Categorie archief: sport

Skiën in SnowWorld

Een tijdje terug schreef ik hier over het veranderende landschap bij Zoetermeer. Ik plaatste onder andere deze foto van de verlengde skibaan van SnowWorld. Oorspronkelijk was hij 200 meter lang maar hij is nu verlengd naar 300 meter. Het hellingspercentage bedraagt 21%.

skibaan

Afgelopen dinsdag had de jongste dochter zin in snowboarden en ook Marianne had wel zin in een korte skivakantie. Dus op naar Zwitserland, herstel op naar Zoetermeer. Bij deze een blik op de baan van binnen:

snowworld

Degene met de blauwe jas op een snowboard is de jongste dochter. De snelle daler met de witte jas is Marianne. Het is er best koud . De temperatuur in de hal ligt er tussen de min vier en min acht graden. Het lijkt op de foto zelfs of het sneeuwt – hoe doen ze dat? – maar dat is geen sneeuw. Het zijn vlekken op het glas, waarachter ik  – de skicoach – in de warmte zat.  Na een uurtje zat de skivakantie er weer op.

Als u nu vraagt, waarom skiede je zelf niet mee?, dan luidt het antwoord dat ik niet zo’n talent voor skiën heb. Daar kan ik wel een heel verhaal over schrijven, maar soms zegt één foto meer dan duizend woorden.

ski

Tot zover onze korte wintersportvakantie.

p.s. Het heeft weinig verband met het bovenstaande, behalve dat het ook over skiën gaat, maar ik moest opeens denken  – waarschijnlijk komt dat door de Amerikaanse verkiezingen – aan dit citaat dat ik ooit ergens las.

“I think my favorite sport in the Olympics is the one in which you make your way through the snow, you stop, you shoot a gun, and then you continue on.  In most of the world, it is known as the biathlon, except in New York City, where it is known as winter. ” Michael Ventre, L.A. Daily News.

Linksom of rechtsom

Uit de serie Nutteloze feitjes: het tegen de klok in lopen.

Net zoals bij het schaatsen lopen de atleten bij de atletiek-onderdelen hun rondjes tegen de klok in. Waarom doen ze dat? Vanwege internationale afspraken die in 1908 zijn gemaakt. Bij de Olympische Spelen van 1896, 1900 en 1904 liepen de atleten nog hun rondjes met de wijzers van de klok mee. Dat kwam omdat men in Engeland – in het bijzonder in Oxford en Cambridge – zo liep. Pierre de Coubertin, de stichter van de moderne Olympische spelen in 1896, baseerde zich bij de keuze op deze Engelse praktijken, in die tijd het leidende land voor atletiekregels.

1896De deelnemers aan de finale over 100 meter in 1896. De foto is gemaakt vanaf het binnenterrein van het stadion. Let even op de verschillende starthoudingen. De wedstrijd werd gewonnen door de Amerikaan Thomas Burke, vóór de Duitser Fritz Hofmann en de Amerikaan Francis Lane. In die tijd kreeg de nummer drie overigens geen medaille. Die waren er alleen voor de winnaar, hij kreeg een zilveren medaille, en voor de runner-up. Deze kreeg een koperen medaille.

Nu is het zo dat voor atleten die rechtsbenig zijn, het makkelijker en natuurlijker schijnt te zijn om het rondje tegen de klok in te lopen. Hun rechterbeen is wat krachtiger. Als je je rechtervoet als eerste naar voren zet, dan loop je makkelijker een bochtje naar links dan eentje naar rechts. Ook is het iets makkelijker lopen als je beste been “aan de buitenkant loopt” en een iets groter rondje loopt. Aangezien de meeste mensen zowel rechtshandig als rechtsbenig zijn, liep men in de rest van Europa meestal tegen de klok in. Deze atleten vonden dat de Engelsen die gewend waren om met de klok mee te lopen werden bevoordeeld en protesteerden. In 1908 werd daarom als internationale standaard afgesproken om in het vervolg tegen de klok in te lopen.

De eigenwijze Engelsen in Oxford en Cambridge bleven nog tot 1940 met de wijzers van de klok mee lopen, maar vanaf de Olympische Spelen van 1908 liep men internationaal tegen de klok in. Een interessant experiment zou zijn om atleten op de 200 meter zelf de keuze te geven of ze de wedstrijd linksom of rechtsom willen lopen. Dit om linksbenige atleten gelijke kansen te geven. Het zou een spectaculaire finish kunnen geven.

Overigens liepen de oude Grieken  – en ook de jonge Grieken –  tijdens de originele Olympische Spelen ook tegen de klok in, zoals uit historisch onderzoek is gebleken. Tot slot, ik las ergens dat je beste been niet alleen iets krachtiger is als je andere been, maar dat het ook een ietsepietsie korter is. Dit heeft onder andere als effect dat als je in een rechte lijn door een woestijn denkt te lopen, je toch bij elke stap een heel kleine afwijking hebt, met als gevolg dat je niet recht door de woestijn gaat maar dat je uiteindelijk een grote cirkel loopt. Dus als je dwars door een woestijn wilt lopen, hou dan rekening met dit effect (altijd handig om zoiets te weten!). Of dit echter allemaal klopt weet ik niet. Je zou het kunnen testen door met je ogen dicht een rechte lijn te lopen en dan te kijken of je inderdaad recht loopt. Ik heb het experiment net even uitgevoerd. Ik liep tegen de deurpost op. “Don’t do this at home!”

 

Schippers versus Schippers

Onze wekkerradio staat op Radio West. Vanochtend begon het nieuws van zeven uur met het bericht dat het elektronisch patiëntendossier vooralsnog geen succes was. Slechts 25% van de patiënten kon haar eigen dossier inzien. Aan Edith Schippers, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, werd om commentaar gevraagd. De minister: “Ik ben erg teleurgesteld. Dit is niet waarvoor ik kwam. Ik kwam voor goud. Dit is verschrikkelijk. Ik kan hier niet van genieten.”

