De periode 1751 – 1800: huis voor huis; jaar voor jaar
1751: Haarlem; foto genomen op 28 september 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1751?
- In Goes bevalt in januari een zekere Janna Jaspers. Ze kan niet aangeven wie de vader van het kind is – ‘dat zij met verscheijde persoonen soodanige vleesselijke conversatie heeft gehouden, dat sij in barensnood heeft moeten getuygen buyten staat te wesen om de regte vader van haar kind te konnen noemen‘. Het stadsbestuur wil ‘die verfoeijelijke sonde van hoererije die steeds meer en meer in dese stad komt doorbreken.‘ Er word besloten dat men Janna ‘zo gauw ze hersteld is met haar kind door ’s Heeren dienaars uit de stad te laten leiden met last van daar nooit wederom in te komen’.
- Het stadsbestuur van Goes heeft het sowieso druk in 1751. In april krijgen een aantal jongens die stenen gooien naar broedende zwanen een boete van vijftig gulden. Ook gaat het stadsbestuur strenger ingrijpen tegen het steeds meer “kopen en verkopen op zondagen. Velen ontzien zich niet om dit onder de predikaties te doen. Degene die zich daaraan (gevallen van reizigers en uiterste noodzakelijkheden uitgezonderd) schuldig maakt, zal een boete krijgen van een pond Vlaams, naast verbeuring van de verkochte goederen en waren.”
- Op maandag 26 april ontstaat in Oss in een schuur van een klompenmaker brand. Al snel slaat het vuur over naar de aanliggende percelen en binnen twee uur heeft de ‘Verschrikkelyke Brand van Oss’ 98 huizen in de as gelegd, evenals de school. Ook de Grote Kerk staat in lichtelaaie. Oss beschikt niet over eigen brandspuiten. Die moeten uit ’s Hertogenbosch komen en arriveren pas de volgende dag. Het duurt uiteindelijk drie dagen voordat de brand is geblust. Er komen drie mensen bij de brand om, een man en twee kinderen. Na de brand wordt verordonneerd dat de huizen in de stad “met geen strooij of riet, maar met pannen of leijen moeten worden gedekt”. Ook schaft Oss een eigen brandspuit aan.
- Op 20 juni overlijdt in de gevangenis van Batavia Adriaan Valckenier. Hij is van 1737 tot 1741 de gouverneur- generaal van VOC in Nederlands-Indië. Hij maakt in die functie een aantal grote blunders. Zo laat hij als de vraag naar koffie terugloopt de helft van alle koffieplantages vernietigen. Als even later in Europa de vraag naar koffie weer sterk toeneemt, kan de VOC niet aan de vraag voldoen. Hij is ook de man onder wiens verantwoording de Chinezenmoord in Batavia van 1740 plaats vindt, waarbij naar schatting zo’n 10.000 Chinezen om het leven komen. Met zijn medebestuurders kan hij ook niet goed overweg. Deze vinden hem incompetent. Hij probeert ze af te zetten. In 1742 wordt hij voor een combinatie van dit alles aangeklaagd en gearresteerd. Het ingewikkelde proces sleept zich jarenlang voort. Valckenier blijft al die jaren in voorlopig hechtenis zitten en als hij 1751 in de gevangenis overlijdt, is er nog steeds geen uitspraak gedaan.
- Op 22 oktober overlijdt op 40-jarige leeftijd in Huis ten Bosch prins Willem IV. “Het heeft tot uiterste smerte en leedwezen den Almagtigen God behaagd, na een bedlegering van drie à vier dagen, aan een inflammatie op de borst en keel uit dit tijdelijke in de Eeuwigheid, des morgens omtrent twee uuren, tot Sig te nemen Sijne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince van Oranje en Nassau.” Hij kwakkelt al zijn hele leven lang met zijn gezondheid. Als zevenjarige is hij van zijn paard gevallen en heeft daar onder andere een vergroeiing van zijn ruggengraat aan over gehouden. Zijn dood wordt door het gewone volk niet erg betreurd. Hij blijkt niet de door het volk gewenste hervormingen te hebben kunnen brengen, maar heeft zich tijdens zijn regeerperiode vooral opgesteld als een regent.
- Als (erfelijk) stadhouder wordt hij opgevolgd door zijn dan nog maar drie jaar oude zoon Willem Batavus – de latere Willem V. Zijn moeder, de Engelse prinses Anna van Hannover, zij is niet alleen de vrouw van Willem IV maar ook de dochter van de Engelse koning George II, treedt op als regentes. Lodewijk van Brunswijk-Wolfenbüttel wordt de nieuwe bevelhebber van het leger.
- Door verschillende inpolderingen is Overflakkee één groot eiland geworden. Vlakbij ligt het kleinere eiland Goeree. Daartussen in ligt een slikkengebied met een klein onbedijkt stukje grond: het Stellegors. Al tientallen jaren worden er plannen gemaakt om een vijf kilometer lange dijk aan te leggen tussen Overflakkee en Goeree. In 1751 is het dan eindelijk zover. In maart wordt het project door de Staten van Zeeland aanbesteed.
- Om de kosten te drukken wordt door de Staten van Zeeland gekozen voor een dam – weliswaar lager en minder stevig dan een dijk, maar wel een stuk goedkoper. De kosten van een dijk worden ongeveer op 400.000 gulden geraamd. De dam wordt in maart aanbesteed op 77.484 gulden en 50 cent. Jochem van Brieving mag voor 45.882 gulden het stuk Zuidgors Goeree-Stellegors aanleggen, Gysbert Beket voor 30.992 gulden en 50 cent het stuk Stellegord- Renisse en ten slotte mag Jacob Kryger voor 680 gulden een dammetje over de Stellegors aanleggen.
- In oktober komt de dam gereed, op tijd en binnen het budget. Officieel heet de dijk de Statendam, maar in de praktijk wordt hij de Stellendam genoemd. Niet alleen zijn de twee eilanden nu met elkaar verbonden, maar ook is de kust van Goeree door de dam beter beschermd en wordt het makkelijker – rustiger water – om de haven van Hellevoetsluis te bereiken. De dam maakt ook een einde aan het dichtslibben van het Goereese Gat. Na de aanleg van de dam groeit aan weerszijden van de dam land aan door de aanvoer van slib. (Vanaf 1769 worden deze stukken land in fasen ingedijkt.)
- In de jaren die er op volgen komt men er echter achter dat het misschien toch wat verstandiger was geweest om wat meer geld aan de dam te besteden. Het goedkope rijswerk – constructies van houtriet – langs de dam blijkt zeer kwetsbaar te zijn: boven water verrot het en het deel onder water wordt door de paalworm opgegeten. Ook het drijven van vee over de dam, ijsgang en diefstal van het rijshout zorgen voor problemen voor de dam. In de jaren er na is men dan ook druk bezig met duur onderhoud: het repareren van allerlei zaken, het dichten van gaten en het vervangen van het rijswerk door een stromat.
1752: Amsterdam; foto genomen op 7 januari 2024
Wat gebeurt er in Nederland in 1752?
- Op 18 december 1751 is het VOC-schip Geldermalsen vertrokken uit Kanton in China. Het is op weg naar Zeeland. Door een fout uitgezette koers loopt het schip op 4 januari 1752 in de Zuid-Chinese Zee op een rif. Een paar uur later zinkt het. Aan boord bevinden zich112 bemanningsleden. Tachtig van hen verdrinken, slechts 32 man overleven de ramp. In twee roeiboten, waarvan één lek, bereiken ze na een week van ontberingen Batavia. Onderweg moeten ze het met één tonnetje beschuit en een uit het water gevist varkentje doen. Aanvankelijk beschikken ze niet over drinkwater. Na een aantal dagen gaat het gelukkig voor hen regenen en kunnen ze wat water opvangen.
- Het schip is geladen met thee, zijde, porselein, een kist goudstaven en enkele andere artikelen. Naast het goud is de kostbare thee veruit het belangrijkste artikel aan boord. Het porselein is maar een bijzaak. In waarde maakte het porselein volgens de opgave van het VOC maar 4,7% van de waarde van de ingekochte lading uit. Op de bodem van het schip wordt slechts één laag kisten met porselein gestouwd, boven op de ballast van grind, blokken ijzer en tropisch hardhout. Het porselein dient vooral om de zeven lagen met theekisten te beschermen tegen lekwater.
- De VOC schat de totale waarde van de verloren gegane lading op ongeveer 715.000 gulden, waaronder 600.000 gulden thee, 68.000 gulden goud en 34.000 gulden porselein. De kostprijs van het verloren gegane schip bedraagt zo’n 100.000 gulden. In 1985 wordt het schip teruggevonden en geborgen. Bij de berging worden 125 goudstaven en 239.000 stukken porselein, haast nog allemaal in goede staat, aangetroffen. Op een aantal goudstaven staan Chinese tekens die ‘veel geluk’ betekenen. Het blauwwitte porselein dat in 1752 op 34 duizend gulden werd geschat, brengt in 1986 op een veiling bij Christie’s 13,5 miljoen dollar op.
- Op 21 mei wordt in Haarlem de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen opgericht, de huidige Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW), met als doel ‘het bevorderen van de wetenschap’. De maatschappij begint als een herenclub, die in het stadhuis van Haarlem bijeenkomsten houdt om te discussiëren over wetenschappelijke onderwerpen. De Universiteit van Leiden ziet in de Maatschappij der Wetenschappen een concurrent en eist bij de Staten van Holland dat de Maatschappij geen colleges mag geven en enkel in het Nederlands mag publiceren. Nadat de Maatschappij toezegt zich hier aan te houden, krijgt ze toestemming van de Staten voor de oprichting.
- In de beginjaren van haar bestaan laat de Maatschappij enkele wetenschappelijke tijdschriften verschijnen, zoals de ‘Verhandelingen van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen‘ en ‘Natuurkundige Verhandelingen’, maar als er steeds meer wetenschappelijke bladen in het Nederlands verschijnen, stopt zij met het zelf uitgeven van wetenschappelijke tijdschriften en gaat over tot het subsidiëren van vakbladen. Ook organiseert zij wetenschappelijke prijsvragen.
- Op 29 juli verschijnt er het eerste exemplaar van de ‘Leeuwarder Saturdagse Courant. Aanvankelijk staat er in de krant alleen maar buitenlands nieuws. Dit is namelijk waar de belangrijkste lezers van de krant – kooplieden – geïnteresseerd in zijn
- De Staten-Generaal verbiedt bij plakkaat de uitvoer van houtzaagmolens en onderdelen daarvan. Ze zijn bang voor de verplaatsing van deze specifieke Hollandse houtnijverheid naar het buitenland.
- Op 21 december neemt regentesse prinses Anna voor het eerst deel aan een vergadering van de Hoge Raad. Later die dag neemt zij ook deel aan een vergadering van de Staten van Holland en West-Friesland. Daar stelt zij de leden voor – Lodewijk van Brunswijk-Wolfenbüttel, de bevelhebber van het leger weet van niets – om een bedrag van 1,5 miljoen gulden te bezuinigen op het leger. De Staten gaan akkoord met haar voorstel.
1753 Amsterdam; foto genomen op 15 november 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1753?
- Op 9 februari wordt in Zwolle de latere dichter jonkheer Rhijnvis Feith geboren. Als hij in 1824 overlijdt, is hij op dat moment de populairste dichter van Nederland. Hij geldt als het boegbeeld van het sentimentalisme, een stroming waarbij de schrijvers de romantiek sterk overdrijven -” Mijn pen hoeft hier de tolk slechts van mijn hart te wezen…”, aldus een zin van Feith. Het is een reactie op de verlichting, waarbij het verstand belangrijker is dan het gevoel.
- Op 11 maart openen Egbert Douwes en zijn vrouw Akke Thyssens in Joure een kruidenierswinkel in ‘koloniale waren’. Ze noemen hun zaak ‘De Witte Os’. Ze verkopen artikelen die ‘tot de genoegens van het dagelijks leven behoren‘. Koffie, thee en tabak zijn hun belangrijkste producten. In 1755 krijgen ze een zoon, Douwe Egberts geheten. In 1780 komt hij bij zijn ouders in de zaak werken, De winkel zal het begin zijn van het latere Douwe Egberts concern.
- Op 18 augustus ondertekent in Den Haag de Republiek een handelsverdrag met het koninkrijk Napels.
- In 1753 willen koffieplantage-eigenaren in Suriname graag uitbreiden dan wel nieuwe plantages starten. (Koffieplantjes zijn naar verluidt in 1724 door de Engelsman Neal in Suriname geïntroduceerd.) De plantage-eigenaren hebben daar echter geld voor nodig. De Amsterdammer Willem Gideon Deutz, niet alleen vijfvoudig burgemeester van Amsterdam maar ook een plantage-eigenaar, bedenkt daarop het ‘negotiatiefonds’. Particulieren lenen geld uit aan het fonds, waarvoor ze in ruil rente krijgen (het percentage bedraagt 5% à 6%), waarna het fonds op zijn beurt het geld leent aan de verschillende plantage-eigenaren, die daarvoor wel hun plantages in onderpand moeten geven. Door de tussenkomst van het fonds investeren de geldleners aldus in meerdere plantages en spreiden daardoor hun risico. Willem Deutz krijgt als beheerder van het fonds 2% commissie Het negotiatiefonds kan men zien als één van de eerste vormen van een beleggingsfonds; de leningen aan de plantage-eigenaren als een vorm van hypotheek.
- Veruit de meeste mensen van de VOC wonen en werken in Azië. Daar heeft de VOC veel meer mensen in dienst dan in Holland. In de Republiek heeft de VOC zo’n 3.000 mensen direct en indirect in dienst. Op tientallen vestigingen van de VOC zijn in Azië bij elkaar echter duizenden mensen aan het werk, zoals bestuurders, kooplieden, klerken, ambachtslieden, predikanten, schoolmeesters, chirurgijns, dienstmeiden, soldaten en zeelieden. De soldaten vormen er veruit de grootste beroepsgroep. Batavia, Ceylon en West-Java zijn de plekken waar de meeste mensen aan het werk zijn. In het jaar 1700 werken er ongeveer 18.000 mensen voor de VOC in Azië, daarna stijgt dit aantal jaarlijks. Het jaar 1753 zal (achteraf bekeken) het recordjaar zijn voor de VOC. Dat jaar werken er in Azië voor de VOC bijna 25.000 mensen. In de jaren er na zal dit aantal terug lopen. Zo werken er in 1780 nog maar18.000 man voor de VOC.
- Het verkrijgen van voldoende personeel is een probleem voor de VOC. Zeker in tijden van oorlog in Europa is het niet alleen de VOC die soldaten zoekt, maar kunnen de huursoldaten ook elders terecht in Europa. Ook is er nog het probleem dat lang niet iedereen die van Holland naar Indië vaart er levend aankomt. De sterfte op het traject van de Republiek naar Kaap de Goede Hoop bedraagt door ziektes en schipbreuken in de periode 1750-1760 naar schatting acht procent, en voor het stuk van Kaap de Goede Hoop tot Azië is dat zelfs bijna twaalf procent.
1754: Leiden; foto genomen op 20 september 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1754?
- Op 5 februari overlijdt op 75-jarige leeftijd de landmeter, waterbouwkundige, weerman en cartograaf Nicolaus Samuelis Cruquius. Hij is in 1678 in West-Vlieland geboren als Nicolaas Kruik maar kiest later voor een Latijnse ‘vertaling’ van zijn achternaam. (Als hij zich inschrijft bij de Universiteit van Leiden geeft hij aan dat hij in Delft – zijn woonplaats – is geboren in plaats van in West-Vlieland. Ook dat vindt hij vermoedelijk beter klinken.) In 1705 begint hij in Delft drie keer per dag de temperatuur, de luchtdruk, de windkracht, de windrichting en de neerslag te meten om deze gegevens te kunnen relateren aan de weerssituatie. De windsnelheid baseert hij op de omloopsnelheid van de wieken van de molens. Voor de neerslag gebruikte hij een eenvoudig kom om het water op te vangen. Aanvankelijk gebruikt hij voor de temperatuur een eigen ontworpen indeling, maar rekent na de introductie van de schaal van Fahrenheit al zijn waarnemingen om in de temperatuur in Fahrenheit. Hij hoopt met zijn bevindingen verbanden te vinden, die gebruikt kunnen worden om veranderingen in het weer te voorspellen, zodat hij kan waarschuwen voor mogelijk gevaar van storm op zee en op het land. Ook houdt hij de hoogte van de zeespiegel en die van meren en rivieren op meerdere plekke in de gaten. Hij vermoedt dat die aan het stijgen is en dat er daarom hogere dijken nodig zijn,
- Twintig jaar later, in 1725, dient hij bij de Staten van Holland een verzoek in voor financiële steun en ondersteuning bij zijn project. Zijn aanvraag wordt afgewezen, omdat de Staten het onderwerp niet serieus nemen. Ruim een eeuw later komt Buys Ballot met een soortgelijk verzoek. Naar aanleiding van diens verzoek wordt het KNMI opgericht. Het KNMI gebruikt de waarnemingen van Cruquius nog steeds voor langjarige overzichten.
- Cruquius is beroepshalve werkzaam als lid van het Hoogheemraadschap en als waterbouwkundige. Hij stelt onder andere een uitwateringssluis bij Katwijk voor: “Eéne sluys aan de Noordzee soude tot waterlosing soveel dienst doen als 6 of 7 aan het Ye”. Ook kom hij met voorstellen op de proppen voor de drooglegging van de Haarlemmermeer en de doorgraving van de duinen bij Hoek van Holland, zodat Rotterdam een betere waterweg naar zee zou krijgen. Al deze voorstellen worden tot zijn grote teleurstelling afgewezen. Pas in de 19e eeuw worden ze gerealiseerd. De uitwateringssluis bij Katwijk in 1807, de drooglegging van de Haarlemmermeer in 1852 en de Nieuwe Waterweg in 1872.
- Op 26 april wordt in Delft ‘De Fundatie van de Vrijvrouwe van Renswoude’ opgericht. De stichting is vernoemd naar Maria Duyst van Voorhout, de kinderloze weduwe van Frederik baron van Reede, vrijheer van Renswoude en Emmikhuijzen. Ze is in 1662 geboren, woont een deel van haar leven in Den Haag en overlijdt in 1754 in Utrecht. In haar testament bepaalt zij dat driekwart van haar grote vermogen besteed moet worden aan het stichten van drie fondsen onder bestuur van weeshuizen in Delft, Den Haag en Utrecht. Uit de opbrengsten moet voor de meest getalenteerde weesjongens een opleiding worden bekostigd tot een ‘eerzaam beroep’. De wezen krijgen zo de mogelijkheid om een beroepsopleiding te volgen. In Delft wordt een speciaal Fundatiehuis opgericht waarin twaalf jongens komen te wonen die er een ambachtelijke opleiding krijgen. Meisjes komen niet in aanmerking voor een beroepsopleiding. Niet iedereen wordt toegelaten. Ze worden eerst beoordeeld. Zo wordt de jongen die als volgt wordt beoordeeld “Is dom, luij, en heeft geen lust om iets te leeren, zo dat er niets van kan gemaakt worden.” niet toegelaten.
- Op 12 november overlijdt in Amsterdam op 58-jarige leeftijd de schilderJacob de Wit. Hij is vooral bekend van de talloze plafond- en deurschilderingen die hij maakt voor de eigenaren van dure panden aan de Herengracht en Keizersgracht. Hijzelf woont op de Keizersgracht. Alleen al voor minstens tien panden aan de Herengracht maakt hij een plafondschildering. Ook voor de buitenplaatsen van de rijke koopmannen aan de Vecht maakt hij tal van plafondschilderingen.
- In Batavia vaardigt gouverneur-generaal Mossel in 1754 het ‘Plakkaat tegen Pracht en Praal’ uit. Het omvat maatregelen en regels om de overdreven uiting van macht en rijkdom van de VOC en van mensen in dienst van het bedrijf te beteugelen. Tot in de kleinste details worden geboden en verboden beschreven op het gebied van kleding, festiviteiten, eten en drinken. Bij het lopen over straat mag bijvoorbeeld een oud-gouverneur-generaal maar drie slaven achter zich aan laten lopen en een gewoon burger maar één.
- Er staan ook maatregelen voor hem zelf in. Zo mag de ‘regerende’ gouverneur-generaal, hijzelf dus, maar zes paarden voor de koets hebben en de andere leden van het bestuur maar vier. Wie zich niet aan de regels houdt, krijgt een boete van 1.000 rijksdaalders en ook worden de paarden in beslag genomen.
1755: Dordrecht; foto genomen op 4 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1755?
- Op 13 februari wordt in Batavia het ‘Tractaat van Gianti gesloten tussen de VOC en de sultans van twee nieuwe vorstendommen, waarmee een einde komt aan de in 1749 begonnen ‘Derde Javaanse Successieoorlog’. Het sultanaat Mataram – de oorlog ging er over wie dit sultanaat mocht besturen – wordt hierbij verdeeld in twee sultanaten, het Sultanaat Yogyakarta en het Sultanaat Surukarta. De VOC blijft de noordelijke kust van Java besturen.
- De corruptie en zelfverrijking van VOC-bestuurders op Java en elders begint in 1755 hoe langer hoe meer een probleem voor de VOC te worden. Maatregelen om dit te beteugelen helpen niet.
- Op 22 februari zegt Algiers het verdrag op, waarin is vastgelegd dat in ruil voor een jaarlijkse schenking de Algierse piraten geen Hollandse schepen zullen aanvallen. De Hollandse consul verlaat daarop Algiers. De Republiek stuurt een vloot van acht schepen onder bevel van schout-bij-nacht Hendrik Boudaen naar de Middellandse Zee om de handelsschepen te beschermen. Tot november 1757, als de Dei van Algiers weer vrede sluit, zullen de acht Hollandse oorlogsschepen op de Middellandse Zee blijven om de handelsvloot te beschermen.
- In Europa lopen de spanningen tussen de verschillende staten weer op en worden er oude verdragen hernieuwd en nieuwe verdragen gesloten. De verzwakte Republiek probeert om niet bij een toekomstige oorlog betrokken te raken en zich zo veel mogelijk neutraal op te stellen. Als in 1755 in het huidige Amerika en Canada Engelse en Fransen troepen slaags met elkaar raken, laat Engeland weten dat zij er op rekent dat de Republiek bij eventuele gevechten in Europa de verplichtingen van een verdrag uit 1689 nakomt, waarin is vastgelegd dat in het geval van een aanval op één van de twee landen, de andere steun zal geven in de vorm van 6.000 man en 20 schepen. De Republiek laat doorschemeren hier vooralsnog geen invulling aan te geven. De Republiek stelt dat de afspraken alleen gelden in Europa en niet gelden voor een oorlog in Amerika. Het leidt tot onvrede in Engeland. De Engelse Minister-President maakt z’n ongenoegen kenbaar aan de belangrijkste politici van de Republiek, zijnde raadpensionaris Pieter Steijn, de adviseur van prinses Anna Willem Bentinck en griffier Hendrik Fagel, De Fransen proberen ondertussen de Republiek te paaien door het verlagen van de invoerrechten en de Hollandse visserijvloot meer rechten te geven.
- Op 1 november begint het water in de grachten van Amsterdam opeens hevig op en neer te golven en wel zodanig sterk “dat de beurtschepen van de touwen (alwaar ze mee aan de vaste wal waren vast gemaakt) werden afgerukt”, aldus een zekere Jan Boer in zijn dagboek. De oorzaak van dit alles is een aardbeving met vermoedelijk een kracht van 9.0 op de schaal van Richter in de buurt van Portugal. Zelfs op het meer dan 2.000 kilometer afstand gelegen Holland is de schok van deze aardbeving voelbaar. In Nederland richt de beving weinig schade aan, maar in Portugal vallen 50.000 tot 100.000 doden en mede door een tsunami ligt bijna heel Lissabon in puin.
- Ook elders in Holland wordt melding gemaakt van de beving. “Vreemde en geweldige Beroeringe en Bruischinge in de Rivieren, Meeren, Gragten, Kanalen, Vyvers en Slooten den 1 dezer Slagtmaend, tot verbazing van de meesten die het zagen.”, aldus een verslag. Op het Haarlemmermeer raken diverse boten in de problemen. In Oudenwater – door de open verbinding met zee stijgt door de tsunami het water in de Hollandsche IJssel – overstroomt de gracht en stroomt er water in de kelders van huizen die aan de gracht staan. Een paar dagen later zwemt er een bruinvis van 1,5 meter in de gracht van Oudewater. Of zijn aanwezigheid met de aardebeving te maken heeft, is niet duidelijk. Het beest wordt met vereende krachten gevangen. Het wordt gevild, vol gestopt met stro en in het stadshuis opgehangen.
1756: Den Haag; foto genomen op 15 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1756?
- In 1756 komen de spanningen in Europa en in Amerika tot uitbarsting. Frankrijk verklaart Engeland de oorlog, Pruisen valt Saksen binnen, Rusland valt Pruisen aan en Oostenrijk probeert om Silezië weer in bezit te krijgen. Allerlei landen gaan er zich mee bemoeien. Het zal leiden tot de Zevenjarige Oorlog die niet alleen in Europa wordt uitgevochten, maar ook in Amerika waar Engeland en Frankrijk vechten, in Midden-Amerika waar Engeland en Spanje elkaar bestrijden en in Azië waar de Engelsen in India met de Fransen in gevecht raken en waar ze in Manilla vechten tegen de Spanjaarden. De Zevenjarige wordt daarom wel eens betiteld als de eerste wereldoorlog.
- Ten opzichte van de Oostenrijkse Successieoorlog is er een wisseling van bondgenootschappen te zien. Frankrijk steunt nu Oostenrijk en Engeland Pruisen. De Republiek besluit neutraal te blijven en buiten alle oorlogshandelingen te blijven. Ze zijn vanwege financiële problemen ook niet in staat om mee te vechten. De hele Hollandse oorlogsvloot telt nog geen dertig schepen, waarvan er acht in de Middellandse Zee liggen om de handelsvloot te beschermen tegen Algerijnse kapers. Een plan van jaren eerder om 25 extra schepen te bouwen is nog steeds niet uitgevoerd. Aan de bouw van de helft daarvan is men in 1756 nog niet eens begonnen. Een beroep dat Engeland op de Republiek doet om een bijdrage te leveren aan de vloot overeenkomstig het verdrag van 1689 wordt daarom tot grote ontevredenheid van Engeland afgewezen. Ook het Hollandse landleger stelt niet veel meer voor. Het telt nog slechts een kleine 30.000 man,
- Op woensdagmorgen 18 februari zit de Oude Lutherse Kerk aan het Spui in Amsterdam vol met mensen. De Staten-Generaal heeft 18 februari aangewezen als de vaste jaarlijkse algemene dank-, vast- en bededag. Net nadat God bedankt is voor alles, beginnen de kroonluchters heen en weer te zwiepen. Het is niet God die antwoordt maar het is een aardbeving, ook de vloer van de kerk begint te trillen. De mensen raken in paniek en vluchten de kerk uit. Sommigen raken bekneld in het gedrang.
- Bij een katholieke kerk in de Kalverstraat blijven de mensen wel zitten. Daar roept de pastoor volgens het dagboek van Jan Boer (die in november ook al schreef over de aardbeving bij Lissabon) de gelovigen op om rustig te blijven zitten. “Beminden, houd stand, bereid u tot de dood en als we moeten vergaan, waar kunnen we het beter afwachten dan in Gods huis?” Niemand gaat er dood. Het trillen wordt veroorzaakt door een aardbeving met een kracht van 6.1 op de schaal van Richter. Het epicentrum ligt bij Düren, gelegen tussen Aken en Keulen. In Düren komen twee mensen om het leven door vallend puin en is de schade groot. Ook in Limburg is her en der sprake van schade, maar er zijn geen persoonlijke ongevallen.
- Op 18 augustus overlijdt in Haarlem op 72-jarige leeftijd Pieter Langendijk. Hij geldt als de populairste Hollandse schrijver van blijspelen van de achttiende eeuw. In zijn blijspelen neemt hij vaak de hogere stand op de hak – wat tot veel vreugde bij het publiek leidt – maar ook onbehouwen boeren en kooplieden die alleen op geld uit zijn, komen aan de beurt. Zelf kent Langendijk, die aanvankelijk zijn geld verdient als tekenaar van weefpatronen, niet veel vreugde. “Zijn huiselijk leven wordt veronaangenaamd door het slecht humeur zijner inwonende moeder, die ten slotte aan den drank raakt. Met haar dood in 1727 schijnt een beter leven voor hem aan te breken; hij trouwt met Joannetta Sennepart; doch met deze ziekelijke en verkwistende vrouw komt hij van den regen in den drop. Dat naargeestig huwelijksleven eindigt in 1739 door haar dood.” aldus een zekere G. Kalff in 1910.
- In augustus wordt een Hollandse koopvaardijvloot, begeleid door één oorlogsschip, door een Engelse vloot in het Kanaal gedwongen om een groot deel van de lading af te geven. Om niet in een oorlog met Engeland betrokken te raken hebben de Hollandse oorlogsschepen de instructie van de Staten-Generaal gekregen om niet met Engelse oorlogsschepen in gevecht te gaan,
- In 1756 sluit op Timor de in Batavia werkende opperkoopman en gezant van de VOC Johannes Paravicini in opdracht van VOC-gouverneur-generaal Mossel met liefst 48 koningen van allerlei kleine rijken op West-Timor een bondgenootschap, waarmee West-Timor onder invloed van de VOC komt. Oost-Timor blijft onder de heerschappij van de Portugezen.
1757: Den Haag; foto genomen op 26 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1757?
- De Republiek blijft zich in de Zevenjarige Oorlog neutraal opstellen. Wel staan ze de Franse troepen toe om op weg naar het strijdtoneel in Duitsland door Maastricht te trekken.
- In februari overstromen door smeltend ijs een groot aantal rivieren, waaronder de Rijn, de Waal, de Merwede, de Lek en de Maas. Bij Den Bosch breekt door kruiend ijs de Maasdijk door en een groot gebied van Den Bosch tot Woudrichem loopt onder water. Ook in de stad Den Bosch staat op veel plaatsen het water in de straten. De meeste bakovens in Den Bosch zijn door het hoge water onbruikbaar, alleen die op het hoger gelegen deel van de markt werken nog. Door de Schepenen van ’s Hertogenbosch wordt bevolen, dat deze ovens dag en nacht brood moeten bakken. Ook de koekoven op de markt wordt verplicht om voor de bevolking brood te bakken.
- Op 26 februari overlijdt in Amsterdam op 83-jarige leeftijd de schilder Maria Monickx. Ze is vooral bekend van haar aquarellen die ze maakt voor de atlas met planten van de Hortus Medicus van Amsterdam. Deze hortus geeft vier kunstenaars opdracht om aquarellen te maken van alle 420 planten die in de Hortus groeien. Gemiddeld betaalt de Hortus hiervoor vier gulden per aquarel. De aquarellen dienen als basis voor de gravures in de atlas ‘Horti Medici Amstelodamensis rariorum plantarum historia’ van de hortus.
- Maria Monickx maakt 101 van de 420 aquarellen, haar vader Jan Monickx, eveneens schilder, maakt met 273 stuks de meeste, de andere afbeeldingen worden gemaakt door Alida Withoos (13 aquarellen) en Johanna Helena Herolt-Graff (2 afbeeldingen). Bij 31 afbeeldingen ontbreekt er een handtekening. Bij de geïllustreerde planten in de atlas staan zowel de Latijnse als de Hollandse naam vermeld. In 1753 neemt de botanicus Carl Linnaeus bij zijn taxonomie voor zijn Species Planetarium 259 soorten op uit de Moninckx-atlas.
- In september weigert regentes prinses Anna om de voordracht van vier nieuwe burgemeesters van Haarlem te accepteren. Haarlem gaat in beroep bij de Staten van Holland en West-Friesland. De belangrijkste Hollandse steden (Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht en Den Briel) scharen zich achter Haarlem. Het leidt tot spanningen tussen de prinses en de steden. Pas als Haarlem voorstelt om één van de vier voorgestelde burgemeesters door iemand anders te vervangen gaat prinses Anna akkoordmet de benoemingen.
- In 1757 barst er binnen de Republiek de zogeheten Wittenoorlog uit. Het is geen fysieke “oorlog” maar een felle discussie tussen rechtsgeleerden in Holland over de vraag of Johan de Witt ruim honderd jaar eerder er verstandig aan deed om prins Willem III van Oranje niet te benoemen tot stadhouder. Het ene kamp beschuldigt het andere kamp dat ze ‘aan het zwetsen’ zijn; het andere kamp vindt juist dat ’de domheid in ’s lands historie nog nooit zo duidelyk was geweest.’ Meer dan 70 pamfletten gaan er tussen de heren geleerden over en weer. Aanleiding voor de discussie is de positie van de dan negenjarige Willem V als toekomstig erfstadhouder.
- Met de lakenindustrie gaat het in Leiden nog steeds niet goed. Zo’n zestig gezinnen verlaten in 1757 de stad om in Spanje in de lakenindustrie aan het werk te gaan.
- In 1757 verschijnt het eerste exemplaar van de ‘Algemeene Oefenschoole van Konsten en Weetenschappen, met Printverbeeldingen verrykt’. Het door een Amsterdamse uitgeverij uitgegeven blad is gebaseerd op een Engels tijdschrift. Een deel van artikelen zijn vertalingen, andere artikelen zijn origineel geschreven. Het is een merkwaardige mengelmoes van natuurwetenschappelijke artikelen en stukken op het gebied van kunst en cultuur. Het blad zal 25 jaar blijven bestaan.
- In 1757 breekt de grootste opstand tot dan toe uit onder de tot slaaf gemaakte personen in Suriname, de zogeheten Tempati-opstand. De aanleiding is het voornemen van een houtplantage-eigenaar om zijn plantage te sluiten en een suikerplantage elders bij de Tempatikreek te beginnen. De houtgrond levert volgens de eigenaar niet genoeg meer op. De tot slaaf gemaakten willen echter niet verhuizen. De eigenaar stuurt daarop een aantal soldaten om de tot slaaf gemaakten te dwingen om te verhuizen, maar dit eindigt in een bloedig gevecht, wat door de tot slaaf gemaakten wordt gewonnen. Het leidt tot een opstand. De opstandelingen sluiten zich aan bij de marrons, gevluchte tot slaaf gemaakten die in de bossen leven. Ook op drie andere plantages komt het tot een opstand. Van 1757 tot 1760 vindt er in de bossen een soort guerrillaoorlog plaats, die in 1760 eindigt als er een vredesovereenkomst wordt gesloten tussen het Gouvernement van Suriname en de opstandelingen.
1758: Schiermonnikoog; foto genomen op 13 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1758?
- Op 7 mei breekt er een grote brand uit op de kermis op het Buitenhof in Den Haag. Zo’n zeventig kramen gaan geheel of gedeeltelijk in vlammen op.
- Op 27 juli vertrekken vanuit Batavia twee VOC-schepen, de Stadwijk en de Leimuiden naar Deshima in Japan. Ze belanden in een grote storm. De Leimuiden doorstaat deze maar dat geldt niet voor de Stadwijk die ten onder gaat. “We sijn bedugt dat het in zee sal weesen gesmoort in de swaare orcaan.” rapporteert de VOC. Waar het schip en zijn ongeveer 300 bemanningsleden zijn gebleven is onbekend.
- Engeland neemt tijdens het jaar steeds meer Hollandse koopmans- en visserijschepen in beslag . Aan het einde van het jaar zijn het er al een stuk of tachtig. Volgens de Engelsen gaat het om schepen met een oorlog gerelateerde lading. Volgens de Hollanders is dat onzin. Volgens hen neemt Engeland de schepen in beslag om de Republiek te dwingen om te voldoen aan het verdrag van 1689.
