na vijf jaar een einde aan de Java-oorlog, een conflict in Midden-Java tussen het koloniale bestuur van Nederlands-Indië en de inheemse bevolking uit de vorstenlanden Jogjakarta en Soerakarta. Tijdens het conflict worden grote delen van het binnenland van Java verwoest. Twee miljoen mensen krijgen te maken met honger door verwoeste oogsten.
  • In 1830 komt het kanaal Brussel – Charleroi tot stand
  • De nieuwe gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Johannes van den Bosch, voert er in 1830 het Cultuurstelsel in. De Nederlandse overheid beschouwt alle grond in Nederlands – Indië voortaan als haar eigendom. Landbouwers en boeren moeten voor het gebruik een pachtsom betalen. Tot 1830 gebeurt dat (het Landrentestelsel) veelal in de vorm van geld, maar het Cultuurstelsel verplicht de boeren om 20% van hun land te gebruiken voor het verbouwen van koffie, indigo, thee en suiker. Deze producten worden dan tegen een vaste prijs gekocht door de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), waar zowel de Nederlandse staat alsmede ook koning Willem I grootaandeelhouders van zijn. De NHM verkoopt de producten vervolgens met grote winst in Europa. Boeren die geen geschikte grond voor de te verbouwen producten hebben, moeten verplicht 66 dagen per jaar voor het gouvernement werken.
  • De Groningse hoogleraar Sibrandus Stratus doet een experiment, waarbij hij stroom op een draadje platina tussen twee elektroden in een vacuüm gezogen fles zet. Het blijkt licht te geven. Hij zet zijn experimenten met het draadje platina echter niet verder voort, want hij werkt ook aan koolspitslampen die veel méér licht geven en die hij veel kansrijker acht. Had hij het wel gedaan, dan had de wereld al 49 jaar voordat Edison de gloeilamp bedacht het ontwerp van een gloeilamp gehad.

1831: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1831?

  • Op 23 januari wordt in Groningen Hendrik Willem Mesdag geboren. Hij zal vooral bekend worden als de schilder van het Panorama Mesdag in Den Haag.
  • Op 26 januari stellen de grote mogendheden in Londen het Protocol van Londen op, met daarin een voorstel voor de grenzen tussen  Nederland en België. Het voorstel houdt in dat Nederland de grenzen van 1790 krijgt en daarnaast Luxemburg behoudt en dat België 16/31 van de staatsschuld op zich moet nemen. Nederland gaat akkoord, maar België verwerpt het protocol.
  • Op 3 februari stelt het Congres in Brussel voor om Lodewijk van Orléans, de tweede zoon van de Franse koning Lodewijk Philips van Frankrijk, tot koning van België te benoemen. Vooral onder druk van de Engelsen, die geen Fransman op de nieuwe Belgische troon willen hebben, ziet deze af van deze de functie.
  • Op 5 februari drijft Kanonneerboot nr. 2, die onder bevel staat van Jan van Speijk, door ongunstige wind in de haven van Antwerpen tegen de kade. Een paar maanden eerder heeft Van Speijk nog deelgenomen aan het bombardement op Antwerpen. Een nieuwsgierige menigte komt kijken, waarop een aantal Belgische militairen aan boord van het schip gaat om te voorkomen dat de menigte het schip betreedt. Van Speijk is echter bang dat hij zijn schip kwijt raakt en gaat benedendeks om zoals hij zegt de scheepspapieren te pakken. Hij loopt echter naar de kruitkamer en even later volgt er een grote explosie en vliegt Kanonneerboot nr.2 de lucht in.
  • Bij de ramp komen zeven Belgen om en daarnaast 21 van de 26 Hollandse bemanningsleden. Naar verluidt zou Van Speijk bij het ontsteken gezegd hebben “Een infame Brabander worden? Dan liever de lucht in!”, maar die zin komt uit een brief die hij enkele maanden eerder aan zijn nicht heeft geschreven en waarin de depressieve Van Speijk al over het mogelijk laten ontploffen van zijn boot schrijft. Ook tijdens oudejaarsnacht had hij tegen zijn bemanningsleden al gesproken over het laten ontploffen van zijn schip, maar die hadden zijn dronkenmanspraat toen beschouwd als een goede grap.
  • Op 7 februari keurt het Congres de nieuwe Belgische grondwet goed. Deze voorziet in een parlementaire monarchie met twee Kamers.
  • Op 25 februari wordt de Belgische edelman  Surlet de Chokier gekozen als voorlopige regent. Hij moet op zoek naar een koning voor België. Hij komt met  Leopold van Saksen-Coburg-Gotha op de proppen die aanvaardbaar is voor zowel de Fransen als de Engelsen. Op 4 juni wordt hij met overgrote meerderheid door het Congres gekozen als koning Leopold I van België.
  • Op 19 maart explodeert in Bergen op Zoom het kruitmagazijn Stoelemat. Het kost 19 mensen het leven en nog eens 41 mensen raken gewond.
  • Op 26 juni komen de grote mogendheden met een nadere uitwerking van het Protocol van Londen van januari: het ‘Voorlopig Verdrag der XVIII Artikelen’. Zeeuws Vlaanderen komt nu bij Nederland, maar Venlo, Stevensweert, Maastricht en de 53 dorpen van de Limburgse Generaliteit aan beide oevers van de Maas komen bij België.
  • België gaat akkoord deze keer wel akkoord, maar nu verwerpt koning Willem I het voorstel. Op 2 augustus valt een Hollands leger van zo’n 40.000 man met daarin veel vrijwilligers België binnen. Het leger staat onder leiding van kroonprins Willem Frederik, de latere koning Willem II. De inval zal bekend komen te staan onder de naam de tiendaagse veldtocht. Het Belgische leger omvat zo’n 25.000 man. Bij Hasselt vindt een veldslag plaats die door de Hollanders worden gewonnen.  Daarna trekken de Hollanders op naar Leuven waar op 12 augustus eveneens een veldslag plaats vindt. Aan Belgische kant vallen tijdens deze veldslagen 900 doden;  zo’n 600 Hollanders sneuvelen.

undefinedHollandse, Belgische en Franse Legerbewegingen van 2-12 augustus; 1831 kaartje Hans Erren; Wikipedia

  • Op 9 augustus sturen de Fransen een groot leger naar België om de Belgen te helpen. Daarnaast dreigen Engeland en Frankrijk Nederland de oorlog te verklaren als Nederland zich niet terug trekt. Daarop  komt er een wapenstilstand tot stand. Het Nederlandse leger trekt zich terug. Wel blijven ze de Citadel van Antwerpen bezet houden.
  • Er wordt een nieuwe grensverdeling opgesteld tussen de twee landen, die gunstiger is voor Nederland dan het oude voorstel. Grote delen van Nederlands-Limburg waaronder Maastricht worden nu aan Nederland toegewezen.  (Pas in het Scheidingsverdrag van 1839 wordt officieel vastgelegd dat de provincie Limburg verdeeld wordt in twee delen: Nederlands-Limburg met Maastricht als provinciehoofdstad en Belgisch-Limburg met Hasselt als provinciehoofdstad. Beide helften zijn nagenoeg even groot.) Het Groothertog van Luxemburg  blijft zelfstandig met Willem I als groothertog.

De rode lijn geeft de Belgisch-Nederlandse grens van 1831 aan

  • In november wordt wederom een verdrag opgesteld. Dit keer omvat het 24 artikelen. De Belgen gaan akkoord maar koning Willem I weigert opnieuw te ondertekenen. (Pas in 1838 zal hij zijn verzet tegen het verdrag opgeven.) De wapenstilstand blijft echter wel gehandhaafd.
  • Op 18 december overlijdt in Haarlem op 75-jarige leeftijd de dichter, advocaat en geschiedkundige Willem Bilderdijk.

1832: Gouda; foto genomen op 26 september 2023

1832 Gouda 25 sept 2023 20230926_1153514

Wat gebeurt er in Nederland in 1832?

  • Op 1 januari wordt in Nederland het Kadaster officieel ingevoerd.  De gegevens van het kadaster zullen vanaf oktober dat jaar worden gebruikt om grondbelasting in te voeren. Deze vorm van belasting neemt vanaf dan de plaats in van de zogeheten verponding, een belasting op onroerend goed,
  • Op diverse plaatsen in de wereld  is sprake van een cholera-epidemie. De ziekte – ook wel blauwe dood genoemd omdat de patiënten een blauwe gelaatskleur krijgen –  duikt voor het eerst in 1817 in India op en bereikt omstreeks 1830 Europa en Amerika. In de Zuidelijke Nederlanden wordt op 24 april in het Henegouwse dorpje Vaulx het eerste Belgische geval van cholera vastgesteld. Vooral in de omgeving van Gent slaat de ziekte fors toe. In de maanden juni en juli raken er veel mensen besmet. Van juni tot augustus worden in Gent meer dan 1.300 patiënten opgenomen in speciaal opgerichte noodhospitalen. Eind juli neemt de toestroom in deze hospitalen af en op 9 augustus kan het eerste speciaal opgericht noodhospitaal in Gent de deuren sluiten.
  • Op 1 juli wordt in Scheveningen het eerste geval geconstateerd in de Noordelijke Nederlanden. De ziekte is meegebracht door vissers die ondanks een verbod toch hun vis in Engeland hebben verkocht waar de ziekte al sinds oktober 1831 heerst.  Acht dagen later zijn er al in Den Haag en omgeving 46 mensen ziek geworden, waarvan er vier zijn overleden en verspreidt de ziekte zich verder over Nederland
  • Er volgen ook in de Noordelijke Nederlanden allerlei overheidsmaatregelen. Er komen speciale choleraziekenhuizen, met 8 tot 20 bedden, waarvoor gebouwen worden gevorderd. Er gelden verder allerlei quarantaineregels. Zo moeten schepen uit de Oost eerste aanleggen bij het eiland Wieringen, waar bemanningsleden met ziekteverschijnselen worden afgezonderd. Kermissen en veemarkten gaan niet door, herbergen moeten na 23.00 uur sluiten en als je van buiten een stad bezoekt, moet je  een gezondheidscertificaat kunnen tonen. Uiteindelijk raken zo’n 30.000 mensen besmet, waarvan bijna de helft overlijdt. In de herfst neemt het aantal ziektegevallen af uiteindelijk fors af. De bacterie die de cholera veroorzaakt, wordt overigens pas in 1883 door de Duitse arts Robert Koch ontdekt.
  • Na de Franse interventie van 1831 die een einde maakte aan de Tiendaagse veldtocht, zijn er nog drie citadellen in de Zuidelijke Nederlanden waar zich nog troepen bevinden uit de Noordelijke Nederland en wel in Antwerpen, Maastricht en Luxemburg. Frankrijk en Engeland stellen in 1832 de eis dat de Nederlanders zich voor 1 november terug moeten trekken uit de Citadel van Antwerpen. Koning Willem 1 weigert dat echter, waarop een leger van 90.000 Fransen naar Antwerpen trekt. Ze belegeren de Citadel, waarin zich 4.500 Hollanders onder leiding van generaal Chassé zich bevinden om het fort te verdedigen.
  • De Fransen beschieten de Citadel 24 dagen lang met monstermortieren, waarbij ze in totaal zo’n 100.000 kanonskogels afvuren. Ook de Hollanders schieten met hun kanonnen. Op 23 december geven de Hollanders de inmiddels bijna geheel stuk geschoten citadel op. Aan Hollandse kant sneuvelen tijdens deze strijd zo’n 560 man, aan Franse kant zo’n 360 man.
  • In Leiden neemt Philipp Franz von Siebold in 1832 intrek in een huis aan de Rapenburg. Von Siebold heeft een aantal  jaren in Japan gewoond en gewerkt en heeft vandaaruit veel voorwerpen mee naar Nederland genomen. Zijn collectie zal de basis vormen voor het Japan-museum dat vandaag de dag in zijn voormalige woning in Leiden, het huidige Sieboldhuis, is gevestigd.