Het was het verkeerde bandje. Dit was het commentaar van Daphne Schippers, de atlete die terugkeek op haar race in Rio waarbij zij zilver haalde op de 200 meter. “Excuses” sprak de presentator. “De technicus heeft het bandje met de verkeerde Schippers gestart. Dit hoort bij het nieuws dat Daphne Schippers vannacht tweede is geworden op de 200 meter.”

Het is maar goed dat het niet andersom gebeurde. Dat bij het bericht over de tweede plaats van Daphne Schippers het bandje van de minister werd afgespeeld. “Ik ben erg teleurgesteld. Dit is niet wat ik met de ziekenhuizen had afgesproken. Ik ga met hen in overleg om te kijken waarom dit middel niet werkt.” De verhalen over dopinggebruik zouden talrijk zijn.

Maar goed, niet getreurd, een zilveren medaille is natuurlijk ook een prachtige presentatie. Op onderstaande foto is dan ook te zien dat Daphne Schippers achteraf toch een beetje blij was  met haar zilveren medaille

minister 2

Vanmiddag hebben we ook nog goede kansen op een medaille, als de minister van Defensie, Jeanine Hennis-Plasschaert, in actie komt op haar favoriete onderdeel: het kogelslingeren. De verhalen dat zij bij gebrek aan kogels “slinger, slinger” gaat roepen zijn niet juist.

 

 

 

 

Weggestuurd van de Olympische Spelen

Turner Yuri van Gelder is vanwege alcoholgebruik naar huis gestuurd.  Van Gelder had zijn plaatsing voor de Olympische finale op het onderdeel ringen buiten het Olympisch dorp gevierd. Onbekend is of hij dit in het Holland Heineken House deed, thuis bij zijn Braziliaanse vriendin of elders. Van Gelder had in ieder geval ‘de normen en waarden die gelden binnen TeamNL en de KNGU-turnploeg op grove wijze overschreden’ aldus een mail van de afdeling persvoorlichting van NOC*NSF.

Van Gelder is niet de eerste Olympiër die vanwege alcoholgebruik naar huis is gestuurd. De beroemdste persoon die vanwege alcoholgebruik niet aan de Olympische Spelen mocht deelnemen was de Amerikaanse zwemster Eleanor Holm. In 1932 was ze Olympisch kampioene geworden, maar deze titel kon ze in 1936 niet verdedigen, omdat ze op weg naar Berlijn door het hoofd van de Amerikaanse ploeg, Avery Brundage – de latere baas van de IOC –   wegens wangedrag uit de Amerikaanse ploeg werd gezet. Over het wegsturen van Holm heb ik in 2005 voor mijn toenmalige rubriek ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’ in de Volkskrant de volgende column geschreven:

Eleanor Holm werd op 6 december 1913 geboren in Brooklyn, New York. Haar familie had een zomerhuisje in Long Beach en de jonge Holm zwom daar graag en veel – ‘om indruk te maken op de knappe strandwachten”. Ze bleek een zwemtalent te zijn en toen ze dertien was, werd ze Amerikaans kampioene op de 100 meter rugslag. Een jaar later haalde ze op die afstand op de Olympische Spelen van Amsterdam de vijfde plaats. Vier jaar later werd ze in Los Angeles Olympisch kampioene.

Ze had hierbij in zoverre geluk dat haar grootste concurrente, de Nederlandse Marie ‘Zus’ Braun, de Olympisch kampioene van vier jaar eerder, door een merkwaardig voorval werd uitgeschakeld.

Zus Braun zat op de tribune naar de zwemwedstrijden te kijken. Opeens voelde ze een scherpe steek in haar kuit. Het gevolg was een fors opgezwollen been, hoge koorts en uiteindelijk een verblijf van twee maanden in een Amerikaans ziekenhuis. Een insectenbeet luidde de verklaring maar zelf geloofde Zus Braun daar niet zo in. Bij terugkomst in Nederland vertelde ze aan de krant ‘Het Volk’:

‘Er wordt in Amerika zwaar gegokt op iedere wedstrijd. Er waren mensen die er belang bij hadden dat ik niet won. Het kan ook zijn dat vriendjes van mijn concurrente Eleanor Holm aan het werk zijn geweest. Zij kon een filmcontract krijgen, maar dan moest ze wel een gouden medaille winnen.’

Holm tekende geen filmcontract en bewijzen voor haar beschuldiging had Zus Braun niet.

In 1933 trouwde Holm met haar jeugdvriend Art Jarret. Hij was musicus en nadat hij zijn eigen orkest had gevormd, fungeerde Holm geregeld als zangeres. Bij optredens in nachtclubs zong ze, gekleed in een wit badpak, witte hoge laarzen en een witte cowboyhoed, liedjes als ‘I’m an old cowhand from the Rio Grande.’

Haar zwemcarrière leek voorbij, maar een maand voor de Amerikaanse selectiewedstrijden voor de Olympische Spelen van Berlijn van 1936 stopte Holm met optredens. Ze ging fanatiek trainen, zwom een wereldrecord en werd in de Amerikaanse Olympische ploeg opgenomen.

De Amerikaanse ploeg vertrok per boot naar Europa. De officials reisden eerste klas, de atleten waren in de derde klasse ondergebracht. Alle vrouwelijke deelnemers hadden een chaperonne, die er op toe moest zien dat de meisjes op tijd naar bed gingen. Holm vond dat maar niets. Zij was het leven van de nachtclubs waar zij en haar man optraden gewend. Geregeld werd ze door eersteklas passagiers uitgenodigd champagne te komen drinken, aan welke uitnodigingen ze graag gehoor gaf.

Bij één van die gelegenheden kwam haar chaperonne haar om negen uur halen om haar naar bed te sturen. Ze stuurde haar weg met de woorden: ‘Oh, is het bedtijd? Wie heeft zich nou geplaatst voor de Olympische Spelen, jij of ik?’ Daarop kreeg ze een officiële waarschuwing van de teamleiding.