- Een deputatie van Hollandse kooplieden verzoekt prinses Anna in de zomer door middel van een klaagschrift om haar vader, de Engelse koning George II, aan te spreken over het in beslag nemen van Nederlandse schepen. Ze komen het persoonlijk toelichten. Ondanks deze in beslagnemingen floreert de handel wel. Veel (wel gecontroleerd maar doorgelaten) handelsschepen bereiken wel de Republiek.
- De Republiek is op zee niet voldoende in staat om de koopmansschepen te begeleiden. Er zijn te weinig oorlogsschepen. De Staten van Friesland, Holland en Zeeland willen daarom dat prinses Anna en de Staten-Generaal meer geld beschikbaar stellen voor de bouw van oorlogsschepen om hun handelsschepen te beschermen. De overige staten zien juist meer in het versterken van het landleger. De staten worden het onderling niet eens. De Admiraliteit brengt in 1758 slechts zes nieuwe schepen in de vaart.
- Ook in 1758 ontstaat er net zoals een jaar eerder een conflict tussen Haarlem en prinses Anna over de te benoemen burgemeesters in Haarlem. Deze keer komen ze er niet uit en het conflict sleept zich voort totdat prinses Anna in 1759 overlijdt.
- De positie van prinses Anna komt aan het einde van het jaar steeds verder onder druk te staan. Vooral de Staten van Holland vinden dat zij te zelfstandig opereert en ook veel te weinig doet om de Engelsen overeenkomstig het zeerecht te dwingen om de Hollandse schepen met rust te laten. De Staten van Holland hebben al met het eveneens neutrale Noorwegen gesproken hoe dit afgedwongen kan worden. Er wordt zelfs gesproken over een oorlog tegen Engeland. De besprekingen tussen de Staten en prinses Anna komen in december helemaal tot stilstand als prinses Anna ziek wordt.
- In 1758 wordt in Den Haag Hendrica Brand geboren als derde van elf kinderen van de brandewijnverkoper Antonius Brand en Johanna Koster. De kindersterfte in deze jaren is hoog en liefst zeven van haar tien broertjes en zusjes overlijden op jonge leeftijd. Hendrica overleeft haar kindertijd echter wel. In 1781 zal ze met de Leiderdorpse notarisklerk Johannes van Nelle trouwen. In Rotterdam beginnen ze een winkel in koffie en tabak. Als Johannes in 1811 overlijdt, zet Hendrica de zaak voort onder de naam ‘Weduwe Van Nelle’. Na haar dood wordt de zaak door haar nazaten voortgezet. Het bedrijf zal uitgroeien tot een groot bekend koffie- en tabaksconcern.
1759: Den Haag; foto genomen op 12 juli 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1759?
- Op 12 januari overlijdt op 49-jarige leeftijd in Den Haag prinses Anna van Hannover. Ze is niet alleen de moeder van erfstadhouder Willem V, maar omdat Willem V nog maar elf jaar oud is, ook zijn regentes. Zijn grootmoeder Maria Louise van Hessen-Kassel, ze was ook al regentes van Willem IV, wordt nu zijn regentes. Ze doet dit samen met Hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk die tot voogd van Willem V wordt benoemd.
- In tegenstelling tot prinses Anna die actief regeerde als regentes, functioneert Maria Louse van Hessen-Kassel alleen in een formele rol, waardoor het vooral de hertog van Brunswijk is die in samenhang met de de staten in de Staten-Generaal, tot het moment dat Willem V in 1766 volwassen wordt, het voor het zeggen heeft. Op de dag dat prinses Anna overlijdt dient de Staten van Holland direct een voorstel bij de Staten-Generaal in om 25 nieuwe oorlogsschepen te bouwen.
- Op 27 juni verschijnt er bij drukkerij A. Ferwerda in Leeuwarden een rekentabel voor mensen die niet kunnen rekenen. Met de tabel kunnen ze dan vermenigvuldigen en delen. “Een tafel, waardoor men niet alleen kan leeren zonder meester het divideeren en multipliceeren, dat anders voor hen die het rekenen leeren wil het zwaarste is, maar waardoor men het direct kan doen, ook al heeft iemand nooit rekenen geleert.” Het hulpmiddel kost 1,5 stuiver. Twee weken later verschijnt er bij A. Ferwerda ook een taalboekje: “Kort onderwijs op welke men met het meeste voordeel de couranten lezen kan, met verklaring van allerlei konstwoorden, alsmede een aanwijzing van de voornaamste zee- en koopsteden der wereld, door J. H. Knoop.” Het boekje kost 16 stuivers.
- In de achttiende eeuw komt er een stroming in het denken op gang die de Verlichting wordt genoemd. Uitgangspunt is de rede. “Denk rationeel, gebruik het verstand en de waarneming in plaats van vooringenomen geloof in kerk en staat”. Vooral in Frankrijk leeft de beweging. Voltaire publiceert in 1759 ‘Candide’, een boek waarin hij kritisch is op de religie en stelt dat de mens zelf moet denken. Een door Franse ‘verlichters’ samengestelde encyclopedie bedoeld om kennis te verspreiden wordt in 1759 door de Franse overheid gezien als een aanval op de godsdienst en de staat, en wordt (tijdelijk) verboden.
- Ook in Nederland krijgt de stroming veel aandacht en vinden er in diverse steden discussieavonden plaats. Eind december 1758 verschijnt na 76 jaar de komeet van Halley, precies zoals Halley heeft voorspeld. Begin januari is de komeet overal in de Republiek goed te zien. Het verschijnen van de komeet wordt door Hollandse aanhangers van de Verlichting betiteld als een overwinning van de rede. Eerder zag men kometen nog als aankondigingen van goddelijke straffen, zoals Jacob Cats 150 jaar eerder dichtte: ’t Is genoech voor ons te weten / Dat de steerten der cometen, / Voor gewis ons beelden af / Teykens van des Heeren straf.‘
- De Nederlandse regimenten van het landleger betrekken hun geweren en pistolen van een geweerfabriek in Luik. Omdat de Republiek niet afhankelijk van deze ene fabriek wil zijn, wordt er in 1759 in Culemborg een Hollandse wapenfabriek gebouwd. Er werken 70 man. De door hen geproduceerde wapens zijn van betere kwaliteit dan die van Luik, maar omdat die van Luik goedkoper zijn, blijven de meeste regimenten (ze zijn onafhankelijk) toch hun wapens in Luik kopen. De fabriek in Culemborg leidt een kwakkelend bestaan.
- De schilder Aert Schouman tekent een kopie van een schilderij van een rivierlandschap bij Dordrecht van Albert Cuyp. Het heeft een ietwat merkwaardig langwerpige vorm. Dat vind blijkbaar iemand ook van het originele schilderij van Albert Cuyp, want ergens na 1759 wordt het schilderij van Cuyp in twee stukken geknipt en wel in een deel dat nu ‘Riviergezicht bij Dordrecht’ heet (het hangt nu in het Los Angeles County Museum) en in ‘Gezicht op Dordrecht’, dat nu in het Museum der Bildenden Küste in Leipzig hangt. De kopie van Aert Schouman uit 1759 laat zien hoe het schilderij er als één geheel heeft uitgezien.
1760: Voorburg; foto genomen op 8 september 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1760?
- Bij Bergstoep onder Bergambacht in de Krimpenerwaard breekt in januari de slecht onderhouden rivierdijk bij de Lek door. Er ontstaat in de Lekdijk een gat van 94 meter breedte. Persoonlijke ongelukken doen zich dankzij het luiden van de kerkklokken niet voor. In maart wordt er een aanbesteding gehouden om het gat te dichten. Liefst negen partijen schrijven in. De goedkoopste inschrijver is J. van Houweningen met 58.300 gulden. Zijn broer G. van Houweningen vraagt 700 gulden meer. Ene Kormelis Verhey is met 62.900 gulden de duurste. De aanbiedingen liggen allemaal zo dicht bij elkaar dat men prijsafspraken vermoedt. Desondanks mag J. van Houweningen de klus uitvoeren.
- Aan de Lange Voorhout ontwerpt de voormalige hofarchitect – “Architect des princen van Orange” – Pieter de Swart een groot woonhuis voor Anthony Patras, de burgemeester van Sloten die namens Friesland in de Staten-Generaal zit en daarom geregeld in Den Haag moet zijn. (In 1796 wordt het huis verkocht aan de koopmansfamilie Hope – rijke financiers van diverse Europese vorstenhuizen; soms financieren ze tijdens een conflict tussen twee staten beide zijden. In 1845 koopt koning Willem I het huis. Zowel regentes Emma als de koninginnen Wilhelmina en Juliana zullen het Paleis Lange Voorhout, zoals het dan heet, als werkpaleis gebruiken. Tegenwoordig zit het Escher-museum in het gebouw.)
- In februari ontstaat er ophef rondom Onno Zwier van Haren, prominent Fries Statenlid, voorzitter van de Raad van State, lid van de Staten Generaal, en tot diens overlijden de boezemvriend van stadhouder Willem IV. Twee van zijn dochters beschuldigen hem van incest. “Werden seer godlose saken op ’t sujet van O.Z. van Haren gedebiteert, alsse dat hij sijne dogters vleeschelijk gebruikt soude hebben.” In een geheim document erkent Van Haren schuld en wordt er vastgelegd dat hij naar Brussel zal vertrekken. De zaak is daarmee in een doofpot beland, ware het niet dat Van Haren in 1761 opeens komt opdagen bij een vergadering van de Staten-Generaal in Den Haag. Hij wordt verzocht te vertrekken en het document wordt alsnog openbaar gemaakt. Deze keer ontkent Van Haren alles en zegt dat politieke tegenstanders hem hebben gedwongen om het document te tekenen. Hij beweert dat hij onschuldig is en nooit zijn dochters heeft misbruikt, want zoals hij schrijft: “Waarom zou hij zich aan deze onaantrekkelijke dochters willen vergrijpen, de een verschrikkelijk door de kinderziekte aangetast, met bloeddoorlopen ogen en stinkvoeten, de ander ziekelijk, zelfs nog niet huwbaar en sinds 11 jaar lijdend aan een zwaar ongeluk.”
Een jaar later komt, op verzoek van Van Haren zelf, de zaak voor een rechter, die hem niet veroordeeld maar ook niet vrijspreekt. Van Haren trekt zich daarop terug uit de politiek en zal zich de rest van zijn leven in Wolvega wijden aan het schrijven van boeken, wat hij overigens niet onverdienstelijk doet. - Op 22 april demonstreert de in Hoei (dat ligt zo’n 50 km onder Maastricht) geboren Jean-Joseph Merlin tijdens een gemaskerd bal in Londen een door hen bedachte nieuwigheid: rolschaatsen. Hij doet dat met de nodige zwier, want terwijl hij door de balzaal rolschaatst, speelt hij tegelijkertijd viool. Helaas voor hem heeft hij het rolschaatsen nog niet geheel onder de knie, vooral het remmen nog niet, met als resultaat dat hij op volle snelheid tegen een grote wandspiegel aan rijdt. Het levert hem niet alleen de nodige verwondingen, een kapotte viool en een rekening van 500 pond voor de spiegel op, maar het gevolg is ook dat het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van zijn nieuwe uitvinding door deze gebeurtenis niet echt toe neemt. Friese bronnen stellen echter dat de rolschaats al veel eerder dan 1760 is bedacht en wel in Friesland om in de zomer te kunnen schaatsen.
- Op 10 oktober wordt er een vredesverdrag gesloten tussen de Sociëteit van Suriname en de Marrons van Suriname. De Aukaners, een Marron- stam van uit Afrika afkomstige tot slaaf gemaakten die hun slavernij zijn ontvlucht, worden als vrije mensen erkend en krijgen toestemming om vaste vrije nederzettingen te stichten. Met het verdrag komt er eind aan de slavenopstand die in 1757 begon.
1761: Nootdorp; foto genomen op 11 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1761?
- Tot 1757 zijn er meestal zo’n 300 militairen gelegerd in Suriname, maar als de slavenopstand in 1757 uitbreekt laat de gouverneur-generaal al snel meer soldaten naar Suriname komen. Op een gegeven moment zijn het er zelfs zo’n 1.500. Tijdens de opstand raken er behoorlijk wat soldaten gewond en het kleine militaire ziekenhuis kan de stroom gewonden niet aan. Er dient een groter ziekenhuis te komen. Probleem is echter het tekort aan bakstenen die uit de Republiek moeten komen. Pas in 1761 arriveren die en kan er met de bouw van het nieuwe ziekenhuis in Paramaribo begonnen worden. De slavenopstand is dan al meer dan een jaar eerder met een vredesverdrag bezegeld.
- Op 31 oktober wordt in Deventer Rutger Jan Schimmelpenninck geboren. Tijdens de Franse bezetting zal hij in de periode 1805/1806 namens Napoleon raadspensionaris van Holland zijn.
- Op 11 november overlijdt in Amsterdam op 48-jarige leeftijd de schilder Jan ten Compe. Hij geldt als de beste achttiende-eeuwse schilder van stadsgezichten. Vooral de stad Amsterdam heeft hij vaak vastgelegd, maar ook in steden als Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Haarlem is hij meermalen aan het werk. Hij schildert vaak zeer gedetailleerd en nauwkeurig. Tijdens zijn leven is er veel vraag naar zijn werk, vooral uit de hogere stand, waardoor hij er forse prijzen voor kan vragen.
- Op 19 december voert de stad Utrecht in verband met brandgevaar een vuurwerkverbod in. StadsbestuurderRomondt laat een pamflet in de stad verspreiden met de volgende tekst: ‘Het is verboden om met hoepels, flambauwtjes, Toorsjes, of eenige andere brandende stoffen binnen deze Stad langs de straten te gaan, te loopen, daar mede te slingeren, te werpen, of eenige ongeregeltheden te bedrijven, nog ook eenige Slangetjes, Voetzoekers, Klackebussen, of diergelijke Vuurwerken aan te steken, of ter werpen, of met Pistooltjes of Snaphanen te schieten’.
- Op 21 december ontploft in het holst van de nacht in Maastricht een kruitmagazijn. Er ligt 36.000 pond buskruit opgeslagen. De ontploffing slaat een bres van 40 meter breed in de nabijgelegen stadsmuur en een krater van 19 meter diep. Bij de ontploffing komen 21 mensen om het leven, waaronder elf militairen die zich bevinden in het vlakbij gelegen wachthuis. De ramp wordt veroorzaakt door kanonnier Abraham van Sitters, vermoedelijk bij een poging tot diefstal. Eerder bood hij volgens zijn vrouw al gestolen kruit uit het magazijn aan in Luik aan. Abraham van Sitters komt bij de ontploffing zelf ook om het leven. In de restanten van het kruitmagazijn worden zijn restanten gevonden. “Men heeft Abraham gevonden op dezelve plaetse geheel in stucken geslagen, het hooft van den romp, armen en beenen van het lichaem, soodat hy gelyck al geanatomiseert was.’, aldus het verslag van een zekere Wijnandus Mengels.
- De schade verderop in de omgeving van het kuitmagazijn is groot. Zo stort het huis aan de Brusselsestraat van freule De Selys-Fanson compleet in. Iedereen in het huis komt om het leven: “Niet verre van die ongeluckige plaetse stont een alderschoonste huys als een paleys, toebehorende aan die adelyke Familie de Selys, ende was terzelvertydt bewoont door eene jonge Barronesse van die zelve Familie, beneffens allen hare bedienden; dit huys is oock t’eenemael verdorven, want de aerde van de wal en de boomen die er op stonden, hebben hun met sulck geweldt opgeheven en op het huys, neergestort dat hetzelve geheel ende gantsch daer onder verplettert is geworden.”
- “Men deedt terstont met honderde menschen aen den grondt en boomen, dat op hetzelve huys lagh, aerbeyden om te redden die arme menschen die daeronder lagen, maer heylaes het was te vergeefs, want naer veel noesten arbeydt hebben zy eyndelyck die jonge dame in haer bedde doodt en verplettert gevonden, gelyck oock alle de anderen bedienden, die se tot noch toe gevonden hadden.” Ook de woning van prinses Frederika van Hessen-Philipsthal stort in en ook zij en haar personeel vinden de dood. De plek waar de ontploffing plaats vindt, wordt sindsdien in Maastricht Abraham’s Look genoemd.
1762: Schiermonnikoog; foto genomen op 13 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1762?
- In de winter strandt een opmerkelijk aantal walvissen op de Nederlandse kust. In januari liggen er drie potvissen op de Oostwal van Vlieland en twee potvissen op het strand van Ameland. In februari worden er twee potvissen aangetroffen op de Griend bij Harlingen. De grootste walvis belandt op 20 februari op het strand tussen Zandvoort en Wijk aan Zee. Het wordt een toeristische attractie. Vissersvrouwen zetten koek- en-zopie kraampjes op het strand en ook een collectebus met de tekst: ”Gedenckt den Arme Visschers van Zandvoort 1762“. Hoeveel deze collecte opbrengt is niet bekend, wel hoeveel de potvis opbrengt. Tijdens een openbare veilig wordt hij voor 990 gulden verkocht aan een traankoker die het vet van de walvis kookt tot olie.
- Begin januari verklaart Engeland in Europa Spanje en Napels de oorlog. Deze oorlog wordt vooral op zee uitgevochten, zo ongeveer op de plekken waar de Hollandse handelsschepen varen. Dit bezorgt de Hollandse handelsschepen grote problemen. Hoewel de Republiek neutraal is, worden steeds vaker de Hollandse handelsschepen, vooral door Engelse schepen, opgebracht om te doorzoeken op oorlogsmateriaal. Hierbij verdwijnt vaak (een deel) van lading. In 1762 komt de Hollandse koopvaardij vrijwel geheel tot stilstand. De Hollandse oorlogsvloot is te verzwakt om de handelsvloot te kunnen beschermen.
- Op 10 september komen aan boord van het in de haven van Cap Lahoe (het huidige Grand-Lahou in Ivoorkust) gelegen schip ‘De Vrouwe Johanna Cores’, een fregat van de Middelburgse Commercie Compagnie, zo’n 70 tot slaaf gemaakte mannen in opstand in een poging om te ontsnappen. Het schip is op dat moment nog maar half ‘beladen’. Kapitein Jan Tuijneman is nog druk bezig om nog eens zo’n 150 tot slaafgemaakten in te kopen, maar de concurrentie hierbij van andere slavenhandelaars is groot.
- Op het moment van de ontsnapping zitten er zestig mannen en negen jongens gevangen in het voorschip, en 67 vrouwen en twee meisjes in het achterschip. De mannen overmeesteren bij een onverwachte aanval twee bewakers die hierbij om het leven komen, waarna ze proberen om zich hun ijzeren boeien te doen. Terwijl de bemanning snel naar de wapens grijpt, slaagt een aantal tot slaafgemaakten er in om zich van hun boeien te ontdoen. De bemanning schiet eerst met los kruit over hun hoofden heen, maar dat weerhoudt de tot slaafgemaakten niet. Daarna krijgen de bemanningsleden de opdracht om hun geweren met zout te laden – de ‘lading’ mag niet beschadigd raken – en gericht op de mensen te schieten. Deze schoten stoppen de tot slaafgemaakten echter ook niet, waarna er vervolgens gericht met scherp wordt geschoten. Een aantal totslaafgemaakten slaagt er in om van het schip af te springen, waar ze echter in het water door toegesnelde boten weer gevangen worden genomen. Een aantal totslaafgemaakten verdrinkt bij deze ontsnappingspoging. Onder de bemanning vallen acht gewonden.
- Uiteindelijk komen door het geweervuur en verdrinking 22 tot slaafgemaakten om het leven, maar voor de Middelburgse Commercie Compagnie blijft de ‘schade’ hiervan beperkt. Zowel de ‘lading’ als het schip is verzekerd. De verzekering geldt echter alleen voor de 22 totslaafgemaakten die bij de opstand om het leven zijn gekomen, niet voor nog eens zo’n twintig totslaafgemaakten, die onderweg door ziekte tijdens de reis naar Suriname sterven.
- Het schaderapport dat de Middelburgse Commercie Compagnie indient luidt: ‘“Is op 10 september 1762 een tumult onder de slaaven op gem. schip ontstaan, welk met geweld is moeten tegengegaan worden, om schip en goederen te behouden. In welk tumult zijn gebleeven zoo door het dood schieten ende verdrinken als sterven aan de bekoome wonden, een getal van 22 slaaven. Die volgens de polis van assurantie zijn gepacteerd [bij overeenkomst vastgesteld] op f 275,- per slaav. ’t welk bedraagt (en als een reëel verlies moet worden goedgedaan) de somma van fl 6050,-. Dit is het bedrag dat de compagnie krijgt uitgekeerd.
- De Hoge Spaarndammerdijk (destijds Hogendijk geheten) langs het IJ wordt in 1762 verhard. Over de dijk loopt de landweg van Amsterdam naar Haarlem. Door het intensieve gebruik van de weg ontstaan er regelmatig karrensporen op de dijk die dan moeten worden gedicht. De weg is één van de eerste met klinkers verharde wegen die tussen twee grote steden loopt en krijgt de naam straatweg.
1763: Harlingen; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1763?
- Op 1 januari begint het streng te vriezen. Al op 6 januari kan men met paard en wagen over de Haarlemmervaart rijden. In Amsterdam vriezen alle grachten dicht. Het zorgt voor veel ijspret en men ziet honderden arrensleden op het ijs, dat al snel 40 centimeter dik is. De kou zorgt echter ook voor de nodige problemen. Vooral in de slecht geïsoleerde huizen van het arme deel van de bevolking vallen slachtoffers. In de Hoogstraat in Amsterdam worden een vrouw en haar drie kinderen doodgevroren aangetroffen. Zij ligt met haar twee kinderen op stro in een bedstee, een klein kind zit doodgevroren op een po. Meer bezittingen dan de po worden er in de kamer niet aangetroffen.
- Eind januari zijn de Buiten-Amstel en het IJ compleet dicht gevroren. De ijsdikte bedraagt er inmiddels zo’n 70 cm en de Amsterdamse ijsbreker, een schip met een ijzeren punt op de boeg, voortgetrokken door paarden, en die wordt ingezet om dichtgevroren vaarwegen open te houden, zodat schepen met drinkwater de stad kunnen bereiken, komt er niet meer door heen. Het drinkwater moet daarom met honderden sleden en karren uit Muiden en Weesp worden gehaald, waar het ijs ten behoeve van de drinkwatervoorziening continu open wordt gehakt. De prijs van drie emmers water is inmiddels gestegen van zo’n 3 stuivers naar 50 à 60 stuivers, bijna 20 keer zoveel als normaal. De armen mensen kunnen dat niet betalen en hakken ijs uit de ernstig vervuilde grachten en laten dit smelten. Honderden mensen worden ziek en een aantal overlijdt.
- Op 10 februari wordt de Vrede van Parijs getekend, waarmee een einde komt aan de Zevenjarige oorlog. Engeland is de grote winnaar. Het mag in Noord-Amerika grote stukken land (van het huidige Canada) behouden dat het op Frankrijk heeft veroverd . Dat laatste land is dan ook de grote verliezer van de oorlog. Hoewel de Republiek zich tijdens de hele oorlog neutraal heeft opgesteld en niet heeft mee gedaan aan de oorlog, is de vrede wel van groot belang voor de Republiek. De handelsvaart kan weer op gang komen.
- Op 23 februari breekt in Berbice een grote slavenopstand uit. Berbice is een door de WIC in 1627 opgerichte kolonie met veel suikerplantages, gelegen in het huidige Guyana, pal onder Suriname. In 1763 telt Berbice volgens een inventarisatie 3.833 tot slaaf gemaakte mensen afkomstig uit Afrika, 244 tot slaaf gemaakte indianen dan wel inheemsen en 346 blanken (mannen, vrouwen en kinderen). De Zevenjarige Oorlog heeft voor een vermindering gezorgd van de bevoorrading van de kolonie, wat resulteert in honger onder de slavenbevolking, wat voor veel onrust in de kolonie zorgt.
- Als protest tegen de hardvochtige behandeling door de plantagehouders van de plantages Magdalenenberg en Hollandia breken op deze plantages op 23 en op 27 februari opstanden uit. Plantage na plantage volgen hierna en na de nodige gevechten, waar aan beide zijden de nodige slachtoffers vallen, vluchtten de Hollandse kolonisten naar het noorden van de kolonie en krijgen de rebellen de controle over het zuidelijk gedeelte van Berbice. De opstandelingen staan onder leiding van een zekere Cuffy en twee mannen genaamd Akkra. en Atta. Aan het einde van het jaar hebben de opstandelingen het zuiden van Berbice in handen, terwijl de blanken aan de noordkant stand houden.
- Op 11 maart wordt Lutjebroek getroffen door een grote brand. (‘Lutje’; betekent klein; een ‘ broek’ is een laag gelegen gebied dat constant nat is bijvoorbeeld door een een kwel of een regelmatig overstromend watertje. Het vlakbij gelegen Grootebroek ligt bij een grote kwel; Lutjebroek bij een kleine kwel.) Binnen korte tijd worden 48 ‘Huijsmans Wooningen en Burgerhuijsen’ in de as gelegd. Nog eens 22 huizen raken zwaar beschadigd.
- Op 8 mei vertrekt vanuit Texel het VOC-schip Nijenburg voor een reis naar Batavia. De bemanning bestaat vooral uit veel onervaren Duitsers, Denen en Italianen, die denken dat ze als soldaat zijn geworven maar als bemanningslid moeten fungeren. Op 24 juni breekt er aan boord een muiterij uit. De bemanning vindt dat ze te weinig eten en drinken krijgen. Een deel van de onderofficieren wordt door de muiters om het leven gebracht, maar niet de kapitein en de stuurman. Die moeten van de muiters een koers naar Brazilië uitzetten. In de buurt van Bahia gaan de muiters verspreid over twee verschillende locaties van boord. Ze nemen de 10.600 dukaten en tien staven goud die bestemd waren voor de VOC in Batavia mee. Ze willen zich vestigen in Brazilië. De Nijenburg vaart met degenen die niet deelnamen aan de muiterij door naar Cayenne in Frans-Guyana.
- In Brazilië vallen de muiters al snel op door de grote hoeveelheid geld die ze uitgeven. Ze worden door de Portugezen gearresteerd en aan de Hollanders uitgeleverd. De straffen zijn niet mals. In Paramaribo worden acht muiters veroordeeld: eentje wordt onthoofd, zeven anderen worden aan de fokkenmast opgehangen. In Den Helder worden door de krijgsraad 16 muiters veroordeeld: tien worden er opgehangen, drie geradbraakt, twee worden gekielhaald, gebrandmerkt en het land uitgewezen en de jongste muiter van 18 krijgt een geseling.
- Eind juli gaat het bankiershuis van de gebroeders De Neufville in Amsterdam ten onder. Het heeft tijdens de Zevenjarige oorlog grootscheeps gehandeld in allerlei zaken en voor de financiering daarvan heeft Leendert Pieter de Neufville een nieuw financieringsinstrument bedacht’ de wisselruiterij. Wissels, schuldbewijzen die op de vervaldatum worden uitbetaald, bestaan al lang, maar met de zogeheten ‘wisselruiterij’ wordt de schuld niet uitbetaald maar vervangen door een nieuwe wissel, die banken aan elkaar doorgeven, waardoor er een keten ontstaat van banken, die elkaars wissels onbeperkt accepteren zonder dat ze kijken of er wel voldoende dekking zit bij de oorspronkelijke wissel.
- Na de oorlog gaat het mis. De Neufville koopt voor 1 miljoen gulden een grote hoeveelheid graan die de terugtrekkende Russische troepen in Polen willen achterlaten. De Neufville verwacht dat de prijs van graan gaat stijgen, maar het tegendeel gebeurt, de prijs van graan daalt in korte tijd met 75%. De Russische tsaar eist uitbetaling van zijn wissel die hij heeft ontvangen voor het graan, maar De Neufville is hiertoe niet in staat. Afwijkend van de meeste bankierhuizen in die tijd, die een kapitaaldekking hebben van 15% tot 20%, heeft de bank van De Neufville slechts een kapitaaldekking van nog niet eens 0,2%. De Neufville kan de Russische wissel niet uitbetalen, mede omdat andere bezitters van wissels ook opeens een uitbetaling van hem eisen.
- Het kaartenhuis van De Neufville stort ineen en door het systeem van wisselruiterij treft dit ook veel andere banken. Er ontstaat er een kettingreactie van bankenfaillissementen in Europa. Uiteindelijk gaan meer dan 100 banken failliet, voornamelijk in Amsterdam, Hamburg, Berlijn en in Stockholm. Het is één van de eerste grote internationale bankencrisissen. De curatoren ramen de schuld van de gebroeders De Neufville op zo’n 9,5 miljoen gulden. In 1764 worden veel bezittingen van Pieter Leendert de Neufville geveild. Hij bezit onder andere enkele schilderijen van Rembrandt en het Melkmeisje van Vermeer. In 1765 krijgen de schuldeiser ongeveer 10% uitgekeerd. Als 48 jaar later de definitieve afrekening wordt gemaakt komt daar nog 1% bij.
1764: Leeuwarden; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1764?
- Op 1 januari komen in Bernice zes schepen met600 soldaten aan om de slavenopstand te onderdrukken. Binnen een paar maanden is ten koste van veel honderden doden de opstand onderdrukt. In totaal komen tijdens de opstand zo’n 1.800 totslaafgemaakten om, waaronder tussen de 75 en 125 personen die door de Hollanders geëxecuteerd worden. Veel soldaten zijn niet gewend aan het leven in de bossen van Bernice en worden ziek.
- Op 11 januari slaat door een ‘stevige wind’ op het IJ een melkschuit ‘met zoetenmelk’ om. Alle acht aan boord zijnde mensen verdrinken.
- Op 15 februari strandt er een grote potvis met een lengte van ongeveer 20 meter levend op het strand bij Egmond aan Zee. Het beest trekt honderden belangstellenden. Het dier wordt voor 810 gulden geveild.
- Het boek van Voltaire over verdraagzaamheid is populair. Op 6 oktober verschijnt bij A. Ferwarda en G. Tresling in Leeuwarden een tweede druk.
- In een krijtgroeve bij Maastricht wordt de schedel van een groot dier ontdekt. Aanvankelijk denkt men dat het de kop van een walvis is, maar al snel komt men er achter dat het een onbekend diersoort is. Het wordt Mosasaurus genoemd naar de vlakbij gelegen rivier de Maas. Het is geen dinosaurus. Een mosasaurus is een groot in zee levend roofdier. Het leefde ongeveer 82 tot 66 miljoen jaar geleden. Het is een soort reuzenhagedis die een lengte van 12 meter kon bereiken. Het exemplaar in Maastricht is het allereerste exemplaar dat wereldwijd wordt ontdekt. Later volgen er meer exemplaren. In 1778 wordt er in het gangenstelsel van de Sint Pietersberg een tweede groter exemplaar ontdekt.
- In Middelburg loopt het schip de Pallas van de VOC-werf af. Het is de eerste van twaalf driedekschepen die er gebouwd worden. De kuil tussen het bakdek en het halfdek wordt bij dit type schip afgesloten. Zo ontstaat er een derde doorlopend dek. De Engelsen varen al sinds 1748 met dit soort schepen. De gedachte achter dit type schip is dat er meer levensruimte voor de bemanning en soldaten aan boord is en ook zou het bij stormen steviger op het water liggen. De VOC hoopt met het schip ook de verspreiding van besmettelijke ziektes aan boord tegen te gaan. Tegenstanders vinden het schip door het derde dek topzwaar. De bemanning is er ook niet echt blij mee. Het derde dek geeft een gevoel van benauwdheid. De Pallas zal uiteindelijk 19 jaar gebruikt worden door de VOC. In 1783 wordt het in Ceylon gesloopt.
- Tussen de Republiek en Münster ligt een stuk niemandsland. Door exploitatie van de gronden aan beide zijden van dit gebied – turfstekerij en landbouw – wordt dit stuk niemandsland steeds kleiner. Om definitief de grens vast te stellen voeren ambtenaren van beide zijden van de grens al vele jaren overleg. In 1764 komen ze tot een overeenstemming. Er zullen twaalf grensstenen worden geplaats. De eerste op het op het punt waar Munster, Bentheim en Drente elkaar ontmoetten en de laatste bij het klooster Ter Apel. Echter over de exacte plaats van drie van de twaalf grensstenen ontstaat onenigheid. Pas in 1784 komt er een nieuw convenant.
1765: Stompwijk; foto genomen op 23 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1765?
- Het negenjarige wonderkind Wolfgang Amadeus Mozart is samen met zijn ouders en zijn vier jaar oudere zus Maria Anna op een drie jaar durende rondreis door Europa. De twee kinderen treden in diverse Europese steden samen op. In september 1765 komen de Mozarts vanuit Antwerpen in Rotterdam aan. Vandaar reist het gezelschap per trekschuit door naar Den Haag, waar Wolfgang (zus Maria Anna is ziek) een tweetal concerten geeft voor prins Willem V en diens zus prinses Carolina van Oranje-Nassau. De familie Mozart zal liefst zes maanden in de Republiek blijven. Deze lange verblijfduur komt doordat zowel Wolfgang als zijn zus tijdens hun verblijf in Nederland buiktyfus krijgen. Als ze hersteld zijn – zus Anna Maria ligt een tijd lang op het randje van de dood – geven ze nog concerten in Haarlem (hier bespeelt de jonge Wolfgang het kerkorgel), in Amsterdam en in Utrecht.
- Op 9 april overlijdt op 77-jarige leeftijd in Leeuwarden Maria Louise van Hessen-Kassel, de weduwe van Willem IV en de grootmoeder van prins Willem V . Zij is tevens zijn regentes. Haar rol van regentes van Willem V wordt overgenomen door diens 22-jarige zus Carolina. Hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Lüneburg blijft zijn voogd. Grootmoeder Maria Louise is in Friesland erg populair. Ze wordt er Maaike Muoike genoemd – Muoike is het Friese woord voor tante.
- In Leerdam vestigen zich enkele Duitse glasblazers. Ze zullen de eerste glasblazerij in Leerdam bouwen. Het eindproduct van deze glasblazerij blijft aanvankelijk beperkt tot flessen met een zeer donkergroene kleur.
- In 1765 wordt door de Staten van Holland, de Staten van Gelderland, de Staten-Generaal (als soeverein van Brabant) en de stad ’s-Hertogenbosch het plan goedgekeurd om de Meerdijk, ook wel de Baardwijkse Zeedijk geheten, langs de Maas over een lengte van 622 meter te verlagen tot een hoogte van 4,11 meter boven AP. Daardoor ontstaat er een overlaat, de ‘Baardwijkse Overlaat’, waar het water van de Maas, in het geval van hoog water, over heen kan stromen.
- Het idee voor een dergelijke overlaat is ontstaan na de watersnood van 1741 toen bij een ongecontroleerde overstroming van de Maas verderop onder andere de Alblasserwaard en het Land van Heusden en Altena onderliepen. Martinus van Barnevelt, de Vrijheer van Noordeloos en Slingeland, en tevens de Heer van Engelen en Vlijmen en oud-burgemeester van Gorinchem, bedenkt daarop een waterbeheersplan dat inhoudt dat het Maaswater bij Bokhoven een ‘gereguleerde overtocht’ krijgt via een overlaat. Een deel van het Maaswater kan dan dankzij deze overlaat tussen Drunen en Baardwijk naar het Oude Maasje stromen en zo verder worden afgevoerd. Ook kan een deel van het water tijdelijk worden opgeslagen in het gebied achter de overlaat. Een soort gecontroleerde overstroming dus.