1833: Breukelen; foto genomen op 28 oktober 202

1833 Breukelen 28 okt 2024

Wat gebeurt er in Nederland in 1833?

  • Op 1 januari begint men op de Koninklijke Sterrenwacht in Brussel met het vier keer daags op dezelfde tijdstippen vast leggen van de meteorologische omstandigheden. België is daarmee het eerste land ter wereld, waar men zich officieel met de meteorologie gaat bezighouden. De nog steeds doorlopende reeks waarnemingen is  één van de meest langdurige klimaatreeksen wereldwijd. In het eerste jaar van de waarnemingen worden twee ‘records’ gemeten die tot op de dag van vandaag nog steeds staan. Zo valt er in de gehele maand mei bij elkaar maar 1,4 mm regen. Daarentegen telt de maand december liefst 30 neerslagdagen.
  • Begin januari worden de ruim 3.000 overlevende Hollanders die zich na de de val van de Citadel  van Antwerpen hebben overgegeven als krijgsgevangen naar Frankrijk afgevoerd, Ze zullen daar bijna vijf maanden verblijven. De Belgen zijn aanvankelijk de Fransen heel dankbaar voor hun interventie, maar het enthousiasme vermindert behoorlijk als de Fransen een rekening sturen van 18 miljoen francs.
  • Op 21 mei verlengt de Conventie van Londen het staakt-het-vuren tussen België en het Koninkrijk der Nederlanden voor onbepaalde tijd. Ook dient Nederland overeenkomstig de Conventie de blokkade van de havens van België, waaronder die van Antwerpen op te heffen.  Ook op de Maas en Schelde wordt de vrije vaart voor Belgische schepen hersteld.
  • Op 23 mei vinden in België wetgevende verkiezingen plaats. De katholieken partijen behalen een meerderheid.
  • Op 11 juni ontstaat er na blikseminslagen een grote veenbrand in de omgeving van Zevenhuizen in Drenthe. De drooggelegde veengrond brand hevig en het vuur verspreidt zich snel. Bijna geheel Zevenhuizen wordt in de as gelegd en drie mensen komen om. In totaal gaat ongeveer 1 miljoen ton turf verloren, hetgeen zorgt voor een fikse afname van de turfhandel en een toename van de werkloosheid in het betreffende gebied.
  • In Amsterdam worden in oktober gedurende ruim een week spoken gezien. De witte schimmen zweven bij de Oudeschans. Het verschijnsel trekt veel belangstelling en de Amsterdammers staan er rijen dik  om de spoken te kunnen zien. Allerlei theorieën doen de ronde, waaronder projecties met toverlantaarns door grappenmakers.  Het Algemeen Handelsblad stuurt een verslaggever, maar deze slaagt er niet om ook maar één spook te zien.
  • Op 18 november tekenen Nederland en België het verdrag van Zonhoven. Hierin wordt afgesproken dat Nederland een vrije doorgang door Belgisch-Limburg krijgt om de troepen in Maastricht te kunnen wisselen. Hierdoor kan Nederland de soldaten die al meer dan twee jaar in de citadel van Maastricht zijn gelegerd eindelijk aflossen door nieuwe soldaten.
  • In Rotterdam wordt de eerste jeugdgevangenis in Nederland opgericht. De bedoeling is om  jonge criminelen zowel hun straf uit te laten zitten als om hen op te voeden tot ‘deugdzame burgers’. Aanvankelijk zitten in de Rotterdamse jeugdgevangenis zowel jongens als meisjes, maar in 1836  komt er in Amsterdam  een apart jeugdgevangenis voor meisjes en zitten vanaf dat jaar in de Rotterdamse jeugdgevangenis alleen nog maar jongens.
  • Op Tweede Kerstdag breekt in de buurt van Rotterdam een dijk bij Nesselandepolder door. De Rotte loopt bijna helemaal leeg.

1834: Haarlem; foto genomen op 28 september 2023

1834 Haarlem 20230928_103230

Wat gebeurt er in Nederland in 1834?

  • Op 22 maart rijdt in Groningen professor Sibrandus Stratingh samen met zijn instrumentenmaker de Duitser Christopher Becker in een  door hem zelf ontworpen voertuig dat wordt aangedreven door een stoommachine. Hij rijft er over een afstand van 20 km mee van Groningen naar de Punt. Over de rit schrijft de Provinciale Groninger Courant: “Heden22 maart in den vroegen morgen is de eerste voorlopige proefvaart genomen met een door de Heeren Stratingh en Becker ondernomen en vervaardigd stoomrijtuig, hetwelk eenen tocht door de stad over hellende en dalende straten en over bogen heeft afgelegd, welke tocht met zulk eenen aanvankelijk goeden uitslag is bekroond geworden, dat men zich vleit, dat, bij verder afwerking en voleindiging van dit werktuig, zoodanig rijtuig niet alleen bruikbaar zal zijn over nieuwe steen- en rotswegen, maar ook zelfs den stoot er meer oneffene keisteenwegen zal kunnen verduren.”
  • Het is niet het eerste voertuig ter wereld dat met hulp van stoom kan rijden. Al in 1770 komt de Fransman  Nicolas-Joseph Cugnot met een voertuig met een stoommachine er op en ook in Engeland zijn al eerder soortgelijke voertuigen gebouwd, maar het unieke van de wagen van Stratingh is dat de stoommachine voorop de wagen zit. Bij wagens waar de motor achter op zit moet de bestuurder telkens communiceren met de stoker achter hem. Maar bij het ontwerp  Stratinghs kan één persoon desgewenst zowel sturen als de stoommachine bedienen, met de linkerhand de stoommachine en met de rechterhand kan hij sturen,
  • Op 24 juli en 3 september maakt Stratingh twee nieuwe proefritten met een verbeterd model. Bij de proefrit van 3 september bevinden zich nu vijf personen aan boord. Deze proefrit verloopt zo goed dat Stratingh op 5 september helemaal van Groningen naar Assen rijdt. Naar verluidt kan zijn wagen een snelheid halen van zo’n 15 tot 20 km per uur. Het model van Strating heeft overigens geen remmen. Het voertuig komt tot stilstand door de stoommachine uit te zetten waarna het voertuig nog een eindje doorrolt. Koning Willem I is zo enthousiast over het voertuig van Stratingh dat hij hem 600 gulden aanmoedigingspremie geeft om het voertuig verder te ontwikkelen.

000 auto stratingh

Schets gemaakt door tekenmeester Niklaas Wynia Dusselsma van de wagen van Stratingh; voorop het stroomgedeelte; Bron: Nationaal Archief,

  • Stratingh zal het ontwerp echter niet verder door ontwikkelen. Hij verplaatst zijn aandacht namelijk naar het elektronisch voortbewegen van voertuigen. In “de aanwending van de electromagnetische bewegingskracht tot een electromagnetische wagen” ziet hij meer toekomst.  “…deze kracht zal, in het algemeen boven alle andere krachten zelfs de stoomkracht te verkiezen zijn… Ja dat dezelve ook als vervoermiddel meer geschikt zal zijn”, aldus Stratingh in de ‘Algemeene Konsten Letterbode’.  Een jaar later komt hij met een klein wagentje op de proppen dat als voorloper van de elektrische auto kan worden gezien. Het bestaat uit  een plank  met wieltjes, een accu en een motor er op. Op een volle accu kan het wagentje twintig minuten rijden en een gewicht van anderhalve kilo vervoeren. Door het overlijden van Stratingh op 56-jarige leeftijd in Groningen stopt echter diens onderzoek naar elektromagnetische aandrijving .

000 karretje accu

Het karretje van Statingh met daarop een accu. Het bevindt zich in de collectie van de Rijksuniversiteit Groningen

  • Op 1 mei wordt in de Zuidelijke Nederlanden een wet uitgevaardigd die in navolging  van Engeland ,waar men in 1825 al met de eerste stoomtreinen gaat rijden, het mogelijk moet maken om in België een spoornet van 380 kolometer aan te leggen waarop Engelse stoomtreinen zullen rijden. De Belgen zijn daarmee het eerste land op het Europese continent dat een dergelijk spoornet aanlegt. Een soortgelijk plan om in Nederland een spoorlijn aan te leggen tussen Amsterdam en Keulen via Amersfoort en Arnhem haalt het niet. De binnenvaart met Duitsland is er fel op tegen en men krijgt de financiering niet rond.
  • Op 18 oktober is er op de Noordzee voor de Nederlandse kust sprake van een zeer zware storm. Vijf schepen worden op de kust geworpen (bij Scheveningen, Katwijk en Den Helder). Hierbij komen 33 zeelieden bij om het leven. Een maand later strandt bij Ameland een Frans vissersschip. Hierbij komen acht opvarenden om.
  • Op diverse plaatsen in Nederland ontstaan in de laatste maanden van 1834 kerkscheuringen. Zo scheidt in oktober in de provincie Groningen een groep gereformeerden zich af van de hervormde kerk en in november vindt er een afscheiding van de Hervormde Kerk plaats.

1835: Leiden; foto genomen op 16 oktober 2023

1835 Leiden 1`6 okt 2023 20231016_143648

Wat gebeurt er in Nederland in 1835?