Toen de boot een tussenstop in Cherbourg, Frankrijk maakte, mochten de sporters, in tegenstelling tot de officials niet van boord. Holm, die zich enorm verveelde, begon om geld te dobbelen met enkele meereizende journalisten. Ook werd er de nodige hoeveelheid alcohol genuttigd. Toen de officials terugkwamen, troffen ze Holm in tamelijk lavenloze toestand aan. Het conservatieve hoofd van de Amerikaanse ploeg, Avery Brundage – het latere hoofd van de IOC –  zette haar daarop wegens wangedrag uit de ploeg. Een handtekeningenactie van zo’n honderd sporters, onder wie sprinter Jesse Owens, mocht niet baten.

Toch zou Holm acte de présence geven op de Olympische Spelen. Niet als sporter maar als ‘columniste’ voor de krant ‘International News’. Ze werd het middelpunt van het societygebeuren tijdens de Spelen. Ze werd op alle party’s van de Nazi-top uitgenodigd en genoot van de aandacht. ‘I had such fun. Goering was fun, he had a good personality. So did the one with the clubfoot’ – daarmee bedoelde ze Goebbels. Zelfs Hitler kwam bij Holm informeren of ze inderdaad dronken was geweest.

Holm vertrok als sporter naar de Spelen en kwam terug als beroemdheid.  In 1937 trad ze in Cleveland op in het waterspektakel ‘Aquacade’, georganiseerd door de beroemde Broadway-producer Billy Rose. De Aquacade was een drijvend amfitheater met musicalliedjes, waterballet en zo’n honderd zwemmers, waaronder naast Holm ook olympisch zwemkampioen en Tarzanvertolker Johnny Weismuller. In 1939 organiseerde Rose ook in New York een dergelijke show met Holm in de hoofdrol. De cast bestond deze keer zelfs uit 500 man, die 39 keer per week optraden. Holm lag zo vaak in het water dat haar haar door het chloor groen verkleurde.

Tussen deze twee shows in speelde Holm in 1938 Jane in de film ‘Tarzan’s Revenge’. Echt goede filmkritieken kreeg ze niet. Zo zei de bekende artieste Fanny Brice over Holm: ‘Wet, she’s a star. Dry, she ain’t.” Brice was niet geheel objectief. Holm had namelijk een relatie gekregen met haar echtgenoot, de eerder genoemde Billy Rose.  Nadat ze beide gescheiden waren, trouwden Holm en Rose in 1939. In 1954 zou dit huwelijk eindigen in een tumultueuze scheiding, die bekend werd onder de naam ‘The war of the Roses’.

Wielerdrama’s

Gisteren naar het dameswielrennen gekeken. Eerst die angstaanjagende val – terwijl ze in winnende positie lag  – van Annemiek van Vleuten, toch al niet zo’n geluksvogel op de fiets de laatste jaren – vorig jaar botste ze tijdens een training op een auto met als gevolg drie gebroken ribben, een gebroken jukbeen en een ingeklapte long, en nu dit. Daarna het sportieve drama van de Amerikaanse Mara Abbott die 150 meter voor de finish alsnog werd ingehaald.

 

In een interview met NBC vertelde ze hierover: “The ironic part is you’re in that situation, and you don’t actually believe you can win. I didn’t believe it until I passed 200 meters to go, then I thought, ‘Oh my God’, this is going to happen — and then they passed me. So, I guess that’s what they say about counting your chickens before they hatch.”

 De uitdrukking ‘counting your chickens before they hatch’  is wel een mooie uitdrukking. Het betekent zoiets dat je pas je kuikens moet gaan tellen, nadat de eieren zijn uitgekomen. Dat ze zo’n uitdrukking gebruikt, komt waarschijnlijk mede doordat ze ’s winters een aantal dagen per week met een kraam op een boerenmarkt staat. Met de opbrengst van haar verkopen, financiert ze haar wielercarrière. Weliswaar rijdt ze voor een professionele wielerploeg maar ze verdient daar niet genoeg geld mee om van te kunnen leven. Ook is het prijzengeld bij de dames erg laag – zo kreeg de winnaar van de ronde van Italie voor mannen in 2015 200.000 euro prijzengeld; de winnares bij de vrouwen kreeg 500 euro prijzengeld.

In 2011 reed Abbot voor een Italiaanse ploeg. Daar voelde ze zich zeer ongelukkig, wat zich onder andere uitte in een eetstoornis, een soort van anorexia nervosa.  Ze is daar weer overheen maar is nog steeds erg mager, iets wat de Nederlandse tv-commentatoren herhaaldelijk meenden te moeten opmerken.

Doordat ze geen Olympisch kampioene is geworden zullen de grote Amerikaanse reclamecontracten vermoedelijk uitblijven en zal ze waarschijnlijk deze winter wel weer op de boerenmarkt staan. Dus wie haar daar toevallig ziet staan, koop wat bij haar!

Voor wat betreft Annemiek van Vleuten – ze schijnt “slechts” een zware hersenschudding en drie fracturen in een wervelkolom te hebben. Ik hoop dat ze helemaal herstelt, maar de kans dat ze alsnog een keer Olympisch kampioen zal worden acht ik gezien haar leeftijd (ze is nu 33 jaar) niet zo groot. Hoewel, Joop Zoetemelk was 38 jaar toen hij toch nog wereldkampioen wielrennen werd.

Zoek de zeven verschillen

Morgen wordt op de Olympische Spelen in Rio de wegwedstrijd voor vrouwen gehouden.  Deze  wedstrijd staat pas sinds 1984 op het programma – de mannen reden al in 1896 hun rondjes. Dat de wedstrijd voor vrouwen pas in 1984 op het programma kwam, lag niet aan het “feit” dat er pas laat wegwedstrijden voor vrouwen werden georganiseerd. De allereerste eerste wielerwedstrijd voor vrouwen werd namelijk al in 1868 in Parijs de gehouden.

De Franse krant ’Le Monde Illustre’ plaatste op 1 november 1868 de volgende tekening van dit gebeuren.