- Er wordt in 1741 echter niets met het plan gedaan, maar na een overstroming in 1757, waarbij grote delen van ’s Hertogenbosch onder water komen te staan wordt het plan weer uit de kast gehaald en na wat aanpassingen gemaakt door een zekere Bernard Jacob de Roij, een ingenieur in Statendienst, wordt in 1765 het plan voor de Baardwijkse Overlaat’ goedgekeurd. Om de dorpen Baardwijk en Drunen te beschermen worden er twee leidijken van 1.600 meter aangelegd. Het van nature aflopende terrein tussen deze leidijken wordt geëgaliseerd om uitspoeling te voorkomen.
- In het gebied moeten een aantal huizen, schuren en boerderijen worden gesloopt. Ook een molen dient te verdwijnen. De eigenaren krijgen allemaal een vergoeding. “Voor notaris Martelenz te Brussel wordt in december een taxatierapport opgesteld van de Baardwijkse Overlaat waaruit blijkt dat de Heer van Baardwijk een windmolen bezit en deze vanwege waterstaatkundige werken verplaatst moet worden.” Uiteindelijk wordt in 1766 – de aanbestedingssom bedraagt 216.715 gulden – de overlaat gerealiseerd. De Staten van Holland betalen het grootste gedeelte van de kosten en gaan ook zorgen van het beheer en het onderhoud. (In 1911 zal de overlaat buiten werking worden gesteld; bron BHIC)
1766: Dordrecht; foto genomen op 4 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1766?
- Varen aan boord van een VOC-schip is niet zonder risico. Elk jaar vergaan er wel minstens twee schepen. Ook in 1766 is het raak, Zo wordt op 15 mei het VOC-schip Lindenhof met zo’n 300 man aan boord, drie dagen na vertrek uit Batavia, terwijl het onderweg is naar China, in de Chinese Zee getroffen door de bliksem. Ook de kruitkamer wordt geraakt en het schip ontploft. Slechts een paar man overleven de ontploffing en worden door een schip in de buurt opgepikt. Op 21 oktober vergaat het VOC-schip Giessenburg met eveneens ongeveer 300 man aan boord. Het schip is op weg van Batavia naar Banda. Allen verdrinken.
- Een ander schip dat in 1766 niet in zijn voorbestemde haven aankomt, is het slavenschip ‘De Meernin’. Het is op 20 januari uit Madagascar vertrokken met 140 totslaafgemaakten aan boord. Al vrij snel na het vertrek weten de totslaafgemaakten de bemanning te overmeesteren. Enkele zeelui hebben namelijk hun geweren gegeven aan de totslaafgemaakten om deze schoon te laten maken. Deze weten echter hoe de wapens werken en schieten van de 62 bemanningslieden de helft dood. De andere helft laten ze in leven en geven hen de opdracht om het schip terug te varen naar Madagaskar. De kapitein van de Meermin, Gerrit Christopher Muller, laat het schip echter naar Kaap Agulhas varen, waar het ’s nachts voor anker gaat. Met behulp van flessenpost worden de kustbewoners gealarmeerd. Een deel van de totslaafgemaakten gaat de volgende morgen aan land en wordt daar door de inmiddels gealarmeerde boeren gedood. De aan boord gebleven totslaafgemaakten zien dat ze bedrogen zijn en vallen de bemanning aan. Kapitein Muller kapt daarop de ankerlijn en het schip drijft af naar de kust waar het strandt. De opstandelingen geven zich daarop over en worden gevangen gezet. Uiteindelijk worden ze op de slavenmarkt in Kaap de Goede Hoop verhandeld.
- Ook in de wateren in en om Holland vinden er in 1766 een aantal zeerampen plaats. Op 6 februari zinkt bij Ameland het schip van een zekere Gerrit Steenge. Er zijn 58 mensen aan boord, slechts negen van hen overleven het. Op 8 mei zinkt een beurtschip dat onderweg is van Urk naar Kampen; zeven mensen verdrinken. Op 10 juni botst bij de vuurtoren van Durgerdam het beurtschip ‘De Vier Gebroeders’ tegen het Harlinger veerschip ‘De juffrouw Elizabeth’ aan. Het veerschip zinkt. Hierbij komen 53 passagiers bij om het leven. Op 11 augustus strandt de Boomryck bij de Noorerhaaks bij Texel. Hierbij verdrinken 21 van de 46 bemanningsleden. Al met al is 1766 geen goed jaar voor de Hollandse scheepvaart.
- Op 8 maart wordt prins Willem V 18 jaar oud en wordt door de staten volwassen verklaard. Hij neemt in alle staten het stadshouderschap op zich. Ook wordt hij benoemd tot admiraal-generaal van de vloot en tot kapitein-generaal van het leger. Omdat men de jonge stadhouder (nog) niet geschikt acht om zijn bestuurlijke en militaire functies te vervullen – zijn hart gaat veel meer uit naar de kunst; hij begint allerlei schilderijen te verzamelen – laat Hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Lüneburg-Bevern de onwetende stadhouder de’ Akte van Consulentschap’ tekenen, waarin de hertog wordt benoemd tot ‘consulent’ van de prins, zijnde zijn eerste en hoogste raadgever. In deze hoedanigheid oefent de hertog feitelijk de bevoegdheden van de stadhouder uit.
- Op 25 juni ontstaat er in Hilversum in de slagerij aan de Groest brand. Slager Hartog Michielszn is er het vet aan het smelten. Het vet vat vlam. Een stevige wind wakkert het vuur aan en liefst 157 huizen en 60 schuren en loodsen gaan in de vlammen op. Ook de kerktoren raakt in brand. De brand is van verre te zien: “Ik zag het al van verre, toen ik met mijn knecht, komend van Amsterdam Hilversum naderde. Het was duidelijk dat zich hier een ramp voltrok.”, aldus een ooggetuige. Een andere ooggetuige meldt: “Nooit heb ik zo veele elende by malkander gezien, nooit ben ik, door eenig voorwerp, derwyze getroffen geweest. Het Dorp, op verscheide plaatsen in den brand, terwyl een vry sterke wind in de Vlammen blies, werd door eene algemeene vernieling bedreigd.”
- Op 28 juni maakt de Opregte Haerlemse Courant melding dat de helft van Hilversum in vlammen is opgegaan. Drie dagen later corrigeren ze dat tot een derde. Zeker twee mensen, een blinde vrouw en een kind, komen om bij de brand. Er zijn ook een aantal zwaargewonden die naar gasthuizen elders worden vervoerd. Hoeveel er daarvan alsnog overleden zijn, is onbekend.
- De VOC sluit in in 1766 diverse verdragen. Zo sluit de VOC een verdrag met de koning van Kandy op Ceylon, waardoor de VOC alle kustgebieden van Ceylon in handen krijgt. Ook komen ze in bezit van De Duizend-eilanden, een eilandengroep ten noordwesten van de Baai van Batavia. Deze eilandengroep wordt in 1776 door Bantam afgestaan aan de VOC.
1767: Harlingen; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1767?
- Op 24 augustus 1767 wordt in Baard in Friesland een wedstrijd fierljeppen gehouden. Al eeuwenlang wordt er in Friesland met een polsstok over sloten gesprongen, maar dit is de eerste officiële wedstijd. De wedstijd is georganiseerd door de weduwe van de kastelein Ype Gerben. Wie het verst over de Bolswarder Vaart springt krijgt van de weduwe “een curieus zilveren mes”, aldus een aankondiging in de Leeuwarden Courant. In de krant is nog niet sprake van fierljeppen maar van “verspringen met een Pols”.
- Op 4 oktober trouwt de 19-jarige erfstadhouder Willem V in het stadsslot van Berlijn met de net 16 jaar geworden Wilhelmina van Pruisen, een nicht van Frederik II, de koning van Pruisen. Ze zien elkaar voor het eerst op hun huwelijksdag. Een paar dagen later vertrekken ze naar Den Haag, waar het stel gaat wonen in het Oude Hof, het tegenwoordige Paleis Noordeinde. Voor het Buitenhof wordt ter ere van het jonge echtpaar een grote erepoort opgericht.
De erepoort voor het bruidspaar bij het Buitenhof in Den Haag,
- De Staten-Generaal verlaagt in 1767 de invoerrechten op koffie, thee en varkensvlees. Vooral de verlaging op koffie en thee is voordelig voor de VOC.
- De armoede in de Republiek neemt toe. Veel dorpen en steden hebben last van bedelaars en landlopers. In sommige steden is er een gereguleerde opvang voor de armen, maar in andere plaatsen probeert men de bedelaars te verjagen. Sommige dorpen en steden stellen daartoe zelfs een officiële ‘armenjager’ aan. Zo ook Brummen, deze nemen in 1767 een armenjager in dienst. Hij moet landlopers, schooiers en bedelaars uit Brummen verjagen “met matige belediging des lichaems”.
- In Suriname trouwt de 50-jarige Elisabeth Samson, een vrije zwarte vrouw, schatrijk geworden met koffieplantages, met de blanke Hermanus Zobre. Aanvankelijk wil ze in 1764 trouwen met een zekere Christoph Braband, eveneens een blanke man, maar dit wordt haar verboden. Volgens het koloniaal gezag is dit onmogelijk, omdat er sinds 1685 in Suriname een wet is die gemengde huwelijken verbiedt. Ze legt daarop haar voorgenomen huwelijk voor aan de Staten Generaal in Holland, die na ruim drie jaar beslissen dat er geen Hollandse wet is die een dergelijk huwelijk verbiedt. Het huwelijk wordt daarop alsnog toegestaan. Christoph Braband is echter ondertussen overleden, maar ze vindt in de twintig jaar jongere Hermanus Zobre een nieuwe blanke echtgenoot en trouwt met hem op 21 december 1767 in Paramaribo.
- In Amsterdam wordt de Maatschappij tot Redding van de Drenkelingen opgericht. Er vallen veel mensen in de grachten. De Maatschappij wil dat het stadsbestuur maatregelen treft om ongelukken te voorkomen. Ook geeft de Maatschappij richtlijnen uit hoe men het leven kan redden van op het droge gebrachte ‘schijndoden’. De Maatschappij beloont redders met een gouden of zilveren medaille of indien de redder dat prefereert een bedrag in geld evenveel als de medaille waard is.
1768: Franeker; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1768?
- Ook de winter van 1768 is een extreem koude winter. Er worden in januari temperaturen gemeten van -15 tot -17 graden. Het IJ bij Amsterdam vriest dicht. Eind januari is er even sprake van een lichte dooi, maar dan gaat het weer vriezen. In april vriest het nog steeds en zelf 12 mei is een dag met vorst.
- Op 14 maart draait in Amsterdam Adriaan Valckenier helemaal door. Hij is de zoon van de voormalige gouverneur-generaal Valckenier die in 1751 in Batavia in de gevangenis is overleden; deze liet hem 750.000 gulden na. Uit het dagboek van Jacob Bicker Raye: ‘Op 14 Maart was den Edl. Achtb. Heer Mr. Adriaan Isaac Valckenier, Scheepen dezer stad, wonende op de Heerengracht, over de Nieuwe Spiegelstraat op sijn comptoir, toen sijn huysvrouw, die met een tante van haar, mevrouw de Kempenaer, in de eetkamer sat, door een knegt liet vraagen of meneer beliefde te komen eeten, dog nog eenigen tijd wegblijvende, ging de knegt nog eens naar sijn heer sien, waarop hij als een verwoet mensch in de eetkamer kwam, haalende uit sijn japon, die hij aan had, een pistool, seggende tegen sijn vrouw: het is nu lang genoeg, ik sal u den hals breeken, waarop hij het pistool, dat met een kogel gelaaden was, op sijn vrouw losbrande, welke kogel bij geluk eeven mis was en agter haar in het behangsel vloog, doch hy was zoo digt met het pistool by haar hooft, dat al het kruyt in haar tronie vloog.
- Sy, door den schrik van de stoel vallende, meende hij dat sy dood was, waarop hy voort een ander pistool uyt sijn borst haalde, meenende daar sigselfs mee door ’t hoofd te schieten, dog de kogel vloog mede even voorbij en in het blaffon of de zolder, waarop hij, ook nedervallende, zich tragtte met zijn das te verwurgen, waarop mevrouw de Kempenaer en eenige dienstboden kwaamen toeschieten, om hem zulks te beletten.’ Valckenier wordt krankzinnig verklaard. Hij hoeft niet naar een ‘dolhuis’, maar wordt als “onnut schepsel voor de samenleving” opgesloten in een buitenhuis van de familie aan de pestsloot, waar hij in 1785 overlijdt.
- In mei wordt door de Admiraliteit een vloot van vijf oorlogsschepen uitgerust. De Keizer van Marokko voert oorlog met Portugal en heeft ook net boos de jaarlijkse Hollandse geschenken teruggezonden. Om te voorkomen dat hij ook de Republiek de oorlog zal verklaren besluit de Staten-Generaal om een nieuwe ambassadeur met andere geschenken te sturen. Om Marokko te laten zien dat de Republiek wel een staat is om rekening mee te houden, willen ze de ambassadeur laten vergezellen door een grote vloot. Het lukt de Admiraliteit echter niet om hiervoor voldoende schepen te krijgen. Alleen de Amsterdamse Admiraliteit stelt hier vijf schepen voor ter beschikking en daarmee moet schout-bij-nacht Roemer Vlacq – hij heeft in 1765 de Hollandse handelsschepen op de Middellandse Zee beschermd tegen Algierse piraten – het mee doen.
- Voordat ze vanaf Texel uitvaren, krijgt de vloot op 26 mei bezoek van prins Willem V en zijn echtgenote. Deze verblijven twee volle dagen aan boord van het schip van Vlacq. Alle schepen worden voor het bezoek extra versierd met meer dan 100 grote vlaggen, vijf keer zoveel als ze normaal voeren. De prins en de prinses komen in groot gezelschap, zo’n 90 personen vergezellen het paar, waaronder edellieden, kamerheren, hofdames, lakeien en de lijfarts. Volgens een verslag uit die tijd vormen die 90 mensen echter een “een matig gevolg.” De prins krijgt bij zijn bezoek ook een gedicht voorgeschoteld. “De regeering had daartoe een aanspraak in rijm opgesteld, hetwelke kort dog welopgesteld was, zijnde zo men zegt door de Bailuw de Heer Huidekooper,
welke een groot Poët is.”, aldus een krantenverslag. - Begin juni is er een vijfdaags bezoek van prins Willem V en zijn echtgenote aan de stad Amsterdam. Op het programma staan veel aan de handel gerelateerde activiteiten. Zo bezoekt de prins vergaderingen van de VOC en de WIC. Enkele Amsterdamse kooplui vragen hem tijdens de WIC-vergadering steun voor de vrije vaart van Amsterdamse schepen op de snelgroeiende koloniën Essequebo en Demerara in Guyana, ten westen van Suriname. De Kamer van Zeeland, beheerder van het gebied, willen de Amsterdammers daar niet toelaten. Ook bezoekt de prins scheepswerven, magazijnen en pakhuizen.
- Terwijl ze van de ene naar de andere locatie gaan, worden de prins en de prinses vergezeld, niet alleen door hun eigen gevolg van edelen, hofdames, kamerheren en pages te paard, maar ook door een grote stoet Amsterdamse notabelen, muzikanten en de burgerwacht. De grote stoet krijgt veel bekijks van de Amsterdamse bevolking, die massaal langs de kant van de weg staat toe te kijken.
- Minstens zo belangrijk als het zakelijk gedeelte van het bezoek van de prins en de prinses zijn de festiviteiten. Zo vindt op 2 juni een ‘prachtig en uitmuntend bal‘ in het stadhuis plaats met meer dan duizend gasten. De zaal is verlicht met meer dan 8.000 gekleurde lampions met kaarsen. Om voor alle gasten te kunnen koken zijn er 14 extra fornuizen in de keuken van het stadshuis aan de Dam ingemetseld. De totale kosten van het feest en de ontvangsten bedragen voor de stad Amsterdam 103.000 gulden, waarvan alleen al 45.475 gulden wordt gedeclareerd door chef-kok Niemann, die alle maaltijden, inclusief het servies, personeel en keukengerei, verzorgt. Om dit bedrag in perspectief te plaatsen: een herbergier verdient in 1768 ongeveer 600 gulden per jaar.
- In juni vaart de vloot van Vlacq uit. Door allerlei omstandigheden – zo moeten ze 40 dagen in quarantaine bij Livorno liggen – en door gewijzigde orders komt de vloot pas in 1769 bij de keizer van Marokko aan. Vlacq overhandigt de keizer een nieuwe lading geschenken, maar het blijkt nu pas dat de keizer geen geschenken wil, maar contant geld. Snel wordt er 25.000 gulden bij elkaar gezocht en aan de keizer overhandigd. Hij is daarmee tevreden. In augustus 1770 komen Vlacq en zijn schepen na een reis van meer dan twee jaar weer terug in de Republiek.
- De houtzagerij heeft het al een aantal jaren moeilijk. Niet alleen is er sprake van toenemende concurrentie in het buitenland, maar ook doordat er veel minder schepen in opdracht van de Admiraliteit worden gebouwd neemt de vraag ook af. Ook in 1768 sluiten een aantal houtzagerijen hun deuren.
1769: Delft; foto genomen op 30 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1769?
- Op 25 januari begint in Amsterdam de Muiderpoort te verzakken. De ophaalbrug wil niet meer goed sluiten. Drie dagen later ontstaan er scheuren in de muren en zakt de poort gedeeltelijk in. De poort blijkt van de fundering ‘gegleden’ te zijn. Het is een gevolg van een bouwfraude bij het bouwen van de poort in 1663. Bij de bouw zijn er toen minder heipalen gebruikt dan dat de voorschriften voorschreven. Er wordt een nieuwe poort gebouwd die in 1771 gereed komt.
- In Middelburg verschijnt in 1769 het boekje ‘Noodige onderrichtingen voor de Slaafhandelaren’. Het is voor de MCC (de Middelburgsche Commercie Compagnie) geschreven door de Vlissingse chirurgijn David Henri Gallandat. Het boekje bevat aanwijzingen hoe de kapiteins van de slavenschepen van de MCC om moeten gaan met hun totslaafgemaakten, opdat er ‘zoveel mogelijk van hen de reis overleven en verkocht kunnen worden’.
- Het boekje bevat richtlijnen over voedsel, hygiëne van het slavendek –“Door buskruit in den brand te steken: door rooking van wierook, jeneverbessen, enz. en door de besproeying met azijn of limoenzap, opdat zij daarna hunne slaapplaatsen weder kunnen betrekken, om er de verkwikking van een frisse lucht en aangenaamen reuk te genieten.” – en het laten doen van lichamelijke oefeningen in kleine groepjes aan dek door de totslaafgemaakten. Daartoe dienen er trommels aan boord te zijn om de totslaafgemaakten ritmisch te laten dansen.
- Om een einde te maken aan de overstromingen rondom Rotterdam geven de Staten van Holland en West-Friesland’ in 1769 opdracht om een kanaal in de Rubroek-polder te graven tussen de Rotte en de Nieuwe Maas. Drie jaar later wordt met de aanleg van zowel de Hoge als de Lage Boezem begonnen. Acht molens bemalen de beide kanalen. De kanalen voeren het water af vanaf de Rotte tot aan de Oostpoort van de stad (nu het Oostplein). Van daaruit wordt het via een gemaal afgevoerd in de Nieuwe Maas.
- Op 3 juni wordt in Rotterdam door de Rotterdamse horloge- en instrumentmaker en natuurkundige Steven Hoogendijk samen met zijn vrienden Bicker en Huichelbos het ‘Bataafs Genootschap voor Proefondervindelijke Wijsbegeerte’ opgericht. De doelstelling van het Genootschap is het leveren van een bijdrage aan de ontplooiing van wetenschap en techniek. Dit willen Hoogendijk en consorten doen door het uitschrijven van wetenschappelijke prijsvragen en het naar de Republiek halen van buitenlandse technische uitvindingen en apparaten. Ook is het Genootschap van plan regelmatig ‘Verhandelingen’ publiceren en bijeenkomsten organiseren. Het motto van het Genootschap is: “Certos Feret experientia fructus” (ervaring zal betrouwbare producten geven). Verhandelingen en prijsvragen zullen er echter voorlopig niet komen.
- Wel haalt Hoogendijk op eigen kosten uit Engeland een ‘Stoommachine van Newcomen’ naar Rotterdam. Deze stoommachine wordt in Engeland al sinds 1712 gebruikt om water uit de mijnen te pompen, maar Hoogendijk wil hier de machine combineren met grote raderen om water uit de polder te pompen. Althans, dat is zijn plan, maar het door hem zelf ontworpen model bij de Oostpoort in Rotterdam blijkt in 1777 niet te voldoen. De door Hoogendijk ontworpen houten pompen blijken niet tegen de druk bestand te zijn. In 1787 zal een verbeterd exemplaar dat bij de huidige metrohalte Blijdorp wordt geplaatst wel in staat zijn om een polder droog te pompen.
- In Gouda wordt de transseksuele Maria van Antwerpen door een rechtbank levenslang verbannen uit Holland en West-Friesland. Ze wordt veroordeeld vanwege travestie omdat ze als Machiel van Antwerpen een onwettig huwelijk is aangegaan met Cornelia Swartsenberg. Ook heeft ze valselijk verklaard dat ze de vader van diens kind is. Voor de rechtbank vertelt ze dat ze als vrouw is geboren maar zich man voelt. Het is haar tweede illegale huwelijk. Eerder trouwt ze in 1748 als Jan Vanant met een zekere Johanna Cramer en neemt ze als man dienst in het Staatse leger. Als ze in 1751 wordt ontmaskerd, moet ze in Breda voor de krijgsraad komen. Die veroordeelt haar tot verbanning uit Brabant en Limburg waarop ze naar het gewest Holland vertrekt.
- Na deze verbanning gaat Maria, weer gekleed als vrouw, wonen in Gouda en gaat daar aan het werk als naaister. In 1761 leert ze er Cornelia Swartsenberg kennen. Deze is zwanger, kent Maria’s voorgeschiedenis en haalt haar over om weer als man te gaan leven, met haar in het huwelijk te treden en te doen alsof ze de vader van het kind is. Ze trouwen in 1762 in Zwolle. Maria gaat daarna als Machiel van Antwerpen opnieuw als huursoldaat in het leger, eerst in het Staatse leger, later in het garnizoen van Amsterdam. Ze wordt later bezongen in een lied: ‘Een vermaekelyk liedeken van een manhaftig vrouwpersoon die de Staeten van Holland vijf jaer en zes maenden gediend heeft als grenadier.”
- In de herfst breekt de veepest weer eens uit. Deze uitbraak is erger dan eerdere uitbraken. Het betreft een vorm van miltvuur. Consumptie van besmet vlees kan tot ernstige ziektes leiden, zelfs tot de dood. In Holland sterven naar schatting liefst 160.000 van de 225.000 runderen. In Friesland gaan er bijna 100.000 runderen dood. Er komt een vervoersverbod. Alleen met een speciale gedetailleerd beschreven vergunning, waarin de uiterlijke kenmerken van de te vervoeren runderen stuk voor stuk nauwgezet worden beschreven en de voorgenomen route, mag je vee vervoeren. “Vergunning voor veevervoer. 24 april 1769. Cornelis van Gent heeft in Warmond 5 koeien gekocht van Pieter Dobbe. Twee buren van de verkoper hebben onder ede verklaard, dat deze koeien niet van elders zijn gekomen, dat ze gezond zijn en dat in de stal waar ze stonden gedurende 30 dagen tevoren geen miltvuur heeft geheerst. Op grond hiervan mag de koper deze 5 koeien vervoeren via de route Langs de Zij/weg over de Spanjersbrug naar Leilde”. Op kruispunten van wegen staan permanente posten met militairen die het vervoer van vee controleren.
- Op 28 december breekt de dijk tussen Huissen en Angeren over een afstand van 160 meter door. Er is weinig aan het onderhoud van de dijk gedaan, hoogstens wat ophoging met stro en mest. De dijk ligt op het grondgebied van Kleef, maar het is vooral de Over-Betuwe en de Neder-Betuwe die er last van heeft. Het gebied stroomt onder.
1770: Bodegraven; foto genomen op 20 augustus 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1770?
- In januari vindt er druk internationaal overleg plaats over de dijkdoorbraak tussen Huissen en Angeren van 28 december. In Kleef onderhandelen vertegenwoordigers van de Pruisische koning Frederik II met veel Hollandse partijen, waaronder vertegenwoordigers van het ambt Over-Betuwe, over het herstel van de dijk en over het onderhouden van de dijk. Uiteindelijk wordt overeengekomen dat de Huissense dijk door het Polderdistrict Over-Betuwe zal worden onderhouden, een opmerkelijke beslissing gezien het feit dat de dijk behoort tot het grondgebied van Kleef. (46 jaar later zal Huissen onderdeel van Nederland worden.)
- De Sociëteit van Suriname is in bezit van drie partijen: de WIC, de stad Amsterdam en de Amsterdams koopmanfamilie Van Aerssen van Sommelsdijck. Op 19 april kopen de WIC en de stad Amsterdam voor 700.000 gulden het aandeel van de familie Van Aerssen van Sommelsdijck.
- Ergens in 1770 passeert de Republiek de grens van twee miljoen inwoners. Een gewone arbeider verdient er tussen de één gulden en twee gulden per dag. Veel mensen hebben moeite om rond te komen. Ook voor molenaarsknechten is het geen vetpot. In de zomer verdienen ze bijvoorbeeld in Zaandam 1,25 gulden per dag, in de winter 90 cent. De molenaarsbaas zelf verdient ’s zomers 1,60 gulden per dag en ’s winters 1,15 gulden.
- Voor wat betreft de levenskosten in 1770, een mud rogge om brood te bakken kost volgens de tabellen van het Burger Weeshuis van Harderwijk in 1770 4,60 gulden, een pond vlees 15 cent, een pond boter 17½ cent en een pond kaas 12 cent.
- Met de nijverheid gaat het in 1770 ook steeds verder bergaf. Een cijfervergelijking laat zien dat in de periode 1740 – 1770 zo’n 22.000 arbeiders in de nijverheid uit gebrek aan werk het land hebben verlaten. Zo hebben in Leiden meer dan de helft van de tachtig lakenfabrieken uit 1735 hun deuren moeten sluiten.
- Ook de haringvisserij laat een achteruitgang zien, van 235 Hollandse haringschepen in 1750 naar 149 schepen in 1770. De Hollandse haringvisserij heeft vooral last van de Deens haringvisserij. Ook de walvisvaart komt nauwelijks meer uit de kosten.
- Reizen maken zit er voor de gewone man in 1770 absoluut niet in. Dat is alleen voorbehouden aan de rijkere Hollanders.
- Er vindt in 1770 op het Binnenhof in Den Haag een uitgebreid historisch onderzoek plaats in de Hofkapel. Deze is in 1289 in opdracht van graaf Floris V gebouwd. Tijdens dit ‘graven naar de graven van de graven’ worden er grafzerken, grafkelders en loden kisten met gebalsemde lichamen gevonden. De restanten van Johan van Oldenbarnevelt, hij is ook ergens begraven in de Hofkapel, worden er – net zoals bij latere onderzoeken in 1879 en in 2023 – niet aangetroffen.
- Op 29 december vindt in Coevorden het zogeheten ijzerkoekenoproer plaats. Op verzoek van de kerkenraad van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk heeft het stadbestuur van Coevorden een week eerder een verbod afgekondigd op het uitdelen van ijzerkoeken – wafels gebakken met een ijzerwafel. De traditie is dat op 1 januari groepen mensen langs de deuren lopen om een nieuwsjaarskoek, een opgerolde wafel, te vragen. Op oudejaarsdag zijn de wafels plat, het jaar heeft zich dan ontrold, en op nieuwjaarsdag zijn de wafels opgerold, omdat het jaar zich dan nog moet ontrollen.
- Omdat tussen de mensen die langs de deuren gaan, ook bedelaars zitten, wil de Gereformeerde Kerk in Coevorden dit gebruik verbieden. Ze vinden dat het gebruik tot onrust leidt. “Afschaffing van dat oudt en slegt gebruik, dat op Nieuwejaarsdagh lange heeft plaats gehadt, met betrekking tot het uitdelen van zoogenoemde Nieuwjaars- of ijzerkoeken aan straatlopers en soortgelijken.” eisen ze. De bevolking pikt dit verbod echter niet en onder aanvoering van ijzerkoekenverkoopsters, die hun nering bedreigd zien, trekt een woedende menigte bewapend met rieken en hooivorken naar het stadhuis waar ze de magistraten bedreigen. Die worden uiteindelijk door een garnizoen ontzet. Het verbod wordt ingetrokken.
1771: Dordrecht; foto genomen op 4 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1771?
- De Staten-Generaal laat in 1771 een pestplakkaat uitgaan. De tekst van het plakkaat moet door de stadsomroepers luidkeels worden voorgedragen en het affiche moet worden opgehangen, zodat iedereen er kennis van kan nemen. Het pestplakkaat beschrijft de maatregelen die de Staten-Generaal heeft vastgesteld om te voorkomen dat de pestuitbraak in Oost-Europa naar de Republiek overslaat. De pest is daar uitgebroken tijden de oorlog tussen Rusland en Turkije. In de Baltische staten en Rusland slaat de ziekte hevig toe. In Moskou sterft de helft van de bevolking. (De laatste grote pestuitbraak in West-Europa was in de zeventiende eeuw.)
- Omdat de Republiek veel handel drijft met Rusland en de Baltische staten, beschrijft het pestplakkaat allerlei maatregelen hoe om te gaan met handelsschepen afkomstig uit die landen. Zo moet, voordat een schip mag aanleggen in een haven van de Republiek, eerst de bemanning door een chirurgijn worden gecontroleerd op de pest, en afhankelijk van de soort en oorsprong van de lading moeten schepen veertig dagen in quarantaine voor de haven liggen. Als er bij de bemanning een besmettingsgeval wordt vastgesteld, dan moet het schip zo snel mogelijk vertrekken, zonder de haven aan te doen. Wie deze regels niet volgt, kan streng worden gestraft. Schepen kunnen in beslag worden genomen en de kapitein en de loods kunnen lijfstraffen krijgen. Mensen die stiekem van boord gaan, kunnen de doodstraf krijgen.
- Ook bevat het plakkaat maatregelen om te voorkomen dat de pest over het land binnenkomt: ‘geene landlopers of bedelaars’ mogen de Republiek meer binnen komen. Ongewenste vreemdelingen worden aanhouden en meteen het land uitgezet. Hun eigendommen moeten worden verbrand. Ook moeten hun namen en signalementen worden vastgelegd om te voorkomen dat ze elders opnieuw proberen de grens over te steken. Op het plakkaat staat één bevolkingsgroep specifiek vermeld: “inzonderheid geene Joden mogen hier te lande binnenkomen.” Voor het geval de pest hier mocht uitbreken, lijkt het er op dat er al bij voorbaat een groep zondebokken is aangewezen. De pest zal hier echter niet uitbreken.
- De maatregelen tegen de pest bevorderen de handel niet en net zoals in de voorgaande jaren gaat het ook in 1771 niet goed met de economie in de Republiek. De ‘Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen’ schrijft daarom een prijsvraag uit ‘naar de oorzaken van de opkomst, de bloei en het verval van de koophandel en het fabriekswezen in de Republiek en de middelen om een opleving te bevorderen’. De winnaar is een zekere mr. H.H. van den Heuvel, griffier bij het Hof van Justitie te Utrecht. Voor zijn inzending krijgt hij ‘de gouden medaille’. Zijn idee is om een aparte maatschappij op te richten die met voorstellen moet komen om de economische toestand te verbeteren: de ‘Oeconomische Tak der Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen.’ Hoe deze nieuwe Maatschappij de economische toestand kan verbeteren is niet geheel duidelijk, maar Maatschappij wordt wel opgericht.
- Op 5 oktober loopt in de buurt van Finland het koopvaardijschip ‘Vrouw Maria’, een tweemaster, tijdens een hevige storm vast op de rotsen bij het Finse eiland Nargu en zinkt een aantal dagen later. Het is onderweg van Amsterdam naar Sint-Petersburg. Alle bemanningsleden kunnen veilig het schip verlaten, maar de lading gaat met het schip ten onder. De lading omvat onder andere suiker, stoffen en kleurstoffen en 27 schilderijen – “talrijke kisten met schilderijen van de keizerin – die tsarina Catherina de Grote op 3 juli op een veiling in Amsterdam heeft laten kopen voor haar kunstverzameling voor haar winterpaleis in Sint Petersburg. Tot de schilderijen die door haar op de veiling zijn gekocht, en met het schip naar de bodem van de zee zijn gezonken, behoren onder andere werken van Rembrandt, Gerard Dou, Paulus Potter en Jan Steen.
- De schilderijen zijn afkomstig uit de nalatenschap van Gerrit Braamcamp, een steenrijke Amsterdamse koopman. Hij handelt tijdens zijn leven in wijn, hout en bezit ook een scheepswerf. Ook bezit hij enkele huizen op de duurste locaties in Amsterdam. Op 17 juni overlijdt hij op 71-jarige leeftijd in Amsterdam. Gerrit Braamcamp verzamelt tijdens zijn leven veel kunst. Hij bezit honderden schilderijen, tekeningen en andere kunstvoorwerpen, waaronder schilderijen van veel beroemde Hollandse meesters uit de zeventiend eeuw. Tot zijn collectie behoren 7 schilderijen van Rembrandt, 6 van Jan Steen, 3 van Rubens, 6 van Gerard Dou, 3 schilderijen van Pieter de Hoogh en liefst 12 schilderijen van Gabriel Metzu. Ook bezit hij volgens de veilinglijst een klein schilderij van Leonardo da Vinci.
- Al deze schilderijen worden op 31 juli 1771 geveild in “het Wapen van Amsterdam”. Tijdens de drie kijkdagen komen bij elkaar zo’n 20.000 mensen naar de schilderijen kijken. De Republiek kent geen musea en kijkdagen van veilingen zijn voor het gewone volk zo’n beetje de enige gelegenheden om de kunst van de rijken te zien.
- Ook de veiling zelf is een spektakel waar duizenden mensen op af komen. De schilderijen worden in totaal voor 252.109 gulden geveild. Het schilderij dat het meest opbrengt is een schilderij van Gerard Dou. De vertegenwoordiger van tsarina Catherina de Grote koopt het voor 14.100 gulden, Ene Pieter Locquet koopt voor 120 gulden het schilderijtje van Leonardo da Vinci.
- Op 15 oktober ontploft er in Amsterdam een vaatje buskruit in het huis van een tinnengieter op de de Hoogstraat bij de Zuiderkerk. De Amsterdamse dagboekschrijver Jacob Bicker Raye schrijft in zijn dagboek hierover: “Aan weederkanten wierden vier à vijf huysen deerlijk beschadigt, de gansche raamen van ondere tot booven verbrijselt. De een stelde sig voor dat er een omkeering van de Stadt was, den andere dat de Zuyderkerk en tooren instorte, de darde dat het laatste oordeel Gods daar was.“
- Op 23 december worden in Amsterdam de huizen van Gerrit Braamcamp geveild. Ze brengen bij elkaar 336.700 gulden op. De erfenis gaat naar zijn twee neven die in Portugal wonen.
1772: Benthuizen; foto genomen op 23 juli 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1772?
- Door mislukte oogsten in 1771 is er weinig zaaigoed en ontstaat er in diverse landen in Europa, waaronder ook in sommige plaatsen in de Republiek, een tekort aan graan. De graanprijs loopt op van 30 stuivers tot 48 stuiver per schepel. In sommige steden krijgt het armere deel van de bevolking het graan voor een lagere prijs. Het stadsbestuur betaalt het verschil. Het voedseltekort zorgt ook voor een groeiende populariteit van de aardpeer – niet te verwarren met de aardappel – die makkelijk en snel te kweken is.