  • Op 14 februari wordt in Leeuwarden François Haverschmidt geboren. Hij zal later bekend worden als de dichter Piet Paaltjens.
  • Tussen april en september leggen zo’n 1.500 van het vasteland overgekomen arbeiders een elf kilometer lange dijk aan in het noordelijk deel van Texel, waarachter de Eijerlandse polder ontstaat.
  • Op 5 mei vindt tussen Brussel en Mechelen de eerste treinrit op het vasteland van Europa plaats. Op 7 december rijdt er in Duitsland tussen Neurenberg en Fürth voor het eerst een trein. Ook in Frankrijk gaan er treinen rijden, maar in Nederland zal het na de afwijzing van de plannen voor de lijn Amsterdam- Keulen nog vier jaar duren voordat er een trein rijdt.
  • Op 21 juni slaat op de Noordzee een vissersboot uit Egmond aan Zee om. Zes vissers komen om het lev en.
  • Op 3 juli vindt er in Amsterdam het zogeheten Belastingoproer, ook wel het Soeploodsoproer genoemd, plaats. Woningbezitters en huisjesmelkers zijn boos vanwege een nieuw opgelegde onroerendgoedbelasting. In principe mogen zij die belasting doorrekenen aan hun huurders, maar  in de praktijk kunnen zij de belasting niet doorrekenen aan hun huurders, die veelal slechts een gulden per week huur (kunnen)  betalen. Als de huurders de nieuwe belasting echter  niet kunnen betalen, dan moeten de verhuurders zelf deze belasting betalen. Honderden verhuurders in Amsterdam weigeren de nieuwe belasting te betalen, waarop de overheid bij een tweetal van hen beslag legt op hun inboedel.
  • Boze huisjesmelkers bestormen daarop de Soeploods aan de Herenmarkt (waar in de winter soep wordt uitgedeeld aan de armen van de stad) en waar de gemeente de in beslag genomen inboedel heeft opgeslagen. Ze steken de loods in brand. Een poging even later om ook het huis van de burgemeester van Amsterdam in brand te steken mislukt. Uiteindelijk wordt het oproer bedwongen door ingezette troepen van de regering.  De aanstichters van het oproer belanden in het tuchthuis en de burgemeester van Amsterdam wordt ontslagen.
  • Koning Willem I benoemt sultan van Madura, Cakra Adinigrat VIII tot commandeur in de orde van de Nederlandse leeuw. Als dank daarvoor schenkt de Sultan koning Willem I een kris met 117 diamanten er op. De kris wordt toegevoegd aan de persoonlijke bezittingen van de  koning.
  • Het persoonlijke vermogen van Koning-Koopman Willem I wordt in 1835 op ongeveer 200 miljoen gulden geschat, een vertienvoudiging van zijn vermogen toen hij in 1815 koning werd. De financiering van grote projecten waarbij hij een financieel belang bij heeft, laat koning Willem I vaak buiten het parlement om via het in 1822 bij wet opgerichte  Amortisatiesyndicaat lopen. Hierin zijn de kroondomeinen tot zekerheid ondergebracht. Het syndicaat is opgericht om de staatsschuld te verminderen en om algemene projecten te financieren zoals het graven van kanalen, maar koning Willem I gebruikt het fonds echter dus ook om allerlei projecten te financieren, waarbij hij privé een belang heeft. Als een project winst maakt, dan is een deel van de winst van het project voor koning  Willem I; levert een project verlies op en kunnen de leningen niet worden afbetaald, dan komt dit verlies geheel ten laste van het syndicaat. Als koning Willem I in 1840 aftreedt, wordt het syndicaat opgeheven. Er blijkt een totaal verlies van 113 miljoen in te zitten die wordt toegevoegd aan de staatsschuld.
  • De  ‘Leidsche Maatschappij van Weldadigheid tot voorkoming van verval tot armoede’ komt met een plan om in Leiden 35 huurwoningen te bouwen voor arme gezinnen. Daartoe wordt een aandelenemissie van 25.000 gulden onder de betere stand van Leiden uitgezet, maar omdat deze maar voor 22.112 gulden intekenen blijft het aantal woningen beperkt tot 33 stuks. De huuropbrengsten voor de investeerders van de woningen vallen tegen. Vaak zijn de huurders niet in staat om de (lage) huur te betalen.
  • Prins Willem Frederik Hendrik van Oranje-Nassau, de derde zoon van koning Willem I en Anna Paulowna, bezoekt in de zomer van 1835 als eerste lid van het vorstenhuis Aruba, Curaçao en Suriname.
  • De Brandaris-vuurtoren op Terschelling krijgt op 23 september een draaiend vuurtorenlicht, het eerste in Nederland. In acht minuten draait het licht rond.
  • Op 11 oktober vergaat tijdens een storm op Terschelling de loodsboot ‘Loodsrinkelaar no 1.’ Negen opvarenden komen om het leven. Na aanleiding van deze ramp wordt in het zelfde jaar  ter ondersteuning van de weduwen en wezen van slachtoffers die in dienst van het loodswezen op zee omkomen de ‘Vereniging tot voortdurende ondersteuning van hulpbehoefdende weduwen en weezen, nagelaten door de in zee verongelukte equipagiën der loodsboten van Terschelling’ opgericht.
  • België is na het Verenigde Koninkrijk de tweede industriële staat van Europa geworden. Vooral in het gebied rondom Luik, Charleroi en Gent is sprake van een toenemende staalindustrie. Drijvende kracht hierachter is de Engelsman John Cockerill wiens vader eind achttiende eeuw uit Engeland is verbannen en die zich daarna in België vestigde. De industrie in Nederland begint hoe langer hoe meer achter te lopen op die van de zuiderburen.

1836: Gorichem; foto genomen op 14 maart 2024

1836 Gorichem 14 maart 2024 20240314_153224

Wat gebeurt er in Nederland in 1836?

  • Op 4 maart overlijdt in Rome op 51-jarige leeftijd Mathieu Kessels. Hij geldt als één van de beste en bekendste Nederlandse beeldhouwers. Hij is vooral werkzaam in het buitenland, onder andere in Engeland, Rusland, Frankrijk en Italië.
  • In oktober vertrekt de zestienjarige Prins Willem Frederik Hendrik van Oranje-Nassau per boot naar Nederlands- Indië, om daar namens zijn vader de kolonie te bezoeken. Hij is in de eerste Van Oranje-Nassau in ruim 200 jaar die de kolonie bezoekt. Het schip kiest  voor een route om Zuid-Amerika. Bij Rio de Janeiro wordt het schip opnieuw bevoorraad. In 1837 zal de prins een aantal maanden door Nederlands-Indië trekken.
  • Op 29 november trekt ’s middags een zware storm over Nederland. De schade in heel Nederland is groot. Op talloze plaatsen waaien schoorstenen en kerktorens om. In Raalte  stort de in aanbouw zijnde R.K. kerk in. Twee bouwvakkers komen om het leven. Bij de strafkolonie Ommermans in Drenthe komen, als de zaal waarin zij verblijven instort, twee kinderen om het leven. Het hele poldergebied tussen Sloten en Amsterdam komt onder water te staan.
  • Zo raakt in Markelo de kerk vrijwel onherstelbaar beschadigd. Niet alleen zijn alle pannen eraf gewaaid en alle ruiten gesneuveld, ook de muren vertonen grote scheuren. Het schaderapport in Markelo vermeldt verder: ‘Ingestort: 12 huizen, 12 schuren, 10 schapen- schotten en 2 hooibergen Zwaar beschadigd: 87 huizen, schuren en bergingen, 1 molen en 1 kerk. Omgewaaide bomen: 40 vruchtbomen, eiken, dennen, populieren en wilgenbomen Verongelukt vee: 1 schaap.
  • In Utrecht stort het bovenste deel van de in slechte conditie verkerende Domtoren in. De gemeente twijfelt tussen restaureren of slopen van de Domtoren. Omdat slopen duurder is, kiest men er voor om de toren te restaureren.
  • Op Eerste Kerstdag is het weer raak. Een zware noordwestenstorm  bij Spaarnwoude, waarbij de wind pal op de dijk en sluizen staat, maakt het onmogelijk om de sluizen te openen en de schippers een veilige haven te bieden. Acht schepen slaan te pletter tegen de dijk en de sluizen. Drie schepen zinken. Zes mensen komen om tijdens de storm.
  • In Vlaanderen wordt in 1836 de ‘Maetschappij tot Bevordering der Vlaemsche Tael en Letterkunde’ opgericht.

1837: Hierden; foto genomen op 29 augustus 2024

1837 Hierden 2024-08-30 105755

Wat gebeurt er in Nederland in 1837?

  • Op 1 januari verschijnt het eerste nummer van het literaire blad ‘De Gids’, met de ondertitel ‘Nieuwe Vaderlandse Letteroefeningen. Het blad bestaat nog steeds. Het eerste nummer bevat voornamelijk boekbesprekingen. Dat begrip wordt ruim geïnterpreteerd. Zo bevat het ook een bespreking van een ‘handleiding tot het stellen van bliksemafleiders’. Ook bevat het blad een onderdeel  ‘Mengelingen’ waarin over allerlei literaire zaken wordt geschreven.
  • Eind december 1836, begin januari 1837 duiken een negental valse bankbiljetten van 60 en 80 gulden op. Het zijn nagetekende biljetten zonder watermerk met fout gespelde handtekeningen van de DNB’ers op de biljetten. Maar de valse biljetten zijn desondanks van een zodanige kwaliteit dat de ontvangers denken dat ze echt zijn. Het onderzoek leidt naar een opmerkelijke verdachte: de 42-jarige juffrouw Hendrica Leurs. Ze is van goede komaf en heeft  een kostschool voor ‘jonge juffrouwen van de beschaafdste en fatsoenlijkste stand’ in Utrecht. In oktober wordt ze gearresteerd. Ze verweert zich door te stellen dat zij de biljetten heeft ontvangen van een Amsterdamse kassiersfirma en dus zelf is opgelicht. In november komt ze voor de rechter. De aanklager eist de doodstraf vanwege ontwrichting van de maatschappij. Haar verdediger voert onder andere aan dat zij van ’s morgensvroeg tot ’s avonds laat bezig is met haar kostschool en dus helemaal geen tijd heeft om de biljetten na te tekenen en dat bovendien een hoogopgeleid persoon als Hendrica nooit spelfouten in de namen zou maken.  De rechter gaat hierin mee en spreekt haar vrij.  In 1839 vertrekt ze uit Nederland naar Batavia op Nederlands-Indië, waar ze aan de slag gaat als onderwijzeres op een particuliere school.  Niemand anders wordt beschuldigd van de valsmunterij.
  • Op 12 oktober overlijdt in Den Haag op 62-jarige leeftijd Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van koning Willem I.
  • Op 29 oktober wordt in Maasluis Abraham Kuyper geboren. Later zal hij vooral bekend worden als dominee, oprichter van de Anti Revolutionaire Partij en als minister.
  • Op 17 november slaat in Brabant op de Dieze de trekschuit van Bokhoven naar Den Bosch om. Alle mannen die op het dek zitten, kunnen zich redden, maar van de 17 vrouwen die in het vooronder zitten verdrinken er vijftien. Alle slachtoffers zijn afkomstig uit Bokhoven, een kleine gemeenschap van iets meer dan 200 inwoners.
  • In Breda wordt de eerste plaatselijke ‘vakbond’ opgericht; de vereniging voor drukkersknechten ‘Door Eendragt t’ Zaam Verbonden’. De bedoeling is elkaar te steunen in geval van ziekte of werkloosheid. Het is echter vooral een gezelligheidsvereniging en tevens een begrafenisfonds.
  • In 1837 wordt de buitenplaats Hofwijck in Voorburg (de oude verblijfplaats van Huijgens) in drieën verdeeld. Twee ondernemers kopen één deel van het terrein en beginnen er een vetsmelterij en een kaarsenfabriek. De fabriek stinkt vreselijk. Al snel stoppen ze er echter mee. Na hun vertrek wordt bepaald dat in Hofwijck nooit meer een kaarsenfabriek of vetsmelterij mocht komen.

1838: foto volgt nog

Wat gebeurt er in Nederland in 1838?

