Eendagsvliegen

Ik las op NU.nl een interview met de oud-wielrenner Eric Breukink. De kop van het artikel luidde: ‘Breukink vindt Giro-winnaar Dumoulin absoluut geen eendagsvlieg’. Zo, zo, dat is best een gewaagde uitspraak. Nu heeft Dumoulin weliswaar al etappes gewonnen in alle drie de grote rondes (Italië, Frankrijk en Spanje), een zilveren medaille gehaald bij het tijdrijden op de Olympische Spelen en nu dus de ronde van Italië gewonnen – er zijn dus aanwijzingen dat hij misschien geen eendagsvlieg zal zijn –  maar toch, het blijft afwachten. Die Breukink durft!

Topsporters zijn vaak bang dat ze worden aangezien voor eendagsvliegen. ‘Handbalster Polman: ‘Bewijzen dat we geen eendagsvlieg zijn’.; ‘De twijfel is weg, hij is geen eendagsvlieg meer, jubelde de manager van Christijan Albers dinsdagochtend.”; ‘Martin van den Brink dolblij na magistrale zege in achtste etappe. We laten zien geen eendagsvlieg te zijn”; ‘Finnbogason: ik ben geen eendagsvlieg’.” om maar eens enkele krantenkoppen te citeren. Blijkbaar is er een grote angst om als eendagsvlieg betiteld te worden.

Nu zijn er twee soorten eendagsvliegen: het beestje en de mens/ploeg/groep die een kortstondig succes kent. Voor wat betreft het beestje: de naam geeft een onjuist beeld. Bij een eendagsvlieg denken mensen namelijk vaak dat het om een vlieg gaat die maar één dag leeft en als de klok bij het ingaan van de zomertijd een uurtje wordt vooruitgezet zelfs maar 23 uur. Dat beeld klopt niet. Neem deze eendagsvlieg, die is zelfs al 108 miljoen jaar oud!

000000 vliegFoto Dr. Günter Bechly; Wikipedis

Ok, het is een fossiel maar in het echt leven de beestjes ook veel langer dan één dag, meestal wel een jaar of langer. Alleen niet in hun gedaante als vlieg. Haften, zoals eendagsvliegen, in het Nederlands ook wel heten, leven namelijk eerst ongeveer een jaar of langer als een nymf in het water. Na ongeveer een jaar krijgen ze de behoefte om zich voor te planten, stijgen dan naar de oppervlakte van het water en vervellen daar tot ‘vliegen’.

Deze ‘volwassen-fase’ van hun leven duurt maar kort, hooguit enkele dagen – vandaar de naam eendagsvlieg – en is bedoeld om te paren. Vaak vliegen de beestjes dan in grote zwermen boven water. Dat zijn dan haast allemaal mannetjes, waarop de vrouwtjes de zwerm invliegen en zich door de snelste eendagsvlieg laten bevruchten. Het mannetje gaat daarna de pijp uit en het vrouwtje, nadat het haar eieren heeft gelegd, ook.

Voor wat betreft de mens als eendagsvlieg, daarmee wordt meestal iemand (of een groep van  mensen) bedoeld die maar één keer ergens succes in heeft gehaald. Behalve in de sport is het ook een vaak gebruikte term in de muziekwereld. Een artiest of groep die slechts één hit heeft gehad in de hitparade wordt vaak betiteld als een eendagsvlieg. Een one-hit-wonder heet dat op zijn Engels. Daar zijn vele voorbeelden van: Peter Sarstedt – Where do you go to my lovely; Lynsey de Paul – Sugar me; Los Bravos- Black is black; Billy Swan- I can help; Carl Douglas -Kung Fu fighting; Keith West – Excerpt from a teenage opera; DC Lewis – Mijn gebed; Nena – 99 Luftballons; Los Del Rio – La Macarena en Lou Bega – Mambo No.5 om er maar eens een paar te noemen.

Als koning van de one-hit-wonders geldt de Engelsman Tony Burrows. Die had er liefst vijf en als je ruim rekent zelfs zes! Ok, dit klinkt mischien een beetje vreemd en vraagt om enige toelichting. Het zit zo. In 1967 maakte Tony Burrows deel uit van de The Flowerpot Men. Zij hadden dat jaar veel succes met ‘Let’s go to San Francisco’.

Het zou echter de enige hit van de groep blijven. The Flowerpot Men gelden daarmee als een typisch voorbeeld van een one-hit-wonder. Tony Burrows ging na de The Flowerpot Men aan het werk als studiomuzikant. Hij zong vaak de leadpartij in op plaatopnames die door de platenmaatschappij in een hoog tempo werden uitgebracht. Wanneer één van die nummers onverhoopt een hit werd, werd er meestal halsoverkop een groep bij elkaar gezocht die dan in programma’s als ‘Top of the Pops’ het nummer te gehore bracht. In het kader daarvan gebeurde er begin 1970 iets opmerkelijks. Liefst vier nummers waarop Tony Burrows de leadpartij had ingezongen werden een hit.

De eerste was Edison Lighthouse – Love Grows (Where My Rosemary Goes)

Gevolgd door White Plains met ‘My Baby Loves Lovin’.

Deze twee liedjes stonden tegelijkertijd in de hitparade en waren daardoor dan ook in dezelfde aflevering van Top of the Pops te zien. Tony Burrows zong bij beide groepen mee. Tussen de opnames door verkleedde hij zich snel. Door andere kleren aan te doen, hoopte de maatschappij dat het niet zo zou opvallen dat hij in allebei de groepen zong. En voor de zekerheid playbackte bij het optreden van de White Plains iemand anders de leadzang, terwijl Tony Burrows (links) in het achtergrondkoortje staat te zingen.

Maar het zou niet bij deze twee hits blijven. Ook zong hij dat voorjaar mee met de Brotherhood of Man bij hun eerste hit ‘United we stand’ en met de Pipkins-hit ‘Gimme dat ding’.

Er gaan verhalen de ronde dat hij met liefst drie liedjes tegelijkertijd in Top of the Pops optrad, maar dat is niet waar. Wel trad hij in totaal vier keer met twee groepen tegelijkertijd op.

In 1974 had Tony Burrows nog een keer succes als studiomuzikant. Deze keer zong hij de hit ‘Beach Baby’ van First Class in.

In Top of the Pops zong Tony Burrows het nummer echter niet. Daar werd het geplaybackt door de zanger die met de groep door het land toerde.

The Flowerpot Men, Edison Lighthouse, White Plains, The Pipkins en First Class hadden alle vijf maar één hit en gelden dan ook als one-hit-wonders. Daarmee kunnen we Tony Burrows bestempelen als een vijfvoudige one-hit-wonder.

(Hoewel Burrows alleen maar mee zong in de eerste hit van de Brotherwood of Man beschouwen we deze groep, streng als we nu eenmaal zijn, niet als een one-hit-wonder. In 1976 wonnen ze bijvoorbeeld in een geheel andere samenstelling het Eurovisie-songfestival met ‘Save your kisses for me’. Maar met een beetje goede wil kan je zelfs ook zeggen dat Tony Burrows – omdat hij alleen maar tijdens hun eerste hit meezong – een zesvoudige one-hit-wonder is.)

Kortom, Tony Burrows is de koning van de one-hit-wonders.

Voor wat betreft mijzelf: ik heb nog nooit een sportwedstrijd gewonnen en ondanks mijn zangkwaliteiten – de meningen verschillen hierover; zelf vind ik het briljant; de rest van de wereld vindt het niet om aan te horen – heb ik nog nooit een hit gehad. Dus ik kan met recht zeggen dat ik in elk geval geen eendagsvlieg ben!