- Op 24 augustus wordt Willem Frederik, Prins van Oranje-Nassau, geboren. Hij is het derde kind van stadhouder Willem V van Oranje-Nassau en prinses Wilhelmina van Pruisen. Omdat twee eerder geboren kinderen, een jongetje in 1769 en een jongetje in 1771, allebei slechts één dag leven, is hij nu de erfstadhouder als opvolger van zijn vader Willem V. Zover zal het niet komen. De Franse bezetting in 1795 voorkomt dat hij na de dood van zijn vader in 1806 als Stadhouder Willem VI aan de macht komt. Hij is in 1795 vertrokken naar Engeland. Nadat Napoleon is verslagen bij Waterloo zal Willem Fredrik in 1813 vanuit Engeland terugkeren in Nederland en komt dan als koning Willem I op de troon.
- Tijdens de voorstelling ‘De Deserteur’ breekt brand uit in de Amsterdamse Stadschouwburg. De schouwburg brandt volledig uit. Achttien mensen, waaronder de Amsterdamse stadsarchitect Cornelis Rauws, komen om het leven. Sommigen zien de brand als een straf van God voor het opvoeren van onzedelijke toneelstukken.
- Op 11 november overlijdt in Amsterdam op 84-jarige leeftijd Jan Maurits Quinkhard. Hij geldt als de bekendste portretschilder van de 18e eeuw. Ruim twee weken later, overlijdt op 28 november in Rotterdam op 73-jarige leeftijd Gerard van Rossum. Oorspronkelijk is hij een ontwerper voor zijdepatronen, maar later richt hij zich vooral op het tekenen van landschappen. Hij geldt als de beste landschapstekenaar van de 18e eeuw.
- De Oprechte Haerlemse Courant maakt in de herfst melding dat de Hollandse walvisvaarders die in 1772 hebben gevist in de Straat Davis dit jaar zijn terug gekomen met in totaal 249,5 walvissen aan boord Opmerkelijk is dat één van de walvisjagers een halve walvis heeft gevangen. De walvissen leveren in totaal 10.466 vaten spek op. Gemiddeld houdt dat in dat elke walvis zo’n 40 vaten spek oplevert.
- Het inkomen van stadhouder prins Willem V bedraagt in 1772 383.685 gulden en 19 cent. Daarvan is 40.000 gulden aan hem als aandeelhouder uitgekeerd door de VOC en 10.000 gulden door de WIC.
1773: Delft; foto genomen op 6 januari 2024
Wat gebeurt er in Nederland in 1773?
- Op 27 april ontstaat er brand in het Limburgse Valkenburg. Valkenburg heeft te weinig brandspuiten, emmers en ladders. Maastricht stuurt hulp maar voordat die er is, branden al 37 huizen met rieten daken af. Twee personen komen hierbij om het leven. Bij de herbouw van de huizen wordt gebruikt gemaakt van materiaal van het kasteel Valkenburg dat in 1672 tijdens de inval van de Fransen is verwoest.
- In de nacht van 20 op 21 augustus verzamelt zich op het strand van Egmond een grote menigte. Ze kijken naar het walvisschip ‘Juffrouwen Anna Cornelia en Anna’, van de Amsterdamse rederij Pauw en Ladiges. Dit schip – ze hebben twee walvissen gevangen bij Groenland – is op de terugtocht bij Texel in een zware storm beland en richting Egmond aan Zee gedreven. Daar hebben ze vlak voor de kust het anker uitgegooid. De golven beuken er het schip kapot. De bemanning gaat in drie sloepen van boord en roeien richting de kust. Eén van de sloepen slaat om en alle zeventien opvarenden verdrinken. De Egmonders vormen hand in hand een ketting in zee en trekken zo de mannen uit de andere twee sloepen het strand op.
- In de loop van de dag spoelen allerlei spullen uit het schip op het strand, waaronder tonnen met walvisspek en baleinen. Ook veel wrakhout en spullen van het schip belanden op het strand. De spullen zijn en blijven eigendom van de rederij en iedereen die wat vindt dient dit aan te geven bij strandvonder Hendrik van Vladeracken. Lang niet iedereen doet dit. Als een paar matrozen, die nog in het dorp verblijven, een paar dagen later meedoen aan het koekhakken – hierbij moet een taaie koek met een bijl zo recht mogelijk door midden worden gehakt – zien ze dat de bijlen die hierbij worden gebruikt, heel erg lijken op de bijlen die zij aan boord hadden.
- In de hogere kringen ziet men steeds vaker mensen met een pruik op lopen. Ook zijn ze geparfumeerd. Het is ‘overgewaaid’ uit Frankrijk, waar veel mensen bij het hof zo lopen. Op zondag paraderen in Den Haag veel pruikdragers op het Lange Voorhout, waar ze met verwondering en spot worden aangekeken door de armere laag uit de samenleving.
- In Engeland gaat de Ayr bank failliet. De Amsterdamse bank Clifford & Co heeft veel leningen uit staan bij deze bank en wordt in het faillissement meegetrokken. Ook een aantal andere kleinere Hollandse banken gaan hierdoor failliet.
- Het dalen van de koffieprijs leidt er in 1773 toe dat veel koffieplantagehouders in Suriname failliet gaan. Veel plantagehouders leven er op te grote voet, hebben veel leningen afgesloten en kunnen die niet meer terug betalen.
- De armoede neemt in deze jaren toe. In Zeeland schrijft het Zeeuws Genootschap in 1773 een prijsvraag uit over de armenzorg. Eén van de inzenders oppert werkhuizen voor armen waar ‘allerlei soorten behoeftigen, mannen, vrouwen en kinderen’, aan het werk kunnen worden gezet en zo een inkomen kunnen verkrijgen en ook nog een vak leren. Het is niet echt een origineel idee – in meer dan veertig steden elders in de Republiek zijn dan al dergelijke werkhuizen – maar het wint wel een prijs. Tot de te verrichten werkzaamheden door de armen behoort onder andere het verwerken van vlas en het produceren van textiel.
1774: Leeuwarden; foto genomen op 22 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1774?
- Op 15 februari wordt in Den Haag Willem George Frederik van Oranje-Nassau geboren, de jongere broer van de latere koning Willem I. Willem George Frederik zal in 1792 op zijn achttiende kiezen voor een militaire carrière. Als luitenant-generaal der cavalerie vecht hij in 1793 tegen de invallende Fransen mee, waarbij hij gewond raakt door een kogel in zijn schouder. In 1795 vertrekt hij met de Oranjes naar Engeland. In 1796 keert hij terug naar het continent en treedt als generaal-majoor in dienst van Oostenrijk om in Italië tegen de legers van Napoleon te vechten. Op 6 januari 1799 sterft hij in Padua op 24-jarige leeftijd aan de gevolgen van ‘kwaadaardige koorts’.
- In april verschijnt er in de Leeuwarder Courant een stuk van Eelco Alta, een predikant uit Bozum en ‘liefhebber van de waarheid’ zoals hij zichzelf omschrijft. Zijn schrijven is getiteld ‘Philosophische bedenkingen over de conjunctie van de planeten’. Het stuk gaat er over dat op 8 mei de planeten Mercurius, Venus, Mars en Jupiter en de maan in conjunctuur zullen staan, dat wil zeggen dat ze voor het oog dicht bij elkaar aan de hemel staan. Volgens Alta kunnen de gezamenlijke krachten er dan voor zorgen dat de Aarde uit haar baan wordt geslingerd en daarna in de zon zal verbranden. Oftewel het einde der tijden is nabij. Het schrijven zorgt voor de nodige paniek onder de bevolking.
- De Aarde vergaat gelukkig niet in mei, maar het gebeuren is voor Eise Eisinga – hij heeft een wolkammerij in Franeker en heeft als hobbyist een grote kennis van wis- en sterrenkunde – aanleiding om in zijn woonkamer een planetarium te bouwen. Zijn schaalmodel van het zonnestelsel laat zeer nauwkeurig de banen van de zes dan bekende planeten en de zon, maan en Aarde zien, waarmee hij kan aantonen dat het in conjunctuur staan van planeten helemaal niet zo zeldzaam is maar heel vaak voorkomt en zal voorkomen. Na zeven jaar bouwen is zijn planetarium gereed. Hij schrijft er voor zijn kinderen een uitgebreide handleiding voor. Het planetarium werkt vandaag de dag nog steeds.
- Na de bankencrisis van 1773 en de faillissementen van enkele Surinaamse plantages is het vertrouwen van mensen om aandelen en obligaties te kopen een stuk afgenomen. Om de risico’s voor beleggers te verminderen richt de Amsterdamse makelaar en koopman Abraham van Ketwich in 1774 het allereerste beleggingsfonds dat “wereldwijd” belegt. Hij noemt het fonds ‘Eendragt Maakt Magt.’ Het belegt in een mix van obligaties van bedrijven en landen, zoals die van Deense en Weense banken, Russische, Zweedse, Spaanse, Engelse, Saksische en Brabantse obligaties, en Surinaamse plantageleningen. Het risico wordt zodoende verspreid. Het fonds wordt beheerd door twee onafhankelijke commissarissen. Van Ketwich doet tegen beloning alleen de administratie. Het fonds haalt een bedrag van 2,5 miljoen gulden op. Een echt groot succes wordt het fonds niet. Mensen beleggen toch liever en veel meer in individuele landen en bedrijven. In 1824 wordt het fonds opgedoekt.
- Op 6 december stuurt de Groninger Geert Reinders een brief aan prins Willen V. Het gaat over zijn ideeën om de gevolgen van de runderpest te beperken. Het was hem als boer opgevallen dat koeien die een aanval van runderpest overleven, kalveren krijgen die de eerste maanden immuun zijn voor de runderpest. Hij gaat daarop experimenteren met zijn eigen veestapel en ontdekt dat als hij deze kalveren injecteert met virusrestanten dat ze dan langer immuun blijven. Geert Reinders is een autodidact. Als hij tien jaar oud is, overlijdt zijn moeder en wordt hij door zijn vader van school gehaald om te helpen in diens korenmolen.
- De brief wordt vertaald en doorgestuurd naar allerlei wetenschapper door de hoogleraren Petrus Camper – deze ‘vergeet’ in zijn brieven de naam van Reinders te vermelden – en Wynoldus Munniks. Onder andere wordt een exemplaar verzonden naar de Royal Society in Londen. Het is daardoor niet onaannemelijk dat Edward Jenner – degene die in 1794 het menselijk pokkenvaccin ontwikkelt en lid van de Society – bekend is met de ideeën van Geert Reinders.
- In 1774 breekt inde Republiek een nieuwe uitbraak van de runderpest uit. In Groningen worden daarop als experiment 2.751 koeien ingeënt volgens de methode Reinders. Daarvan gaan er 191 dood (dat is 6,7%). Dat is nog geen tiende van het aantal runderen dat in Holland in de periode 1769-1776 de runderpest krijgt en dood gaat – van de 438.045 koeien aangetast door runderpest sterven er in Holland 311.738 (dat is liefst 71%). Reinders raadt wel aan om alleen tijdens periodes van een besmetting in te enten. Dit omdat zo’n 7% van de dieren sterft aan de gevolgen van de inenting. In 1779 krijgt Geert Reinders van de ‘Oeconomische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen’ een erepenning van goud. Op de penning staat een afbeelding van Apollo die Ceres met een lauwerkrans huldigt en het opschrift ‘eer en voordeel’.
- In 1774 opent in Den Haag het allereerste museum in de Republiek zijn deuren. Het is het Koninklijk Kabinet van Schilderijen, tegenwoordig bekend onder de naam Galerij Prins Willem V. De oprichter is stadhouder Prins Willem V. Hij is een groot kunstliefhebber. Zijn eerste schilderij koopt hij al op zijn vijftiende. Hij vindt dat ook het gewone publiek schilderijen moet kunnen bekijken en laat daarom op het Buitenhof een galerij bouwen om zijn kunstverzameling te laten zien aan het gewone publiek. Het is een paar dagen per week open en de bezoekers dienen er een kaartje voor te kopen. Het is open van elf tot één uur vanwege het dan gunstige daglicht. Er hangen vooral schilderijen van Hollandse en Vlaamse schilders uit de Gouden Eeuw. Zo hangt bijvoorbeeld de Stier van Paulus Potter er. De wanden hangen overvol met de 191 schilderijen van de prins, van boven tot onder. Het is een overdaad aan schilderijen. In 1795 wordt de verzameling als oorlogsbuit door de troepen van Napoleon meegenomen naar Parijs en in het Louvre tentoongesteld. In 1815 keert de collectie grotendeels weer terug in Nederland.
1775: Valkenburg (ZH); foto genomen op 27 februari 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1775?
- Op 1 januari laat de Staten-Generaal de koning van Marokko weten dat ze zijn brieven van twee maanden eerder heeft ontvangen. Hierin verklaart de koning tot verrassing van de Staten-Generaal de Republiek de oorlog. Ook klaagt de koning in die brieven over het (jaarlijkse) geschenk van 1774 dat deze keer bestond uit ‘slechts’ twee kisten met porselein, een sabel, een kruithoorn, twee gouden horloges, een ring, twee Nederlandse tapijten en een selectie koffie en thee. De koning vindt het geschenk niet groot genoeg en heeft het niet geaccepteerd. De voornaamste reden dat de koning van Marokko de Republiek de oorlog verklaart, zo legt hij in zijn brieven uit, is dat een Hollands oorlogsschip twee maanden eerder een Marokkaans schip heeft aangevallen wat ze aanzagen voor een Algiers piratenschip.
- De Staten-Generaal laat weten dat ze de oorlogsverklaring zullen beantwoorden. Ze geeft bevelhebber kapitein Quirijn Dabenis, die met een vloot van acht oorlogsschepen in de Straat van Gibraltar is gestationeerd om daar Hollandse koopmansschepen te beschermen, opdracht om naar de Marokkaanse havens te varen en deze te blokkeren. Ze dienen echter niet Marokko zelf aan te vallen, want de handel moet wel door kunnen gaan. De blokkade is effectief, want er vindt in 1775 slechts één gevecht plaats voor de kust van Tanger tussen een Staats schip en een uitvarend Marokkaans oorlogsschip. Het Marokkaans schip loopt hierbij op een zandbank en raakt zwaar beschadigd. Heel veel stelt de Marokkaans – Hollandse oorlog in 1775 niet voor. De handel met Marokko gaat ondertussen door.
- In Maassluit ontstaat in juni het psalmenoproer. De Staten-Generaal heeft de psalmen laten herschrijven in een wat modernere taal en een wat andere rijm. Ook heeft de Kerkraad van Maassluit besloten om tijdens de kerkdienst de psalmen wat sneller te laten zingen. De kerkgangers aldaar zingen de psalmen namelijk wel erg langzaam. Dat vinden ze wat eerbiediger, maar het klinkt wat minder vindt de voorzanger van de kerk. Hij oefent met een deel van de bevolking eerst een keer op een woensdag de nieuwe manier van zingen en de nieuwe tekst en daarna wordt er in de kerk wat vlotter gezongen. Wie dat echter helemaal niets vinden, zijn de vissers die in juni, als ze na terugkomst de nieuwe methode in de kerk horen, door luid geblaat als waren ze schapen in de kerk laten horen dat ze het er niet mee eens zijn. Ook buiten gaat het protest tegen het nieuwe zingen door. De Kerkenraad houdt echter voet bij stuk en het levert maandenlang gemor en protest op van een grote groep behoudende voorstanders van het oude zingen.
- In de nacht van 14 op 15 november raast er een noordwesterstorm over het land die het water fors opstuwt. Op veel plaatsen rond de Zuiderzee overstromen dijken en ook breken een aantal dijken door. Vooral in de omgeving van Kampen is er sprake van een ernstige situatie. De Zwarte- en Kamperveensche dijken breken, waardoor de stad Kampen overstroomt. Er vallen hier echter geen slachtoffers, wel in Mastenbroek (17 doden) en Kamperveen (9 doden). Elders in Friesland vallen ook de nodige doden.
Overstroming bij Kampen op 15 november 1775. Links bezwijkt een huis waarin een moeder met kind om hulp roept. Op de voorgrond zitten drie mensen op het dak van een huis. Zeilschepen proberen mensen en vee te redden. Aan de horizon de stad Kampen.
- Ook Amsterdam en de directe omgeving van de stad worden getroffen. Uit een verslag: ‘Op den Dam stonden, bij gelegenheid der kermis, verscheide kraamen en het is vrij waarschijnlijk dat het opzetten van den vloed door de nachtwaakers niet behoorlijk is opgemerkt. Want in korten tijd liep het zoo hoog op, dat het water ’s morgens om drie uur reeds op den Dam stond. De angstaanjagende berichten over tallooze dreigende doorbraken, zowel van Zuiddijk, Dam, Hoogendijk als Westzanerdijk, bleven aanhouden; met veel geweld stortte ’t water via het Dampad in den Westzanerpolder en langs het Noorderkerkpad en Peperstraat in de Achterzaan. Alle erven van den Dam- en Dijkhuizen werden door het overstroomende water verwoest. De binnenglooiing der dijken spoelde weg en van vele huizen werden funderingen ondermijnd, waardoor zij gevaar liepen in de dijksloot te storten.’ Bij Rotterdam overstroomt Delfshaven. Al met al is de schade in de Republiek groot.
- In 1775 omvat het Staats leger een Schots regiment van zo’n 1.400 Schotten. De meesten daarvan wonen al vele jaren in de Republiek. Na het uitbreken van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog in 1775 vraag Engeland het Schots regiment te leen om het naar Gibraltar te sturen, zodat de soldaten daar naar Amerika kunnen om te vechten. De Republiek weigert echter het regiment uit te lenen wat tot veel ergernis bij de Engelsen zorgt.
1776: Dordrecht; foto genomen op 4 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1776?
- In januari wordt West-Europa, inclusief de Republiek, getroffen door een koudegolf. Meerder mensen komen om.
- In maart laait het psalmenoproer in Maassluis weer op. Het leidt nu zelfs tot gewelddadigheden in de stad, zoals de mishandeling op straat van de voorzanger en van de blinde organist die te snel speelt, althans dat vindt de boze menigte. Ook de zoon van de dichter Willem van der Jagt, die zich met de nieuwe rijm heeft bemoeid, wordt lastig gevallen en zijn huis wordt belaagd.
- Een ooggetuige (de kleermaker Hendrik Moering) schrijft: ‘Een troep van 500 man ging naar de huizen van iedereen die voor het nieuwe zingen was. Zij stookten elkander op. Zij dronken sterkedrank met buskruit vermengd, waar ze woedend van werden. Ze haalden op een donkere avond één onzer plaatsgenoten uit zijn huis en bonden hem met zware touwen. Aan de uiteinden trokken wel vijf of zes mannen ter weerszijden hem voort, terwijl anderen zijn huisraad plunderden.’
- De burgemeester en schepenen van Maassluit vragen daarop hulp aan de hoofdbaljuw in Delft (de hoogste rechterlijke macht in Delfland). Deze laat de leiders van de opstand van de mensen die langzaam willen zingen oppakken en twee van hen worden veroordeeld tot twaalf jaar verbanning uit Maassluis en twee tot zes jaar verbanning. De kerk blijft bij de nieuwe manier van zingen.
- In juni biedt koning Ali Perez van Marokko aan om vrede met de Republiek te sluiten, mits de Republiek hem jaarlijks 30.000 piasters betaalt. In ruil daarvoor zal hij de Hollandse schepen niet meer aanvallen. De Republiek slaat het aanbod af, waarop de sultan besluit om de Hollandse vloot die, omdat er haast niks gebeurt, inmiddels uit nog maar vier schepen bestaat, aan te vallen. De Marokkaanse schepen veroveren een voorbijvarend Hollands koopvaardijchip, maar worden daarna weer door de Hollandse oorlogsschepen terug de haven in gedreven.
- In Amerika is de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog aan de gang. Deze oorlog zal tot 1783 duren. Op 4 juli 1776 heeft Amerika zich onafhankelijk verklaard. De sympathie van de Republiek ligt bij de Amerikanen. Zelf heeft de Republiek twee eeuwen eerder ook een onafhankelijkheidsoorlog moeten voeren en het recente optreden van Engeland tijdens de Zevenjarig Oorlog tegen handelsschepen van de neutrale Republiek ligt nog vers in het geheugen. Op 16 november vaart het Amerikaanse schip Andrew Doria dat onder de nieuwe Amerikaanse vlag vaart de haven van Sint Eustastius in om er munitie te kopen. De Amerikanen ruilen de wapens tegen indigo en tabak, iets wat veelvuldig geschiedt in Sint Eustastius. Het eiland is een centrum van de handel in het Caraïbisch gebied. In 1776 zal de haven door meer dan 2.000 schepen worden aangedaan waarvan velen Amerika als bestemming hebben.
- De kapitein van de Andrew Doria vuurt bij binnenkomst 13 saluutschoten af – één voor elke van de 13 staten die de Verenigde Staten telt. Gouverneur Johannes de Graaff antwoordt vanuit Fort Oranje met elf saluutschoten. Dit gebeuren wordt door Amerika als de eerste internationale erkenning van de Verenigde Staten gezien. ‘The First Salute’. De Amerikanen hebben een kopie van de Onafhankelijkheidsverklaring bij zich, die ze aan gouverneur De Graaff overhandigen. De Engelsen zijn woedend over het eresaluut. De Amerikanen zullen later zowel een schip naar De Graaff als naar zijn vrouw vernoemen.
- In de nacht van 20 op 21 november zorgt een zware zuidwesterstorm net zoals een jaar eerder voor een watersnoodramp. Onder andere Texel, de Wieringemeer, Urk en Schokland worden getroffen. Bij Elburg verdrinken 19 mensen.
- In 1776 zijn de schrijfsters Betje Wolff en Aagje Deken begonnen met elkaar brieven gaan schrijven. Op 23 september ontmoeten ze elkaar in Amsterdam voor het eerst in het huis van een gemeenschappelijke kennis. Als een jaar later op 77-jarige leeftijd de echtgenoot van Betje Wolff overlijdt – zij is 38 jaar oud; Aagje Deken is dan 36 jaar – gaan de twee samen wonen. In 1782 zullen ze samen hun beroemdste boek de brievenroman ‘Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart’ schrijven.
- In december vinden er voor de kust van Tanger weer enkele zeegevechten plaats tussen Hollandse en Marokkaanse schepen, waarbij drie handelsschepen in Marokkaanse handen vallen, maar waarbij Marokko wel zijn drie grootste oorlogsschepen, die na een gevecht op de vlucht slaan, op de kust ziet stranden. De havens worden opnieuw geblokkeerd door de Hollandse oorlogsschepen. De sultan biedt een nieuw vredesvoorstel aan. Hij is nu bereid om in het vervolg af te zien van de jaarlijkse schenking, ook zullen de Hollandse koopvaardijschepen niet meer aangevallen worden en ook wil hij alle Hollandse totslaafgemaakte gevangen genomen zeelieden zonder betaling van losgeld vrijlaten. De Republiek gaat akkoord, waarmee er een einde komt aan de Marokkaans-Hollandse oorlog van 1774-1775.
- De Staten-Generaal verlengen het octrooi van de VOC met twee jaar. In ruil daarvoor moet de VOC 3% belasting over de winstuitkering afstaan.
1777: Delft; foto genomen op 6 januari 2024
Wat gebeurt er in Nederland in 1777?
- De armoede in de Republiek neemt ook in 1777 verder toe. Als één van de oorzaken wordt gezien dat de binnenlandse handel in verval raakt. Het komt mede doordat de bovenlaag van de samenleving een toenemende voorkeur heeft voor buitenlandse producten, waardoor de binnenlandse handel niet gestimuleerd wordt. Op diverse plaatsen wordt geprobeerd om de armoede te bestrijden. Zo schrijft ‘Het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen’ een prijsvraag uit over de vraag hoe de armen het beste onderhouden kunnen worden. Het levert een paar lokale initiatieven op.
- Ook in Hoorn is in 1777 sprake van een toenemend armoede. De werkloosheid neemt er toe, huizen komen er leeg te staan en ook is er een stijging te zien van de criminaliteit en het aantal bedelaars. De doopsgezinde predikant Cornelis Ris start daarop een werklozenproject. Hij richt op 1 maart de ‘Vaderlandse Maatschappij van Rederij en Koophandel ter Liefde van het Gemeenbest‘ op. Hij financiert de onderneming door de uitgifte van aandelen. Tot de Maatschappij behoort een textiel- en behangselfabriek, waarin niet alleen werkloze volwassenen maar ook kinderen aan het werk kunnen. Deze laatsten moeten er naast het werk wel verplicht onderwijs in de fabriek volgen. Ze leren er lezen, schrijven, rekenen, godsdienstkennis, burgerlijke wellevendheid en goede zeden. Ook volwassenen mogen aan het onderwijs deelnemen.
- Ook een andere kerk in Hoorn, de Gereformeerde kerk, probeert er voor te zorgen dat armlastige ouders hun kinderen onderwijs laten volgen en hun kinderen naar een school sturen. Ouders die gebruik maken van de hulp van deze kerk in Hoorn moeten namelijk verplicht hun kinderen naar school sturen. ‘Alle de geenen, welke bij de Gereformeerde Diaconie, Noorderkerk, Huiszittene Arme-Weeshuis en Buurt-Moeders bedeeld, of met gaven ondersteund worden, zullen verpligt zyn, hunne Kinderen zoo dra dezelve den Ouderdom van vyf Jaren hebben bereikt, behoorlyk gekleed en gereinigd ter Schoole te zenden, zonder zulks onder eenig voorwendsel te mogen nalaaten.‘
- In augustus raken een aantal Hollandse walvisvaarders, vooral afkomstig uit Noord-Holland en de Waddeneilanden, bij Groenland ingesloten door het drijfijs. Schip na schip wordt gekraakt door het ijs, waarop de bemanningsleden telkens overstappen op andere schepen. In oktober is er nog maar één schip over, de Wisselvalligheid, dat inmiddels 286 man huisvest. Op 13 oktober wordt ook dit schip gekraakt door het ijs, waarop de mannen op het ijs een onderkomen bouwen van scheepshout en zeildoeken.
- Na een paar dagen besluiten zo’n 230 man om over het ijs naar Groenland te lopen. De overige 50 man blijven er achter om de winter op het ijs door te brengen in de hoop dat ze de winter overleven en in het voorjaar gered worden. Van de 230 man die gaan lopen bereiken uiteindelijk 40 man na veel ontberingen de nederzetting Frederikshaab aan de westkust van Groenland en overwinteren daar. In het voorjaar keren ze terug naar de Republiek. Van de 50 man die achter zijn gebleven wordt nooit meer iets vernomen.
- Op 3 november richt de horlogemaker Willem Writs in Amsterdam, samen met een aantal anderen het genootschap Felix Meritus (‘Gelukkig door Verdienste’) op. Al snel hebben ze veertig uit de betere stand afkomstige leden. Het is een genootschap voor de elite. Er zijn vijf afdelingen met als thema’s: de muziek, natuurkunde, koophandel, letterkunde en tekenkunde. Er wordt gediscussieerd, gemusiceerd en er zijn demonstraties van wetenschappelijk onderzoek.
- Uit de oprichtingsakte: “Het hoofddoel der Mij is, om bij wijze van nuttige uitspanning, door het beoefenen van kunsten en wetenschappen verstand en deugd aan te kweeken, en het gezellig verkeer onder de Leden te bevorderen. Bij alle werkzaamheden zal men vermijden al wat verschillende godsdiensten, zedelijke of staatkundige gevoelens zouden kunnen kwetsen, en zijn de bestuurders verpligt daartegen zorgvuldig te waken.” Zo verlicht als het in de oprichtingsakte verwoord staat, gaat het in de praktijk niet. Vrouwen en joden kunnen tientallen jaren geen lid worden.
- Op 28 december overlijdt in Batavia Jeremias van Riemsdijk, de Gouverneur-Generaal van de VOC in Indië. Hij geldt bij uitstek als voorbeeld van nepotisme onder de bestuurders van de VOC in die tijd. Hij heeft een geldverslindende levensstijl. Zo laat Van Riemsdijk voor zijn vervoer een glazen koets en Arabische paarden uit Europa overkomen. Ook bezit hij 200 totslaafgemaakten. Hij is corrupt en bezorgt net zoals zijn voorganger allerlei familieleden en vrienden baantjes in het bestuur. Zo laat hij zelfs één van zijn 14 legitieme kinderen uit zijn vijf huwelijken – hij heeft daarnaast nog allerlei buitenechtelijke kinderen – al op negenjarige leeftijd op de loonlijst van de VOC zetten. Als de jongen 19 jaar is- ‘een uiterst dom en onontwikkeld iemand‘ aldus een criticus – laat Van Riemsdijk hem benoemen tot de administrateur van het eiland Onrust, waarmee hij 200.000 rijksdaalders per jaar verdient. Dit in de tijd dat het steeds slechter gaat met de VOC.
1778: Haarlem; foto genomen op 28 september 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1778?
- Op 2 april 1778 barst op één van de Banda-eilanden de vulkaan Gunung Api uit. De aardbeving gaat gepaard met een aardbeving, een vloedgolf en orkaanwinden veroorzaakt door de drukgolven van de ontploffing van de vulkaan. De helft van de nootmuskaatbomen op de Banda-eilanden wordt volgens een verslag van de VOC verwoest en de resterende bomen verliezen bijna allemaal hun vruchten. De oogst dat jaar gaat vrijwel volledig verloren en bedraagt in 1778 slechts 4% van de oogst van 1777. Het is een grote tegenvaller voor de VOC.
- Op 8 april overlijdt op 76-jarige leeftijd in Haarlem de steenrijke laken- en zijdekoopman en bankier Pieter Teyler van der Hulst. In zijn testament laat de kinderloze gebleven Van der Hulst – zijn vrouw is 1756 overleden – zijn vermogen van 2 miljoen gulden grotendeels na in een legaat dat aangewend moet worden voor de bevordering van kunsten en wetenschappen en het bouwen van een hofje voor ouderen. Dankzij het legaat komen de Teylers Stichting, het Teylers Museum en het Teylers Hofje tot stand.
- Op 2 september wordt in Ajaccio op Corsica Lodewijk Napoleon Bonaparte geboren, de jongere broer van de latere keizer Napoleon. Van juni 1806 tot juli 1810 zal hij vier jaar lang koning van Holland zijn.
- Op 15 september liggen in de haven van Willemstad op Curaçao een aantal Hollandse fregatten, waaronder de Alphen met 36 kanonnen aan boord en een bemanning van 230 stuks. Ook ligt er een Engels kaperschip dat enkele van zijn kanonnen test. Opeens klinkt er een luide knal. De Alphen is in de lucht gevlogen. Het schip is compleet vernield en zinkt naar de bodem. De ontploffing heeft een vloedgolf veroorzaakt die er voor zorgt dat elf barkers en schoeners op de kade worden geworpen. Het Engels kaperschip is net zoals de Alphen volledig onder water verdwenen.
- In de stad worden her en der onderdelen van de Alphen en veel lichaamsdelen van de bemanning aangetroffen. Naar verluidt is het lijk van de kok van de Alphen met nog een pollepel in zijn hand op kade aan de overkant beland. Van de bemanning van Alphen vinden 207 mannen de dood, 23 man die toevallig niet aan boord zijn, overleven de ontploffing van het schip.
- Het is niet geheel duidelijk wat er is gebeurd. Zo wordt geopperd dat het schieten van het Engels kaperschip brand aan boord van de kruitkamer van de Alphen heeft veroorzaakt. In een ander verhaal wordt gewezen naar een depressieve dronken officier die geroepen zou hebben “We gaan met zijn allen ontbijten inde hel“, waarna hij een brandend munitielont in de kruitkamer gegooid zou hebben.
- In 1778 verschijnt ‘Proeve van kleine gedigten voor kinderen‘ van Hiëronymus van Alphen. De rechtsgeleerde Van Alphen schrijft meestal teksten over literatuur of godsdienst, maar na de dood van zijn vrouw in het kraambed schrijft hij om zijn kinderen te vermaken een aantal opvoedkundige gedichten in hun eigen taal en beleveniswereld. Het bekendste gedicht in het boek is ‘de Pruimeboom’ met de beginzinnen ‘Jantje zag eens pruimen hangen / o! als eieren zo groot. / ’t Scheen, dat Jantje wou gaan plukken / schoon zijn vader ’t hem verbood. / Hier is, zei hij, noch mijn vader, / noch de tuinman, die het ziet: / Aan een boom, zo vol geladen / mist men vijf zes pruimen niet / Maar ik wil gehoorzaam wezen / en niet plukken: ik loop heen. / Zou ik, om een hand vol pruimen / ongehoorzaam wezen? Neen.”
- Een ander opvoedkundig gedicht uit het boekje begint met de zinnen: “Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen /
En waarom zou mij dan het leren verveelen? / Het lezen en schrijven verschaft mij vermaak. / Mijn hoepel, mijn priktol verruil ik voor boeken; / Ik wil in mijn prenten mijn tijdverdrijf zoeken / ’t Is wijsheid, ’t zijn deugden, naar welken ik haak.’ - In 1778 wordt in de mergelgrotten bij Maastricht een tweede exemplaar van een Mosasaurus gevonden. Deze is een stuk groter dan het exemplaar dat in 1766 is gevonden. In 1794 nemen de Fransen het skelet mee naar Parijs, waar het exemplaar zich nog steeds bevindt in het ‘Museum National d’Histoire Naturelle’.
1779: Omgeving Langbroek; foto genomen op 21 augustus 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1779?
- Het is het vierde jaar van de in 1775 begonnen Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Frankrijk, dat op 13 juni 1778 Engeland de oorlog verklaart en Spanje – dat land sluit in april 1779 een alliantieverdrag met Frankrijk maar verklaart Engeland niet officieel de oorlog – steunen Amerika openlijk . Niet zo zeer omdat ze de idealen van een onafhankelijk Amerika nastreven – dat kan alleen maar een slecht voorbeeld geven voor hun eigen koloniën – maar vooral om te voorkomen dat Engeland een te grote wereldmacht wordt. De Republiek steunt Amerika niet openlijk, maar wel in de praktijk door via Sint Eustatius heel veel wapens en munitie met Amerika te verhandelen, wat de Hollandse handelaren, vooral afkomstig uit Amsterdam, ook nog eens veel geld oplevert. Engeland protesteert er tevergeefs tegen.
- Het zijn vooral Amsterdamse handelaren en het stadsbestuur van Amsterdam die de Amerikanen steunen. Prins Willem V, die aangetrouwde familie is van de Engelse koning, en de regenten in zijn directe omgeving steunen juist de Engelsen, maar zonder de steun van de Staten van Holland, waar Amsterdam een grote stem in heeft, kan prins Willem V het beleid niet bepalen. Het volk begint door de economische malaise steeds meer te mokken. Er ontstaat een beweging, de patriotten, die van het stadhouderschap af willen. Ze vinden dat Willem V in zijn rol als erfelijke stadhouder als een soort monarch fungeert. Ook geven ze hem de schuld voor de slechte economische toestand. Hij doet te weinig vinden ze. De patriotten zijn voorstander van een echte republiek en niet van een quasi-monarchie. Het land heet niet voor niets de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zeggen ze.
- In augustus breekt ‘de rode loop’, een vorm van bacillaire dysenterie, uit. De ziekte wordt in de volksmond ‘rode loop’ genoemd omdat er vaak bloed zit in de ontlasting, die veelal in de vorm van diarree optreedt. Vooral in Brabant houdt de ziekte flink thuis, het meest onder het armere deel van de bevolking. Duizenden mensen sterven er in de periode 1779 – 1783 aan de ‘rode loop’. Zo overlijden alleen al in Weert in deze periode meer dan 1.000 mensen aan de besmettelijke ziekte.
- Ook in het dorp Bakel in Brabant gaan tientallen mensen dood aan de rode loop. Het dorpsbestuur stelt er allerlei regels op. Zo mogen gezonde personen uit een besmet gezin niet op openbare plaatsen zoals scholen en kerken komen, wordt bepaald dat de “afgang” (ontlasting) van iemand met de ziekte direct buitenshuis in een diepe kuil moet worden begraven met elke keer twee scheppen aarde erop en moet bij een overlijden binnen 24 uur na het overlijden de dode al begraven zijn, en wel minstens 5 voet (1.40 m) onder de aarde. Op overtreding van deze regels staat een boete van drie gulden.