  • In Amsterdam richt een drietal rijke Amsterdammers het ‘Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra’ op. Het doel is het  bevorderen van de kennis der Natuurlijke Historie. De drijvende kracht is de boekhandelaar en uitgever Westerman. Voor 64.000 gulden koopt het genootschap een stuk grond in de Plantagebuurt. Op 1 mei opent Artis, zoals het genootschap in de volksmond wordt genoemd, daar zijn deuren, aanvankelijk alleen met een collectie opgezette dieren, maar al snel ook met levende have als apen, vogels en herten.
  • Artis wil openstaan voor het publiek, maar je kan aanvankelijk geen losse kaartjes kopen. Je moet lid zijn van het genootschap. Het lidmaatschap bedraagt ongeveer het maandloon van een gewone arbeider, waardoor alleen de welgetelde burgers de dierentuin kunnen bezoeken.
  • Binnen een jaar telt Artis 500 leden, waardoor het over voldoende geld beschikt om de ‘inboedel van kermisexploitant Cornelis van Aken, die met zijn collectie dieren door Europa rondtrekt, te kopen. Daardoor krijgt Artis de beschikking over een olifant, leeuwen, een panter, een tijger, een poema, hyena’s, ijsberen, bruine beren, een zebra, lama’s, een kangoeroe, een gnoe, en een boa constrictor.
  • Op 18 september wordt in Zaandam de latere schilder Anton Mauve, één van de oprichters van de Larense School, geboren. Hij zal in 1874 met een nicht van Vincent van Gogh trouwen. Vincent van Gogh komt in 1881 een aantal weken in het Haagse atelier van Mauve werken. Als Van Gogh in 1888 in Arles van de dood van Mauve hoort, schildert hij een schilderij met roze bloeiende perzikbomen en noemt het ‘Souvenir de Mauve’.
  • Op 1 oktober treedt het Burgerlijke Wetboek in werking. Het vervangt de oude Franse Code Civil. Ook wordt er het  Wetboek van Strafvordering ingevoerd dat de door de Fransen in 1811 ingevoerde ‘Code d’instruction criminelle’ vervangt.
  • In het Burgerlijk Wetboek wordt vastgelegd dat  iedereen die in Nederland of in de koloniën is geboren uit daar gevestigde ouders de Nederlandse nationaliteit bezit. Daarmee bezit praktisch de gehele bevolking van Nederland en zijn koloniën de Nederlandse nationaliteit.
  • Op 18 oktober zinkt in het zicht van de haven van Harlingen een Amsterdams beurtschip waarbij 17 van de 24 passagiers om het leven komen. Een toegesnelde boot slaat tijdens de poging om mensen te redden ook om, waarop nog eens zes mensen verdrinken. De ramp is aanleiding om in Harlingen het eerste reddingstation aan de Friese vaste wal op te richten.
  • In Den Haag wordt de Latijnse School, waar leerlingen Latijn en Grieks krijgen als voorbereiding op de universiteit, samengevoegd met de ‘Stedelijke school voor middelbaar onderwijs voor wetenschappen en letteren’. De nieuwe school, het Stedelijk Gymnasium geheten, is het eerste gymnasium van Nederland. Tegenwoordig heet de school het Gymnasium Haganum.
  • In 1838 besluit koning Willem I zonder goedkeuring van het parlement te vragen om alsnog  de Rhijnspoorweg – van Amsterdam naar Arnhem en verder naar Duitsland aan te laten leggen. Hij garandeert persoonlijk de rentebetaling op de benodigde geldlening. Het  Ministerie van  Waterstaat wordt belast met de aanleg van het Hollandse deel.

1839: Hierden; foto genomen op 30 augustus 2024

1839 Hierden 20240829_093419

Wat gebeurt er in Nederland in 1839?

  • In 1838 besluit koning Willem I om zijn verzet tegen de afscheiding van België te staken en alsnog België als staat te erkennen. In Londen worden de definitieve voorwaarden voor de afscheiding onderhandeld. De belangrijkste wijziging ten opzicht van het voorlopig akkoord uit 1831 is dat België het oostelijk deel van Limburg aan Nederland moet afstaan, waardoor Maastricht nu met de rest van Nederland verbonden is. Ook krijgt België een aanmerkelijk groter gedeelte toegewezen van de gezamenlijke schuld.
  • Na hevige debatten in de Tweede kamer stemmen op 19 maart de Nederlandse parlementariërs met 59 tegen 42 stemmen in met het verdrag.  Op 19 april 1839 wordt in Londen het verdrag van Londen getekend en komt er definitief een einde aan het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Willem I blijft wel groothertog van Luxemburg.

kaart 1939

  • De inwoners van de beide landen mogen zelf kiezen of ze de Nederlandse of Belgische nationaliteit willen hebben. Op het moment dat het verdrag wordt getekend telt België 4,05 miljoen inwoners en Nederland 2,86 miljoen inwoners.
  • Op 18 juni trouwt in Stuttgart de 32-jarige prins Willem Alexander, de latere koning Willem III, met de 30-jarige Sophie van Württemberg. Sophie is de dochter van koning Willem I van Württemberg en grootvorstin Catharina Paulowna van Rusland, een dochter van tsaar Paul I. Prins Willen Alexander is de zoon van de zuster van Catharina, Anna Paulowna. Willem Alexander en zijn vrouw Sophie zijn daarmee volle neef en nicht. Het zal een buitengewoon ongelukkig huwelijk worden.
  • Op 9 september wordt in Leiden Maria Swanenburg geboren. Ze krijgt later de bijnaam ‘Goeie Mie’. Ze zal de geschiedenis ingaan als de grootste seriemoordenares in Nederland ooit en wordt er van verdacht omstreeks de jaren tachtig van de 19e eeuw tientallen mensen vergiftigd te hebben.
  • Op 20 september wordt de eerste spoorlijn van Nederland in dienst genomen. Hij loopt van Amsterdam naar Haarlem. De spoorlijn wordt geëxploiteerd door de particulier opgerichte  Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM). De stoomtrein rijdt vier keer per dag heen en weer en doet over de afstand zo’n 25 minuten. De trein is een groot succes. In het eerste volledige jaar vervoert de trein meer dan 300.000 passagiers.
  • De schrijver Nicolaas Beets publiceert in 1839 onder het pseudoniem Hildebrand zijn bekendste boek, de ‘Camera Obscura’.

1840: Grootegast; foto genomen op 12 januari 2025

1840 Grootegast 12 jan 2025

Wat gebeurt er in Nederland in 1840?

  • Doordat België nu officieel is afgesplitst, moet er een nieuwe grondwet komen. In januari wordt daartoe bij de Tweede Kamer een voorstel voor ingediend. (In september wordt het aangenomen). Zo gaat het in het voorstel het aantal Tweede-Kamerleden terug van 110 naar 58. De 55 ‘Zuid-Nederlandse Kamerleden’ die al sinds 1830 feitelijk niet meer aanwezig zijn,  ‘verdwijnen’ nu ook officieel in de nieuwe grondwet; het toegevoegde Limburg krijgt drie Kamerleden, waardoor het aantal Kamerleden wordt bepaald op 58 leden. Ook wordt in de grondwet opgenomen dat de provincie Holland officieel wordt gesplitst in twee provincies:  Noord- en Zuid-Holland. De provincie Holland kende overigens al in de praktijk twee afzonderlijke besturen.
  • In de nieuwe Grondwet wordt ook de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd. Dat houdt in dat als ministers ambstdaden verrichten die strijdig zijn met de grondwet, ze voor de Hoge Raad gedaagd kunnen worden. Hoewel ministers  formeel nog niet politiek verantwoordelijk worden voor hun daden, kunnen ministers in het parlement nu wel directer worden aangesproken op hun besluiten.  Ook dienen alle koninklijke besluiten voorzien te zijn van een handtekening van een minister. Koning Willem I is niet enthousiast over de nieuwe regelingen.
  • Koning Willem I maakt bekend dat hij wil hertrouwen en wel met de hofdame Henriëtte d’Oultremont de Wégimont. Dit voornemen valt niet goed in het protestantse Nederland. Niet alleen is zij katholiek, maar ook is zij een Belgische van lagere adel. Bij wie het beslist ook niet goed valt, is bij een andere hofdame: Julie von der Goltz. Bij haar heeft hij liefst vier buitenechtelijke kinderen verwekt: twee meisjes in 1807 en 1812 een twee jongens in 1809 en 1810. Zij had verwacht dat als koning Willlem na het overlijden van zijn echtgenote Wilhelmina Pruisen in 1837 weer zal trouwen, dat het met haar zou zijn. Zij vertrekt daarop naar Berlijn waar ze een jaar later zal overlijden. De ophef die ontstaat is voor Willem I reden om zijn voorgenomen huwelijk af te blazen. Ook besluit hij even later mede vanwege de inperkingen van zijn macht in de grondwetsom af te treden.
  • Op 12 juni 1840 zijn twee landarbeiders aan het werk in  turfwinning aan de rand van Uden, als ze plotseling worden opgeschrikt door een luide knal. Met een grote vaart boort een stuk ruimtesteen zich vlak voor de voeten van twee turfstekers in de grond. Het is een meteoriet van 30 centimeter lang. Als ze hem willen oppakken, voelt hij warm aan. Ze nemen de meteoriet mee naar huis. Tegenwoordig bevindt het exemplaar
  • Op 18 augustus overlijdt de dichter A.C.W. Staring. Hij is vooral bekend van zijn gedicht ‘Aangebrand’ met de bekende slotzin ‘Heeft aangebrand ook voetjes moeder Aagt?‘ en zijn puntgedichten zoals ‘De rijpe kennis hoort, de onrijpe neemt het woord.’
  • Op 4 september wordt in Den Haag prins Willem Nicolaas Alexander Frederik Karel Hendrik geboren Hij is het eerste kind van de latere koning Willem III en diens echtgenoot Sophie van Württemberg. Hij is na zijn grootvader en zijn vader de derde in lijn om koning Willem I op te volgen.
  • Op 7 oktober treedt de dan 68-jarige  koning Willem I in paleis het Loo in Apeldoorn af.  Hij verklaart hierbij: “Dat Wij na langdurig en rijp beraad, geheel vrijwillig en uit eigen beweging, buiten iemands raad of aanzoek, van dit oogenblik af, onherroepelijk afstand doen”. Hij  wordt opgevolgd door zijn zoon de dan 47-jarige Willem Frederik George Lodewijk. Deze wordt op 28 november in de Nieuwe Kerk in Amsterdam als koning Willem II ingehuldigd. Tijdens de inhulding vallen in het gedrang in de Kalverstraat zes doden.
  • In Den Haag worden 120 zogeheten Diakonie-huisjes gebouwd, bedoeld voor arme gezinnen. De kleine huizen zijn 4,80 meter diep en 3,35 meter breed. Op de begane grond is een kamer met een bedstede. Op de eerste verdieping is er nog een kleine zolder. Het toilet bevindt zich buiten in een privaat. Ieder huis kent een voortuintje om groenten te kweken. Weliswaar zijn het kleine huisjes, maar voor de gelukkige armen die er in terecht kunnen is het veelal een forse verbetering ten opzichte van hun bestaande woonsituatie.

1841: Utrecht; foto genomen op 8 oktober 2023

1841 Utrecht 1637 8 okt 2023 20231008_152512

Wat gebeurt er in Nederland in 1841?