00000 fiets 3

Ook in het Amerikaanse weekblad Harper’s Weekly werd ruim een maand later verslag van deze wedstrijd gedaan. De bijgevoegde tekening was dezelfde als in de Franse krant, alleen had Harper’s Weekly er een aantal wijzigingen in aangebracht. Niet alleen hadden ze de toeschouwers rechts op de tekening er af geknipt, maar ook hadden ze de blote benen van de dames delicaat bedekt.

000000 fiets

Een druk sportdagje

Het was gisteren een druk sportdagje. Eerst was er de formule 1 race in Engeland met Max Verstappen. Omdat de baan kletsnat was, werd er gestart achter een safetycar – dat is een auto die voor de racewagens uit rijdt totdat het (weer) veilig is om te racen. Deze safetycar bleef echter zo lang rond rijden dat ik even dacht dat de bestuurder van de safetycar aan het eind van de race als winnaar van de Grand Prix op het podium zou staan, maar uiteindelijk won Hamilton. Verstappen werd tweede.

Daarna was er een bergetappe in de Tour de France. De heren commentator trokken het hele arsenaal aan klassiekers open. Vooraan werd er “een snok” aan gegeven waardoor er achteraan renners “aan het elastiek kwamen te hangen” en helemaal achterin riepen de renners volgens de commentatoren om hun moeder.

Ik miste overigens in hun commentaar deze keer de ‘chasse patate’ (dat is een term die wordt gebruikt wanneer een renner vanuit het peloton demarreert om naar de kopgroep te rijden maar vervolgens halverwege blijft hangen. Indien hij zijn achtervolging volhoudt zonder uitzicht op aansluiting bij de kopgroep wordt zo’n achtervolging een ‘chasse patate’ genoemd; ‘chasse’ betekent letterlijk ‘jacht en ‘patate’ ‘aardappel’, maar figuurlijk staat ‘patate’ hier voor ‘domoor’). De etappe werd overigens genomen door Tom Dumoulin (voor de niet-wielrenkenners, dat is een Nederlander geen Fransman)

’s Avonds was er tenslotte de EK-finale tussen Frankrijk en Portugal, welke vrij verrassend werd gewonnen door Portugal. Het niveau was niet best. Nederland had zo mee kunnen doen. De jongste dochter speelde mee in een EK-poule. Voordat het toernooi begon, moest ze op geven wie het toernooi zou winnen. Ze koos voor Portugal, een outsider, maar op aanraden van haar vader, de kenner, had ze dat veranderd in Frankrijk. Tja.

Een aantal Franzen had het moeilijk met de nederlaag. Schattig is dit Youtube filmpje waarin een Portugees jongetje een volwassen huilende Fransman troost.

fan

Tot zover een druk sportdagje waarbij ik Wimbledon en het EK atletiek heb overgeslagen.

Tips voor het nemen van strafschoppen

Teleurgesteld” zo reageerde Björn Kuipers op het bericht dat team Kuipers terug naar huis werd gestuurd. Om misverstanden te voorkomen, het gaat hier niet om vluchtelingen maar om scheidsrechter Björn Kuipers. Deze had gehoopt dat hij de finale van het EK had mogen fluiten, maar daar kan hij dus naar fluiten – sorry, flauwe woordspeling.

Dat Kuipers de finale niet krijgt, is niet zo’n verrassing. Tijden de wedstrijd Kroatië – Spanje zag team Kuipers (dat bestaat uit scheidsrechter Kuipers, zijn twee grensrechters en de twee assistenten achter het doel) namelijk volledig over het hoofd dat de keeper van Kroatië al een meter voor zijn doellijn stond toen hij een strafschop van een Spaanse speler stopte. Dat mag niet. Als keeper moet je op de doellijn blijven staan. Kuipers had de strafschop over moeten laten nemen en de keeper een gele kaart moeten geven. Maar dat liet hij na en ja, als je tijdens het EK als scheidsrechter zo’n belangrijke fout maakt, dan moet je niet verbaasd zijn dat je later niet de finale mag fluiten.

En over strafschoppen gesproken, in de wedstrijd Italië  – Duitsland lieten een hoop spelers tijdens de strafschoppenserie maar weer eens zien dat ze op dat gebied toch echt amateurs en geen professionals zijn. (Zie hieronder hoe alle negen Duitse en alle negen Italiaanse strafschoppen tegelijkertijd worden genomen.)

strafschop

(De meest opmerkelijke misser was die van de Italiaan Zaza. Hij was nota bene speciaal voor de strafschoppenserie in de laatste minuut van de wedstrijd in het veld gekomen. Deze specialist nam de strafschop echter op een wijze die Jan Mulder op de Vlaamse tv omschreef als de manier waarop zijn tante Nettie met een paar borreltjes op een strafschop zou nemen. Vooral zijn aanloop was al snel onderwerp van spot op YouTube. Deze werd onder andere vergeleken met de wijze waarop Fred Flinstone een bowlingbal gooit, een dansend dressuurpaard, een lopende kikker en een dansende meeuw.)

zaza

Hoe moet je dan wel een strafschop nemen? Uit allerlei wetenschappelijke onderzoeken is vast komen te staan hoe je a) als speler het beste een strafschop kan nemen en b) wat je als keeper het beste kan doen om je kansen te vergroten om een strafschop te stoppen.

Voor wat betreft het nemen van strafschoppen. Als je als speler de bal hard en hoog in de hoek schiet, dan kan de keeper er nooit bij. Dat is een kwestie van balsnelheid en reactiesnelheid. Dat is wetenschappelijk onderbouwd. De meeste spelers kiezen er echter voor om een strafschop laag in de hoek te schieten. Dat is technisch gezien namelijk iets makkelijker maar als je te maken hebt met een keeper die op een hoek gokt, dan kan zo’n keeper de bal soms nog stoppen. Bij een wat hoger in de hoek geschoten bal lukt het hem dat net niet.