- Eind september vindt er in ten oosten van Yorkshire op de Noordzee een zeeslag plaats tussen enkele Engelse schepen en een kleine Amerikaanse vloot die onder leiding staat van de Schot John Paul Jones. Deze verliest hierbij zijn eigen schip, maar verovert wel twee Engelsen schepen, waarmee hij naar Texel in het neutrale Holland vaart. De Engelsen sturen een vloot om de kust bij Texel te blokkeren en eisen dat de Hollanders Jones en zijn schepen uit wijzen. De Staten-Generaal aarzelt om dit te doen. Twee maanden lang verblijft tot groot ongenoegen van de Engelsen Jones in de Republiek waarbij hij onder andere feestelijk wordt ontvangen in Amsterdam. Pas eind december krijgt prins Willem V de Staten-Generaal zo ver om Jones uit te wijzen, maar voordat ze dit daadwerkelijk kunnen doen, profiteert Jones van een storm die de blokkerende Engelse vloot uiteen drijft en slaagt hij er in om naar Frankrijk te varen.
- Vanaf de zomer worden steeds vaker Hollandse handelsschepen door Engelse oorlogsschepen en Engelse kapers in beslag genomen, dit omdat er oorlogssmokkelwaar aan boord zou zijn. Dit leidt tot hevige protesten van de handelaren die van de Staten-Generaal eisen dat hun handelsschepen beschermd moeten worden. De Staten-Generaal wil aanvankelijk geen begeleidende oorlogsschepen mee sturen, vooral omdat daar een chronisch tekort aan is, maar in november besluit de Staten-Generaal, op initiatief van de Staten van Holland en de stad Amsterdam, dan toch om de Nederlandse koopvaardijvloot bescherming te bieden door de koopvaardijschepen in konvooien te laten varen onder bescherming van oorlogsschepen.
- Op 27 december vertrekt een konvooi van 17 Hollandse koopvaardijschepen begeleid door 5 oorlogsschepen richting Frankrijk. De handelsschepen hebben de uitdrukkelijke opdracht van prins Willem V om geen oorlogsmateriaal naar Frankrijk te vervoeren om de neutraliteit van de Republiek niet in de gevaar te brengen. Onder oorlogsmateriaal vallen ook zaken waarmee oorlogsschepen gebouwd kunnen worden zoals houten masten en planken.
- Op 30 december wordt de vloot in het Kanaal aangehouden door een Engelse vloot van 12 schepen. Deze zijn niet alleen in overtal voor wat betreft het aantal oorlogsschepen, maar ze hebben ook nog eens drie keer zoveel kanonnen aan boord als de Hollanders. De Engelsen eisen dat ze de handelsschepen mogen doorzoeken op oorlogsmateriaal. De Hollandse gezagvoerder Van Bylant verklaart daarop dat er geen oorlogsmateriaal aan boord is, maar de Engelse gezagvoerder Fielding staat er op dat hij dit zelf wil zien. Hij wil zijn manschappen de volgende dag de schepen laten doorzoeken.
- ’s Nachts varen in het donker twaalf van de zeventien handelsschapen weg. Een boze Fielding wil de volgende morgen de overige vijf schepen doorzoeken. Van Bylant wil dat niet. Vervolgens vuren beide partijen een ongericht salvo, waarop beide vloten in slagorde gaan liggen. Van Bylant wil het gevecht tegen de veel beter uitgeruste vijand niet aangaan en hijst de witte vlag . De vijf overgebleven handelsschepen worden vervolgens doorzocht en als de Engelsen hennep aantreffen, roepen ze dat dit oorlogsmateriaal is – het staat niet op de lijst van verboden oorlogsmateriaal – en dwingen ze de handelsschepen naar Portsmouth in Engeland te varen. De Hollandse oorlogsschepen volgen en in Engeland aangekomen beklaagt Van Bylant zich bij de Hollandse ambassadeur en laat deze protest bij de Engelse regering aantekenen. Deze confisqueren desondanks de lading.
- Terug in de Republiek wordt Van Bylant vanwege de witte vlag als lafaard betiteld. Er volgen spotgedichten: ‘Kwam eens de schim van Tromp uit hare grafzerk rijzen, / En sloeg De Ruyter ’t oog van ’s hemels tinnen neer, / Hoe zou dit heldenpaar voor zulk een wandaad ijzen! / Het riep gewis om wraak voor ’s lands geschonden eer.’ Van Bylant verschijnt voor een Hoge Zeekrijgsraad. Deze spreekt hem vrij. Later zal hij nog tot luitenant-admiraal worden bevorderd.
- De in Breda geboren arts en plantkundige Jan Ingenhousz – hij woont op dat moment in Engeland – bestudeert in 1779 de oorzaken en gevolgen van slechte kwaliteit lucht op mens, dier en plant. Hierbij ontdekt hij dat licht nodig is voor fotosynthese in planten. Fotosynthese is een proces waarin lichtenergie door planten wordt gebruikt om koolstofdioxide om te zetten in glucose waarbij zuurstof vrij komt. De ontdekking in 1779 komt mede tot stand door waarnemingen van ratten die in een kooitje worden gestopt. In een lege afgesloten kooi gaat de rat door gebrek aan zuurstof na een tijdje dood. Staat er echter ook een plant in de kooi dan blijft de rat leven door het zuurstof dat de plant door de fotosynthese afscheidt. Als echter de kooi met de plant in het donker staat, dan vindt er geen fotosynthese plaats en scheidt de plant geen zuurstof af en gaat de rat toch nog dood. De ontdekking van Jan Ingenhousz wordt gebruikt om de resultaten van de landbouw te verbeteren.
1780: Leidden; foto genomen op 17 september 2024
Wat gebeurt er in Nederland in 1780?
- In januari laat de Engelse regering de Staten-Generaal weten dat Engeland de handelsovereenkomst met de Republiek uit 1674 zal verbreken als de Republiek blijft weigeren om het traktaat van onderlinge bijstand uit 1678 na te komen en Engeland geen militaire bijstand verleent in de strijd tegen Amerika en Frankrijk. De Republiek reageert niet, waarop Engeland in april het handelstraktaat verbreekt.
- Op 11 mei vindt op de nieuwe begraafplaats ‘Ter Navolging ‘ in Scheveningen de eerste teraardebestelling plaats. In de Republiek is het gebruikelijk om de doden in of vlakbij de kerken te begraven. Om hygiënische redenen ontstaat hier steeds meer bezwaar tegen. ‘Ter Navolging’ is de eerste particuliere niet-Joodse begraafplaats die buiten de stad (in dit geval Den Haag) ligt. De wat ongebruikelijke naam van deze begraafplaats in de duinen – tegenwoordig ligt hij helemaal ingeklemd in de stad – is bedacht door de aan het stadhouderlijke hof verbonden Zwitser Abraham Perrenot, die hoopt dat het idee van begraafplaatsen buiten de stad navolging zal krijgen, wat inderdaad het geval zal zijn. Als Perrenot in 1784 overlijdt wordt hij er ook zelf begraven, net zoals bijvoorbeeld in 1804 Aagje Deken.
- Tussen 9 oktober en 20 oktober raast door het Caribisch gebied een orkaan, die later de naam ‘De Grote Orkaan’ krijgt. Ze raast onder andere over Barbados, Guadeloupe, Puerto Rico en Martinque. Ook St Euthasisus krijgt met de gevolgen van de orkaan te maken, maar daar valt de schade nog mee. De schade in het Caribisch gebied elders is enorm. Meer dan 22.000 mensen komen om. Een groot aantal Engelse, Franse en Amerikaanse oorlogsschepen in het gebied zinken en ook gaan er een aantal Hollandse handelsschepen in de woeste golven ten onder. In de haven van Grenada raken 19 aldaar liggende Hollandse handelsschepen onherstelbaar beschadigd.
- Het slavenschip Vigilante met aan boord 30 bemanningsleden zeilt op 25 maart 1780 vanuit Middelburg naar het huidige Sierra Leone. Daar worden en 322 totslaafgemaakten gekocht om naar Suriname te brengen. Tot drie keer toe vindt er een oproer plaats aan boord van het schip. De eerste keer als het schip nog voor de kust van West Afrika ligt. Een deel van de gevangenen weet zich te bevrijden en raakte in gevecht met de bemanning. Hierbij komen enkele totslaafgemaakten om. Ook springen er enkelen van hen overboord. Onderweg naar Suriname breekt er nog twee keer een opstand uit die door de bemanning wordt onderdrukt. Op 18 oktober bereikt de Vigilante de monding van de Marowijne rivier in Suriname. Daar loopt het schip vast en tijdens de paniek die ontstaat komen de totslaafgemaakten wederom in opstand. De bemanning vlucht daarop van het schip af. Onduidelijk is wat er met de totslaafgemaakten is gebeurd. Sommige bronnen laten ze de jungle in vluchten en worden ze nooit meer terug gevonden, maar volgens andere bronnen worden ze door soldaten uit Paramaribo gevangen genomen en worden 267 van de oorspronkelijke 322 totslaafgemaakten – de rest is onderweg gestorven – in Paramaribo alsnog verkocht.
- Catherina de Grote heeft in maart de gewapende neutraliteit van Rusland uitgeroepen. Daarmee geeft zij Rusland het recht om handel te drijven met landen die in oorlog zijn, zonder dat haar handelsvloot zal mogen worden belemmerd, behalve als het om handel in wapens of munitie gaat. Ze stuurt daarop Russische oorlogsschepen naar de belangrijkste zeeën waar Rusland handel drijft. In de loop van de tijd sluiten een aantal landen zich bij Rusland aan, waaronder Denemarken, Zweden, Pruissen en Portugal en vormen zo het Verbond van Gewapende Neutraliteit . De Republiek wil zich in december hier ook bij aansluiten en begint onderhandelingen met het Verbond, maar voordat ze lid kan worden, verklaart Engeland op 20 december de Republiek de oorlog en behoort de Republiek niet meer tot de neutrale landen. De oorlogsverklaring is het begin van de vierde Engels-Hollandse Oorlog.
- De VOC maakt dit jaar verlies. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door het in beslagnemen van een aantal handelsschepen maar ook door verregaande zelfverrijking, sluikhandel en corruptie van bestuurders in Indië. Ook de WIC maakt verlies.
1781: Dordrecht; foto genomen op 4 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1781?
- De Republiek is in 1781 slecht voorbereid op een zeeoorlog met Engeland. Ze beschikt slechts over zo’n twintig oorlogsschepen, waarvan er een aantal bij de Antillen, Suriname en in de Oost is gelegerd. Er zijn veel te weinig oorlogsschepen om de Hollandse handelsschepen te beschermen. Alleen al in januari worden 200 Nederlandse koopvaardijschepen opgebracht door de Engelsen. Het gevolg is dat veel handelsschepen veiligheidshalve werkloos in de vertrekhavens, dan wel in de havens van bestemming, blijven liggen en voorlopig niet terugkeren naar de Republiek. Ook kan de VOC geen schepen meer naar Indië sturen met geld om daar goederen in te kopen. Bijna de hele buitenlandse handel valt stil. De VOC en de WIC zullen in 1781 grote verliezen lijden.
- Op 20 januari verschijnt onder redactie van de journalist, dichter en politicus Pieter ’t Hoen het eerste exemplaar van het tijdschrift ‘De Post van den Neder-Rhijn’. Dit patriottisch weekblad, het zal bestaan tot 1787, is één van de eerste opinieweekbladen van Nederland. De oplage bedraagt 2.400 stuks. Het blad verschijnt in heel Nederland. Een nummer kost 1,5 stuiver. De meeste auteurs van het blad gebruiken pseudoniemen omdat ze bang zijn dat ze vanwege opruiing worden vervolgd.
- St Eustatius speelt een voorname rol bij het bevoorraden van de de opstandelingen in Amerika. De handel met Amerika via dit eiland is de voornaamste reden voor de Engelsen om de Republiek de oorlog te verklaren. Eén van de eerste dingen die de Engelsen dan ook doen, nadat ze de Republiek de oorlog hebben verklaard, is het sturen van een grote oorlogsvloot naar het eiland. Deze vloot staat onder leiding van de Engelse admiraal George Rodney.
- Op 3 februari komen de Engelsen aan bij St Eustatius. In de haven ligt één Hollands oorlogsschip, vijf kleine Amerikaanse oorlogsschepen – qua vuurkracht stelt het bij elkaar allemaal weinig voor – en ongeveer 130 Hollandse en Amerikaanse handelsschepen. Ook het fort beschikt niet over heel veel vuurkracht. Gouverneur Johannes de Graaff heeft in Fort Oranje slechts tien kanonnen tot zijn beschikking. Bij het zien van de Engelse overmacht – de schepen beschikken gezamenlijk over meer dan 1.000 kanonnen – geeft De Graaff St Eustatius om bloedvergieten te voorkomen zonder te vechten over aan de Engelsen. Ook de nabijgelegen eilanden Saba en Sint Maarten geven zich de volgende dag over.
- Na de verovering verneemt Rodney dat nog geen twee dagen eerder een vol beladen Hollandse handelsvloot van 30 schepen begeleid door één Hollands oorlogsschip is uitgevaren richting de Republiek. Hij stuurt direct drie van zijn snelste oorlogsschepen er achteraan en deze achterhalen de schepen bij het eiland Sombrero. Daar vindt een kort maar hevig vuurgevecht plaats tussen de drie Engelse oorlogsschepen en het ene Hollandse oorlogsschip, waarbij de Hollandse gezagvoerder Schout-bij-nacht Willem Crul – hij is er niet van op de hoogte dat Engeland de Republiek de oorlog heeft verklaard – dodelijk wordt getroffen. De handelsvloot wordt samen met het stoffelijk overschot van Crul door de Engelsen teruggebracht naar Sint Eustatius. Crul wordt later in de Republiek als held geëerd.
- Op Sint Eustatius begaat admiraal Rodney ondertussen meerdere oorlogsmisdaden. Hij laat tegen het oorlogsrecht in de Hollandse vlag wapperen op Fort Oranje, zodat Hollandse en Amerikaanse schepen, onwetend dat de Engelsen Sint Eustatius hebben veroverd, de haven zullen binnen varen. Veel erger is echter dat Rodney op het eiland een groot deel van de woningen laat plunderen. Vooral joodse bewoners zijn hiervan het slachtoffer. Het gaat zelfs zo ver dat Rodney verse graven op de joodse begraafplaatsen laat open maken om te kijken of er geen kostbaarheden in verstopt zitten. De Engelsen maken in de haven veel oorlogsbuit. In totaal bedraagt de waarde van de in beslag genomen ladingen van de Hollandse en Amerikaanse schepen bij St Eustatius, inclusief die van de bij Sombrero veroverde handelsvloot, zo’n 3 miljoen pond.
- Op 15 februari komt een Engelse oorlogsvloot van vier schepen aan bij de Goudkust (het huidige Ghana), waar het een vergeefse poging doet om het grote Fort Eminia op de Hollanders te veroveren. Ze beschieten het fort met hun kanonnen, maar de Hollandse verdedigers schieten met een zodanige intensiteit terug dat de Engelsen na twee uur om een wapenstilstand vragen om daarna snel weg te zeilen. Verderop veroveren ze nog wel een aantal kleinere forten en steken daarna de oceaan over om zich bij de Brits-Westindische vloot aan te sluiten.
- Stadhouder Prins Willem V geeft in de zomer de opdracht om van het Nieuwediep in Noord-Holland een oorlogshaven maken. Dit is het begin van de marinehaven Den Helder. De Staten-Generaal verbieden de walvisvaart omdat alle ervaren zeelieden beschikbaar moeten zijn voor de oorlogsvloot. Er is een tekort aan zeevarenden.
- Op 21 juli overvalt een Britse vloot vijf Hollandse VOC-handelsschepen die in de Saldanha Bay bij Kaapstad voor anker liggen. De Engelsen doen dit terwijl ze onder valse Franse vlag varen. Pas op het laatste moment hijsen de Engelse vlag. De Hollanders proberen hun eigen schepen nog in brand te steken, maar de Engelsen slagen er in op één schip na deze branden te blussen en varen met de overgebleven vier handelsschepen naar Engeland. Onderweg verliezen ze twee van de vier schepen, onbekend is waardoor.
- Om de handel met de Oostzeelanden weer op gang te laten komen, vertrekt op 1 augustus een vloot van 70 handelsschepen onder begeleiding van zeven oorlogsschepen onder leiding van admiraal Johan Zoutman vanuit de Republiek naar de Oostzee. Onderweg komen ze op 5 augustus bij de Doggerbank bij toeval een Engelse handelsvloot tegen die juist terugkomt van de Oostzee. Deze handelsvloot wordt begeleid door zeven Engelse oorlogsschepen. Er ontstaat tussen de Engelse en Hollandse oorlogsschepen een bijna vier uur durend vuurgevecht, waarbij aan beide kanten aan boord veel slachtoffers vallen, 104 doden en 339 gewonden aan Britse kant en 142 doden en 403 gewonden aan Hollandse kant. De zeeslag eindigt min of meer onbeslist. De Engelse vloot trekt zich als eerste terug, de Hollanders verliezen één schip, blijven nog een half uur triomfantelijk op het ‘slagveld’ varen en trekken zich dan met de flink beschadigde schepen terug naar Texel. De zeeslag wordt in de Republiek als een grote overwinning gevierd, ondanks dat de missie om een handelsvloot naar de Oostzee te brengen niet gelukt is.
- Op 19 augustus loopt het (neutrale) Zweedse schip de Prinses Sophia Abertiana met aan boord zo’n 450 man ’s nachts in de dichte mist aan de grond in de buurt van Texel. De bodem van het schip scheurt over de hele lengte van het schip open en twee uur later breekt het schip in meerdere stukken en zinkt. De volgende dag worden 31 man die zich aan het wrakhout hebben weten vast te houden door een voorbijvarend Hollands schip gezien en opgepikt. Ze worden naar de kust gebracht. Meer dan 400 mensen verdrinken. Het is het dodelijkste ongeluk in de zeventiende eeuw van een schip voor de Hollandse kust.
- In de nacht van 25 op 26 september worden vanuit geblindeerde koetsen bij honderden mensen in tientallen steden en dorpen een pamflet bezorgd, met als titel ‘Aan het Volk van Nederland.’ Om dat in al die steden tegelijkertijd te kunnen doen, bewijst dat er een grote organisatie achter moet zitten. Het zijn patriotten. De anonieme schrijver van het pamflet, het is in briefvorm geschreven, vindt dat de stadhouder onterecht de hoogste macht in de Republiek vertegenwoordigt. In zijn pamflet beschrijft hij waarom de positie van de stadhouder onrechtmatig is. Daarnaast roept hij de inwoners van Nederland op om voor het volk een positie in het landsbestuur op te eisen.
- “O landgenoten! ik herhaal nog eens, wapent u allemaal, en draag zorg voor de zaken van het hele land, dat is dus voor uw eigen zaken. Het land behoort aan u allemaal toe, en niet aan de Prins met zijn regenten alleen, die U en ons allemaal, het hele Nederlandse volk, […] beschouwen en behandelen alsof we hun eigendom zijn dat ze geërfd hebben, alsof we hun ossen en schapen zijn die zij naar hun eigen inzicht kunnen en mogen scheren of slachten. Het volk dat in een land woont, de ingezetenen, de burgers en boeren, armen en rijken, groten en kleinen – allemaal bij elkaar – zijn de ware eigenaren en de heren en meesters van het land, en kunnen zeggen hoe zij het willen hebben, hoe en door wie zij geregeerd willen worden.”
- De Staten van Gelderland en die van Utrecht zijn woedend en loven allebei een beloning uit van honderd gouden rijders – een munt met een waarde van ongeveer 7 gulden – uit voor tips wie de schrijver is van dit ‘allersnoodst lasterschrift’. Ook het stadsbestuur van Amsterdam looft een beloning uit, maar niemand komt met de juiste naam op de proppen. Pas zo’n honderd jaar later blijkt dat Joan Derk van der Capellen tot den Pol, een voormalig statenlid van Overijssel de schrijver is. Het pamflet zorgt ervoor dat de strijd tussen de patriotten en de orangisten (de aanhangers van prins Willem V) niet alleen flink oplaait, maar ook in verschillende plaatsen tot gewelddadigheden leidt.
- Op 11 november veroveren de Engelsen met een leger van 4.000 man na een beleg van een kleine drie weken Nagapattinam, een havenstad gelegen in het zuiden van het huidige India, op de Hollanders. Het VOC-regiment telt er zo’n 600 man, maar deze worden wel gesteund door meer dan 7.500 lokale soldaten die normaliter in dienst zijn van plaatselijke Indiaanse vorsten. Ondanks de grote fysieke overmacht moeten de verdedigers de stad al snel opgeven. De reden is een ernstig gebrek aan kruit en buskruit. Het geld bestemd voor de aankoop van het kruit is echter door een aantal bestuurders in de jaren ervoor in eigen zakken gestoken. De VOC verliest door de val van Nagapattinam niet alleen een handelsvoorraad specerijen ter waarden van naar verluidt 21 miljoen gulden, maar ook de bestuurszetel van de VOC in de zogenaamde Coromandel (Voor-Indië).
- Op 26 november landen diep in de avond in het geheim 1.500 Franse soldaten op St Eustatius. Ze verrassen de volgende morgen het regiment Engelsen dat op het eiland is gelegerd. De Engelsen geven zich vervolgens zonder veel verzet over en het eiland komt nu in Franse handen De handel met Amerika vanaf St Eustatius kan hervat worden.
1782: Zierikzee; foto genomen op 9 augustus 2024
Wat gebeurt er in Nederland in 1782?
- In 1780 is de Amerikaan John Adams, één van de opstellers van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten, via Parijs naar de Republiek afgereisd om hier politieke en vooral financiële steun te vinden voor de Amerikaanse opstand tegen de Engelsen. Aanvankelijk huurt hij kamers bij een weduwe op de Oudezijds Achterburgwal 143, maar vanaf 1781 gaat hij samen met zijn vrouw en zijn drie zonen – John Quincy, Charles en Robert Adams – wonen op de Keizersgracht 529 in Amsterdam. Aanvankelijk slaagt hij er niet in om leningen voor Amerika te krijgen. De Amsterdamse bankiers sympathiseren wel met de Amerikaanse opstand, maar stadhouder prins Willem V is tegen het verstrekken van leningen aan de Verenigde Staten dan wel hen te helpen bij het krijgen van financiële middelen voor het voeren van de oorlog.
- Op 26 februari 1782 erkennen de Staten van Friesland als eerste van de Hollandse staten Adams als vertegenwoordiger van de Verenigde Staten. De motieven zijn vooral economisch. De Friezen, vooral de inwoners van Leeuwarden, Franeker en Harlingen, zien in de toekomst meer kansen op handel met de Verenigde Staten dan met die van Engeland, dat allerlei belemmerende regels voor de handel heeft opgesteld.
- Op 19 april gaat ook de Staten-Generaal over tot erkenning van Adams als gezant van de Verenigde Staten. Zij nemen een resolutie aan met daarin de woorden: “… Is goed gevonden en verstaan, dat de Heer Adams als Afgezant by Haar Hoog Mog. zal worden geadmitteerd en erkend worden by deezen.” De Republiek is daarmee na Marokko (1777) en Frankrijk (1778) het derde land ter wereld dat de Verenigde Staten als natie erkent. Op 8 oktober wordt het vriendschaps- en commercieverdrag officieel getekend. De titel van het verdrag luidt: ‘Tractaat van Vriendschap en Commercie tusschen haar hoog Mogende, de Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, en de Vereenigde Staten van America, te weeten New-Hampshire, Massachusetts, Rhode Island en Providence plantations, Connecticutt, New-IJorck, New-Jerseij, Pensylvania, Delaware, Maryland, Virginia, Noord-Carolina, Zuid-Carolina en Georgia.’ Namens Amerika ondertekent John Adams.
- Nu Amerika is erkend door de Staten-Generaal slaagt Adams er wel in om via Amsterdamse bankiers staatsleningen uit te schrijven. Amerika heeft dringend behoefte aan geld. In 1782 kan er worden ingeschreven op een 5% lening van de Verenigde Staten ter waarde van 5 miljoen gulden. Deze staatslening is de eerste van in totaal elf staatsleningen die de Amerikaanse regering tussen 1782 en 1794 uitschrijft in Nederland. Het totaalbedrag van de leningen bedraagt 30,5 miljoen gulden.
- John Adams wordt in 1782 de eerste Amerikaanse ambassadeur in Nederland. Hij verhuist naar Den Haag. Hij zal tot 1788 de Amerikaanse ambassadeur in de Republiek blijven. Een jaar later wordt hij de eerste vicepresident van de Verenigde Staten (onder de eerste president George Washington), om in 1797 de tweede president van de Verenigde Staten te worden. Ook zijn zoon John Quincy Adams, die een aantal jaren in Leiden studeert en woont, zal (in 1825) president van de Verenigde Staten worden.
- Op verzoek van Frankrijk zegt Prins Willem V in 1782 toe om tien oorlogsschepen naar Brest te sturen. De schepen zijn echter helemaal niet voor handen, wat door de patriotten als bewijs van de onkunde van de stadhouder wordt gezien.
- Omstreeks 1752 is op meerdere plekken in de wereld het systeem van een bliksemafleider uitgevonden. Als de uitvinder van de bliksemafleider geldt de Amerikaan Benjamin Franklin, maar in Frankrijk (de Graaf de Buffon) en in Tsjechië (Prokop Diviš) worden min of meer tegelijkertijd soortgelijke apparaten bedacht. In de loop van de tijd ontstaan er meerdere types bliksemafleiders, zelfs voor schepen. Zo slaat in 1770 op de rede van Batavia de bliksem in op het schip de HMS Endeavour van de ontdekkingsreiziger James Cook. Het schip heeft een soort bliksemafleider en komt er bijna ongeschonden vanaf, terwijl een naast gelegen Hollands koopvaardijschip zonder bliksemafleider zware schade oploopt.
- In de Republiek wordt in 1782 de eerste bliksemafleider geplaatst en wel op de kerktoren van de Martinikerk in Doesburg. Deze kerk is in 1488, 1548, 1717 en 1737 getroffen door de bliksem en in brand geraakt. (Na het plaatsen van de bliksemafleider zal de kerktoren nooit meer schade oplopen door blikseminslagen.) De bliksemafleider bij de kerk in Doesburg is bedacht en geconstrueerd door Cornelis Kraayenhoff. Volgens sommige bronnen laat een baron die in kasteel Roosendael bij Velp woont daar al in 1778 al een soort bliksemafleider plaatsen, maar dit is niet helemaal zeker. Bliksemafleiders zijn niet goedkoop in die jaren. Een bliksemafleider voor een huis kost 60 gulden en voor een kerktoren van 90 meter hoog zo’n 300 gulden.
- Voor wat betreft de Vierde Engels-Hollandse oorlog geldt dat in 1782 er nauwelijks meer gevochten wordt, noch op het land noch op de zee. In de herfst sluit de Republiek zich aan bij vredesgesprekken die in Parijs worden gehouden tussen Engeland, Frankrijk, Spanje en Amerika.
- De financiële situatie van de VOC – de handel met Indië ligt nog steeds zo goed als stil. – is in 1782 zo beroerd dat ze niet alleen geen dividend meer kan uitbetalen, maar ook dat ze surseance van betaling aan moet vragen. Ook de WIC lijdt grote verliezen. Alleen met de scheepsbouw gaat het beter. De Republiek laat nieuwe oorlogsschepen bouwen.
- De handel met de Oostzeelanden trekt echter wel weer wat aan. Dat komt door schijnverkopen van Hollandse handelsschepen. Om te kunnen doorvaren worden er tijdens de oorlog met Engeland ongeveer 900 Hollandse schepen door schijnverkopen onder een neutrale vlag gebracht. In bijna de helft van de gevallen betreft dit de Oostenrijkse vlag, waarbij de ‘kopers’ vooral in Oostende wonen. Ook varen er ‘verkochte’ schepen rond met de vlaggen van Pruisen, Denemarken en de Duitse vrije steden Lübeck, Bremen en Hamburg.
- In 1782 verschijnt ‘De Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart’, een roman geschreven door Betje Wolff en Aagje Deken. Het boek is geschreven in de vorm van 175 brieven. Het boek begint met: ‘Eerste brief. De Heer Abraham Blankaart aan Mejuffrouw Sara Burgerhart. Parys. Lieve jonge juffrouw! Nu ja, ik heb beide uwe Brieven ontfangen, maar, wat hamer, meent gy, dat ik tyd heb om u zo cito, per eerste post, te antwoorden…. ‘. Het boek wordt gezien als een voorbeeld van de Verlichting. Het boek is een pleidooi voor jonge vrouwen om zelfstandig keuzes te maken.
- In diverse plaatsen in het land botsen patriotten en orangisten. met elkaar. Op 6 december trekt in Den Haag een stoet schreeuwende en dronken organisten door de stad. Prins Willem V krijgt de nodige kritiek omdat hij het garnizoen er niet tegen laat optreden, maar in plaats daarvan de menigte toezwaait vanachter een raam van zijn paleis. In andere plaatsen gaan patriotten op hun beurt de straat op.
1783: Fort Wierickerschans ; foto genomen op 20 augustus 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1783?
- Op 1 januari wordt het Schotse regiment van het Staatse leger na 200 jaar opgeheven. De Schotten moeten kiezen om naar Engeland of Schotland te vertrekken of om hier te blijven; 55 van hen kiezen er voor om terug te gaan. De rest blijft hier.
- Op 8 maart komt het in Rotterdam tot ongeregeldheden. Op de verjaardag van prins Willem V trekken orangisten door de stad en gaan langs de deuren van bekende rijke patriotten en dwingen hen een financiële bijdrage te geven voor een groot Oranje-feest. Ook dwingen ze mensen op straat om oranje attributen te dragen. Drie dagen later vragen en krijgen een groep patriotten van het stadsbestuur toestemming om een vrijkorps te mogen oprichten, dit omdat de schutterij niet in staat is hen te beschermen. Ze kopen uniformen en geweren en paraderen gewapend door de stad.
- Op 26 april komen in Amsterdam in gebouw van de Doelen op de Singel zeventig mannen uit het hele land bijeen om ‘te eten voor het vaderland’. Het zijn patriotten uit de betere stand die bij elkaar komen om de situatie en hun plannen voor het land te bespreken, ondertussen van een copieuze maaltijd genietend. De bijeenkomst geldt als de eerste landelijke bijeenkomt van patriotten.
- Op 8 juni ontstaat er bij het het vulkanische complex Vatnajökull op IJsland een honderden meters grote spleetvulkaan, Laki genaamd, waaruit acht maanden lang lava uitstroomt. Wat echter veel erger voor West-Europa is, is dat vooral bij het begin van de uitbarsting reusachtige hoeveelheden zwaveldioxide en fluorhoudende gassen worden uitgestoten. Deze waaien naar Amerika en Europa en veroorzaken daar een ‘witte droge mist die naar zwavel stinkt’ en die de zon dagenlang verduisterd. “Nog iets zeer buitengewoons heeft plaatsgehad: naamelijk de lugt is gedurig met een nevel vervuld geweest, die dan zwaarder dan minder geweest is, en van Junij af tot den 22stenJulij geduurd heeft“, aldus de ooggetuige Jan Carel van der Muelen.
- Het onweert die zomer veel en er valt een zure regen die voor een misoogst zorgt. De natuurkundige Jean Henri van Swinden schrijf in juli: “De velden zien er zeer triest uit. De bomen en planten zijn hun groene kleur verloren en de grond is bedekt met gevallen bladeren. Je zou denken dat het oktober of november was.” De misoogsten zorgen voor een tekort aan voedsel en hogere prijzen, wat tot veel onvrede onder de bevolking leidt.
- In Gelderland breekt in de zomer van 1783 de rode loop weer uit. Er overlijden zo’n 4.000 mensen aan de besmettelijke ziekte, een vorm van dysenterie.
- Op 20 juni vertrekt vanuit Texel een eskader van vier schepen naar Philadelphia in Amerika. Drie oorlogsschepen begeleiden het schip ‘Overijssel’ met aan boord van het schip PieterJohan van Berckel, burgemeester van Rotterdam. Hij is door de Staten-Generaal benoemd tot de eerste ambassadeur van Nederland in Amerika. Tot de drie begeleidende schepen behoort ook het schip ‘De Erfprins’, dat in 1781 heeft deel genomen in de Slag bij de Doggersbank. Het is bij dat gevecht zwaar beschadigd geraakt, is daarna gerepareerd, maar sindsdien niet meer uitgevaren. Het wordt voor het eerst sinds 1781 weer op een missie gestuurd. Aan boord van de Erfprins bevinden zich 343 man.
- Het konvooi vaart via het Kanaal, waar het met rust wordt gelaten door de Engelsen, naar de Azoren waar het nieuwe voorraden in neemt. Voorbij de Azoren maakt de Erfprins opeens water. Langzaam maar zeker stroomt er door de kieren water het ruim in. De kapitein zet enkele mannen aan de pompen en deze pompen het water weg. Samen met het konvooi vaart het schip door. Even verderop komen de vier schepen in een grote storm terecht. Eén van de drie begeleidende schepen raakt door de storm los van het konvooi. Het lek aan boord van de Erfprins blijkt na de storm groter geworden te zijn en er moet nu continu water uit het ruim worden gepompt. Het schip vaart hierdoor ook langzamer dan de rest. Toekomstig ambassadeur van Berkel wil echter op tijd in Philadelphia zijn en geeft opdracht om door te varen en niet op de Erfprins te wachten. Het derde oorlogsschip vaart ter begeleiding met Van Berkel mee. Ze laten de Erfprins alleen achter.
- Terwijl de mannen continu aan de pompen zitten, vaart de Erfprins langzaam verder. Als ze op 19 september nog maar zo’n 100 mijl van Philadelphia verwijderd zijn, komen ze echter opnieuw in een grote storm terecht De grote mast breekt af, evenals de fokkemast en nog wat andere onderdelen van het schip. In de gebroken mast blijken twee kanonskogels te zitten, die daar waarschijnlijk tijdens de slag bij de Doggersbank in zijn geschoten. Als de storm gaat liggen is de Erfprins een varend wrak. Het dobbert vervolgens negen weken lang op zee. Het voedsel raakt op en de bemanning leidt honger.
- Op 19 november vaart toevallig een kleine boot op weg van de Azoren naar Amerika langs. Het merkt de Erfprins op, komt langszij en neemt één persoon van de Erfprins aan boord en zeilt met hem zo snel mogelijk naar de kust om hulp te halen. Op 21 november breekt er echter een ketting van een pomp. Het water kan nu niet meer weg worden gepompt. Het schip loop vol water en verdwijnt langzaam maar zeker onder water. Er worden sloepen uitgezet. De bemanningsleden springen in het water om een plekje in de sloepen te bemachtigen. Dat lukt slechts 39 man. De overige 303 man verdrinken als het schip zinkt. Op 23 november worden de 39 mannen in de sloepen gered door hulpschepen die vanuit Amerika komen.
- Op 3 september wordt er in Parijs een vredeverdrag getekend tussen Amerika en Engeland. Het laatste land erkent Amerika als zelfstandige natie. Een vredesverdrag tussen Engeland en de Republiek zal pas in 1784 tot stand komen. Wel wordt er een wapenstilstand afgesproken.