  • Begin 1841 is Nederland zo goed als failliet. Ex-koning Willem I schenkt uit zijn eigen vermogen 10 miljoen gulden opdat de rentebetalingen kunnen geschieden. Naar verluidt doet hij dit mede om te voorkomen dat er een onderzoek komt naar de wijze waarop hij zijn vermogen heeft vergaard.
  • In het voorjaar verhuist koning Willem I naar Berlijn waar hij gaat wonen in een paleis aan de Unter der Linden dat hij al in 1803 heeft gekocht. Hij noemt zich nu koning Willem Frederik, graaf Van Nassau. Op 17 februari trouwt hij er alsnog met Henriette d’Oultremont.
  • Na de inhulding in Amsterdam bezoekt koning Willem II in het voorjaar diverse steden in het land om zich daar ook te laten zien. Zo bezoekt hij eind april Tilburg, “waar de vreugdedronken burger zijnen teederbeminden Vorst met eene opgewondenheid verwelkomde’. ’s Avonds begeeft de koning zich te voet door de feestelijk versierde straten. “De vrolijkheid in het jubelend Tilburg duurde tot laat in den nacht, woelig en joelend voort, zonder dat de minste wanorde de vreugde der Burgerij verstoorde.
  • Op 29 april wordt de ‘Krankzinnigheidwet’ aangenomen, welke het “Menschlievend Besluit” uit 1818 vervangt. De  wet regelt wanneer de staat iemand mag opsluiten wanneer deze vanwege zijn gedrag een gevaar voor de maatschappij vormt. Ook staan in de wet regels waaraan de ‘geneeskundige gestichten’  aan moeten voldoen.
  • In 1841 openen de uit Mettingen in Westfalen afkomstige broers Clemens en August Brenninkmeijer, een textielopslag in Sneek waar ze stoffen verkopen die ze uit Westfalen halen. Ze verkopen hun stoffen vooral aan andere winkeliers, zogeheten slijters, en kleermakers. De zaak is geopend op zaterdag, zondag en dinsdag, de marktdag. De overige dagen van de week zijn de broers op pad om bij particulieren, waaronder boerinnen op het platteland, hun stoffen aan de man te brengen. In 1861 zullen ze in hun winkel in Sneek beginnen met het verkopen van confectiekleding: niet langer op maat gemaakt, maar voorgefabriceerd volgens standaardmaten. Het is het begin van C&A.
  • Op Sumatra vindt bij Bapitoe, in het westen van Sumatra, een opstand plaats. Aanleiding is de wijze waarop een opzichter, een ex-militair, de arbeiders op een plantage behandelt. “Dankzij het krijgsbeleid, de schrandere staatkunde en den ijzeren wil van den Generaal Michiels is het te danken dat de opstand al snel onderdrukt wordt.”, aldus een militair schrijven.
  • In Ommen is sprake van veel werkloosheid. Om de bevolking aan werk te helpen laat Albertus van Raalte, de eerste predikant van de afgescheiden gemeente van de gereformeerde kerk, in 1841 een pottenbakkerij in Ommen bouwen.  Ook start hij met zijn zwager Carel de Moen een steen- pannen- en tichelfabriekje (De Tichelerij) aan de voet van de Lemelerberg,  goed voor werk voor 30 mensen. Leem voor de tichelfabriek komt uit een afgraving van de Lemelerberg. Voor de pottenbakkerij komt de klei grotendeels uit de rivier de Vecht of uit de marsgronden.
  • Op 24 december stort in Zwolle de brug bij de Kamperpoort in. Een aantal wagens en koetsen belanden in het water. Vijf mensen komen om.

1842: Utrecht; foto genomen op 8 oktober 2023

1842 Utrecht 8 okt 2023 20231008_152550

Wat gebeurt er in Nederland in 1842?

  • Op 8 januari wordt in Delft door koning Willem II de ‘Koninklijke Akademie ter opleiding van burgerlijke ingenieurs zoo voor ’s lands dienst als voor de nijverheid en van kweekelingen voor den handel’ opgericht, de voorloper van de huidige Technisch Universiteit Delft. Naast ingenieurs en handelsdeskundigen worden er ook ambtenaren opgeleid voor Nederlands-Indië.
  • Over het Spaarne wordt de eerste draaispoorburg van Nederland in gebruik genomen. De spoorlijn Amsterdam – Haarlem kan daardoor doorgetrokken worden naar Leiden. Een jaar later zal het spoor via Den Haag en Delft doorgetrokken worden naar Rotterdam.
  • In Den Ham ontstaat op 15 augustus brand in de turfvoorraad voor zijn huis van landbouwer Jan Hendrik Toerse. Al snel slaat het vuur over naar zijn huis en vervolgens naar andere huizen in het dorp. Haast alle huizen hebben in Den Ham nog rieten daken en het ene na het andere huis valt ten prooi aan de vlammen. Binnen een uur staan 43 huizen en 7 schuren in brand. Uiteindelijk raken 52 gezinnen dakloos. Er wordt zowel in de provincie Overijssel (opbrengst 4472 gulden) als landelijk (opbrengst 8225 gulden) collectes voor de getroffenen gehouden.  Er komen strenge voorschriften voor de wederopbouw. Nieuwe gebouwen mogen alleen nog maar pannen of leien als dakbedekking hebben en er mag geen turf of mest meer voor de woningen liggen. Een andere opmerkelijke maatregel is dat het buiten rond lopen met een brandende pijp wordt verboden . Wie dat toch doet en betrapt wordt, kan een boete krijgen van 30 cent.
  • Er is in 1842 in talloze plaatsen nog steeds sprake van veel armoede. In veel plaatsen worden, net zoals in de jaren ervoor en erna, allerlei verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie opgericht. Zoals in Utrecht: ‘De Vrouwenvereeniging tot bevordering van werkzaamheid en welstand in behoeftige huisgezinnen in de Hervormde Gemeente’; in Den Haag: ‘De Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van (den) Sterken Drank’; in Haarlem: ‘De Vereeniging tot behartiging van de geestelijke en stoffelijke belangen der armen‘; in Middelburg: ‘Vereeniging tot het bezoeken der Armen’.  en in Joure: ‘Maatschappij tot heil van hulpbehoevenden en ter voorkoming van armoede te Joure‘.
  • De handel in slaven is weliswaar verboden maar het houden van slaven in Suriname en de Caraïbische eilanden niet. De roep in Nederland om in navolging van Engeland, waar in 1833 de slavernij is afgeschaft, ook in de Nederlandse koloniën de slavernij af te schaffen wordt steeds luider. In Rotterdam heeft in 1840 een groep van 129 vrouwen, waarvan ongeveer een kwart Engels is, de Ladies Antislavery Committee’ opgericht.  Ze sturen in 1842 koning Willem II een petitie om de slavernij af te schaffen. Het is  een opmerkelijke actie in de tijd dat vrouwen niet mogen deelnemen aan vergaderingen met mannen. Ook de ‘Maatschappij ter bevordering van de afschaffing der slavernij’ (met alleen mannelijke leden) stuurt de koning een verzoekschrift om de slavernij af te schaffen, Beide acties leiden niet tot een succes. De koning vraagt hun geduld te hebben. Pas in 1862 besluit Nederland om de slavernij af te schaffen.
  • 1842 is het eerste jaar dat ministers op regelmatige basis onderling met elkaar vergaderen. Tot dan hadden ministers voornamelijk alleen individueel contact met de koning. Er is echter nog geen sprake van een Ministerraad.

1843: Amsterdam; foto genomen op 15 november 2023

1843 asd 15 nov 2023 20231115_120626

Wat gebeurt er in Nederland in 1843?

  • Op 1 januari stort de toren van de Nederlands Hervormde kerk in Zaandam in. Acht mensen komen om het leven.
  • Op 14 juni leggen zo’n 300 man die bij Renswoude bezig zijn met de aanleg van de spoorlijn tussen Amersfoort en Arnhem massaal het werk neer vanwege een loonconflict met de aannemer en marcheren vervolgens achter een rode vlag het dorp in. Een legereenheid uit Ede moet er aan de pas komen om de orde te herstellen.
  • Op 8 augustus wordt door België en Nederland het Verdrag van Maastricht getekend, waarin de grenzen tussen beide landen definitief worden vastgelegd. Discussiepunten zijn vooral de grenzen in Limburg en in Zeeuws-Vlaanderen. In het zuiden van Limburg geldt de Maas als de grens, behalve bij Maastricht waar een gebied van 2,3 km en westen van de Maas – de afstand die een kanon vroeger kon overbruggen – aan Nederland wordt toegewezen. De meest ingewikkelde situatie bevindt zich bij Baarle, waar de grens soms dwars door huizen heen loopt en waar sprake is van enclaves. De achterliggende oorzaak is de situatie in de Middeleeuwen waarbij een deel bij de Baronie van Breda behoort en een ander deel bij het hertogdom Brabant.
  • Op 31 augustus wordt in Zeeland de ‘Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland’ opgericht. Het is de eerste landbouworganisatie in Nederland. De doestelling  is “Het bevorderen van de belangen van landbouw en veeteelt in Zeeland door het verspreiden van landhuishoudelijke kennis, mededeling van door ondervinding beproefde en nuttig bevonden voorstellen als door het toekennen van premiën en beloningen aan landbouwkundige nijverheid en verdiensten.’,  aldus de statuten.
  • Op 13 oktober zinkt op de Merwede de veerboot tussen Hardinxveld en Werkendam. Veertien mensen verdrinken.
  • De spoorlijn Amsterdam – Haarlem is doorgetrokken naar Den Haag. Daar wordt in 1841 het station Holland Spoor gebouwd (in 1891 vervangen door een nieuw gebouw). Het stationsgebouw ligt op het grondgebied van de gemeente Rijswijk, maar deze staat op 4 december via een notariële akte de grond af aan de gemeente Den Haag. In ruil daarvoor zal Rijswijk ten eeuwige dagen elk jaar 400 gulden – tegenwoordig 181,51 euro – ontvangen, een bedrag dat Rijswijk vandaag de dag nog steeds jaarlijks van Den Haag krijgt.
  • Op meerdere plaatsen in Nederland worden spoorlijnen aangelegd. In december komt de spoorlijn Amsterdam – Utrecht gereed.
  • Op 12 december overlijdt op 71-jarige leeftijd koning Willem I.  Hij wordt een maand later bijgezet in de koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk in Delft.
  • In Voorburg begint De firma Keyzer en cie. in het buitenhuis Hoeckvliet aan de Kerkstraat een parfumfabriekje. Ze maken parfum genaamd Eau de Voorburg. Tot hun klanten behoort de koninklijke familie. De arbeiders in de fabriek verdienen er drie tot zes gulden per week.

1844: Amsterdam; foto genomen op 15 november 2023

1844 asd 15 nov 2023 20231115_135844

Wat gebeurt er in Nederland in 1844?