Omdat je soms te maken hebt met keepers die op een hoek gokken, heb je ook spelers die de bal hard door het midden schieten of een Panenka doen; dat is een zacht boogballetje door het midden. Dat dit echter niet zo’n goede tactiek is als de keeper blijft staan moge duidelijk zijn.

Zie voor een totaal mislukte Panenka dit filmpje.

strafschop 2

Overigens als je goed naar bovenstaande afbeelding kijkt, dan zie je dat de doelman ook hier al de doellijn te vroeg heeft verlaten. Deze penalty zou eigenlijk dus ook over genomen moeten worden.

En daarmee zijn we bij de keepers beland. Veruit het beste is namelijk om niet te gokken op een hoek, maar te blijven staan en te reageren op het schot. Als je blijft staan dan stop je niet alleen de strafschoppen die door het midden worden geschoten, maar ook nog eens de slecht ingeschoten strafschoppen. Statistisch gezien haal je daarmee een hogere score dan het blind op een hoek gokken. Dat blijkt elke keer weer uit onderzoeken en toch zie je zelfs topkeepers dit niet doen. Niet professioneel dus. Zelfs doelman Neuer van Duitsland gokte telkens op een hoek – hij stopte daarmee twee strafschoppen maar hij liet tegelijkertijd wel vier door het midden en slecht ingeschoten ballen door.

Het Nederlands elftal heeft een slechte reputatie ten aanzien van het nemen van strafschoppen. Bij het EK 1992, het EK 1996, het WK 1998, het EK 2000 en het WK 2014 werd Nederland uitgeschakeld door een verloren strafschoppenserie. Vooral onze huidige doelman Jesper Cillesen is een notoire niet-strafschoppenstopper. In de interland tegen Wales hield hij in november 2015 voor het eerst na 26 (!) doorgelaten strafschoppen een penalty tegen (waarna er triest voor hem in de rebound alsnog werd gescoord.) Cillesen is dan ook typisch een keeper die op een hoek gokt (en in zijn geval altijd fout.)

Bij het EK van 1968 hanteerde men nog de regel dat, als het na verlenging nog gelijk stond, er geen strafschoppen genomen werden maar dat er geloot werd. Voor Nederland zou een terugkeer naar dit systeem geen slechte zaak zijn. Dan zouden we, zolang Cillesen onze keeper is,  een grotere kans hebben om de volgende ronde te halen. Ook om een een heel andere reden zou het voor de FIFA en UEFA verstandig zijn om de strafschoppenserie af te schaffen. Penalty shoot-outs kosten namelijk levens. Uit een onderzoek van de universiteiten van Bristol en Birmingham zoals gepubliceerd in het British Medical Journal  blijkt dat in Engeland het aantal hartaanvallen bij mannen op 30 juni 1998, de dag van de strafschoppenserie tussen Argentinië en Engeland (gewonnen door Argentinië), 25% boven het gemiddelde lag, Voor vrouwen gold zo’n verhoging niet. Ook het aantal beroertes en zelfverminkingen lag die dag hoger dan normaal. Ook bij een onderzoek in Nederland werd na het verliezen van de strafschoppenserie op de EK 1996 tegen Frankrijk een soortgelijk effect gemeten ten aanzien van het aantal hartaanvallen en hersenbloedingen.

Tot zover mijn tips voor het nemen en stoppen van strafschoppen. Vraag niet hoe het kan maar profiteer ervan.

Martin Harryson

In de Volkskrant van vandaag zag ik de volgende ingezonden brief staan van iemand uit Beverwijk:

“IJslands voetbalwonder

In zijn artikel ‘Voetbalwonder IJsland’ schrijft Bart Jungmann: ‘De opstelling leest als een saai gedicht, elf maal eindigend op de klank son.’ (Sport, 29 juni) Daar is een eenvoudige verklaring voor, want de achternaam van een IJslandse man bestaat uit de voornaam van zijn vader met de toevoeging son.

Dus de vader van Kolbein Sigthorsson heeft als voornaam Sigthor en de eventuele zoon van de voetballer zal de achternaam Kolbeinsson dragen. Zijn dochter krijgt als achternaam Kolbeinsdóttir.

Ook de opmerking die vaak gemaakt wordt dat de spelers Ragnar en Gylfi Sigurdsson geen familie zijn is niet zo zinvol, omdat er in IJsland geen familienamen bestaan.”

Goh interessant, dat wist ik niet. Maar klopt het wel helemaal? In mijn boek ‘De Oranje Rapporten’ uit 2004 heb ik toentertijd een stukje geschreven over vaders en zonen in het Nederlands Elftal. Daarin stipte ik ook even kort de wedstrijd Estland-IJsland, d.d. 24 april 1996, uitslag 0-3 aan. Het bijzondere aan die wedstrijd was dat in de 62e minuut bij IJsland de 34-jarige Arnór Gudjohnsen werd vervangen door zijn 16-jarige zoon Eidur Gudjohnsen.

Niet alleen hadden deze IJslandse vader en zoon dezelfde achternaam maar deze eindigde ook nog eens niet op ‘son’ maar op ‘sen’. Hoe kan dat als er in IJsland geen familienamen zijn? Gelukkig gaf een bezoekje aan de Wikipedia hier helderheid over. Het blijkt iets ingewikkelder te zijn dan dat de briefschrijver suggereert. Ik citeer hier maar even grote delen uit het stuk van de Wikipedia

IJslandse namen

IJslandse namen zijn patroniemen waarbij de naam van de vader (soms de moeder) van een persoon wordt verbogen in de genitief en gevolgd wordt door son (zoon) of dóttir (dochter). Het zijn dus geen echte familienamen of (post-Napoleonistische) achternamen.