- In diverse plaatsen organiseren patriotten zich in 1783 in vrijkorpsen en gewapende genootschappen, niet alleen in Rotterdam maar ook elders zoals in Dordrecht waar patriotten het exercitiegenootschap ‘De Vrijheid’ vormen. In Utrecht wordt in 1783 het exercitiegenootschap ‘Pro Patria et Libertate’ opgericht. De ‘bevelhebber’ is een zekere Gordon, zijn officieren zijn de bekende Utrechtenaren Ondaatje, Van Lidth de Jeude en von Liebeherr. Ze oefenen in het marcheren in het Sterrenbos naast de Catharijnesingel.
1784: Omgeving Odijk; foto genomen op 21 augustus 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1784?
- De winter van 1783 op 1784 is buitengewoon streng. Rivieren bevriezen en vullen zich met ijsschotsen die ijswallen gaan vormen. Als het eind januari gaat dooien en het ook nog in Duitland gaat regenen, kunnen veel rivieren het toegestroomde water door de talloze ijsdammen in de rivieren niet kwijt. Zo treedt bij Deventer de IJssel buiten haar oevers. Een deel van de stad komt blank te staan.
- In februari breken door grote hoeveelheid smeltwater uit de Alpen en de Duitse middelgebergten op meerdere plaatsen in Nederland de Waaldijken door. In maart stroomt het dorpje Haalderen volledig onder. Vijftien mensen verdrinken. Bij een andere dijkdoorbraak loopt Nijmegen onder water. De Lappentoren, de onderste toren van Het Valkhof, stort in.
- In Frankrijk hebben in juni 1783 de gebroeders Joseph en Jacques Montgolfier de eerste heteluchtballon opgelaten. De eerste bemande luchtballonvaart vindt plaats op 21 november 1783. In Groningen vindt op 19 maart 1784 de eerste succesvolle ballonvaart in de Republiek plaats. De Groningense scheepsbouwer Jan Modderman laat vanaf zijn werf een door hem gebouwde heteluchtballon met aan boord een kooi met een vogel er in op. De ballon landt 15 km verderop in het Drentse Bunne.
- Het vredesverdrag dat op 20 mei een einde maakt aan de Vierde Engelse Oorlog is buitengewoon ongunstig voor Nederland. Weliswaar krijgt Holland een aantal verloren gegane overzeese gebiedsdelen terug, waaronder de St Eustatius- de Fransen dragen het weer over aan de Republiek – maar niet bijvoorbeeld Nagapattinam in India. Ook verliest de VOC het kostbare specerijenmonopolie in Indië. Zo krijgt Engeland het recht op de vrije vaart op de Molukken. Nederland verliest definitief zijn positie als economische grootmacht. De VOC zal de rest van haar bestaan alleen nog maar grote verliezen leiden.
- De slechte economische toestand leidt tot veel onrust in het land. De strijd tussen de prinsgezinden / orangisten en de patriotten verhevigt. In Rotterdam ontstaan net zoals een jaar eerder op de verjaardag van prins Willem V (8 maart) rellen. Een maand later mondt dit uit in een aanval van orangisten op het vrijkorps van de patriotten. Deze raken in paniek en schieten. Hierbij vallen vier doden. Vanwege haar aandeel in de rellen in Rotterdam wordt de orangiste Catharina Mulder, beter bekend onder haar bijnaam als Kaat Mossel – ze is een keurvrouw van mosselen – gearresteerd. De aanklacht is schelden en opruien. Ze wordt ondanks een verdediging door de dichter en advocaat Willem Bilderdijk veroordeeld tot een gevangenisstraf. Ze zal uitgroeien tot een symbool van de orangisten.
- Op 6 juni overlijdt op 42-jarige leeftijd Joan Derk van der Capellen tot den Pol, de anonieme auteur van het in 1781 verschenen patriottische pamflet ‘Aan het Volk van Nederland’.
- De Zuidelijke Nederlanden zijn sinds de Spaanse Successieoorlog in bezit van de Habsburgse-Oostenrijkse monarchie. De havens van Antwerpen en Gent kunnen door grote schepen niet worden bereikt. De Schelde wordt namelijk al sinds 1587 geblokkeerd door de Noordelijke Nederlanden. Het recht op deze blokkade is in het Vredesverdrag van Münster van1648 bekrachtigd en vastgelegd. Handelsschepen met goederen voor Antwerpen en Gent moeten daarom hun lading in Vlissingen overladen op binnenschepen. De Oostenrijkers denken te profiteren van de zwakke positie van de Republiek en sturen op 6 oktober drie schepen vanuit Antwerpen de Schelde op.
- Bij de grens vuurt een Zeeuws wachtschip, de Zeeuwse schoener ‘Den Dolphyn’, het ligt bij het Fort Lillo voor anker, een kanonschot af op één van de Oostenrijkse schepen, de ‘Le Louis’. Het schot raakt een soepketel op het dek. Het Oostenrijkse schip geeft zich hierna direct over aan de Zeeuwen. Omdat het schot een ketel op het schip heeft geraakt, wordt het incident de Keteloorlog genoemd. De hele oorlog bestaat uit het ene schot.
- In Haarlem opent het Teylers Museum zijn deuren. Het museum noemt zich vandaag de dag het oudste nog bestaande museum van Nederland, maar dat is discutabel. De Galerij Willem V in Den Haag, een kunstgalerij die de stadhouderlijke schilderijencollectie van de Oranjes bevat, ging al in 1774 open voor publiek. Wel is het zo dat de Galerij in 1795 dicht gaat en pas in 1977 weer voor het publiek wordt opengesteld.
- In 1784 wordt de geheime Akte van Consulentschap uit 1766 bekend tussen prins Willem V en de hertog Lodewijk van Brunswijk, waarin is vastgelegd dat de prins veel beleidszaken eerst aan de hertog ter ‘advies’ dient voor te leggen. Als de akte openbaar wordt – in een nummer van ‘De Post van den Neder-Rhijn’ wordt de Acte van Consulentschap bekendgemaakt – leidt dit tot woedende reacties bij het volk, vooral bij de patriotten. Op 18 augustus nemen de Staten van Holland een resolutie aan waarbij de hertog van al zijn militaire taken wordt ontheven en de Akte van Consulentschap wordt ingetrokken. De hertog moet alle ambten neerleggen. Hij verlaat het land en vestigt zich in Aken.
1785: Harlingen; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1785?
- De politieke spanningen tussen de orangisten en de patriotten nemen verder toe, vooral in de grote steden. Zo verzamelt op 11 maart een groot aantal Utrechtenaren, opgeroepen door de patriot Quint Ondaantje, zich voor het stadshuis. Aanleiding is de benoeming van een orangist tot regent. Als het stadsbestuur toezegt dat de benoeming niet doorgaat, kalmeert Ondaantje de menigte. Als de menigte vertrokken is, herroept het stadsbestuur de toegezegde terugtrekking en klaagt Ondaantje aan voor opruiing.
- Op 12 juli vindt de eerste bemande ballonvaart in de Republiek plaats. De beroemde Franse ballonvaarder Jean Pierre François Blanchard – hij is eerder dat jaar samen met de Amerikaan John Jeffries in een waterstofballon als eerste ter wereld in 2,5 uur tijd het Kanaal overgestoken; een andere Fransman komt even later bij een soortgelijke poging om het leven; de ballonvaart is nog niet zonder risico’s – is in de zomer van 1785 naar Den Haag gekomen om zijn ballon te demonstreren. Vanuit de paleistuin van het huidige Paleis Noordeinde zal hij samen met een zekere De Breuilpont, een Franse officier in Staatse dienst, vertrekken. Tegen betaling mag het publiek vooraf de ballon bekijken. Sommigen willen uit nieuwsgierigheid met een voorwerp in de ballon prikken. Dat is niet de bedoeling.
- Om half acht ’s avonds stijgt de ballon op. Vlak na het opstijgen blijft de ballon haken achter een schoorsteen van een huis op de vlakbij gelegen Molenstraat. Na enig wrikken komt de ballon los en kiest het luchtruim. De ballon blijft ongeveer 1,5 uur in de lucht en landt dan in een weiland in Zevenhuizen. Daar wordt Blanchard belaagd door boze boeren met hooivorken. Ze beginnen de mand en de ballon kapot te maken. De boer die eigenaar is van het land waar de ballon is geland, eist op luide toon een schadevergoeding van tien dukaten van Blanchard. Na een heftige discussie zegt Blanchard dat hij geen geld bij zich heeft, maar dat hij een schuldbekentenis zal tekenen. Daarop bedaren de boeren en helpen Blanchard om zijn spullen te verzamelen en in een inmiddels toegesnelde paard en wagen op te bergen.
- Blanchard schrijft in het Frans een schuldbekentenis voor de boer. Als de boer, die geen Frans kent, de volgende ochtend de schuldbekentenis aan de burgemeester van het dorp laat zien, vertaalt deze de tekst voor hem. In plaats van een schulderkenning staat er op het papier: “Ik, ondergetekende, verklaar neergekomen te zijn in een leeg weiland, behorende aan een lompe, brutale boer, die hierdoor niet het minste nadeel geleden heeft en die de onwaardigheid heeft tien dukaten van mij te eisen na geholpen te hebben om mijn schuitje en de ballon te verscheuren. Blanchard.”.
- In Den Haag gaan in september de orangisten de straat op. Stadhouder prins Willem V – hij is ook bevelhebber van het garnizoen van Den Haag – weigert het garnizoen te laten optreden tegen de luidruchtige en vernielzuchtige menigte. De Staten van Holland, waar Amsterdam, Leiden en Rotterdam die steeds patriottischer worden een belangrijke stem hebben, ontnemen daarop Willem V het bevelhebberschap van het garnizoen van Den Haag.
- Prins Willem V raakt daarop depressief en schrijft aan een kennis: “Ik wenschte dat ik dood waere, dat mijn vader nimmer stadhouder was geworden. Ik voel ik ben daertoe niet bekwaem. ’t Hooft loopt mij om.” Hij reist naar Leeuwarden waar zijn vrouw en kinderen zich al bevinden om het 200 jaar bestaan van de universiteit van Franeker bij te wonen. In Friesland wordt hij feestelijk ontvangen. Via Groningen reist hij naar het paleis ’t Loo in Apeldoorn waar hij eind september zijn intrek neemt.
- Na de ‘Keteloorlog’ van oktober 1784 formeert de Republiek, met steun van Frankrijk, een regiment cavaleristen onder leiding van de in Parijs wonende prins Frederik van Salm. Ook begint de Republiek, bevreesd voor een inval in Zeeland door Habsburgse troepen vanuit de Oostenrijkse Nederlanden, alvast met inundaties – het onder water zetten van land – langs de Zeeuwse grens, van Sluis tot fort Liefkenshoek. De polders in het Oostenrijks gebied kunnen hun water niet meer kwijt en overstromen ook. Tot een oorlog met de Oostenrijkers komt het echter niet. Er volgen in Frankrijk in 1785 vredesbesprekingen.
- Op 8 november 1785 wordt tussen de Republiek, Frankrijk en Oostenrijk het Verdrag van Fontainebleau gesloten. Dit voorziet in enkele gebiedsuitwisselingen tussen de Republiek en de Oostenrijks-Habsburgse Zuidelijke Nederlanden. Zo worden de dorpen Schaesberg en Esloo in Limburg staats en wordt Dalhem Oostenrijks. Verder betalen de Republiek en Frankrijk gezamenlijk een schadevergoeding van 9,5 miljoen gulden aan keizer Jozef II. De door de inudaties getroffen landeigenaren in de Oostenrijkse Nederlanden krijgen daarnaast samen een schadevergoeding van 500.000 gulden. De blokkade van de Schelde, zoals vastgelegd bij de Vrede van Münster in 1648, blijft echter bestaan.
- Jacoba van den Brande richt in Middelburg het ‘Natuurkundig Genootschap der Dames te Middelburg’ op. Het is de eerste volledig vrouwelijke wetenschappelijke academie ter wereld. Jacoba van den Brande die door een erfenis van een peetoom schatrijk is geworden, wordt de eerste directrice van het genootschap. Ze financiert ook talrijke wetenschappelijke activiteiten in Middelburg, inclusief die van een mannelijke tegenhanger van het Natuurkundig Genootschap der Dames, en ook het gebouw c.q. bibliotheek waarin zowel het Vrouwelijks als het Mannelijk Genootschap zijn gevestigd. Als ze in 1794 op 59-jarige leeftijd kinderloos overlijdt, laat ze 1,5 miljoen gulden na aan de drie dochters van haar overleden broer.
1786: Harlingen; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1786?
- Ook dit jaar gaat de strijd tussen de patriotten en de orangisten verder. Zo verschijnen er allerlei patriottische pamfletten gericht tegen stadhouder prins Willem V. Zo schrijft een zekere Harmodius Friso onder het pseudoniem P. Vreede een pamflet tegen Willem V getiteld ‘De Bloedraad of de gevloekte Zaamensweering op ’t Loo’. Ook verschijnt er een anoniem geschreven toneelstuk getiteld ‘Willem de Vyfde of de Wraakgierige’, waarin prins Willem er niet goed van af komt. De Staten van Friesland en die van Gelderland beperken daarop de vrijheid van drukpers.
- In maart breekt er in de Zaanstreek de Achterdichting, een polderdijk door, waarna de Oostzanerpolder onder water loopt. Na het dichten van de dijk wordt er een commissie van vier aangesteld die het probleem gaat analyseren. Drie jaar later komen ze met een advies.
- In Utrecht komen op 2 augustus vertegenwoordigers van patriottische vrijkorpsen bijeen. In de raad van de stad worden die maand 16 patriottische leden gekozen. De prinsgezinde leden van de Staten van Utrecht vertrekken daarop allemaal naar Amersfoort.
- Zeeland is het gewest waar prins Willem V het meest populair is. Van 18 juni tot 25 juli maakt hij er per koets en boot een rondreis. In de meeste plaatsen wordt hij luidkeels toegejuicht.
- Hattem zit al vanaf juli 1785 zonder raadsleden. De overwegend patriottische plaats wil geen orangisten meer in de raad. Prins Willem V, die formeel de raadsleden moet benoemen, weigert de benoeming van alleen maar patriotten goed te keuren. Iets soortgelijks speelt er ook in Elburg. In augustus 1786 geeft de Staten van Gelderland, na overleg op ’t Loo met prins Willem V, de stadhoudergezinde generaal-majoor Johan Carel Spengler opdracht om de stadhouderlijke troepen op te laten treden tegen Hattem en Elburg. Op 5 september trekt het leger Hattem binnen. Dit gaat gepaard met de nodige plunderingen en mishandelingen. Ook in Elburg, Harderwijk en Doetinchem komt het tot een inval van het stadhouderlijk leger. De Staten van Holland trekken daarop het door hen betaalde deel van de troepen terug en schorsen Willem V als kapitein-generaal van het leger.
- Op 17 augustus overlijdt Frederik de Grote, de koning van Pruisen. Hij wordt opgevolgd door zijn neef Frederik Willem II . Het zal gevolgen krijgen voor de Republiek. Stadhouder Willem V is getrouwd met prinses Wilhelmina van Pruisen. Zij is een jongere zuster van koning Frederik Willem II.
- Op 7 oktober verplaatst prins Willen V het stadhouderlijk hof naar de Valkhofburcht in Nijmegen en neemt daar zijn intrek.
- Op 11 oktober ontstaan er rellen in Hoorn. Een vrijkorps van de patriotten marcheert ‘met slaande trom en vliegende vaandels’ tijdens een feestdag door Hoorn. Bij de Doelenpoort worden ze door ‘Oranje Boven’ zingende organisten belaagd. Na wat heen en weer geduw vluchten de patriotten de Doelenpoort in, waarna er stenen door de ruiten vliegen. Tot groot ongenoegen van de patriotten treden de Oranjegezinde schout en zijn manschappen hier nauwelijks tegen op.
- Net zoals eerder in Den Haag wordt ook in Tiel een begraafplaats buiten de stadsgrenzen opgericht. Ook deze begraafplaats krijgt de naam ‘Ter Navolging’. Op het hek staat de spreuk: ‘De menschenliefde door ’t gezond verstand verlicht, heeft deez begraafplaats tot een voorbeeld hier gesticht.’ Op 30 december wordt een zekere Wilhelmina Claszen er als eerste begraven.
- In Schoonhoven wordt de Vroedschapsgildewet ingevoerd. De veelal patriottische leden van het goud- en zilversmedengilde ontnemen de regenten hun macht in het gilde. Ook schaffen ze de hoge bijdragen die de goud- en zilversmeden moeten betalen aan de baljuw en de andere hoge heren in de stad af.
1787: Amsterdam; foto genomen op 7 januari 2024
Wat gebeurt er in Nederland in 1787?
- In de eerste helft van 1787 komt het bijna tot een burgeroorlog tussen orangisten en de patriotten. De orangisten zijn vooral te vinden in de adel, een groot deel van de regenten, het Staatse leger, de (orthodoxe) predikanten en het ‘gewone volk – ‘het grauw’ zoals de patriotten deze laatste groep mensen noemt. De patriotten bestaan grotendeels uit dat deel van de regenten die een meer democratisch stadsbestuur willen, de ‘gegoede burgerij’, de middenstanders en de kleine winkeliers die prins Willem V verantwoordelijk houden voor de slechte economische toestand.
- Zowel de orangisten – via het staatse leger – als ook de patriotten zijn bewapend. In veel steden hebben de patriotten ‘vrijkorpsen’ gevormd ; ze zijn ‘vrij’ van het gezag van het Staatse leger van prins Willem V. Het zijn milities die hun eigen wapens en uniformen hebben gekocht. In veel plaatsen breken in de eerste helft van 1787 ongeregeldheden uit en vinden er gevechten plaats.
- Op 20 april worden in Amsterdam negen prinsgezinden uit de Amsterdamse vroedschap – zeg maar de gemeenteraad – verwijderd. Dit nadat 16.000 mensen hiertoe een petitie hebben ondertekend.
- Begin mei trekken vanuit Amersfoort staatse soldaten op naar Utrecht om daar de patriotten uit het stadsbestuur te verdrijven. Op 7 mei komt het bij het dorp Vreeswijk tot gevechten tussen het vrijkorps van de patriotten uit Utrecht – ook de patriottisch gezinde Staten van Holland stuurt ter ondersteuning van het vrijkorps troepen – en het prinsgezinde staatse leger. Ten koste van twee doden weten de patriotten het staatse legerkorps te verjagen.
- Op 6 mei overlijdt op 44-jarige leeftijd prinses Carolina van Oranje-Nassau. Zij is de oudere zuster van Willem V. Van 1747 tot 1748 – in dat jaar is Willem V geboren – is zij de erfprinses van het stadshouderschap. In 1760 trouwt zij met de Duitse vorst Karel Christiaan van Nassau-Weilburg. Samen krijgen ze vijftien kinderen, waarvan er acht bij de geboorte of kort na de geboorte overlijden. Als in 1917 het Hollandse koningshuis alleen nog maar uit koningin Wilhelmina en prinses Juliana bestaat en het risico bestaat dat de familietak uitsterft, wordt in de wet vastgelegd dat ‘de wettige mannelijke uit mannen gekomen nakomelingen van wijlen Prinses Carolina van Oranje’ het koningschap in Nederland kunnen bekleden. Het wetsartikel zal niet hoeven te worden gebruikt.
- Op 30 mei komen in Amsterdam Oranjegezinde scheepstimmerlieden uit de wijk Kattenburg in opstand tegen de patriottische regenten. Het oproer wordt het ‘bijltjesoproer’ genoemd naar de ‘bijltjes’ zoals de scheepstimmerlieden worden genoemd – dit naar hun belangrijkste gereedschap. Er wordt onder andere met geweren over en weer geschoten. Tijdens het oproer raakten enkele orangisten dodelijk gewond. Uiteindelijk slagen de patriotten er in om de wijk Kattenburg op de orangisten te veroveren en het oproer te beëindigen.
- Op 28 juni vertrekt prinses Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van prins Willem V, per koets van Nijmegen naar Den Haag. Ze wil met de Oranjegezinde minderheid van de Staten van Holland de mogelijkheid van terugkeer naar Den Haag van haar echtgenoot bespreken. Haar reisplan is echter uitgelekt en bij het riviertje de Vlist, aan de weg van Schoonhoven naar Haastrecht, wordt haar koets door enkele leden van het Goudse vrijkorps tegen gehouden. Ze wordt vandaar eerst naar een boerderij bij Goejanverwelle gebracht en later naar een café in Schoonhoven. Als ze daar na twee dagen wachten geen toestemming van de Staten van Holland krijgt om naar Den Haag door te reizen, keert ze om en reist ze woedend terug naar Nijmegen.
- Als het nieuws van de staande houding van prinses Wilhelmina bekend worden, trekken op 1 juli boze boeren uit Walcheren, vissers en zoutkeetwerkers uit Arnemuiden en grondwerkers uit Domburg naar Middelburg en belagen daar de huizen van enkele bekende patriotten. Een aantal huizen wordt zelfs met een kanon beschoten en daarna zo goed als helemaal door de orangisten afgebroken. Ook vinden er mishandelingen van bekende patriotten plaats en worden er geplunderd.
- Op 2 augustus ontploft de Onze Lieve Vrouwe Kerk in Amersfoort. De stadhouderlijke troepen gebruiken de kerk tijdelijk als opslagplaats van munitie en buskruit. Als soldaten met de munitie bezig zijn, ontploft deze. De kerk raakt zwaar beschadigd, onder andere het dak stort in. Alleen de kerktoren blijft staan. Negen mensen komen om en een onbekend aantal soldaten raakt gewond. Nader onderzoek leert dat de ramp voor Amersfoort veel groter had kunnen zijn. Alleen de werkvoorraad is ontploft. Het deel waar liefst 160 vaatjes buskruit staan opgeslagen blijft bespaard.
- In augustus eist koning Willem Frederik II van Pruisen excuses van de Staten van Holland voor de wijze waarop zijn zuster Wilhelmina is behandeld. Ook eist hij dat de Staten van Holland zijn zuster eervol in Den Haag zal ontvangen.
- In de Staten van Friesland lopen de spanningen op. Tien patriottische staatsleden vertrekken uit Leeuwarden en reizen af naar Franeker.
- Op 8 september wordt in Rotterdam bij de polder Blijdorp voor het eerst een stoomgemaal op stoom gebracht. Het gemaal met daarin een stoommachine van James Watt is ontworpen door het Bataafs Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte dat onder leiding staat van de inmiddels 89-jarige oprichter Steven Buitendijk. Deze heeft uit zijn eigen vermogen 25.000 gulden betaald voor de stoommachine en het gemaal. Het gemaal is een verbeterde versie van een eerder exemplaar en blijkt prima te werken.
- De boeren uit de polder willen in eerste instantie echter niets van het ‘vuurspuwende’ lawaaiige ding weten. Ze zijn van mening dat de gewone windmolens de polder prima kunnen droogmalen. Als na langdurige regen in november de windmolens door gebrek aan wind de polder echter niet kunnen bemalen en de boeren hun landen helemaal drassig zien worden, vragen ze toch maar of het stoomgemaal de polder wil droogmalen, wat het gemaal binnen korte tijd voor elkaar krijgt. Het gemaal is in staat om 1700 kubieke voet water per minuut te verplaatsen. Toch zal het niet lang in dienst blijven. Na het overlijden van Buitendijk in 1788 willen de Staten van Holland de exploitatiekosten van het gemaal niet voor hun rekening nemen. In 1791 wordt het gemaal verkocht aan de Staten van Utrecht die het demonteert en de onderdelen opslaat als reserve.
- Als op 11 september de koning van Pruisen nog geen antwoord heeft ontvangen stelt hij de Staten van Holland een ultimatum. Als de excuses en de uitnodiging voor zijn zuster niet binnen drie dagen komen, dan zal hij met een troepenmacht van 25.000 soldaten de Republiek binnen vallen. De Staten van Holland weten niet goed hoe te reageren en op 13 september trekken 20.000 Pruisische soldaten die ondersteund worden door 6.000 staatse soldaten het land binnen. De algemene bevelhebber van de invasiemacht is de voormalige adviseur van prins Willen V, hertog Lodewijk van Brunswijk die eerder onder druk van de Staten-Generaal de Republiek heeft moeten verlaten. Hij presenteert de aanwezigheid van de soldaten niet als een invasie om de sympathie van de bevolking niet te verliezen, maar als een antwoord op een verzoek op hulp.
- Veel tegenstand van de vrijkorpsen ondervinden de Pruisische troepen niet en al snel hebben ze alle belangrijke patriottische plaatsen ingenomen zoals Utrecht (15 september), Culemborg (17 september), Den Haag (18 september), Weesp en Naarden (27 september) en Amsterdam (10 oktober). In meerdere plaatsen vinden er daarna plunderingen plaats door de Pruisische soldaten.
- Op 20 september nemen prins Willen V en prinses Wilhelmina weer hun intrek in hun paleis in Den Haag in. Duizenden patriotten ontvluchten het land, naar onder ander de Duitse staten, de Oostenrijkse Nederlanden en Noord-Frankrijk. In dat laatste land krijgen ze de status van politieke vluchteling en een vergoeding voor de levenskosten. Ook reizen een aantal patriotten af naar de Verenigde Staten.
- Op 9 november wordt de 51-jarige pensionaris van de Staten van Zeeland, Laurens Pieter van de Spiegel, benoemd tot raadspensionaris van de Staten-Generaal. Hij zal tot aan de inval van de Fransen in 1795 en de vorming van de Bataafse Republiek de laatste raadspensionaris van de Republiek van de Zeven Verenigde Provinciën zijn.
1788: Rijswijk; foto genomen op 6 juli 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1788?
- Bij de zuidoever van het huidige Braassemermeer, tussen Woubrugge en Rijnsaterwoude, breekt op 9 januari een dijk door en zet de achterliggende polder onder water. De dijkdoorbraak wordt veroorzaakt door veel mollenritten – lange mollengangen – in de dijk. Het gehucht Langeraar wordt door de overstroming weggevaagd en later elders opnieuw opgebouwd. Omdat het niet lukt om de dijk te herstellen, bouwt men een nieuwe dijk direct achter de oude. Bij de restanten van de oude dijk krijgt de natuur vrij spel, met als resultaat de huidige zes eilanden van De Hemmen.
- Tussen oktober 1787 en februari 1788 hebben meer dan veertigduizend patriotten de Republiek verlaten. Velen zijn naar Noord-Frankrijk gevlucht. De patriottisch oud-Burgmeester van Utrecht Adriaan Hendrik Eyck maakt er een rondreis om te kijken of er de mogelijkheid is om een Hollandse kolonie in Noord-Frankrijk te stichten. Op 17 januari vertrekt hij uit Brussel om per koets een maand lang door Frankrijk te reizen, waarbij hij diverse plaatsen verkent, zowel qua huisvestigingsmogelijkheden als qua eten. Het zal tot niets leiden. Zo valt een plaats af omdat de uiensoep er niet lekker is.
- Om toekomstige oproeren te voorkomen zoals ten tijde van de strijd tussen de orangisten en de patriotten kondigt de magistraat van Arnemuiden in februari een verbod af op ‘het uitbreken van de straatstenen en het hollen en smyten op ‘s Heeren straaten’.
- Op 14 maart bezoekt de Amerikaanse ambassadeur in Parijs, Thomas Jefferson, Amsterdam. Hij wil er geld komen lenen voor de Verenigde Staten. Hij gaat in Den Haag eerst nog langs John Adams, niet alleen de Amerikaanse ambassadeur in Nederland maar ook de ambassadeur van de Verenigde Staten in Engeland. Adams staat op het punt om naar Londen af te reizen waar hij zal proberen om daar geld voor Amerika te lenen. Dat zal niet lukken. Jefferson is echter wel succesvol in Amsterdam, waardoor de in financiële problemen verkerende nieuwe staat weer even voor uit kan. Na het sluiten van de leningen maakt Jefferson nog uitstapjes naar Haarlem, Zaandam, Utrecht en Nijmegen. Adams zal in 1797 de tweede president worden van de Verenigde Staten met Jefferson als zijn vicepresident. Deze wordt op zijn beurt in 1801 de derde Amerikaanse president.
- Op 3 juli overhandigen de leden van de Staten-Generaal in Den Haag aan prins Willem V de ‘Akte van Garantie’. Daarin verklaren de zeven provincies van de Staten-Generaal plus de vertegenwoordiger van Drenthe dat de Republiek niet alleen een erfelijk stadhouderschap kent, maar ook dat in het vervolg de functies van het hoofd van de admiraliteit en het kapitein-generaalschap van de landmacht erfelijk zijn en samen met het erfelijk stadhouderschap een integraal onderdeel vormen van het staatsbestel van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
- Op 13 augustus sluiten Engeland, Pruisen en de Republiek een militair bondgenootschap: de Triple Alliantie. Het bondgenootschap is vooral gericht tegen Rusland.
- Op 23 september wordt in Groningen Geert Adriaans Boomgaard geboren. Als hij op 3 februari 1899 in Groningen overlijdt – hij heeft vrijwel zijn hele leven in de stad Groningen gewoond – is hij op dat moment met 110 jaar de oudste persoon ter wereld.
- In 1788 reist Adriaan Gilles Camper, hij is de zoon van een rijke hoogleraar, door Europa. Hij bezoekt ook Chamonix in Frankrijk en komt daar in contact met een groep Franse bergbeklimmers die de Mont Blanc willen beklimmen. Twee jaar eerder is deze berg voor het eerst bedwongen. Camper besluit om met de groep mee te gaan. Hij haalt de top echter niet – hij is onvoldoende voorbereid op de beklimming, zeker qua materiaal en kleding. Wel geldt zijn klimpoging als het begin van de Nederlandse bergsport.
- De winter van 1788-1789 geldt als één van de koudste winters van de laatste 300 jaar. Vooral in december is het extreem koud.
1789: Schiermonnikoog; foto genomen op 16 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1789?
- Terwijl in Frankrijk de Bastille wordt bestormd en de Franse revolutie – vrijheid, gelijkheid en broederschap – plaats vindt, en de mensen in de Zuidelijke Nederlanden ook in opstand komen tegen de Habsburgse overheersers (de zogeheten Brabantse en Luikse Omwentelingen), blijft de politieke situatie in Nederland vrij rustig. Dit komt mede omdat haast alle patriotten de voorgaande jaren het land uit zijn gevlucht.
- Op 24 januari wordt in Amsterdam op een schavot voor het stadhuis op de Dam in het openbaar pamfletten verbrand geschreven door naar het buitenland uitgeweken patriotten. De verspreider van de pamfletten krijgt in het openbaar een geseling.
- In het voorjaar van 1789 wordt er voor het eerst in Nederland een soort voetbalwedstrijd gespeeld. Dat gebeurt in Noordwijk op de vier kilometer lange Gooweg. Acht Britse leerlingen van kostschool De Veer voetballen tegen Nederlandse, Duitse, Franse, Poolse en Russische leerlingen. De Engelsen moeten de bal in Noordwijkerhout zien te krijgen, het doel van het andere team ligt in Noordwijk. Mob football heet deze variant: de ene groep tegen de andere (aldus de schrijvers Jan Luitzen en Wim Zonneveld in hun boek ‘Hoe voetbal verscheen in Nederland’).
- Vooral in Zuid-Europa is in de zomer van 1789 sprake van mislukte graanoogsten met hongersnood als gevolg, waardoor de prijs van graan flink stijgt. Hollandse graanhandelaren profiteren van de stevig gestegen graanprijzen en maken op de graanmarkten grote winsten,
- In Rotterdam en in Utrecht is sprake van een pokkenepidemie. Utrecht treft het niet echt dat jaar, want daar heerst in 1789 ook nog eens een kinkhoestepidemie.
- Op 21 september proberen ruim veertig totslaafgemaakten in Demerary, een Nederlandse kolonie in Zuid-Amerika in het huidige Brits- Guinea, om bewapend met houwers en kapmessen, de plantage de Uitvlugt over te nemen. De opstandelingen zijn van plan om na de Uitvlugt de hele kolonie te veroveren. De opstand mislukt echter. Er worden 44 opstandelingen gevangen genomen. Deze moeten voor een haastig bij elkaar geroepen rechtbank verschijnen. Zes van hen worden vrijgesproken, zes krijgen de zweep, waarvan een drietal daarna levenslang aan de ketting moet, en 32 totslaafgemaakte opstandelingen krijgen de doodstraf.
- In 1786 is er een kanaal door Sleeswijk-Holstein gevaren . Door de ingebruikname van dit kanaal is er voor kleinere schepen, zoals door Groningers gebruikte tjalken, een veel kortere route beschikbaar naar de Oostzee dan de reis via het Skagerak en de Sont. In 1789 maken al meer dan 100 Groningse schepen (106 stuks om precies te zijn) gebruik van deze nieuwe vaarverbinding met het Oostzeegebied.
- In 1789 lukt het de wetenschappers Adriaan Paets van Troostwijk en Jan Rudolph Deiman om in het Teylers Museum in Haarlem met hulp van een grote elektriseermachine, dat zijn twee grote glazen platen met een diameter van 1,65 meter waartussen een elektrische spanning kan worden opgewekt door de platen rond te draaien, om voor het eerst water te ontleden in zuurstof en waterstof. De elektrolyse is “geboren”.
- Op Curaçao wordt een volkstelling gehouden. Het eiland telt in 1789 20.988 inwoners, waarvan 4.410 blanken, 3.714 vrije mensen van kleur en 12.864 totslaafgemaakte mensen.
1790: Voorburg; foto genomen op 22 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1790?
- Op 8 maart sluiten de Staten van Limburg en Overmaas zich aan bij de Verenigde Nederlandse Staten – dat zijn de “Belgische” opstandige gewesten – in hun opstand tegen de keizer van Oostenrijk. Onder de Staten van Limburg vallen ook de plaatsen Heerlen, Valkenburg en Beek. Eind 1790 komen echter alle gebieden in de Oostenrijkse Nederlanden weer onder het keizerlijk Oostenrijks gezag en daarmee is ‘de revolutie’ naar Frans voorbeeld mislukt.
- Op 23 maart wordt in Haarlem op een schavot voor het stadshuis een lading patriottische pamfletten publiekelijk verbrand. De pamfletten worden in brand gestoken door de officiële stadsbeul van Haarlem.
- Op 14 april richt de Groningse predikant Henri Daniel Guyot in Groningen samen met enkele Groningse notabelen – Willem Hora Siccama (burgemeester van Groningen), Gerrit van Olst (een luchtballonvaartpionier) en Hendrik van Calcar (een koopman en scheepsreder) – de eerste dovenschool van Nederland op. Het Instituut voor Doven telt in zijn eerste leerjaar 14 leerlingen.
- De Nederlandse banken en financiers lenen heel veel geld uit aan allerlei buitenlandse partijen. De kapitaalexport wordt zelfs zo groot dat dit op verzet stuit van de Staten van Holland. Maar pogingen om er paal en perk aan te stellen hebben geen effect. De kapitaalexport bereikt rond 1790 een hoogtepunt met een geschat belegd vermogen in het buitenland van 1.500 miljoen gulden.
- Op 19 augustus geeft op de Scheveningseweg in Den Haag een Zwitser een demonstratie rolschaatsen. Zijn rolschaatsen tellen beide twee achter elkaar geplaatste wieltjes. Duizenden Hagenaren komen naar dit ‘schaatsen zonder ijs’ kijken.
- Op 23 november vertrekt vanuit Texel het VOC-handelsschip de Negotie voor haar tweede reis met als bestemming Ceylon. Ver komen ze niet. Drie dagen later vergaat het schip voor de kust van Texel. Uit de Leeuwarder Courant van 4 december 1790: “In den Nagt van den 27sten deezer is agter de Koog op Tessel verbryzeld, het Oost-Indische Compagnie Schip DE NEGOTIE, Kapitein H. Driesen, na Ceylon. Van de Equipagie zijn 17 Man geborgen…” In totaal komen er 238 man om bij deze scheepsramp.