  • Op 28 januari overlijdt in Den Haag op 63-jarige leeftijd generaal Johannes van den Bosch, de man die de armenkolonies in onder andere Frederiksoord in Drenthe bedacht. Ondanks zijn inspanningen is de armoede in Nederland alleen maar gestegen, Zo neemt bijvoorbeeld het percentage armen in Drenthe tussen 1829 en 1844 met zo’n 60% toe,
  • In 1844 komt Floris Adriaan van Hall, de nieuwe  minister van Financiën – eerder was hij minister van Justitie-  met een plan om de staatsschuld te saneren. Dit nadat voorstellen van de eerdere ministers van Financiën Rochussen en Van der Heim om de financiën op orde te brengen door de Tweede Kamer zijn verworpen. De staatsschuld bedraag op dat moment meer dan 2 miljard gulden, waarover jaarlijks vele miljoenen guldens rente moet worden betaald.  Van Hall verplicht rijke Nederlanders in 1844 om de staat geld te lenen. Bezitters van een vermogen groter dan 100.000 gulden moeten verplicht inschrijven op een lening van 127 miljoen gulden met een rente van 4%. Als het bedrag niet gehaald wordt, dan dreigt van Hall om een inkomstenbelasting in te voeren. Daarop gaan de vermogende Nederlanders akkoord met de ‘vrijwillige lening’ en wordt de 127 miljoen gehaald. Ook verlaagt Van Hall dat jaar de rente op andere leningen tot 4%, waardoor de schulden weer behapbaar zijn.
  • Op 20 augustus leidt het schip ‘Diana’ bij Ameland schipbreuk. Bij een poging om de bemanning te redden komen drie eilanders om het leven, net zoals twee bemanningsleden.
  • Op 10 december dienen negen leden van de Tweede Kamer, waaronder de net gekozen Johan Rudolph Thorbecke, een voorstel in om de Grondwet te wijzigen. Ze willen allerlei hervormingen zoals rechtstreeks verkiezingen en  invoering van de staatkundige ministeriële verantwoordelijkheid. Koning Willem II is er fel op tegen. “Als men het schavot voor Mijne oogen oprigt, zal ik het schavot beklimmen, en mijn hoofd geven, liever dan te onderteekenen.” Ook de conservatieve Tweede Kamerleden zijn er op tegen, evenals de gehele – door de koning benoemde – Eerste Kamer. In mei 1845 wordt het voorstel door de Tweede Kamer met 34 tegen 21 stemmen verworpen. Het voorstel zal in 1848 de basis vormen van de grondwetswijzing van dat jaar.
  • Veel mensen, vooral in de grote steden, wonen in krakkemikkige oude huizen. In zijn ‘Volksboek over Armoede’ uit 1844 roept dominee Gerhard Heldring uit Hemmen op om in navolging van Engeland ook in Nederland  woningbouwverenigingen te stichten om betere huizen te kunnen bouwen voor de armen. Het zal echter nog tot 1851 duren voordat de eerste woningbouwvereniging in Nederland wordt opgericht.
  • Aan het einde van het jaar passeert Nederland vermoedelijk de grens van 3 miljoen inwoners.

1845: Schiedam; foto genomen op 15 september 2023

1845 Scheidam 15 sept 2023 20230915_133647

Wat gebeurt er in Nederland in 1845?

  • De winter van 1845 is één van de koudste van de laatste 300 jaar. Vooral begin maart is er sprake van een serie extreem koude dagen met een temperaturen van min 15 graden en lager. De Zuiderzee bevriest en men kan met een paardenslee van Kampen naar Enkhuizen rijden. Pasen valt in 1845 extreem vroeg (23 maart) waardoor men tijdens Pasen ondanks de dooi die dag kan schaatsen. Het ijs is nog meer dan 50 cm dik.
  • Op 12 april richten in Zutphen Gert Jan Dercksen en zijn neef Cristiaan Henny  de ‘Assurantie Maatschappij tegen
    Brandschade’ op. Later wordt de naam van het bedrijf veranderd in de  ‘Nederlanden van 1845’. Het bedrijf zal in de 20e eeuw met de Rotterdamse verzekeringsmaatschappij ‘de Nationale’ fuseren tot ‘Nationale Nederlanden’.
  • Op 20 juni komen in Suriname zo’n 200 leden van boerenfamilies uit Nederland aan voor een kolonisatieproject. Het is de bedoeling dat ze er gaan boeren, maar het gebied wat is uitgekozen met veel moerassen in de omgeving is er volstrekt ongeschikt voor. Als spoedig breken er ziektes uit en vooral veel kinderen en ouderen sterven. In 1853 zal het project gestaakt worden. Een deel van de overlevenden keert terug naar Nederland, anderen blijven in Suriname. Hun nazaten worden ‘boeroes’ genoemd.
  • Eind juni vertonen aardappels op een veld in de omgeving van Kortrijk in Vlaanderen verschijnselen van een pseudo-schimmelziekte. Het is het begin van een aardappelziekte die in  heel Europa vreselijk zal huishouden. Vermoedelijk is de ziekte meegekomen met import uit Amerika. De ziekte zorgt voor een soort schimmel aan de bladeren van de aardappelplant en daarna voor rottende aardappels. in de grond. Het zijn vooral de aardappels die op kleigrond worden geteeld die er gevoelig voor zijn. De aardappels op zandgrond zijn er minder gevoelig voor.
  • De aardappelziekte verspreidt zich in razend tempo over Europa. Ook Nederland wordt zwaar getroffen. In heel Nederland raakt meer dan 80% van de aardappels aangetast. In Noord Brabant bedraagt dit percentage zelfs 98%. De gevolgen zijn groot. De aardappels zijn voor het armere deel van de bevolking het belangrijkste voedingsbestandsdeel. Gebrek aan voedsel leidt op diverse plaatsen tot hongersnood en sociale onrust. Onder andere in Leiden, Den Haag en Haarlem breken ongeregeldheden uit. Burgers op zoek naar voedsel bestormen er bakkerswinkels nadat ze horen dat de prijs van brood wordt verhoogd.
  • De herfstige rellen vinden op 22 september plaats in Delft. Het opstandige volk richt zich hier niet alleen op bakkers maar ook op handelaren en kooplieden in aardappels. Winkels worden geplunderd en vernield en het leger moet ingrijpen om de boel weer onder controle te krijgen. Een aantal relschoppers krijgen een gevangenisstraf.
  • Ook op het platteland is de toestand ernstig. Boeren en landarbeiders verliezen een groot deel van hun werk en inkomen De landelijke overheid besluit echter om de steun aan de hongerige bevolking niet centraal te regelen  Ze laten het over aan de plaatselijke overheden en aan de kerken. Ze neemt ook geen algemene maatregelen . Zo weigeren ze ondanks noodkreten vanuit de bevolking om de belasting op voedsel af te schaffen.
  • Ook in de eerste jaren na 1845 heerst op veel plaatsen de aardappelziekte. Naar verluidt kost de daarmee samenhangende hongersnood in de Nederland over de periode 1845 – 1848 zo’n 50.000 mensen het leven. Elders in Europa is het aantal dodelijke slachtoffers veel hoger. Zo sterven er bij voorbeeld in Ierland tijdens de ‘Great Famine’ zo’n 1 miljoen mensen (en nog eens 1 miljoen mensen verlaten Ierland in die jaren en emigreren naar Amerika.) In veel landen zal de sociale onrust die als gevolg van de aardappelziekte ontstaat resulteren in de opstanden en revoluties van 1848.

1846: Den Haag; foto genomen op 14 september 2023

1846 Den Haag 14 sept 2023 20230914_170425

Wat gebeurt er in Nederland in 1846?

  • Op 1 januari introduceert het ministerie van Financiën in het kader van een geldsanering papieren muntgeld dat de gouden en zilveren munten vervangt. Er worden biljetten van 1 gulden, 2,5 gulden en 5 gulden in omloop gebracht. Ze worden gedekt door het goud en zilver van de ingenomen munten en gelden als wettig betaalmiddel.
  • Ook in 1846 zorgt de aardappelziekte voor een compleet mislukte aardappeloogst met alle gevolgen van dien. In Zeeland besluit een groep van afgescheiden gereformeerden die onder leiding staan van de Goese predikant Van der Meulen en de Borsselse herenboer Van de Luijster naar Amerika te emigreren. Ze vestigen zich in Michigan waar ze een dorp stichten dat ze de naam Zeeland geven.
  • In Nederlands -Indië zitten de Nederlanders vooral op Java, de Molukken en (deels) op Sumatra maar niet op Bali. Wel drijven ze  handel met de vorstendommen op Bali. Omdat de Nederlandse regering bang is dat de Engelsen er hun invloed willen uit bereiden, geeft koning Willem II persoonlijk opdracht om nieuwe contracten met de vorsten te gaan sluiten, maar er ontstaan misverstanden met de vorsten die de contracten anders interpreteren.  Daarop stuurt in juni Nederland een militaire expeditie van 1700 militairen en 1300 zeelieden naar Bali. De ‘troepen’ van de Balinese vorsten tellen in totaal zo’n 10.000 man. Tijdens de gevechten komen 18 Nederlandse militairen om het leven en raken zo’n 50 man gewond. De Balinezen tellen meer slachtoffers, vooral door het afgevuurde scheepsgeschut.
  • Op 12 juli komt er na bemiddeling van de Deense koopman Mads Lange, die een succesvol handelsbedrijf op Bali heeft, een vredesbedrag tot stand. Het conflict blijft echter doorsluimeren en in 1848 wordt een tweede expeditie gestuurd. (Gevolgd door een derde expeditie in 1849, een vierde in 1858 en een vijfde in 1868.)
  • Suriname en de Caribische Nederlandse eilanden worden door Nederland aangestuurd als één organisatie die onder leiding staat van de ‘Gouverneur-Generaal West-Indische Bezittingen’. In 1846 besluit men de organisatie in twee delen op te splitsen met elk een gouverneur aan het hoofd. Eentje voor Suriname en eentje voor de Antillen. Suriname wordt daarop vanaf 1846 bestuurlijk als een aparte eenheid aangestuurd.
  • De landelijke overheid besluit ook in 1846 de belasting op voedsel niet te verlagen. Zo handhaaft zij de belastingen op het malen van koren en op brood. De sociaal bewogen dominee Heldring uit de Betuwe schrijft daarop een vurig pleidooi om deze te verlagen. ‘Noodkreet over de belasting op het Gemaal en den hoogen prijs van het Brood ‘. Het helpt niet,. De belastingen blijven gehandhaafd.
  • Eén van de gevolgen van de honger en armoede in 1846 is dat het aantal bedelaars verdrievoudigd. Bedelen is echter strafbaar. Zo wordt op 8 december ene Bernardus van de Weem gearresteerd omdat hij bij een huis in Sint Agatha om een stuk brood vraagt. Hij moet voorkomen voor de rechtbank in Den Bosch. De officier van justitie vraagt een gevangenisstraf van een maand, maar omdat Van de Weem de rechter uitlegt dat hij alleen maar bedelde omdat hij zo’n honger had en omdat van de Weem zoals de rechter het formuleert in ‘deerniswekkende toestand’ verkeert, legt hij hem maar een gevangenisstraf van acht dagen op. Wel moet Van de Weem na het uitzitten van zijn gevangenisstraf naar een inrichting voor bedelaars van de Maatschappij van Weldadigheid in Veenhuizen. Daar moeten bedelaars werken op het land of in de keuken. Gemiddeld verblijven ze er zo’n drie jaar voordat ze er mogen vertrekken. Hoe lang Van de Weem in Veenhuizen heeft gezeten is onbekend.