Bijvoorbeeld: als in IJsland een man die Jón Einarsson heet een zoon Ólafur heeft, dan krijgt Ólafur niet “Einarsson” achter zijn naam, net als zijn vader, maar Jónsson — wat letterlijk “zoon van Jón” betekent (vergelijk het Nederlandse: Janszoon/Janssen). Hetzelfde geldt voor vrouwen: een dochter van Jón, bijvoorbeeld Sigríður, zal achter haar naam het achtervoegsel Jónsdóttir krijgen, “Jónsdochter”.  […]

Lijsten met namen, zoals het telefoonboek, zijn derhalve op “voornaam” gerangschikt. Een voorbeeld van dit gebruik is Björk. Björk wordt vaak ten onrechte gezien als een artiestennaam, zoals Sting. Maar Björk Guðmundsdóttir (haar volledige naam) wordt door iedere IJslander als Björk aangesproken, zowel formeel als vriendschappelijk.

Alle IJslanders spreken elkaar met þú (jij) aan. Een uitzondering wordt alleen gemaakt voor God en voor de president van IJsland. Hun aanspreektitel is þér (u).

 Als de vader onbekend was, of indien de vader recent na de geboorte van het kind was komen te overlijden, dan wordt de naam van de moeder gebruikt voor het samenstellen van de naam van het kind. Sinds enige tijd is dit ook mogelijk zonder dat deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Zowel de moeder alleen als beide ouders samen mogen dit beslissen. Een dergelijke toevoeging aan de naam heet een metroniem.

Toch komen familienamen wel voor in IJsland en deze zijn volwaardige achternamen. Tussen 1913 en 1925 bestond er een wettelijke mogelijkheid om een familienaam aan te nemen. Wie daar gebruik van maakte, mag zijn naam houden; hun afstammelingen erven hem. Het bekendste voorbeeld daarvan is voetballer Eidur Guðjohnsen. Hij erfde deze familienaam van zijn vader Arnór Guðjohnsen, een oud-voetballer. Alle IJslanders bezitten een patroniem, maar velen met een familienaam gebruiken die niet. Doet men dat wel, dan is de volgorde: voornaam, familienaam, patroniem. Bijvoorbeeld: Ragnheiður, de dochter van Magnús Blöndal, heet dus voluit Ragnheiður Blöndal (Magnúsdóttir).”

Ik weet niet of alles juist is wat hier in de Wikipedia staat, maar dat de briefschrijver zich vergist lijkt me wel duidelijk. Sommige IJslanders hebben wel degelijk een familienaam. De opmerking dat Ragnar en Gylfi Sigurdsson geen familie zijn is dus wel zinvol. Maar dat de achternaam van veel IJslandse spelers op ‘son’ eindigt, is inderdaad niet zo verrassend en ook nog eens behoorlijk verwarrend voor de tegenstander “Dek jij die Son?” Geen wonder dat ze van Engeland hebben gewonnen.

Het lijkt me overigens lastig om in IJsland een stamboomonderzoek te doen, sprak Martin Harryson (althans zo had ik geheten als ik IJslander was).

 

De TT van Assen

Afgelopen zondag was de TT (dat staat voor ‘Tourist Trophy’; wist u dat?) van Assen op tv. In de stortregen reden de coureurs hun rondjes totdat de wedstrijd vanwege de hevige regenval werd gestaakt. Motorsport heeft mij nooit zo geboeid. Mijn vader vond het wel leuk om te zien. Toen mijn ouders begin jaren vijftig in Beilen in Drenthe woonden – mijn vader was daar leraar op een middelbare school –  ging hij elk jaar naar de TT kijken. Mijn moeder is één keer mee geweest. Ze kreeg van mijn vader een blaadje en een pen in haar handen gedrukt en als de coureurs voorbij reden, dan riep hij de nummers op en moest mijn moeder deze op schrijven.

000 tt 1“5, 21, 17, 46” brulde mijn vader en mijn moeder schreef braaf de nummers op. (foto genomen tijden de TT van Assen in 1953; Fotograaf Henk Blansjaar)

Het duurde vervolgens een tijdje voordat de coureurs weer langs kwamen, want in die tijd was het TT-circuit nog 16,5 km lang. Een rondje later was vaak de volgorde weer anders.

000 tt 2“3 ligt nu voorop; nee, nummer 4. Heb je dat?” riep mijn vader en mijn moeder noteerde weer ijverig de cijfers. (Fotograaf Joop van Bilsen)

Door vervolgens de nummers te vergelijken, kon mijn vader het verloop van de race een beetje volgen. Mijn moeder vond er niks aan. “Dat was eens maar nooit weer” zo vertelde ze later. “Ik heb haast niks van de race gezien. Terwijl je vader stond te kijken, was ik de hele tijd bezig met het opschrijven van nummers. Dat mocht hij het jaar er op mooi zelf doen. Ik ben nooit meer mee geweest.

Zelf ben ik nooit naar een TT wezen kijken. Dat kwam mede omdat tegen de tijd dat ik geboren werd, mijn ouders niet meer in Beilen woonden, maar naar Apeldoorn waren verhuisd waar mijn vader een baan had gekregen als leraar op een ULO-school.

Wel gingen mijn vriendjes en ik, toen we een jaar of 12, 13 waren, en we inmiddels in Diepenveen woonden, na afloop van de TT wel eens op de grens van Deventer en Diepenveen naar de Raalterweg toe. Daar zagen we dan honderden motorrijders voorbij sjezen, die de TT in Assen hadden bekeken en nu op weg naar huis waren richting het zuiden van het land. Er zaten er elk jaar wel een aantal tussen die dachten dat ze ook motorcoureur waren en daarom stonden niet alleen wij langs de kant van de weg te kijken, maar ook vaak de politie van Deventer om ze op de bon te kunnen slingeren.