- Op Oudejaarsdag wordt Amsterdam geteisterd door een heel dikke mist. Er is nauwelijks een hand voor ogen te zien. Heel veel mensen lopen per ongeluk de gracht in en bij het gloednieuwe gebouw van Felix Meritis belandt een koets in de gracht. Officiële nachtwachters – ze zijn uitgerust met flinke koorden met kurken die ze richting drenkelingen kunnen werpen; aan het eind van de touwen zitten twee loden kogels, “ter bevordering van de wisheid en snelheid van het werpen” – redden een flink aantal mensen.
- “Weduwe Geijs raakte bij de Bloemmarkt te water, maar kwam met wrijving met warme doeken en brandewijn in een nabijgelegen huis weer bij. Pruikenmaker Johan Conrad Lam werd meer dan dood levend uit de Binnen Amstel bij de Halvemaansteeg gevist. Drie passanten sleepten hem naar een herberg op het ’s-Gravelandse Veer, waar zij hem warm wreven en een chirurgijn aderlating toepaste. Hij kwam bij kennis. Bij de Raamgracht werd onder andere Dirkje Roos (25) op het droge gebracht en naar een bierkelder gebracht. Het duurde een half uur voordat een chirurgijn na wrijving en na prikkeling met ammoniakzout weer een polsslag voelde. Ze werd naakt bij de kasteleines in bed gestopt, om te profiteren van haar lichaamswarmte, geheel volgens voorschrift van de reddingsmaatschappij.” (Bron Ons Amsterdam.)
- In totaal verdrinken er die dag in Amsterdam minstens achttien mensen, maar volgens een lied uit die tijd kunnen het er zelfs wel veertig zijn geweest. “Wel veertig mensen zo met zijt/ Die raakte om het Leeven/ En nog wel vyftig zijn bevrijd/ Die daar nog hulpe kreegen.”
- De oudejaarswisseling in Haarlem is onrustig. Jongeren steken er pektonnen in brand, schieten met vuursteengeweren in de lucht en steken vuurwerk af en maken veel herrie. Ook vallen in Haarlem een aantal doden doordat mensen dronken in het water vallen.
- Zowel de VOC als de WIC maken in 1990 grote verliezen. Voor de VOC gaat de Staten-Generaal over tot de instelling van een Staatscommissie voor de zaken van de compagnie. De Westindische Compagnie is helemaal een aflopende zaak. Voor het beheer van de WIC. worden door de Staten-Generaal uit hun midden enige afgevaardigden aangewezen om als voorlopige bewindvoerders op te treden.
1791: Arnhem; foto genomen op 4 februari 2024
Wat gebeurt er in Nederland in 1791?
- In mei besluiten de Staten-Generaal het octrooi van de West Indische Compagnie vanwege haar penibele financiële situatie niet te vernieuwen. Het bedrijf gaat in december failliet. De schulden en de bezittingen gaan over naar de Staat. De aandeelhouders worden deels gecompenseerd. Ze krijgen obligaties. De verschillende hoofdkantoren van de W.I.C. krijgen andere bestemmingen. Zo wordt het kantoor in Rotterdam een slachthuis en het kantoor in Middelburg een school voor minderbedeelden.
- Ook met het VOC gaat het heel slecht. Stadhouder en aandeelhouder Prins Willem V en het bestuurscollege van de compagnie, de Heren Zeventien, stellen een commissie in die zich moet bezighouden met de hervorming van het beheer van de bezittingen van de V.O.C.
- Op 6 juli brandt het ’s Lands Zeemagazijn in Amsterdam af. Alleen de zwartgeblakerde muren blijven nog overeind staan. In het magazijn zit de Admiraliteit van Amsterdam gevestigd. Het gebouw wordt binnen twee jaar herbouwd. Tegenwoordig zit het Scheepsvaarmuseum in het gebouw.
- Op 22 juli vaardigt de Staten-Generaal een wet uit waarin het de gemeentes de bevoegdheid geven om een maximumprijs voor brood en vlees te bepalen als zij vinden dat bakkers en slagers te hoge prijzen vragen – ” Leden van het gemeentebestuur magt wordt gegeven, de prijs van het brood en vlees te zetten, wanneer de bakkers en slagers de palen van de redelijke prijs, waar binnen zij zig behoren te vergenoegen, te buiten gaan.”
- Op 5 september vindt in Amsterdam de eerste algemene vergadering plaats van het in 1790 opgerichte Genootschap ter Bevordering van Natuur-, Genees- en Heelkunde plaats. Het doel van het Genootschap is ‘het wetenschappelijk niveau van de heelmeesters te verhogen’. De openingsrede wordt gehouden door Andreas Bonn, hoogleraar Anatomie en Heelkunde aan de Doorluchte School te Amsterdam, Hij is niet alleen één van de oprichters van het Genootschap maar ook bestuurder bij de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen.
- Op 1 oktober trouwt de 19-jarige erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau – de latere koning Willem I – in Berlijn met de dan 16-jarige Wilhelmina van Pruisen, een naamgenote van zijn moeder. Ze is niet alleen een volle nicht van hem maar ook de dochter van koning Frederik Willem II van Pruisen en diens tweede vrouw. Het paar neemt hun intrek in Den Haag in Paleis Noordeinde.
- Normaal gesproken wonen in Drenthe alleen tijdens het turfstekenseizoen in de zomer arbeiders in plaggenhutten, maar de armoede is er in 1791 zodanig dat bijvoorbeeld in Hoogeveen 10% van de woningen in Hoogeveen als hut staat geregistreerd.
- Door de aankoop van gronden voor de grote stadsuitleg (uitbreiding) in de zeventiende eeuw heeft Amsterdam een zware schuldenlast opgebouwd. Ter aflossing van deze leningen, plaatst de stad Amsterdam telkens nieuw leningen. In 1791 betreft het een lening van zes miljoen gulden tegen 3,5% rente, aflosbaar in twaalf jaar. In 1795 en in 1796 plaatste Amsterdam nog meer leningen. Als Amsterdam In 1803 de lening uit 1791 moet aflossen, zijn ze niet meer in staat om ook de aflossing van deze lening te doen.
- In het vlakbij Veendam gelegen Kibbelgaarn – het gehucht dankt zijn naam aan het gekibbel over een stuk grond (gaarn) aldaar – wordt in 1791 in een veenplas een meer dan duizend jaar oud veenlijk gevonden. Het is het gemummificeerde lichaam van een man. Doordat het water het lichaam van de lucht afsloot is het niet vergaan, maar verdroogd tot een zwarte mummie die wel van leer lijkt. ‘De man van leer’ wordt het veenlijk genoemd. Het lichaam wordt door een handelaar gekocht, vermalen, waarna de resten in potjes worden gestopt, die op kermissen en markten worden verkocht als geneesmiddel tegen allerlei kwalen. Dit onder het verkooppraatje dat een lichaam dat niet vergaat geneeskundige krachten moet hebben.
1792: Hoorn; foto genomen op 17 oktober 2024
Wat gebeurt er in Nederland in 1792?
- Op 4 april schenkt Amsterdam het eigendom van de eilanden Urk en Schokland aan de Staten van Holland. Het onderhoud van de zeewering op de eilanden kost veel geld en daarvoor heeft de inmiddels armlastige stad geen geld meer voor.
- Op 26 juli wordt in Frankrijk het Bataafse Legioen, formeel het Légion Franche Étrangère geheten, opgericht. Het bestaat vooral uit naar Frankrijk gevluchte Hollandse patriotten, waarvan er velen lid waren van de patriottische vrijkorpsen in de Republiek. Het korps wordt opgericht door Willem Daendels, een voormalige advocaat en majoor van een door hemzelf ingestelde Gelderse vrijkorps. Het komt onder bevel te staan van bevel van kolonel Joseph de Mascheck, een Nederlandse officier die sinds 1788 in dienst is Frankrijk en vestigt zich in Duinkerke.
- Frankrijk stelt voor het legioen zo’n 500.000 livres ter beschikking. In het geheim worden daarvoor in Engeland 6.000 geweren gekocht, veel meer geweren overigens dan dat er nodig zijn voor het legioen. Voorlopig vecht het regiment niet met de Fransen mee. Pas als Frankrijk in februari 1793 de Republiek de oorlog verklaart, wordt het Legioen opgenomen in het Franse leger en vecht het met de Fransen mee. In oktober 1793 wordt het als aparte eenheid ontbonden
- Op de vlucht voor de Franse Revolutie vertrekken veel rijke en adellijke Fransen vanuit Frankrijk naar elders. Ook veel geestelijken ontvluchten het land. Op 10 november komt een grote groep vluchtelingen, voornamelijk afkomstig uit Noord-Frankrijk, in Maastricht aan. Onder hen bevinden zich naast een groot aantal adellijken ook 520 geestelijken waaronder vijf bisschoppen. Ze reizen met 120 rijtuigen en bagagewagens.
- Op 6 december wordt in Den Haag prins Willem Frederik George Lodewijk geboren. Hij is het eerste kind van prins Willem Frederik van Oranje-Nassau – de latere koning WIllem I, en prinses Wilhelmina van Pruisen. In 1840 komt hij als koning Willem II op de troon.
- Op 20 april heeft Frankrijk de oorlog verklaard aan Oostenrijk en Pruisen en valt de Oostenrijkse Nederlanden binnen. De eerste veldslagen leiden tot nederlagen voor de Fransen, maar vanaf juli vindt er een ommekeer plaats en rukken de Fransen steeds verder op. Op 15 december veroveren ze Roermond. De stad maakt dan nog deel uit van de Oostenrijkse Nederlanden en maakt op dat moment nog geen onderdeel uit van Nederland. In maart 1793 worden de Fransen weer uit de stad verjaagd om er in oktober 1794 weer in terug te keren.
- Uit het dagboek van 10 en 11 december 1792 van een inwoner van Roermond, een zekere Sebastian van Beringen, hoofdbeambte bij fabrieken en molens aan de Roer. “1792, den 10 December verlieten de Keyserlycke troeppen onse stadt, in het aenbreken van den dag, naer alvorens s’avonds de genoemde Roode brug, in brand gestoken en andere beletsels gesteld te hebben, om den spoedigen inval der Franschen te beletten. 1792, den 11 December, komen de Franschen binnen de stadt.”
- In 1792 bedenkt de waterbouwkundige Christiaan Bruning een apparaat dat hangende aan een bootje de stroomsnelheid van rivieren kan meten – “Het werktuig tot het meeten der snelheden van stroomende rivieren op allerleije diepten“, aldus Bruning in zijn werkbeschrijving. Het meetapparaat van Brunings, hij zal het eerste hoofd worden van wat nu Rijkswaterstaat heet – geeft voor het eerst de mogelijkheid om heel nauwkeurig de stroomsnelheden van het water in de Nederlandse rivieren te meten, waardoor het mogelijk is om de afvoer van het water beter over de verschillende rivieren te verdelen.
- In 1792 wordt in Den Haag naar verluidt per ongeluk het Haagse Hopje uitgevonden. Aan het Lange Voorhout woont Baron Hop, die verzot is op koffie met veel suiker en room er in. Op een avond laat hij zijn kopje met room en suiker staan op de kachel en de volgende morgen is de koffie gekristalliseerd. Baron Hop proeft de brokken en vindt het erg lekker. Hij vraagt aan zijn benedenbuurman, de bakker Theodorus van Haaren, of hij snoepjes kan maken die net zo smaken. Deze creëert daarop het recept voor ‘Swarte Oostervogtbokken’. Vierkante, harde snoepjes gemaakt van koffie en veel suiker en melk. Al spoedig worden de snoepjes populair en komen ze bekend te staan als Haagse Hopjes, vernoemd naar de baron.
1793: Leeuwarden; foto genomen op 21 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1793?
- In september 1792 is Frankrijk een republiek geworden. Op 21 januari 1793 wordt koning Lodewijk XVI in het openbaar in Parijs met de guillotine onthoofd. Frankrijk is op dat moment in de Oostenrijkse Nederlanden in oorlog met Oostenrijk dat wordt gesteund door Pruisen – deze oorlog is al begonnen onder Lodewijk XVI. In de winter van 1793 bezet Frankrijk zo’n beetje de hele Oostenrijkse Nederlanden. Engeland dat niet wil Frankrijk de controle over de Schelde en de Antwerpse haven krijgt, eist op 24 januari dat Frankrijk zich terugtrekt uit de Oostenrijkse Nederlanden. Daarop verklaart Frankrijk op 1 februari de oorlog aan Engeland. Ook verklaart Frankrijk die dag de Republiek de oorlog. De reden dat Frankrijk ook de Republiek de oorlog verklaart, is niet alleen dat ze de revolutie over Europa verder willen verspreiden maar onder andere ook dat ze de Bank van Amsterdam, één van de belangrijkste financiële instellingen van Europa op dat moment, in handen wil krijgen.
- Als reactie op deze oorlogsverklaringen sluiten in februari en maart Engeland, de Republiek, Spanje, Portugal, Sardinië, Napels en nog wat kleinere Italiaanse en Duitse staten zich aan bij Oostenrijk en Pruisen en aldus ontstaat de Eerste Coalitieoorlog tussen de coalitie en Frankrijk.
- Begin februari trekken de Fransen met daarin ook een deel van het Bataafse Legioen van de patriottenleiders Herman Willem Daendels en Jan Willem de Winter de Republiek binnen. Al snellen vallen Venlo, Stevensweert, Klundert en Bergen op Zoom in Franse handen. Op 21 februari komt een Franse leger van 3.800 man bij Breda aan en beginnen de stad, die verdedigd wordt door zo’n 1.500 man, te beschieten met mortieren en houwitsers. Zo’n 60 huizen worden hierbij verwoest en tot drie keer toe breken er branden in de stad uit die overigens allemaal snel worden geblust.
- Ondanks dat Willem V twee weken eerder een brief heeft gestuurd dat de stad ten koste van alles moet worden verdedigd – “Maak u geen zorgen als mijn kasteel en alles wat ik bezit in de baronie verbrand of verwoest wordt, als het moet ben ik aan mijn land mijn bloed voor zijn verdediging verschuldigd, ik ben het ook de opoffering van mijn eigendommen verschuldigd wanneer het gaat om het behoud van mijn vaderland.” geeft de stad zich op 27 februari over. Ze hebben geen militaire middelen om de stad te verdedigen. Op 28 februari trekken de Fransen Breda binnen, planten voor het stadhuis een vrijheidsboom en dansen onder het zingen van de Marseillaisse er een rondje om heen. Ook richten ze er – om de orde te bewaken – ter afschrikking voor het stadshuis een galg op.
- Op 3 maart vinden er in Breda de eerste vrije verkiezingen ooit in de Republiek plaats. Een ‘revolutionair comité’ heeft de macht in de stad overgenomen en organiseert een verkiezing om de leden van de ‘municipaliteit’ – het stadsbestuur – te kiezen. Alle mannen van boven de twintig mogen stemmen, vrouwen echter niet. Er worden dertien katholieken en zeven protestanten in de raad gekozen, waarmee voor het eerst sinds ruim een eeuw weer katholieken in het stadsbestuur komen. Het zijn allemaal rijke notabelen, arbeiders komen er niet aan te pas.
- In februari komt onder leiding van de Venezolaanse generaal in Franse dienst Francisco de Miranda – hij zal later samen met Simón Bolivar een grote rol spelen in de Zuid-Amerikaanse vrijheidsoorlogen – een groot Frans leger van zo’n 15.000 man aan bij Maastricht en omsingelt de stad. De stad wordt verdedigd door zo’n 4.500 Staatse soldaten en 1.200 gevluchte koningsgezinden Fransen. Vanaf 24 februari beginnen de Fransen Maastricht tien dagen lang zwaar te beschieten. Meer dan 800 huizen raken beschadigd. Als begin maart echter een groot Oostenrijks leger van 50.000 man vergezeld van 20.000 Pruisen naar Maastricht trekt om de stad te ontzetten, staakt De Miranda het beleg en maken de Fransen zich hals over kop uit de voeten.
- Op 15 maart breekt aan boord van het Friese oorlogsschip de Dwinger – het vaart op dat moment tussen de eilanden Vlieland en Terschelling – brand uit. Het schip zinkt en 67 van de 140 bemanningsleden slagen er niet in om één van de twee eilanden te bereiken en verdrinken.
- Op 18 maart verliezen de Fransen bij Neerwinden in de Oostenrijkse Nederlanden een grote veldslag van de Oostenrijkers en Pruisen. Hierop trekt Frankrijk zijn legers allemaal terug uit de Republiek. Begin april vertrekken ze uit Breda. Met het vertrek van de Fransen komt er ook een einde aan het regime van het nieuwe stadsbestuur en nemen de oude protestantse stadsbestuurders van Breda hun plaatsen weer in.
- Frankrijk leidt in 1793 een aantal nederlagen achter elkaar. Ze hebben problemen met het inhuren van soldaten. Op 23 augustus voert Frankrijk daarom de ‘levée en masse’ in oftewel de dienstplicht voor alle ongetrouwde mannen tussen de 18 jaar en 25 jaar. De coalitietroepen bestaan allemaal uit huurlegers. Het geeft de Fransen – ze kunnen nu zo’n 1,5 miljoen ‘soldaten’ oproepen – getalsmatig een enorm overwicht op de slagvelden en het tij keert weer. Zo staan op 12 en 13 september bij Wervik in Vlaanderen 30.000 Fransen tegenover een gecombineerd Hollands-Oostenrijks leger van 13.000 man. Het coalitieleger wordt aangevoerd door de twee zonen van prins Willem V, zijnde Willem van Oranje-Nassau – de latere koning Willem I en zijn jongere broer Frederik van Oranje Nassau. Deze laatste raakt bij de slag, die gewonnen wordt door de Fransen, gewond. Een musketkogel raakt zijn schouder. De Fransen verliezen 600 man, de coalitietroepen 1,500 man. Het Hollandse leger trekt zich terug naar Gent.
- Op 17 september wordt in Den Haag het ‘Gezelschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte’ opgericht. In 1805 veranderen ze hun naam in de ‘Maatschappij voor Natuur- en Letterkunde, ‘Diligentiâ’. In 1805 laten ze aan het Lange Voorhout een gebouw voor muziekuitvoeringen bouwen dat de naam van het gezelschap, Diligentia, krijgt.
1794: Schiermonnikoog; foto genomen op 13 juni 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1794?
- Nu Frankrijk mede dankzij de ingevoerde dienstplicht een overwicht heeft qua manschappen, keert het tij op de slagvelden, vooral in de Oostenrijkse Nederlanden. Op 26 juni vindt de Slag om Fleurus, vlakbij Charleroi, plaats. Bij deze veldslag, staan de Oostenrijkse en Nederlandse legers, samen ongeveer 50.000 man groot, tegenover 70.000 Fransen. De slag wordt gewonnen door de Fransen. Aan beide zijden vallen vermoedelijk zo’n 5.000 doden en gewonden. Tijdens deze veldslag zetten de Fransen voor het eerst in de geschiedenis een luchtballon in om de situatie op het slagveld in kaart te kunnen brengen. Schetsen van de posities van de tegenstanders, goed te herkennen dankzij hun banieren, worden in een enveloppe in een met zand verzwaarde posttas langs de meertouwen omlaag gestuurd. De Nederlanders proberen tevergeefs om met een kanon de ballon uit de lucht te schieten.
- Eind juni hebben de Fransen heel de Oostenrijkse Nederlanden veroverd. De Fransen trekken vervolgens op naar de Republiek. Op 27 juli beginnen ze met het beleg van Sluis. Op 25 augustus geeft de stad zich over. Bij de Slag om Boxtel op 14 en 15 september verslaan de Fransen de gecombineerde troepen van de Republiek, Engeland, Hessen en Hannover. De slag leidt tot een van de vele verhalen waarom Britse troepen ‘Tommies’ worden genoemd. Naar verluidt zegt een stervende soldaat, een zekere Tommy Atkins, tegen de Engelse legeraanvoerder Wellington als deze vraagt hoe het met hem gaat: “It’s all right sir. It’s all in a day’s work” en sterft kort daarop. Onder de indruk gebruikt de hertog de naam Tommy later als een algemene term voor gewone soldaten
- In oktober vallen Terneuzen, Den Bosch en Venlo, in november Maassticht en Nijmegen. Het kost de Fransen slechts twee dagen om deze laatste stad te veroveren. Het Valkhof raakt hierbij ernstig beschadigd en wordt een jaar later grotendeels afgebroken. Na een beleg van tien weken valt in december de garnizoensstad Grave.
- Met de Fransen mee keren ook de gevluchte patriotten weer terug naar de Republiek. Dat geldt aanvankelijk niet voor Jan van Hooff. Als lid van het Bataafs revolutionair comité raakt Jan van Hooff in 1794 bij Robespierre, de leider van de revolutionaire regering, in ongenade. Hij wordt op 28 mei 1794 gearresteerd en in de Conciergerie in Parijs gevangen gezet en ter dood veroordeeld. Een schrijffout in zijn naam redt hem echter van de guillotine. Als Robespierre op 28 juli zelf onder guillotine beland en er een eind komt aan de ‘Terreur’ – tijdens deze periode in de Franse geschiedenis belanden naar verluidt zo’n 40.000 Fransen, vooral boeren en arbeiders, onder de guillotine – wordt op 29 oktober 1794 Van Hooff in vrijheid gesteld en vertrekt hij naar de Republiek. Later zal hij onder koning Lodewijk Napoleon van 29 juli 1806 tot 22 mei 1807 minister van Justitie en Politie zijn.
- Aan het einde van de achttiende eeuw is de populatie Groenlandse walvissen en noordkapers door de intensieve walvisjacht gedecimeerd. Het wordt steeds minder lonend om op walvisjacht te gaan. In 1794 gaat Lourens Boon als laatste Texelse commandeur op walvisjacht naar Spitsbergen. Tussen 1661 en 1795 hebben de Hollandse schepen naar schatting 72.000 Groenlandse walvissen gevangen, iets waar de populatie zelfs vandaag de dag nog niet van hersteld is.
1795: foto volgt nog.
Wat gebeurt er in Nederland in 1795?
- De winter van 1794 op 1795 is buitengewoon streng. Alle grote rivieren bevriezen, evenals de Zuiderzee. Het inzetten van de waterlinie heeft dan ook geen zin. Alles bevriest. In de nacht van 9 op 10 januari 1795 trekken duizenden Fransen bij Zaltbommel met hun kanonnen over de bevroren Waal de Over-Betuwe binnen. Op 14 januari veroveren ze Arnhem en Amerongen. Op 15 januari geeft de stad Utrecht zich zonder te vechten over en een dag later trekken de Fransen de stad binnen. Daarna trekken de Fransen richting Den Haag. Door de hevige vorst is het niet mogelijk om de waterlinie in werking te stellen.
- Op 18 januari verlaat stadhouder prins Willem V samen met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen het land. In Scheveningen gaan ze aan boord van één van de vissersboten die daar op het strand liggen en varen vervolgens naar Engeland. Het is niet mogelijk om de oversteek te maken aan boord van één van de Hollandse oorlogsschepen. De schepen die niet op zee zijn liggen namelijk allemaal vastgevroren in het ijs bij Den Helder. Er varen meerdere vissersboten mee naar Engeland. Liefst achttien rijtuigen vol met porselein, schilderijen, zilver, kunstvoorwerpen en kisten met goud worden vanuit het paleis van de stadhouder naar het strand gereden om ingescheept te worden in de vissersboten. Bij zijn vertrekt spreekt Willem V als afscheid voor het volk de volgende woorden, waarin hij uitlegt dat alles een straf van God is voor de nationale zonden en ongerechtigheden.
- “Deze vernedering heb ik, als mens, dubbel verdiend, doch niet in de waarneming mijner posten. Dwaalde ik soms, ik deed het ter goeder trouw. Opzettelijk benadeelde ik nooit zelfs mijn bitterste vijand. De ware bron onzer ongelukken ligt niet in de onverantwoordelijke handelwijs van zovele Nederlanders of in de kwade trouw der bondgenoten, maar in de nationale zonden en ongerechtigheden. God heeft een twist met Nederland en toont het in de mislukking van alle pogingen en ook nu door de felle vorst, die de wateren tot een gebaande weg maakt. Wie zal oprichten als God ter neer werpt!”
- In Londen stelt zijn neef koning George III het gezin het paleis ‘Kew Palace’ ter beschikking, het kleinste koninklijke paleis in Londen. Na het vertrek van Willem V roepen de patriotten op 19 januari de Bataafse republiek uit met (voorlopige) goedkeuring van de Fransen. Engeland verklaart daarop direct de Bataafse Republiek de oorlog en nemen alle Hollandse oorlogs- en handelsschepen die in de Engelse havens liggen in beslag.
- Op 20 januari trekken Franse troepen onder leiding van generaal Pichegru Amsterdam binnen. Ze ondervinden er geen verzet en worden als bevrijders toegejuicht door de patriotten. Een deel van de Franse troepen trekt direct door naar Den Helder en nemen daar 5 linieschepen, 3 fregatten en 6 korvetten in beslag die daar vastgevroren in het ijs zitten. Volgens sommige bronnen doen ze dit met cavaleristenaanval over het ijs, wat zou inhouden dat voor het eerst in de geschiedenis een vloot wordt veroverd door een cavaleriecharge.
- Op 14 februari komen de eerste Franse soldaten in Zwolle aan, op 2 maart in Groningen en op 3 maart in Enschede. Op Zeeland en Friesland na zijn nu in alle staten de Fransen aanwezig. Willem V roept vanuit Londen Friesland en Zeeland op om zich te verzetten, maar die zien daar geen mogelijkheden voor en zien van verzet af. Heel de Republiek is nu veroverd.
De Franse invasie van1794-1795 in de Oostenrijkse Nederlanden, de Republiek en het Rijnland; afbeelding Hans Erren.
- In veel plaatsen wordt vervolgens een ‘comité revolutionair’ samengesteld onder leiding van patriotten die de macht in het bestuur van de steden en dorpen overnemen. Ook in de Staten worden de Oranjegezinde bestuurders overal vervangen door meer revolutionair ingestelde personen. In tegenstelling tot Frankrijk geschiedt deze wisseling van de macht zonder enig bloedvergieten. Op 31 januari kondigt de vernieuwde Staten van Holland plechtig de rechten van de burgers af.
- Ook worden er symbolische overal vrijheidsbomen geplant. Dit onder het motto ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap.’ Op veel plaatsen is het wel lastig om in januari er geschikte bomen voor te vinden. Ook is het lastig om in de bevroren grond een gat te graven. Zo is het exemplaar dat in januari op het Sluisplein in Stompwijk met veel moeite in de grond wordt gestopt in juni al dood. Ook in Amsterdam moeten meerdere keren nieuwe vrijheidsbomen worden geplaatst.
- Op 25 februari schaft de Staten-Generaal het stadhouderschap af. Op 4 maart wordt de Raad van State opgeheven en vervangen door het ‘Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande, kortweg het ‘Comité te Lande’ genoemd. Het krijgt de opdracht om een plan op te stellen voor verkiezingen van een Nationale Vergadering. Ook de financiën, de militaire rechtsspraak en de defensie van het land vallen onder het comité.
- Op 16 mei wordt tussen de Bataafse Republiek en Frankrijk het Verdrag van Den Haag gesloten. De Bataafse Republiek blijft een “zelfstandige” natie. Wel raakt het een deel van haar grondgebied kwijt. Frankrijk heeft de Oostenrijkse Nederlanden samengevoegd met Frankrijk en in het verdrag wordt vastgelegd dat ook Venlo en Maastricht Frans gebied worden, evenals de generaliteitslanden Staats-Over-Maas, Staats-Opper-Gelre en Staats-Vlaanderen. Vlissingen moet daarnaast de haven open stellen voor Franse schepen.
- Ook dient de Bataafse Republiek 100 miljoen gulden schadevergoeding aan de Fransen betalen en worden er 25.000 Franse soldaten in de Republiek gelegerd, waarvan de kosten door de Bataafse Republiek moeten worden vergoed. In de steden waar deze soldaten zijn gelegerd krijgen vele gezinnen één of meer soldaten in hun huizen opgedrongen. Ook moet de nieuwe republiek een lening aan Frankrijk verstrekken. Hoewel Frankrijk de onafhankelijkheid van de Bataafse Republiek erkent, is praktisch gesproken de Bataafse Republiek een vazalstaat van Frankrijk geworden. Lang niet iedereen in de Republiek is daar enthousiast over.
- Op 14 juni wordt in de buurt van Sint Helena een vol beladen vloot van de VOC door de Engelsen opgebracht. Het verlies van deze schepen zal het definitieve einde betekenen van de VOC. Het bedrijf heeft dat op moment al een schuld van meer dan 100 miljoen gulden. Op 24 december wordt besloten dat de VOC per 1 maart 1796 genationaliseerd wordt. a
- Op 7augustus vindt de Slag om Muizenberg, een vesting nabij Kaapstad, plaats. Tegenover 2.000 Engelse soldaten, die worden ondersteund door het ondersteunend vuur van zes Engelse oorlogsschepen, staan 300 verdedigers van de Bataafse Republiek. De veldslag duurt dan ook niet lang en de Kaapkolonie gaat over in Engelse handen.
- Op 17 augustus begint op plantage Knip in het westen van Curaçao onder leiding van een zekere Tula, één van de totslaafgemaakten op de plantage, een opstand. Zo’n vijftig totslaafgemaakten vertellen de eigenaar dat ze niet meer voor hem willen werken. Hij behandelt hen te slecht. Het zal leiden tot één van de belangrijkste slavenopstanden op het eiland. De totslaafgemaakten hebben ook gehoord dat op Haïti de Fransen alle totslaafgemaakten hebben vrijgelaten – Frankrijk heeft in 1793 de slavernij afgeschaft – en omdat de Fransen de Bataafse Republiek hebben bezet, gaan ze er vanuit dat de slavernij nu ook in de Bataafse Republiek wordt afgeschaft – dit is echter niet het geval.
- De opstandelingen trekken langs een aantal plantages op het eiland en hun aantal loopt op tot zo’n 1.200 stuks, waarmee het de grootste slavenopstand uit de geschiedenis van Curaçao wordt. Uiteindelijk wordt de opstand door troepen onder leiding van commandant Baron van Westerholts uit Willemstad gewapenderhand terneergeslagen. Zo’n tien tot twintig totslaafgemaakten komen hierbij om. Tula wordt gevangen genomen. Op 19 september is de opstand voorbij. Tula en enkele andere leiders van de opstand worden in oktober op een gruwelijke wijze doodgemarteld en zo’n dertig anderen worden opgehangen. Tula wordt in 2010 in Curaçao uitgeroepen tot nationale held.
- Op 30 oktober 1795 worden de Sociëteit van Suriname, de Sociëteit van Berbice en de Raad van Koloniën opgeheven. Op 1 november wordt het ‘West-Indisch Comité’ opgericht voor alle koloniën ten westen van de Kaap de Goede Hoop die de bezittingen overneemt. Het bestuur bestaat uit 21 leden. Dertien daarvan worden benoemd door de verschillende staten, zes door de stad Amsterdam en twee door de Staten-Generaal.
- In december besluit de Staten-Generaal met vier tegen drie stemmen (Friesland, Zeeland en Groningen stemmen tegen) om in 1796 een verkiezing te houden voor een ‘Nationale Vergadering’ die de plaats in moet nemen van de Staten-Generaal.
- De stad Amsterdam gaat over tot huisnummering. Tot dan hebben de huizen nog geen nummering. De Fransen willen echter stemgerechtigde burgers kunnen oproepen, maar een duidelijk bevolkingsregister met adressen bestaat niet. Zogeheten wijkmeesters krijgen de instructie om “Alle de Huizen, de Godshuizen er onder begrepen, met een nummer te teekenen, beginnende voor iedere Wijk met No. 1, 2 enz., tot het laatste Huis van de Wijk toe.’ Eerst wordt de ene kant van een straat oplopend genummerd, dan steekt men over en gaat men aan de overkant verder met nummeren en loopt men de straat weer terug. Hierdoor komen het hoogste en laagste cijfer zo ongeveer tegenover elkaar te liggen. Ook wordt de stad verdeeld n veertien districten en 420 ‘grondvergaderingen’ – zeg maar deelwijken. Op de huizen worden de ‘nummers’ geschreven als bij voorbeeld D1 G3 150 wat staat voor District 1 Grondvergadering 3 Huisnummer 150.
1796: Driewegen; foto genomen op 8 augustus 2024
Wat gebeurt er in Nederland in 1796?
- In januari 1796 worden Brabant en Drenthe toegelaten tot de Staten-Generaal. Ze zullen er slechts twee maanden deel van uitmaken. De Staten-Generaal wordt op 1 maart vervangen door een ‘Nationale Vergadering’.
- Op 16 januari worden er via een getrapt systeem verkiezingen voor de ‘Nationale Vergadering’ gehouden. Het telt 126 leden, één voor elk van de 126 kiesdistricten waarin de Republiek is verdeeld. De leden die de kiesdistricten vertegenwoordigen worden gekozen door kiescolleges in de districten. De leden van de kiescolleges zijn op hun beurt gekozen door kiezers in zogeheten grondvergaderingen. Ieder district (met 15.000 kiezers) omvat 30 zogeheten ‘grondvergaderingen’. Aan de verkiezingen in de grondvergaderingen mogen alle mannen van twintig jaar en ouder deelnemen, mits zij het oude regeringssysteem hebben afgezworen en een aanzienlijk bedrag aan belastingen betalen. Het ‘gewone volk’ en vrouwen mogen dus niet mee doen aan de verkiezingen.
- Op 16 februari nemen de Engelsen op Ceylon de stad Colombo in bezit. Johan van Angelbeek, de Hollandse gouverneur van Ceylon geeft de stad zonder te vechten over. Een week later overhandigt Diederich Thomas Fretz, de VOC-commandeur van het aan de kust gelegen fort Galle eveneens zonder te vechten het fort over aan de Engelsen. Ze doen dit beide in opdracht van prins Willem V, die na de Franse verovering van de Republiek in 1795 naar Engeland is gevlucht. Hij heeft vanuit Engeland alle overzeese gezagvoerders per brief de opdracht gegeven om de overzeese bezittingen tijdelijk aan de Engelsen te overhandigen. Dit om te voorkomen dat de Fransen deze in bezit zullen krijgen. Niet iedereen geeft gevolg aan deze opdracht, maar de gezagvoerders op Ceylon wel. Daarmee verliest de VOC haar bezittingen in Ceylon. De Engelsen zullen Ceylon overigens na afloop van de oorlog met Frankrijk nooit meer teruggeven en het eiland nog 152 jaar in bezit houden.
- Op 24 december 1795 is het “Decreet tot vernietiging van het tegenwoordig bewind der VOC” aangenomen door de Staten-Generaal en op 1 maart 1796 gaan alle schulden, bezittingen en administratie van de VOC over op de nieuwe Bataafse Republiek. De bewindvoerders van de VOC maken plaats voor het “Committé tot de zaken van de Oostindische Handel en Bezittingen”. Het is een voorbode van het faillissement van de VOC. In de volksmond wordt de VOC betiteld als ‘Vergaan Onder Corruptie’.
- Op 1 maart komt de eerste ‘Nationale Vergadering’ bijeen. De eerste voorzitter van de Nationale Vergadering is de Zeeuwse jurist Pieter Paulus. Hij geldt als een gematigd hervormer die in staat wordt geacht om de politieke tegenstellingen in de nog jonge Bataafse Republiek te overbruggen en eenheid in het land te brengen. In zijn toespraak laat Paulus blijken trots op alle veranderingen te zijn: “Wy hebben dan in den tyd van nauwlyks iets meer, dan een rond jaar, het in deezen verder mogen brengen, dan te voren in veel meer dan twee honderd jaren is kunnen worden daargesteld.
