Dit ben ik: kinderen in de Volkskrant

De Volkskrant heeft een wekelijkse serie getiteld: ‘Dit ben ik, portret van een kind in zijn slaapkamer.’ In deze serie worden kinderen geïnterviewd over hun leven en toekomstplannen, vergezeld van een foto van het kind in zijn/haar kamer. Ik mag de interviews graag lezen, heel ontwapend altijd. Deze week was het de beurt aan een zekere Map Reichwein (7) uit Utrecht.

Zie hier enkele van de vragen en antwoorden:

Vraag: Op welke school zit je? AntwoordIk zit in groep vier van de Jenaplanschool De Brug in Utrecht. Het liefst ga ik rekenen, want daar ben ik best goed in, vind ik zelf.

Vraag: Wat wil je later worden? Antwoord: Schrijver of hockeyer, als ik daar goed genoeg in ben. Als ik schrijver word, ga ik alleen maar geheimzinnige boeken schrijven.

Vraag: Wat is je grootste droom? Antwoord: Dat ik heel vaak op skivakantie ga als ik groot ben. Ik neem dan sowieso mijn broers mee, maar mijn ouders weet ik nog niet. Als ik groot ben, zijn zij al 60 en dan kunnen ze het niet meer goed en dan moet ik langzamer.

Kijk, dat is nog eens vooruitdenken en daar kunnen wij zestigers het mee doen. Bij twee van haar antwoorden op andere vragen moest ik aan mijn dochters denken toen ze nog klein waren. De ene vraag was:

Vraag: Wie zou je een dagje willen zijn? Antwoord: Onze kat Pico, alleen ging hij een dag voor de verjaardag van mijn broer dood. Maar hij ligt wel bij ons in de tuin.

Wij hebben ook een huisdier gehad dat in de tuin begraven ligt en wel Bibi, het konijn van onze oudste dochter. Die ging op een dag onverwacht dood, waarschijnlijk als gevolg van een virus dat toen in Den Haag en omstreken rondwaarde, driekwart van de konijnen in de duinen stierf toen.

Eigenlijk had Bibi al direct na zijn komst in ons huis dood kunnen zijn. Hij mocht namelijk aanvankelijk los in de huiskamer lopen en wij hadden er even niet aan gedacht dat het een knaagdier was. Hij knaagde ergens achter een bank het snoer van een lamp door en met een grote knal ging het licht uit. Heel voorzichtig keken we achter de bank waar we een geroosterd konijn verwachten, maar daar zat Bibi levend en al met grote verbaasde ogen naar het snoer te kijken.

Maar goed, een half jaar later lag Bibi ’s morgens opeens dood in zijn hok. Het verdriet was groot bij de dochter en Bibi kreeg een staatsbegrafenis van haar. Hij werd in een lege schoenendoos gelegd met allerlei spulletjes die Bibi volgens de dochter leuk vond zoals bloemen, een wortel, een speeltje, een halsbandje, een poppetje en de lievelings-cd van de dochter. Gelukkig konden we haar overreden om die cd niet mee te begraven. Met de nodige plechtigheid werd Bibi vervolgens in de tuin begraven. Over een paar duizend jaar zullen archeologen ongetwijfeld hele discussies houden over wat ze daar dan aantreffen.

Het meest schattige antwoord in het interview gaf Map Reichwein op de vraag: Heb je huisdieren? Antwoord: Nee, ik heb wel luizen.

Hoe aandoenlijk. Ook onze dochters, en ook wij, hebben luizen gehad. Op de lagere school had je bij ons in die tijd de LOL-moeders. LOL stond voor ’Let Op Luizen’. Een paar keer per jaar, meestal na een vakantie, controleerden een aantal vrijwilligers (altijd moeders; nooit vaders) op school alle kinderen op de aanwezigheid van luizen. Als ze geweest waren, dan kon het gebeuren dat je kind een brief mee kreeg. In het gunstige geval stond er in dat er bij één of meerdere kinderen in de klas luizen waren geconstateerd maar niet bij jouw kind. De kinderen moesten dan wel een plastic zak mee om hun jassen in op te bergen zodat de luizen niet via de kapstok konden overlopen naar de andere jassen, iets wat met de kennis van nu een overbodig actie was.

(Van de site van het RIVM: Vraag: Hoe krijg je hoofdluis? Antwoord: Hoofdluis kun je krijgen van contact met iemand die hoofdluis heeft: de luizen lopen van het ene hoofd naar het andere. Ze verplaatsen zich niet via kleding. Springen kunnen ze niet. Kinderen tussen de 3 en de 12 jaar krijgen vaker hoofdluis omdat ze tijdens het spelen vaak letterlijk de hoofden bij elkaar houden

Voor hoe je met luizen moet omgaan zie hier het hele artikel op de site van de RIVM.)

In het ongunstige geval stond in de brief dat er bij jouw zoon of dochter luizen waren geconstateerd. Je werd dan dringend verzocht om het kind een anti-luizen behandeling te geven. Verder stonden er allemaal tips in hoe je met de plaag om moest omgaan. Ook onze kinderen kregen op een dag de gevreesde brief mee en snel kwamen we er achter dat niet alleen onze beide dochters luizen hadden maar wij zelf ook. Direct kriebelde het drie keer zo erg als daarvoor. We haalden luizenkammen in huis en met een anti-luizen shampoo – als je de dop opende dan ging je zelf al bijna dood – wasten we ons haar. Alle lakens werden op 90 graden gewassen en boven de wastafel werd er druk met de luizenkam gekamd. “Is dat een luis of is het een zwart schilfertje? Volgens mij beweegt het, volgens mij niet.” Zo stonden we dan in de badkamer. Ook voelde je het overal kriebelen. Al met al duurde zo’n operatie twee weken, want niet alleen de luizen moesten dood, maar ook de neten (de eitjes.) Nee, brrr, echt leuk was het niet en nu ik het weer opschrijf voel ik gelijk weer iets kriebelen.

Ook voelde je een beetje beschaamd. Wat natuurlijk grote onzin is want iedereen kan het krijgen. Toch heb ik nooit op kantoor, als onze secretaresse helemaal over mij heen gebogen naar de stukken keek, tegen haar gezegd: “Kijk een beetje uit dat je niet met je haar tegen mijn haar aankomt, want ik heb last van luizen.” Ok, onze secretaresse hing nooit over mij heen gebogen dus dat was niet nodig, maar toch, ik heb het op kantoor nooit verteld. Ik hoop echt dat ik er daar niemand heb ingeluisd.