1847: Oudewater; foto genomen op 4 januari 2024

1847 Oudewater 4 jan 202420240104_115015

Wat gebeurt er in Nederland in 1847?

  • Meer dan 2.000 arbeiders zijn in 1847  aan het werk om de spoorlijn van Den Haag door te kunnen trekken naar Rotterdam. Bij Delft weigert ene Van der Gaag, een herbergier, bijgestaan door een zakenman, een zekere Crommelin, om een deel van zijn grond te verkopen, waarover de spoorlijn Den Haag – Rotterdam  is gepland. Als Van der Gaag en Crommelin en de spoorwegmaatschappij er niet uitkomen, koopt de maatschappij een naastliggend weiland en legt daar het spoor om de herber heen aan. Dat zorgt voor een aantal scherpe bochten in het traject waar de trein stapvoets moet rijden. Op 31 mei rijdt voor het eerst een trein van Delft naar Rotterdam, waarmee de lijn Amsterdam – Rotterdam voltooid is. Het bochtige stukje bij Delft wordt naar Crommelin ‘het kromme lijntje’ genoemd.

000 treinomleg

Het kromme lijntje van Crommelin; Tekening van H.W .Last uit de  ‘De Nederlandsche Stoompost’ van 6 juni 1847.

  • Van der Gaag  besluit na ingebruikneming van het spoor om alsnog zijn stuk grond op te geven, waarna de spoorlijn in een rechte lijn over het oorspronkelijk geplande stuk grond kan rijden.  Uiteindelijk heeft de trein maar vijf dagen de kromme omweg hoeven te rijden.
  • Dankzij een verdubbeling van de aanplant van aardappelen, vooral op zandgronden, is er in 1847 sprake van een herstel van de aardappeloogst. Desondanks zijn de voedselproblemen nog niet voorbij. Zo stijgt de prijs van graan fors. In Gelderland worden proeven genomen met het bakken van brood dat voor de helft uit rogge en voor de helft uit mangelwortels bestaat.  Het brood wordt uitgedeeld aan de armen. Volgens de Gouverneur des Konings in de provincie Groningen smaakt het heel lekker.
  • De nationale regering volhardt in een economisch beleid van laissez-faire. In Friesland en Groningen breken voedselrellen uit. In Harlingen wordt op 24 juni een schip met voor Engeland bestemde aardappelen geplunderd. Het oproer breidt zich snel uit. Onder andere in Leeuwarden en Groningen gaat het volk de straat op. Te midden van de onrust besluit het stadsbestuur van Groningen in een poging om rust te krijgen om de prijs van roggebrood terug te brengen van 85 naar 58 cent, maar veel helpt het niet. De infanterie in Groningen – er bevinden zich 770 soldaten in de stad – ziet zich genoodzaakt om op de woeste menigte te schieten. Er vallen hierbij zes doden. Ook in diverse andere steden zoals Zwolle, Deventer, Zutphen, Arnhem en Nijmegen vinden voedselrellen plaats.
  • Op 16 augustus 1847 is een grote groep van zo’n 175 gereformeerde Achterhoekers, afkomstig uit onder andere Aalten en Winterswijk, naar Amerika vertrokken om daar een nieuw leven op te bouwen. Ze zijn op weg naar de staat Wisconsin. Op 21 november bevinden ze zich aan boord van het stoomschip de SS Phoenix op Lake  Michigan als er ’s nachts na problemen met de stoomketel brand uitbreekt op de houten veerboot. De boot – er zijn zo’n 275 passagiers aan boord –  beschikt slechts over twee reddingsboten met een capaciteit van in totaal 40 man. De twee reddingsboten, met opvallenderwijs  ook de kapitein in de reddingsboot, komen veilig aan land, maar de overige ruim 230 passagiers (op een drietal mensen na) overleven de ramp niet. Of ze komen om in de vlammen of ze sterven in het ijskoude water. Pas bijna drie maanden later bereikt het nieuws Nederland. Er wordt een dag van nationale rouw afgekondigd en overal luiden de kerkklokken. Winterswijk is de meest getroffen plaats. Liefst 74 mensen zijn afkomstig uit Winterwijk.
  • Op 30 september wordt in Amsterdam Wilhelmina Drucker geboren. Ze zal later één van Nederlands eerste en bekendste feministes worden. De naam Dolle Mina, gebaseerd op haar voornaam, is een eerbetoon aan haar.

1848: Geldermalsen; foto genomen op 11 juli 2024

1848 Geldermalsen 11 juli 2024 20240711_120347

Wat gebeurt er in Nederland in 1848?

  • De al enkele jaren sluimerde sociale onrust in Europa cumuleert in 1848 in een reeks van opstanden, protestbewegingen en revoluties. Het begint in januari met de Siciliaanse revolutie, gevolgd door Frankrijk in februari, en diverse Duitse staten, Zweden, Zwitserland en enkele stadstaten in Noord-Italië in maart. In Nederland komt het niet tot een revolutie, maar ziet koning Willem II in de gebeurtenissen elders in Europa wel aanleiding om het volk meer macht te geven. Onder andere zijn zuster prinses  Marianne dringt hierop aan.
  • Ook in Nederland ontstaat namelijk onrust, onder andere in Den Haag op 15 en 16 maart en op 24 maart komt het in Amsterdam tot rellen. Tijdens dit laatste oproer sneuvelen zoveel ruiten, dat die dag de geschiedenis ingaat onder de naam Glazenmakersoproer, vanwege het vele werk dat de glazenmakers in de dagen er na staat te wachten.
  • Op 17 maart benoemt koning Willem II een staatscommissie die onder leiding van de liberale voorman Thorbecke een Grondwetsherziening moet voorbereiden. Het is een tamelijk verrassend besluit van de koning die vier jaar lang alles heeft geprobeerd om wijzingen van de Grondwet tegen te houden.
  • De conservatieve ministers stappen daarop op, waarna nieuwe tijdelijke ministers worden benoemd. Er is nog niet sprake van een echt kabinet met een minister-president, maar graaf Gerrit Schimmelpenninck, een zoon van de vroegere raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck, fungeert in de praktijk wel zo. Hij is niet alleen minister van Buitenlandse Zaken maar ook minister van Financiën. Dit kabinet zal er maar kort zitten en wordt op 17 mei vervangen door een volgende ploeg ministers.
  • Zelf zou Willem II over zijn veranderde houding later zeggen dat hij in één nacht liberaal is geworden, maar andere bronnen houden het op chantage. Koning Willem II is biseksueel en voorstanders van een nieuwe Grondwet zouden de koning hebben gedreigd zijn seksuele escapades met mannen publiekelijk te onthullen.
  • Wat ook de reden mag zijn dat koning Willem II overstag is gegaan, het zorgt ervoor dat hij opeens voorstander is van een nieuwe Grondwet en zelfs tegenstanders van vernieuwing, onder andere in de conservatieve Eerste Kamer, overhaalt om voor de nieuwe grondwet te stemmen.
  • Op 19 juni worden 12 wetsvoorstellen voorgelegd aan de Tweede Kamer. De belangrijkste artikelen in de nieuwe grondwet zijn:
    • Er komt een ministeriële verantwoordelijkheid. De ministers zijn in het vervolg verantwoordelijk voor het beleid en kunnen hierop door de Tweede Kamer worden aangesproken. De koning is onschendbaar.
    • De Tweede Kamer krijgt bij wetsvoorstellen het recht van amendement. Ook krijgt ze het recht om enquêtes te houden.
    • Er komen rechtstreekse verkiezingen voor de Tweede Kamer met censuskiesrecht, d.w.z. je moet over bepaalde vermogen beschikken om te mogen stemmen. (Alleen mannen mogen stemmen, hoewel dat niet expliciet in de grondwet staat.)
    • Er komen indirecte verkiezingen voor de Eerste Kamer. Vermogende mensen uit elk provincie kiezen de leden van de Provinicale Staten die de Eerste Kamer kiezen. Thorbecke is overigens fel tegenstander van een Eerste Kamer, maar moet een Eerste Kamer accepteren als compromis, anders weigeren de Eerste Kamerleden in te stemmen met de nieuwe grondwet.
    • Er komt vrijheid van onderwijs, vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid van godsdienst en vrijheid van drukpers en meningsuiting.
  • Bij de stemming over de nieuwe Grondwet staken  in de Eerste Kamer bij de eerste stemming de stemmen, maar bij de tweede stemming weet koning Willen II een lid over te halen om alsnog voor te stemmen. Op 3 november treedt de nieuwe Grondwet in werking. Kroonprins Willem-Alexander, de latere koning Willem III, schrijft in een brief aan zijn zuster Sophie dat hij met deze grondwet af zal zien van de troon, iets waar hij een jaar later op terug zal komen.
  • Op 8 juni begint een tweede expeditie naar Bali. Een Hollands leger van zo’n 3.000 man, een vloot van  9 oorlogsschepen met 72 kanonnen en 740 bemanningsleden aan boord valt Bali binnen. De aanleiding deze keer is dat drie vorsten op Bali weigeren om een soort belasting te betalen. De vorsten beschikken over zo’n 16.000 man, waarvan 1.500 strijders met geweren, de anderen vechten met lansen en speren. Ook beschikken ze over 25 kanonnen.  De expeditie eindigt in een grote nederlaag voor de Hollanders die aan bijna 200 van hen het leven kost.  Ze trekken zich weer terug naar Batavia op Java.
  • In de gemeente Gronsveld ten zuiden van Maastricht zijn op 4 juli 20 mensen aan het werk in een zogeheten kiezelkuil om steengruis te verzamelen waarmee wegen kunnen worden aangelegd. De kiezelkuil is 20 bij 4 meter groot en 4 meter diep. Op een gegeven moment stort de wand van de kiezelkuil in, waarbij de werknemer bedolven raken onder de kiezels. Twaalf van hen worden er levend uitgehaald, acht anderen komen om het leven.
  • Op 30 november vinden de eerste verkiezingen onder de nieuwe grondwet voor de Tweede  Kamer plaats. Er worden districtsgewijs 68 Kamerleden gekozen (één per 45.000 inwoners). Nederland telt volgens het censuskiesrecht 55.728 kiesgerechtigden. Daarvan gaan er 44.805 stemmen, een opkomstpercentage van 80%. Degene die de meeste stemmen krijgt is een zeker mr. Storm uit Breda. Hij krijgt in zijn district 819 stemmen. Hierbij moet wel aangetekend worden dat Breda maar één kiesdistrict kent tegen bijvoorbeeld vijf in Amsterdam.
  • De aanhangers van Thorbecke krijgen 20 van de 68 zetels. De liberalen 19 en de conservatiefliberalen 9 stuks. Thorbecke zelf wordt in zijn kiesdistrict Leiden maar nipt gekozen. Hij krijgt 219 van de 423 stemmen. Nummer twee haalt 196 stemmen.
  • Op Sint Maarten wordt in 1848, als enigste eiland van de Nederlandse Antillen, de slavernij afgeschaft. De reden is dat de Fransen, die de macht hebben op de andere helft van het eiland, de slavernij afschaffen. Daarop vluchten een aantal tot slaaf gemaakten op het Nederlandse deel naar het Franse deel. Om te voorkomen dat nog meer tot slaaf gemaakten hierheen vluchten, wordt ook op het Nederlandse deel van het eiland de slavernij afgeschaft en krijgen de voormalige tot slaaf gemaakten een contract en betaling voor hun werk.