- Na afloop loopt hij in een feestelijke optocht door Den Haag mee. Naar verluidt loopt hij hierbij een longontsteking op en sterft 16 dagen later. Hij wordt in Scheveningen begraven op de begraafplaats ‘Ter Navolging’. Na zijn overlijden wordt een roulerend voorzitterschap ingesteld. Om de 14 dagen wordt een nieuwe voorzitter aangesteld.
- Op 10 mei bestormt in Amsterdam een groep gewapende mannen op het ‘Revolutieplein’ het ‘Huis der Gemeente’ – de nieuwe namen van de Dam en het Stadhuis (het huidige Koninklijke Paleis) – waar het stadsbestuur aan het vergaderen is. De bestormers – “Welke mensen zulk een geraas hebben gemaakt, dat de een de ander niet kon verstaan, hakkende in de tafels, welke zich in de raadzaal bevonden en zwaaiende met hunne sabels, even alsof zij de leden van de raad met de dood dreigden.” – zijn leden van de voormalige korps van de kanonniers. Het stadsbestuur heeft het korps – vol met fanatieke aanhangers van de revolutie – ontbonden.
- Niet alleen eisen de kanonniers dat het korps weer in ere wordt hersteld, maar ook eisen ze dat het stadsbestuur alle nog in dienst zijnde Oranjegezinde ambtenaren zal ontslaan. Veel van de oude Oranjegezinde ambtenaren zijn nog steeds in dienst, dit simpelweg omdat het nieuwe stadbestuur het niet zonder de ervaren ambtenaren kunnen doen. Na wat onrustige dagen in de stad mag het korps blijven bestaan, worden een paar van de hoogste Oranjegezinden ambtenaren ontslagen en keert de rust in de stad terug. Wel wordt op 27 mei een Frans garnizoen dat eerder in Utrecht was gelegerd nu in Amsterdam gelegerd. Volgens de Franse opperbevelhebber in de Bataafse Republiek, Bournonville, maakt de komst van het garnizoen deel uit van zijn algemene verdedigingsplan en heeft het niets te maken met de onrust in de stad.
- Op 5 augustus kondigt op voorstel van de katholieke leden de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek de scheiding van kerk en staat af. Dat wil zeggen dat de staatkundige en de kerkelijk macht niet meer in dezelfde handen mogen zijn. Het voorstel hiertoe zal worden opgenomen in de nieuwe grondwet.
- Op 2 september neem de Nationale Vergadering unaniem het ‘Decreet over den Gelykstaat der Joodsche met alle andere Burgers’ aan, waarmee ook de Joden in de Bataafse Republiek volledige burgerrechten worden verleend.
- In 1795 hebben de Engelsen na de Slag bij Muizenberg de Kaapkolonie overgenomen. De Nationale Vergadering besluit in het voorjaar om deze kolonie terug te veroveren. Vanuit de Bataafse Republiek vertrekt er een vloot van negen schepen met zo’n 2.000 man aan boord. De vloot staat onder leiding van schout-bij-nacht Engelbert Lucas. Het wordt een moeizame reis en voordat Lucas de kaapkolonie gaat aanvallen, zeilt hij met zijn vloot eerst de Saldanhabaai binnen om nieuwe watervoorraden aan boord te nemen, zeilreparaties te doen en zieke soldaten op de kust af te zetten. Hij neemt hiervoor, ondanks dat hij wordt gewaarschuwd dat er Engelse schepen onderweg zijn, de nodige tijd. Op 17 augustus wordt hij verrast door de komst van 13 Engelse oorlogsschepen die de baai afsluiten. Lucas wordt niet alleen geconfronteerd met een overmacht aan vijndelijke schepen bij de vijand, maar ook met veel soldaten (vooral Duitse huursoldaten) en bemanningsleden (aan boord van de schepen bevinden zich een behoorlijk aantal Oranjegezinde bemanningsleden) die niet willen vechten. Na onderhandelingen met de Engelsen besluit hij om zonder te vechten de vloot over te geven. Dit zorgt voor veel ophef in de Republiek.
- Op 15 september scheiden in Maastricht Wilhelmus Meers en Agatha Lenaerts. Het wordt gezien als de eerste echtscheiding in Nederland. Formeel is dit niet juist. Maastricht behoort sinds het verdrag van Den Haag van 1795 tot Frankrijk. Daar is in tegentelling tot in de Bataafse Republiek het wel mogelijk om te scheiden.
1797: Leiden; foto genomen op 18 juli 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1797?
- Het nieuwe patriottische bewind van de Bataafse Republiek besluit naar Frans voorbeeld om de dienstplicht in te voeren. Dit begint met de registratie van de weerbare mannen. In het noordoosten van Friesland, waar weinig patriotten wonen, leidt dit tot grote onrust. Als een zekere Abele Reitzes, een jonge schippersknecht in Burum, bij de registratie “Leve Oranje!” uitroept, wordt hij gearresteerd. Dit leidt op 28 januari tot grote onlusten, het zogeheten Kollumer Oproer. De Oranjegezinden trekken op naar Dokkum, waarop het patriottisch stadsbestuur een kanon op de opstandige menigte laat afschieten. Eerst wordt er een waarschuwingsschot afgevuurd, maar als de mensen blijven oprukken wordt er gericht op de menigte geschoten. Vijf burgers komen om en zeven raken er zwaargewond. De volgende dag wordt het gezag hersteld. Vele opstandelingen worden gearresteerd en twee leiders worden opgehangen.
- Op 28 januari stort om tien uur ’s morgens de kerktoren van Harderwijk in. Eerder is er al gewaarschuwd dat de kerk opgeknapt moet worden omdat hij aan het verzakken is. Veel puin valt met donderend geraas op de naast gelegen begraafplaats, waardoor diverse grafstenen stuk gaan en de graven bloot komen te liggen. Veel inwoners van Harderwijk denken daardoor dat de ‘Dag des Oordeels’ is aangebroken en dat de doden opstaan. Het is echter alleen een instortende kerk. Eén muur van de kerktoren blijft overeind staan en men besluit deze neer te halen door er met een kanon op te schieten. Het scheepskanon wat hiervoor wordt gebruikt is echter te licht en met laat een zwaarder kanon uit Zutphen komen. Liefst 48 keer wordt er met dit kanon geschoten voordat de kerkmuur eindelijk omvalt. Een aantal schoten mist de kerkmuur compleet en ook ketsen er veel kogels op de muur af en stuiteren met hoge snelheid rond. Het dak van de kerk en alle woningen in de buurt raken zwaar beschadigd. De kerk zal nog datzelfde jaar herbouwd worden.
- Op 28 februari wordt in Berlijn – waar zijn ouders, de latere koning Willem I en diens vrouw Wilhelmina van Pruisen, vanuit Londen naar toe zijn verhuisd – prins Frederik van Oranje-Nassau geboren. Prins Frederik is de jongere broer van de latere koning Willem II en zal een lange militaire carrière hebben.
- De Nationale Vergadering heeft na veel discussie een “grondwet” voor de Bataafse Republiek opgesteld – de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk. In januari 1797 is het ontwerp klaar. De ontwerp-Constitutie bestaat uit bijna 1000 artikelen en heeft als bijnaam ‘het Dikke Boek’. Het voorstel wordt per referendum voorgelegd aan het volk. In ruim 900 dorpen, steden en rurale gebieden mogen de burgers op 8 augustus er over stemmen. “Een duim dik zegje! En dan voor 8 Augustus uitleezen? Ik zag eer kans om naar Rome te wandelen’, schamperde boer Piet tegen kastelein Teunis”, in een pamflet getiteld ‘Boerenpraatje’.
- Het voorstel wordt met 108.000 tegen 30.000 stemmen weggestemd. Het belangrijkste discussiepunt is of de Bataafse Republiek een eenheidsstaat moet worden zonder afzonderlijk staten c.q. gewesten of niet. Ook de bepalingen van de scheiding van kerk en staat leveren de nodige discussies op. Vooral katholieken stemmen tegen. In september wordt een tweede Nationale Vergadering bijeen geroepen die aan de slag gaat om een ‘verbeterde’ grondwet op te stellen.
- Op 11 oktober vindt de Zeeslag bij Camperduin plaats. Een vloot van 25 schepen van de nieuwe Bataafse Republiek – de vloot staat onder het gezag van de Fransen – raakt in gevecht met een Engelse vloot van 24 schepen die de kust blokkeert. Het wordt een grote overwinning voor de Engelsen. Ze verliezen geen enkel schip en veroveren zelf elf schepen. Er vallen aan beide kanten veel doden: 202 aan de Engelse kant en 540 aan Nederlandse kant. De Fransen stellen na deze verloren zeeslag een expeditie naar Ierland uit. Ook een mogelijke invasie van Engeland wordt afgeblazen.
- Op 17 oktober sluiten Frankrijk en Oostenrijk vrede. De Fransen krijgen definitief de Oostenrijkse Nederlanden in bezit. De andere landen van de coalitie sluiten op Engeland na ook vrede met Frankrijk en met de Bataafse Republiek dat sinds 1795 aan de kant van Frankrijk staat.
- In 1786 heeft Stadhouder Willem V van de VOC twee babyolifanten, Hans en Parkie, afkomstig uit het toenmalige Ceylon (het huidige Sri Lanka) gekregen. Ze verblijven aanvankelijk in een dierentuin in Voorburg, maar verhuizen al snel naar de menagerie bij paleis het Loo in Apeldoorn. In 1797 besluiten de Fransen de inmiddels groot geworden olifanten over te brengen naar de ‘Jardin des Plantes’ in Parijs. Bij het vervoer– de reis duurt zes maanden – ontsnapt Hans, maar hij weet zich niet te verstoppen en wordt weer gevangen. De olifanten zijn in Frankrijk direct razend populair. Bij de aankomst in Parijs staan duizenden Parijzenaren langs de route. Voor een bezoek aan de Jardin moet men zelfs een tijdlang een tijdslot reserveren.
1798 Amsterdam; foto genomen op 15 november 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1798?
- Op 14 augustus wordt in Zwolle in een arm gezin Johan Rudolph Thorbecke geboren. In 1848 zal hij degene zijn die zorgt voor een nieuwe grondwet die de basis vormt van de huidige grondwet.
- De tweede Nationale Vergadering bereikt in januari geen overeenstemming over het verbeterde ontwerp voor de grondwet van 1798. De leden verschillen te veel van mening. Op 22 januari wordt er een staatsgreep gepleegd door enkele radicale leden van de vergadering, die onder leiding staan van Pieter Vreede en Wijbo Fijnje. Ze hebben hier van te voren overleg over gehad met de Franse bezetters. Vreede en Fijnje zijn de voormannen van de zogeheten unitariërs. De unitariërs willen een centraal bestuurde eenheidsstaat. Daartegenover staat de federalisten in de vergadering die zo veel mogelijk de bestaande statensoevereiniteit en stedelijke machtsstructuren willen behouden. Er is ook nog een derde groep in de Nationale Vergadering, de meer gematigde hervormers, die tussen deze twee kampen in zitten.
- Op voorstel van Fijnje en Vreede, en met instemming van de Fransen, worden op 22 januari achtentwintig federalistische en gematigde leden tijdens de vergadering gearresteerd en opgesloten in Huis ten Bosch. Fijnje en Vreede eisen daarna in de vergaderzaal dat de niet-gearresteerde leden een eed tegen het stadhouderlijk bestuur, het federalisme en de regeringsloosheid afleggen, de zogeheten ‘Eed van Afkeer’ – “een eed tegen het Stadhouderschap, de Aristocratie, het Federalisme en de Regeeringloosheid”. Elf gematigde leden die dit weigeren en de 28 gearresteerde leden worden van hun taken ontheven en onder dwang uit de vergadering gezet. Ze keren ook niet meer terug in het daaropvolgende “rompparlement”. Ook predikanten, priesters en hoogleraren worden uitgesloten van het lidmaatschap van dit nieuwe parlement. De naam ‘Nationale Vergadering’ verdwijnt en wordt vervangen door de naam ‘Constituerende Vergadering, representerende het Bataafse Volk‘.
- Een commissie van de ‘Constituerende Vergadering’ komt in het voorjaar met een nieuw ontwerp voor de grondwet – de nieuwe staatsinrichting. Op 23 april wordt over deze nieuwe grondwet door de grondvergaderingen, waaraan deze keer alleen maar ‘antifederalisten’ mogen deelnemen, gestemd. Op 1 mei 1798 maken Fijnje en Vreede in de ‘Constituerende Vergadering’ bekend dat de nieuwe staatsregeling met 154.000 tegen 11.500 stemmen is aangenomen.
- Er komt een ‘Uitvoerend Bewind’ dat zich, in overleg met de Fransen, als leiding van het land gaat bezig houden met het landsbestuur. Het wordt bijgestaan door acht agenten (zeg maar ministers). Zowel Fijnte als Vreede maken deel uit van het Uitvoerend Bewind (van vijf personen).
- De Republiek wordt in acht departementen verdeeld zodanig dat elk departement ongeveer evenveel inwoners telt. De afzonderlijke Staten worden opgeheven. Zo wordt de Staten van Holland in drie departementen opgedeeld en grote delen van Friesland en Groningen vormen samen één departement, net zoals Overijssel en Drenthe. Elk departement omvat weer een aantal districten.
De acht departementen van de Bataafse Republiek van 1798 tot 1701; afbeelding Joostik
- De vernieuwde grondwet wordt ingevoerd en op 4 mei vormt het rompparlement zich om tot het ‘Vertegenwoordigend Lichaam.’
- Eén van de ‘agenten’ die het Uitvoerend Bewind bijstaan, de agent van Binnenlandse Zaken, heeft ook de taak om toezicht te houden “op den staat van Dijken, Wegen en Wateren”. De staat van de rivierbeddingen en die van de dijken is in 1798 erg zwak. Het beleid is gedecentraliseerd en lang niet altijd op elkaar afgestemd. In 1798 wordt er daarom gekozen voor een landelijke organisatie die zich centraal met het waterbeheer moet gaan bezig houden.
- Op 24 mei wordt het ‘Bureau voor den Waterstaat’, de huidige Rijkswaterstaat opgericht. Christiaan Brunings, de man die in 1792 het apparaat heeft bedacht waarmee je de snelheid van stromend water kan meten, wordt het eerste hoofd van de nieuwe dienst. Hij zal meer dan dertig jaar leiding geven aan de dienst, vanaf 1800 als ‘Inspecteur-Generaal van den Waterstaat der Bataafsche Republiek’ en vanaf 1803 als ‘Directeur van ’s Lands Rivier- en Zeewerken’.
- Op 12 juni vindt er weer een staatsgreep plaats. Deze keer door gematigde unitariërs onder leiding van generaal Daendels. Ook deze staatsgreep vindt plaats met toestemming van de Fransen. De radicale leden van het Uitvoerend Bewind, Fijnje, Vreede en enkele andere radicale leden worden afgezet en dienen Den Haag te verlaten. Ze worden met instemming van de Fransen, die van mening over te volgen koers zijn veranderd, vervangen door minder radicale hervormers. Generaal Daendels en consorten nemen wel de nieuwe goedgekeurde Grondwet over en voeren die in juni 1798 definitief in. Er komt een tijdelijk nieuw Uitvoerend Bewind en er wordt een nieuw parlement, het Vertegenwoordigend Lichaam, gekozen.
- Het nieuwe parlement komt op 31 juli 1798 voor het eerst bijeen. Het Vertegenwoordigend Lichaam splitst zich na de eerste bijeenkomst op in twee Kamers. De Eerste Kamer telt 64 leden, de Tweede Kamer 30 leden. De leden (de representanten van districten) worden aangeduid als ‘burgers’. Behalve een lid wordt in ieder district ook een plaatsvervanger gekozen. Deze neemt de plaats in van een gekozenen lid als het betreffende lid in meerdere districten is gekozen of als een lid ontslag neemt of overlijdt. De Eerste Kamer heeft het recht wetsvoorstellen in te dienen. De Tweede Kamer moet deze bekrachtigen. (Een beetje de omgekeerde situatie van de rol van de huidige Eerste en Tweede Kamer.) Indien de Tweede Kamer een voorstel verwerpt, dan wordt het teruggezonden naar de Eerste Kamer. Alleen als deze het voorstel dan met tweederde van de stemmen aanneemt, dan wordt het alsnog wet.
- Er komt ook een nieuw Uitvoerende Bewind dat het land gaat besturen. Deze keer bestaat het uit zes leden, waaronder Jan van Hooff. Hij is niet alleen degene die eerder in Frankrijk door een schrijffout de guillotine ontliep, maar hij behoort ook tot de gematigde hervormers die zijn gearresteerden tijden de staatsgreep van januari.
- Op 17 augustus 1798 doet de voorzitter van de Eerste kamer Albert Jan Verbeek – hij was eerder onderwijzer – het voorstel om een Nationale Bibliotheek op te richten. Uitgangspunt hiervoor is de boekenverzameling van prins Willem V die tijdens zijn vlucht naar Engeland zijn boeken heeft achtergelaten. De stadhouderlijke verzameling bestaat uit 5481 boeken en een collectie van 20.000 pamfletten. Op 8 november wordt het formele besluit genomen tot de stichting van een Nationale Bibliotheek in Den Haag. Het is de voorloper van de huidige Koninklijke Bibliotheek.
- Op 19 november neemt het ‘Uitvoerend Bewind’ het besluit tot de oprichting van de ‘Nationale Konst-Gallerij’. Het is een voorloper van het Rijksmuseum. Dit Nationaal Museum zal zijn onderdak vinden in Den Haag en wel in Huis ten Bosch. Later zal het naar Amsterdam verhuizen.
1799: foto volgt nog.
Wat gebeurt er in Nederland in 1799?
- Op 15 januari wordt er naar Frans voorbeeld een landelijke postdienst opgezet die in handen komt van de staat. Tot dan is de postbezorging een activiteit van stadbesturen en particulieren. De nationale postbezorging vindt voorlopig vooral plaats in en tussen de steden in het westen van het land. Op het platteland wordt de post door een gebrek aan organisatie en personeel nog steeds grotendeels door particulieren bezorgd.
- In februari ontstaan door ijsophopingen grote problemen bij de Maas en de Waal. Zo breekt de Waaldijk door bij het dorpje Doornik tussen Bemmel en Lent. Alle achttien huizen en de kerk gaan verloren en 17 mensen verdrinken. Het dorpje wordt nooit meer opgebouwd. Ook andere dorpen en steden zoals Gorichem krijgen te maken met wateroverlast.
- Bij een dijkdoorbraak van de Maas bij Haarsteeg komen zo’n 15 mensen om. Op de site van het Brabants Historisch Centrum staat een ooggetuigenverslag van een zekere Adriaan Eekles. Enkele delen uit zijn verslag d.d. 7 mei 1799: “Op 22 februari j.l. om één uur na de middag, werd bevestigd dat de Dijk doorgebroken was. Ik vluchtte het huis van Michiel van Hooff binnen, waarin zich zijn vrouw met vier kinderen, knecht en meid bevonden. Samen met nog een inwoner van de Haarsteeg, genaamd Jan Pelders, vertrouwde ik op de stevigheid van het huis, omdat het bij de laatste doorbraak overeind was gebleven. […] In korte tijd steeg het water tot zo’n hoogte, dat het bijna tot de zolder kwam. Met angst en schrik hoorden wij het geweldige kraken van de ijsschollen, die tegen de bomen en huizen aanstootten, en die ons huis deden daveren. […]
- Ik ontdekte intussen dat het achterhuis was weggeslagen, maar ik durfde dat niet bekend te maken, om de anderen niet verder bang te maken. Ik zette de ladder tegen het gebint van de vliering met de bedoeling om door het dak te snijden, maar de vrouw, die dat merkte, zei: “ga je nu jezelf redden en mij met mijn kinderen laten verdrinken?” Waarop ik antwoordde, dat wij elk op een kind moesten passen. Ik nam twee kinderen, de oudste omtrent acht jaar en het andere zeven jaar oud, en zette die een voor een op het vlieringgebint.
- Er stond al meer dan tien voet water in het huis en dat begon nu zodanig te bewegen, dat men kon zien aankomen, dat het snel zou instorten. Ik zei tot de anderen: vrienden, pas op, want nu gaan we naar de eeuwigheid. Waarop zij allen riepen: O God, help ons in de uiterste nood! Wij baden samen dat Hij onze zielen zou beschermen. Ik klom snel naar de kinderen, keek nog een keer om en zag de anderen wezenloos zitten; de vrouw zat over de wieg gebogen om haar kind te redden en ze drukte het aan haar boezem.
- De knecht nam het slapende kind uit de wieg en op datzelfde ogenblik stortte het huis in. De vrouw, twee kinderen, de knecht en de meid werden onder de puinhopen begraven. Ik stond op de ladder en sloeg daarmee achterover in het water. In mijn val rukte ik de twee eerder genoemde kinderen mee. Ik trof juist wat hooi, dat in het achterhuis was komen aandrijven, waar ik met grote moeite op kon klimmen. Maar ik miste de kinderen! Ik zag dan het ene kind dicht bij het hooi in het water liggen en trok het bij mij op het hooi; het andere kind kon ik eerst niet vinden in het water, maar daar kwam een biervat aandrijven en terwijl ik scherp luisterde, hoorde ik het kind daaraan krabben. Ik nam een houtje en stak dat over het biervat, terwijl ik naar het kind riep: pak aan! Het kind greep het vast en ik trok het bij mij op het hooi.” [..] Ik werd door de schollen in het water heen en weer geslagen. Telkens verwachtte ik dat de een of andere schol mij met de kinderen onder het water zou dompelen. Doch God behoedde ons en ik dreef tot ruim halverwege het dorp, dichtbij een eest, die tot het dak in het water stond. […]” Adriaan Eekles en de twee kinderen overleven de ramp.
- In mei 1798 is de tweede Coalitieoorlog uitgebroken tussen Frankrijk, inclusief zijn vazalstaten zoals de Bataafse Republiek, en een coalitie van Europese landen. Het zijn ongeveer dezelfde landen als tijdens de eerste Coalitieoorlog maar nu hebben de coalitiepartners ook Rusland aan hun zijde. In augustus wordt gesignaleerd dat de Engelsen samen met de Russen voor de kust van Nederland een oorlogsvloot hebben geformeerd.
- Op 25 augustus krijgen de Zeeuws vissers te horen dat gedurende 14 dagen geen enkele visser mag uitlopen. Dit om te voorkomen dat ze in contact komen met de vijandelijke schepen. Om zeker te zijn dat vissers dit bevel opvolgen, worden in Arnemuiden de roeren van de schuiten af genomen. Niemand mag uitlopen op verbeurte van 5 Ponden Vlaams. Het embargo wordt in september verlengd. Pas op 23 september komt er bericht van de Commissaris der Marine dat de vissers weer onder bepaalde voorwaarden mogen uitlopen.
- Op 27 augustus valt een gecombineerde Engelse – Russische invasievloot van 40.000 man de Bataafse Republiek bij Callantsoog binnen. Het gecombineerde Bataafse- Franse leger in de Bataafse Republiek bestaat uit 30.000 man, maar dat is aanvankelijk verspreid over Noord- en Zuid Holland. Dit omdat de invasie weliswaar verwacht wordt, maar niet bekend is waar.
De invasievloot landt bij Callantsoog; schilderij Dirk Langendijk (1748 – 1805)
- De landing op het strand tussen Petten en Calantsoog verloopt voor de coalitietroepen succesvol. In eerste instantie landen er onder beschutting van kanonnenvuur van de Engelse oorlogsschepen 2.500 man. Omdat er niet genoeg boten zijn om deze 2.500 man in één keer op het strand te zetten, moeten de boten een aantal keer heen en weer varen. De Bataafse troepen onder leiding van generaal Daendels hebben aanvankelijke een overtal maar het drassige duinlandschap waar zij zich bevinden is moeilijk begaanbaar en de coalitietroepen slagen er in om de Slag bij Callantsoog te winnen.
- Al snel hebben ze een bruggenhoofd gevormd van waaruit een deel van de troepen naar Den Helder optrekt. De Bataafse vloot aldaar geeft zich even later zonder te vechten over, mede omdat er op een aantal schepen een muiterij uitbreekt als een aantal Oranjegezinde soldaten de vlag zien van prins Willem Frederik, de zoon van prins Willem V, die met de coalitietroepen is meegekomen. Vanuit Den Helder trekken de coalitietroepen aldaar vervolgens op naar Hoorn. Weliswaar gaat deze opmars over de smalle modderige wegen niet echt snel maar toch veroveren de Engelsen zonder veel tegenstand te ontmoeten de steden Medemblik, Enkhuizen en Hoorn.
- Ondertussen proberen de andere Engelse en Russische troepen richting Amsterdam te trekken maar ook dit gaat niet snel. Bruggen over sloten en vaarten zijn door de Bataafse troepen kapot gemaakt. Er vinden een aantal veldslagen plaats, onder andere op 10 september bij Krabbendam – 23.000 Engelsen vechten hier tegen 25.000 Franse en Bataafse troepen. De slag wordt gewonnen door de coalitietroepen, de Engelsen tellen zo’n 200 doden en gewonden tegenover bijna 2.000 aan de Franse en Bataafse kant. Na deze slag komt de rest van het invasieleger ook aan land, waardoor de gecombineerde troepensterkte van de Engelsen en de Russen naar 40.000 man stijgt.
- De coalitietroepen willen vervolgens optrekken naar Amsterdam maar zullen deze stad niet bereiken. Op 19 september vindt de slag bij Bergen plaats. Hier staan 30.000 Engelsen en Russen tegenover 22.000 Fransen en soldaten van de Bataafse Republiek. Deze slag eindigt onbeslist. Wel verliezen de Russen veel troepen. Ze tellen zo’n 1.800 doden en 1.200 gewonden. Dat komt mede doordat een deel van de Russische troepen al ’s nachts in het pikdonker is opgetrokken, waarna ze door andere Russische troepen voor de vijand worden aangezien en door hun landgenoten worden beschoten.
- Op 2 oktober vindt de Slag om Alkmaar plaats, die overigens grotendeels bij Bergen wordt uitgevochten. Ook deze slag eindigt onbeslist. Beide partijen tellen zo’n 2.000 tot 3.000 doden en gewonden. Wel slagen de Engelsen er in om op 3 oktober Alkmaar binnen te trekken. De Fransen beschouwen deze slag echter als een overwinning voor de Franse troepen, want op de Arc de Triomphe in Parijs staat bij de plaatsnamen van gewonnen veldslagen ook de naam Alkmaer.
- De laatste grote slag vindt plaats op 6 oktober bij Castricum. Deze slag gaat aanvankelijk op en meer, maar wordt uiteindelijk gewonnen door de Franse en Bataafse troepen. mede omdat er de nodige afstemmingsproblemen zijn tussen de Engelsen en de Russen. Zo lopen de uurwerken van de Russen en de Engelsen niet gelijk, waardoor een deel van de Russen te laat op het slagveld komt. De coalitietroepen verliezen bijna twee keer zoveel mensen – 2.600 doden en gewonden om 1.400 doden en gewonden aan de Franse-Bataafse kant. Hierop besluiten de Engelsen om de invasie te staken en de Republiek weer te verlaten. Na onderhandelingen komen de beide partijen op 10 oktober tijdens de Conventie van Alkmaar een staakt-het-vuren overeen en een uitwisseling van krijgsgevangen – de Engelsen hebben 8.000 Franse en Bataafse krijgsgevangen naar Engeland over gebracht – en “zullen de coalitietroepen het grondgebied, de kusten, de eilanden en de binnenwateren van de Nederlandse Republiek vóór 30 november 1799 ontruimen, zonder enige schade te berokkenen door inundaties, het doorsnijden van de dijken of het anderszins verstoren van de scheepvaartmiddelen.” Wel mogen de Engelsen de 25 veroverde schepen mee naar Engeland nemen.
Plattegrond van het strijdtoneel tijdens de invasie. Waar rode zwaarden zijn afgebeeld hebben de veldslagen plaats gevonden. kaartje Sémphur voor de Franse Wikipedia.
- Tijdens de inval roepen op diverse plaatsen elders in het land in Oranjegezinde mensen op om in verzet te komen onder ander in het oosten in het Ambt Bredevoort, maar dit verzet komt niet veel verder dan het omhakken van een vrijheidsboom. Wel wordt één van degenen die oproept tot verzet, de freule Johanna van Dorth, op 22 november aangeklaagd omdat ze naar mening van de autoriteiten te fanatiek heeft opgeroepen tot verzet. Ze wordt ter dood veroordeeld. Haar executie door middel van een vuurpeleton verloopt niet geheel vlekkeloos.
- “Nu gingen de geweeren los: de Doorschotene hier en daar gekwetst, doch geene der capitaale Levensdeelen getroffen zijnde, stroomde het bloed wel uit de veele toegebragte wonden, maar levend bleef zij, en worstelde dus in het zand liggende, met de angsten en smerten des doods. Fluks liepen eenigen toe: beurden de Zieltogende op, en wierpen haar in de doodkist, zekerlijk vermoedende dat zij reeds dood was. Dan, dit bleek wel draa geheel anders te zijn: daar zij dus gekwetst en doorboord, de ééne hand nog naar den Hemel uitstrekte, beklaagde zij zich bij de Godheid over de mishandeling haar aangedaan, en smeekende om een spoedig uiteinde!” Uiteindelijk krijgt ze een genadeschot waarbij wel haar kleren in brand vliegen die vervolgens geblust moeten worden. Het zal achteraf bekeken de enige politieke executie in de republiek ten tijde van de Franse bezetting blijken te zijn.
- Op 7 september overlijdt op 68-jarige leeftijd in Engeland Jan Ingenhouszn. Hij geldt als de belangrijkste Nederlandse wetenschapper van de achttiende eeuw. Deze in Breda geboren Hollandse arts en natuuronderzoek is niet alleen bekend geworden door het inenten van de Engelse koninklijke familie met pus van pokken – variolatie geheten; in 1798 verbeterde de Engelsman Jenner deze methode door het inenten met pus van koepokken (vaccinatie) – maar ook doordat hij een aantal jaar de lijfarts is van de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. Hij is daarnaast bekend geworden doordat hij aantoonde dat licht nodig is voor de fotosynthese in planten en dat planten koolstofdioxide omzetten in zuurstof, mits ze licht krijgen.
- Op 6 november krijgen alle vissers het bericht ‘dat alle schuiten en vissersvaartuigen weer kunnen uitlopen, mits geen gemeenschap of correspondentie houdende met de vijand en ook te zorgen ‘s nachts thuis te zijn’.
- In het najaar vinden er bij de Waddeneilanden enkele scheepsrampen plaats. Zo vergaat op 9 oktober de Lutine. Het schip is onderweg van Engeland naar Hamburg. Het heeft een grote lading goud en zilver aan boord, bedoeld voor enkele banken in Hamburg die dreigen om te vallen. Tijdens een storm ten noorden van Vlieland en Terschelling raakt het schip echter in de problemen en zinkt. Slechts één bemanningslid overleeft het, 269 opvarenden komen om. Delen van de goudschat zijn later teruggevonden. Op 10 november vergaat bij Ameland het fregat De Valk. Hierbij komen 419 man bij om. Het is één van de grootste scheepsrampen uit de Nederlandse geschiedenis.
- In 1799 valt een Engels eskader onder leiding van Lord Hugh Seymour Suriname binnen en nemen het bestuur over.
1800: Dordrecht; foto genomen op 4 oktober 2023
Wat gebeurt er in Nederland in 1800?
- Nederland telt in 1800 ongeveer 2,1 miljoen mensen. Zo’n 800.000 daarvan wonen in het huidige Noord- en Zuid Holland. Amsterdam is veruit de grootste stad van het land met bijna 220.000 inwoners. Rotterdam telt zo’n 53.000 inwoners, Den Haag 42.000 inwoners en Utrecht 32.000 inwoners. Zo’n 45% van de beroepsbevolking is werkzaam in de landbouw en visserij. 30% in de dienstensector en 25% in de nijverheid.
- Economisch gaat het in Nederland slecht, wat onder andere te zien is aan het aantal baby’s dat ter vondeling word gelegd. Zo worden alleen al in Amsterdam dat jaar 500 baby’s ter vondeling gelegd. Veel personen leven onder armoedige omstandigheden. Zo leeft in Leiden met zijn grote werkloosheid na het vertrek van veel lakenbedrijven zelfs de helft van bevolking van de bedeling. Er zijn zoveel armen in het land dat er een speciale landelijke armenwet komt die de armenzorg tot de publieke dienst verklaart. De armenzorg wordt niet langer alleen aan de kerken overgelaten. Er komt een plan voor een speciale armenkas. Twee jaar jaar later wordt het plan ingetrokken. Er is geen geld.
- Van de welvaart uit de Gouden Eeuw is in Amsterdam nog maar weinig te zien. In de haven liggen vaartuigen weg te rotten en het stadsbeeld wordt bepaald door ingestorte panden en bedelaars. Vooral in buurten als de Jordaan, met zijn vele sloppenwoningen, het Noordse Bosch (omgeving Vijzelgracht) en de oostelijke en westelijke eilanden is er sprake van veel armoede. Het zijn de buurten waar veel ongeschoolde sjouwers, knechten en dienstmeiden wonen. Alleen aan de grachtengordel is de voormalige rijkdom van de stad nog terug te zien. De werkloosheid in Amsterdam is hoog. Rond 1800 krijgen ruim twaalfduizend gezinnen steun in de vorm van brood, boter, kaas en turf. Er zijn in Amsterdam twee bedelingsinstanties, maar ook veel kerkgenootschappen delen voedsel uit.
Armoede in de Anjeliersstraat. Collectie Stadsarchief Amsterdam.
- Op 31 mei 1800 opent de Nationale Kunstgalerij voor het eerst zijn deuren in Huis Ten Bosch in Den Haag. Het bevat ruim 200 schilderijen en historische voorwerpen, deels uit de stadhouderlijke collecties en deels uit opgeheven landelijke instellingen zoals de VOC. De eerste aankoop van de Kunstgalerij is het schilderij ‘De Zwaan’ van Jan Asselijn. Het kost 100 gulden (en is nog steeds een van de topstukken van het Rijksmuseum).
- Op 22 juli valt een Franse troepenmacht uit Guadeloupe, bestaande uit vijf schepen en 1.400 troepen, matrozen en Guadeloupese militie, binnen op Curaçao. Het eiland wordt nog steeds bestuurd door Oranjegezinde Hollanders. Na de Franse invasie sturen de Engelsen en de Amerikanen, voor wie het eiland een belangrijke handelspost is, er schepen heen. Na een drie dagen durende gevecht in september trekken de Fransen weg en nemen de Engelsen het bestuur van Curaçao en de rest van de Nederlandse kolonies in het Caribisch gebied zoals Aruba en Bonaire over.
- Op 31 december verloopt het laatst octrooi van de VOC en daarmee komt een definitief einde aan de VOC.
- In 1800 overlijdt op 79-jarige leeftijd de legendarische in Akkrum geboren schaatsenrijder Adam de Boer. Niet alleen is hij heel snel en wint talloze schaatswedstrijden – hij wordt de Hurdrider genoemd – maar ook kan hij verre sprongen over wakken maken. Volgens sommige bronnen sprong hij eens over een wak van 12 meter. Tallozen legendarische verhalen doen over hem de ronde zoals het verhaal van die wedstrijd waarbij hij zijn hoofd verloor. Volgens dit verhaal belandde Adam de Hurdrider tijdens een schaatswedstrijd met grote snelheid in een wak. Hij heeft zoveel vaart, dat hij met zijn hals tegen het ijs aan de andere kant van het wak komt, waarbij zijn hoofd door het scherpe ijs van de romp wordt gesneden. Zijn hoofd schuift over het ijs en zijn romp onder het ijs. Enige meters verder is een ander wak; daar komen hoofd en romp weer bij elkaar, vriezen direct aan elkaar vast en Adam de Hurdrider klautert bij het ijs weer omhoog. Vermoedelijk is het verhaal niet waar.