Nog veel later hadden we op kantoor in Den Haag op mijn afdeling een groot motorsportliefhebber zitten, die niet alleen elk jaar naar de TT en andere wedstrijden in Assen ging kijken, maar die er ook baancommissaris was. Hij stond dan in zijn vaste bocht met allerlei vlaggen te zwaaien om coureurs te waarschuwen voor gladheid en andere mogelijke gevaren. En viel er ondanks – of misschien wel dankzij – zijn afleidende vlaggengezwaai toch een coureur van de motor af, dan moest hij deze en zijn motor zo snel mogelijk op rapen. Maar meestal had hij niet zo veel te doen. Zijn bocht was blijkbaar niet zo’n gevaarlijke bocht. Toch gebeurde het een keer dat hij op een maandagmorgen naar kantoor belde om te zeggen dat hij een paar dagen niet naar kantoor zou komen Hij was tijdens zijn werk als baancommissaris gewond geraakt. We vreesden het ergste. Wellicht was hij geraakt door een motor van een coureur die onderuit was gegaan of zoiets.

Er bleek later echter iets heel anders gebeurd te zijn. Tijdens de training had hij in het warme zonnetje op een stoeltje in zijn bocht gezeten. Op een gegeven moment was hij daar in slaap gesukkeld. Niet alleen was dat niet de juiste werkhouding voor een baancommissaris, maar het bleek ook nog eens gevaarlijk te zijn, want na een tijdje was hij al slapende voorover van zijn stoel af gevallen en met zijn gezicht op de vangrails beland. Hij had hierbij niet alleen een zodanige diepe snee in zijn neus opgelopen dat hij naar het ziekenhuis moest om deze te laten hechten, maar hij moest ook een paar dagen thuis blijven om de wond rust te geven. Zo zie je maar weer, motorsport is een gevaarlijke sport.

Maar terug naar afgelopen zondag: nadat het was opgehouden met regenen, werd de TT weer hervat. De NOS zond de rest van de race echter niet verder op tv uit maar alleen nog maar op internet. Op tv maakte de TT plaats voor de kraker Zwitserland – Polen, een achtste finale wedstrijd op het EK. Het grootste gedeelte van deze voetbalwedstrijd heb ik overigens gemist. De wedstrijd was zo saai dat ik op de bank in slaap viel. Gelukkig viel ik er niet van af.

 

 

Max Verstappen en de oudste mens ter wereld

Met de mededeling dat Max Verstappen de Grand Prix van Spanje heeft gewonnen, heb ik waarschijnlijk geen primeur. Ok, hij had wel wat geluk. Zo waren bijvoorbeeld de twee Mercedesrijders zo vriendelijk om elkaar in de eerste ronde van de weg af te rijden. Cruijff zou zeggen: “Je wint de Grand Prix niet in de eerste ronde maar je kan hem er wel verliezen”. Maar het was een mooie prestatie van Max. Zo hield hij heel knap de Ferrari van Raikonen achter zich. Deze was met 36 jaar twee keer zo oud als Max en had nog tegen zijn vader Jos gereden.

Formule 1 racen is vooral een kwestie van wie de snelste auto heeft en dat hangt weer af van het budget van het team. Zo beschikten vorig jaar de topteams van Red Bull, Mercedes en Ferrari elk over een budget van meer dan 400 miljoen euro. Torro Rosso, het vorige team van Verstappen, moest zich toen “behelpen” met een budget van ‘slechts’ 137 miljoen euro en heeft dan ook een langzamere auto. In totaal spendeerden de teams in 2015 samen meer dan 2,6 miljard euro. Dat is best veel geld.

Op de twitter-pagina van Red Bull Racing staat een foto gemaakt na afloop van de race. Ik heb even staan tellen. Alleen al in Barcelona waren 104 mensen van Red Bull Racing tijdens de race actief. Dat is meer dan 50 man per auto.

 

Max Verstappen brak uiteraard ook allerlei records. Hij was vorig jaar met zeventien jaar al de jongste deelnemer ooit aan een formule 1 wedstrijd –hij reed toen zonder rijbewijs in zo’n wagen – maar hij is nu met zijn 18 jaar en 228 dagen ook de jongste rijder in de geschiedenis die een Grand Prix wint. Hij is ruim twee jaar jonger dan toen de Duitser Vettel, de vorige recordhouder, zijn eerste F1-overwinning behaalde.

En nu we het toch over leeftijdrecords hebben: Emma Morano is sinds donderdag officieel de oudste. Niet de oudste grand prix winnaar maar de oudste mens ter wereld. De Amerikaanse Susannah Mushatt Jones die de recordhoudster was, overleed namelijk die dag op de gezegende leeftijd van 116 jaar en 311 dagen en net zoals geldt: ”De Koning is dood, leve de koning!” geldt: “de oudste persoon ter wereld is overleden, leve de nieuwe oudste persoon” In dit geval dus de Italiaanse Emma Morano. Ze is momenteel 116 jaar en 169 dagen oud.

Ruim een jaar geleden zag ik een filmpje over haar toen ze 115 jaar oud was geworden en ze maakte toen de indruk of ze nog dagelijks oefeningen aan de rekstok in de gymzaal maakte. Op de site van RTL staat nu echter een filmpje waarin ze geïnterviewd wordt door de Italiaanse televisie naar aanleiding van het feit dat ze nu de oudste mens ter wereld is – ze is overigens ook de enige nog levende persoon ter wereld die in de negentiende eeuw is geboren (in 1899) –  en ik moet zeggen, ze maakt een iets minder kwieke indruk dan vorig jaar.

Maar voorlopig is ze nog gezond, dus wie weet, misschien slaagt zij er wel in om over een jaar of zes het wereldrecord oudste persoon ter wereld ooit af te pakken van de Franse Jeanne Calment. Toen deze laatste op 4 augustus 1997 overleed, was ze 122 jaar en 164 dagen oud. Ze voert daarmee de eeuwige ranglijst van oudste mensen ooit aan – het woordje ‘eeuwige’ is in dit verband wel toepasselijk. Emma Morano staat op deze ranglijst nu op plek 10 maar is nog volop in de race om te stijgen. De hele top 25 ziet er momenteel als volgt uit:

oudste personenDe groen gekleurde personen zijn de mensen op de lijst die nog in leven zijn. Klik op het plaatje voor een grotere afbeelding

Overigens, je weet het nooit, maar Max Verstappen is uiteraard ook nog in de race voor de titel ‘oudste mens ter wereld ooit’. Maar hij hoeft hij zich daar pas over 104 jaar druk over te gaan maken. Ik neem aan dat hij tegen die tijd niet meer in een raceauto rijdt.

p.s. Voor wie zich nu afvraagt: “welke formule 1 coureur is het oudst geworden – vooral vroeger was dat vaak een beroep waar je niet heel oud mee werd – en hoe oud was hij toen hij stierf?” luidt het antwoord: “Dat was de Duitse coureur Paul Pietsch. Hij is 100 jaar en 346 dagen oud geworden.” Hij reed in de jaren dertig van de vorige eeuw grand prix’s.

p.p.s Een kleine aanvulling d.d. 25 mei. We zijn inmiddels acht dagen verder en Emma Morano heeft de Japanse Tane Ikai te pakken. De Italiaanse is nu de nummer negen op de lijst.