1849: Haarlem; foto genomen op 28 september 2023

1849 Haarlem 20230928_113419

Wat gebeurt er in Nederland in 1849?

  • Op 12 januari is Klaas Bording uit Durgerdam samen met zijn twee zonen op de Zuiderzee op het ijs aan het botkloppen. Bij deze techniek wordt er in het ijs een gat gehakt, waar een visnet doorheen wordt gelaten. Vervolgens wordt er met een klopper een zware dreun op het ijs gegeven. Door het geluid schrikken de botten, die op de bodem van de zee liggen en gaan  zwemmen, waardoor ze in het net terecht komen. De visvangst verloopt voorspoedig maar wat Bording niet door heeft, is dat het ijs aan de kust door de dooi afbreekt en dat de ijsschots waar hij en zijn twee zonen zich op bevinden afdrijft. Als ze dit door krijgen is het te laat. Ze kunnen niet terug naar de kust. Ze zullen uiteindelijk 14 dagen op de steeds kleiner wordende ijsschots zitten voordat ze worden gered.  Ze leven van rauwe bot. Hun fysieke toestand is echter door de kou al zo verslechterd dat vader Bording en één van de zonen enkele dagen later alsnog overlijden. Voor de weduwe en de overlevende zoon wordt een een landelijke collecte gehouden. Ook koning Willem II geeft een donatie. Ook verschijnt er een boek ”Authentiek Verhaal der wonderbare redding van Klaas Klaassen Bording en zijn beide zonen” waarvan de opbrengst naar een steunfonds voor de weduw en de overgebleven zoon gaat.
  • Gemert kent in 1849 een plaatselijke weversindustrie. Enkele textielbedrijven hebben zich er gevestigd. Veel inwoners hebben thuis een weefgetouw. In februari kondigt een aantal textielbedrijven aan dat ze het toch al karige loon van de wevers nog verder gaan verlagen. De wevers komen hiertegen in opstand. Ook protesteren ze tegen de gedwongen winkelnering, waarbij ze verplicht zijn te kopen in winkels van de fabrikanten. Doen ze dat niet, dan krijgen ze geen opdrachten. Als op 9 februari hun woordvoerder wordt gearresteerd barst de bom. Bij de fabrikanten, de burgemeester en andere bestuurders worden de ramen ingegooid. De aanwezige politieagenten durven niet op te treden. Er worden militairen naar Gemert gestuurd, die het dorp twee maanden lang zullen bezetten. Ze worden bij de mensen thuis ingekwartierd. Een aantal wevers wordt gearresteerd.
  • Op 17 maart overlijdt in zijn paleis in Tilburg op 56-jarige leeftijd koning Willem II. Hij wordt opgevolgd door zijn 32-jarige oudste zoon Willem Alexander die ondanks zijn eerder geuite bezwaren tegen de nieuwe Grondwet besluit om toch de troon te accepteren.
  • Bij zijn overlijden blijkt dat koning Willem II diverse schulden heeft. Hij heeft veel geld besteed aan zijn kunstcollectie. Om deze te financieren heeft hij onder andere een miljoen gulden geleend van zijn zwager Tsaar Nicolaas I met de kunstcollectie als onderpand.
  • In april valt voor de derde keer in korte tijd een Nederlands leger Bali binnen. Het is beging van de derde expeditie naar Bali. Deze keer is het Hollandse leger aanmerkelijk groter dan vorige keren en omvat zo’n 8.000 man die onder leiding staan van generaal Michiels. Daar tegenover staan ruim 30.000 inlanders die echter veel minder goed bewapend zijn. De resultaten zijn wisselend. In het noorden van Bali boeken de Hollanders succes, in het zuiden echter niet en worden ze gedwongen Bali daar te ontvluchten. Generaal Michiels sneuvelt, net zoals ruim dertig andere Hollanders. De inlanders verliezen zo’n 1.000 man. Na bemiddeling van wederom de Deen Mads Lange komt er in juli een vredeakkoord. De Nederlanders krijgen een vestiging aan de noordelijke kust van Bali, waarmee ze ook op Bali nu voet aan wal hebben.
  • Op 5 mei breekt er brand uit in Grafhorst vlakbij Kampen. Van de 60 huizen die het kleine stadje heeft – het heeft in 1333 stadsrechten gekregen – branden 57 huizen af. Eén persoon komt hierbij om het leven.
  • In de zomer breekt er wederom een cholera-epidemie uit. Het eerste geval doet zich voor in Zaandam. Al gauw verspreidt de ziekte zich over heel Nederland. Naar schatting ruim 23.000 mensen sterven in 1849 aan de gevolgen. De reden dat de cholera zo kan toeslaan is dat veel arbeiders in vochtige en overbevolkte eenkamerwoningen wonen, zonder schoon, stromend water en riolering in slechte hygiënische toestanden.
  • Op zondag 28 oktober ligt de stoomboot Jan van Arkel II in de haven van de Zuid-Willemsvaart in Den Bosch gereed om uit te varen naar Rotterdam. De passagiers zijn al aan boord als om zeven uur ’s morgens de ketel met een grote knal ontploft. Het schip breekt in tweeën. Verschillende passagiers belanden in het water, anderen worden getroffen door brokstukken. Er komen elf personen bij om. Twee weken lang blokkeert het wrak de scheepvaart in de Zuid-Willemsvaart.
  • In 1849 gaan in Zetten de deuren open van het ‘tehuis voor gevallen boetvaardige vrouwen’ opgericht door dominee Heldring.  Bij een bezoek aan de vrouwengevangenis in Gouda in 1847 hoort hij dat dat niemand een ontslagen gevangene in dienst wil nemen. Hij besluit daarop om een tehuis te openen en hun  een opvoeding te geven waardoor zij in de maatschappij werk kunnen krijgen, bijvoorbeeld als dienstbode. In de voormalige failliet gegane bierbrouwerij Steenbeek in Zetten, dichtbij Hemmen, richtte hij het tehuis op. Op de gevel  laat hij de letters UVW (Uit Verlies Winst) aanbrengen.
  • Op 1 november komt het eerste kabinet Thorbecke tot stand. Het zal tot 1853 regeren. Thorbecke wordt minister van Binnenlandse Zaken. Hij fungeert als voorzitter van de ministerraad. De functie van minister-president bestaat officieel nog niet.

1850: Fort Wierickerschans ; foto genomen op 20 augustus 2023

1850 Fort Wieringerschans 20 aug 2023 20230820_131834

Wat gebeurt er in Nederland in 1850?

  • In 1850 telt Nederland zo’n 3.1 miljoen inwoners.  Het percentage inwoners van Nederland dat in de steden woont, neemt af.  In 1700 woont 46% van de bevolking in steden, in 1800  bedraagt dit percentage 41% en in 1850 woont zo’n 37% in steden. De rest woont in dorpen of op het platteland.
  • Amsterdam is de grootste stad van het land met zo’n 224.000 inwoners. Rotterdam telt 90.000 inwoners, Den Haag 72.000 inwoners en Utrecht 49.000 inwoners . Daarna volgen Leiden (37.000 inwoners), Groningen (34.000 inwoners), Haarlem (26.000 inwoners), Maastricht (25.000 inwoners), Leeuwarden (24.000 inwoners) en ’s Hertogenbosch (22.000 inwoners.)
  • Bij de geboorte ligt de levensverwachting op 40 jaar. Deze lage levensverwachting komt vooral door de grote kindersterfte als gevolg van ziektes zoals mazelen en pokken, 1 op de vijf kinderen wordt niet ouder dan vijf jaar. De levensverwachting van iemand die in 1850 40 jaar is, bedraagt zo’n 68 jaar.
  • Op 4 juni overlijdt in Den Haag op zesjarige leeftijd prins Maurits van Oranje-Nassau. Hij is één van de kinderen die jong sterft. Hij is het tweede kind van koning Willem III en daarmee tweede in lijn van troonopvolging op dat moment.
  • In  oktober 1850 worden er weer Tweede Kamer verkiezingen gehouden. De 68 leden worden gekozen voor een periode van vier jaar.  Om de twee jaar wordt de helft van de Tweede Kamer vernieuwd. Zo’n 10% van de mannen boven de 23 jaar hebben stemrecht. Alleen zij die meer dan een bepaald bedrag aan directe belastingen betalen mogen stemmen. Het betreft hierbij het totaal belastingbedrag van de grondbelasting, de personele belasting en de patentbelasting. Het bedrag waarvoor iemand voor de belastingen moet zijn aangeslagen om stemrecht te hebben, verschilt per gemeente. Het ligt tussen de 20 en 160 gulden  De verkiezingen worden gewonnen door aanhangers van Thorbecke. Hun aantal groeit van 19 naar 24 man.
  • In 1850 verschijnt het prentenboek ‘Sint Nicolaas en zijn knecht’, geschreven door de Amsterdamse schoolmeester Jan Schenkman.  Het is het eerste samenhangende verhaal in Nederland over de aankomst, het verblijf en het vertrek van Sint Nicolaas. Schenkman laat Sint Nicolaas met een stoomboot aankomen, het modernste vervoersmiddel op dat moment. Verder laat Schenkman Sint Nicolaas met een paard over de daken rijden. Ook wordt Sint Nicolaas geholpen door een knecht met een donkere huidskleur. Aan het einde van het verhaal verlaat Sint Nicolaas Nederland in een luchtballon.
  • Als uitvloeisel van de nieuwe Grondwet wordt in 1850 de Provinciale Wet ingevoerd, die bepaalt hoe de provincies worden bestuurd.  De Provinciale Staten worden via een districtenstelsel voor zes jaar (waarbij de helft iedere drie jaar aftreedt) direct gekozen op basis van censuskiesrecht. Uit het midden van Provinciale Staten wordt het college van Gedeputeerde Staten gekozen. Ook komt er een door de Kroon benoemde Commissaris des Koning die voorzitter is van de Gedeputeerde Staten en daarin ook stemrecht heeft.
  • Er komt een muntwet aangenomen, waarbij de zilveren standaard wordt ingevoerd. Er komt een stelsel van muntgeld in de vorm van stuivers, dubbeltjes, kwartjes, halve guldens, guldens en rijksdaalders.
  • Het kabinet Thorbecke voert ook de wet op het Nederlandschap in. Deze wet bepaalt dat burgers door geboorte uit in op het grondgebied van het Rijk in Europa gevestigde ouders het Nederlanderschap verkrijgen. Daarnaast is naturalisatie mogelijk bij wet.
  • In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht komen de eerste gietijzeren brievenbussen in de straten te staan. In de rest van Nederland moet de te verzenden post nog gebracht worden naar postkantoren of meegegeven worden aan postbodes.
  • In 1850 verschijnt er een tweedelig werk van B.P. van Diggelen, ingenieur van Rijkswaterstaat, getiteld “De Zuiderzee, de Friesche wadden en de Lauwerszee, hare bedijking en droogmaking.” Hij wil de Waddenzee inpolderen. Daartoe moet onder ander een dijk komen van Den Helder naar West-Terschelling. Het plan zal niet worden uitgevoerd.

My WordPress Blog