 

Cruijff en Vermeer

Ze zijn allebei dood. De beide Johannen. Vermeer al een tijdje – al meer dan 350 jaar om precies te zijn; hij overleed op 15 december 1675 – en Cruijff sinds gisteren. Ik ben met Cruijff opgegroeid. Hij was een idool uit mijn jeugd. Maar soms was hij af en toe ook de vijand als hij met Ajax tegen Go Ahead speelde.

Ooit stond ik als kleine jongen tijdens een thuiswedstrijd van Go Ahead tegen Ajax in het “het kippenhok” (dat was de jongensrang; een kaartje kostte een gulden), toen Cruijff de bal volkomen verkeerd raakte. Hij schoot ver naast en de bal belandde in ons vak. We moesten bukken om hem niet op ons hoofd te krijgen. “Hé Cruijffie, uitkijken! Als je niet kan schieten, dan moet je dat niet doen!” brulde ik met mijn hoge jongensstemmetje.

De jongens om mij heen vonden dat een puike opmerking en ik geloof dat Cruijff het ook  had  gehoord want hij keek naar ons vak. Even later schoot hij weer op het doel en deze keer belandde de bal in de bovenhoek. Doelpunt. Cruijff sprintte weg, sprong in de lucht en keek daarna naar onze jongensrang, alsof hij wilde zeggen: “Zie je wel, ik kan wel schieten.” Het voelde alsof het doelpunt mijn schuld was. Had ik maar niks geroepen.

Ik herinner me ook nog een andere wedstrijd van Go Ahead tegen Ajax. Het was een uitwedstrijd en ik luisterde zoals gewoonlijk bij uitwedstrijden op mijn kamer naar het verslag op ‘Langs de Lijn’. Mijn vader, ook een voetballiefhebber en Go Ahead-fan, luisterde meestal niet. Hij wou tijdens de wedstrijd de stand ook niet weten. Tenzij Go Ahead voor kwam, dan mocht ik dat wel komen vertellen. Eigenlijk heel kinderachtig maar misschien vond hij het te spannend. Bij de rust stond het 0-0. Dat beschouwde ik als een voorsprong en ging dat in de rust trots aan mijn vader vertellen. “We zijn er nog niet maar het is niet slecht” sprak mijn vader. Ik ging weer naar mijn jongenskamertje om naar de tweede helft te luisteren. Na een half uurtje kwam mijn vader opeens binnen. Hij wou toch even weten hoe het nu stond. “6-0 voor Ajax pap. Cruijff heeft in de tweede helft al vier keer gescoord.” Cruijff ja, die is goed.” sprak mijn vader en hij liep weer naar beneden.

Maar goed, Cruijff is nu dus dood. Achtenzestig jaar is hij geworden. Dat is niet oud. Vermeer werd overigens maar 43 jaar. Waarom ik het in deze blogpost ook over Vermeer heb? Dat komt omdat vlak voordat ik hoorde dat Cruijff was overleden – mijn oudste dochter zag het op haar Volkskrant-nieuwsalert-app en vertelde het me. Ze was daarmee net Marianne voor die mij even later het nieuws WhatsAppte – ik net een nieuwe bijdrage over Vermeer op mijn site had geplaatst.

In dit stuk (zie hier) kan je lezen hoe ik denk dat het Tweede Straatje van Vermeer er uit ziet. Het stuk zit vol aannames, maar zoals Cruijff zou zeggen: “Als je niets aanneemt, dan kan je ook niets veronderstellen”.

p.s. Voor Hard Gras heb ik een keer een verhaal over Cruijff geschreven. Het was een verhaal over hoe Cruijff in 1966  als eerste speler van het Nederlands elftal het veld werd uitgestuurd

Hard Gras 00 cruijffLinks de voorkant van het Hard Gras Nummer; rechts Scheidrechter Glöckner stuurt Cruijff van het veld; foto Eric Koch/Anefo; Nationaal Archief

Cruijff is nu definitief het veld uitgestuurd.

 

Cruijff, Verstappen en de BBC

Momenteel zijn er in Barcelona trainingssessies voor de formule 1. Ook het Torro Rosso team met Max Verstappen rijdt er zijn rondjes. Woensdag had hij “een  vrije dag”. Zijn teamgenoot Carlos Sainz reed die dag in de auto. Omdat Max Verstappen daardoor wat meer tijd had, hadden hij en zijn vader Johan Cruijff uitgenodigd om een kijkje te komen nemen. Cruijff woont om de hoek in Barcelona, dus dat was ondanks zijn ziekte wel te doen en hij bracht dan ook een bezoek.

Verstappen maakt een selfie van hem met Cruijff en plaatste die vol trots op zijn twitteraccount.  Cruijff retweette het bericht en beiden schreven met groot respect over elkaar.

1 Cruijff

Een dag later verscheen de foto van Verstappen met Cruijff ook op de site van de BBC. Maar wat schreven die in het onderschrift bij de foto?! “Toro Rosso’s Max Verstappen (right) found time to pose with Dutch football legend Johan Cruyff during testing in Barcelona.”

Ai! Alsof Cruijff zich opdringt om met Verstappen op de foto te gaan. Opvallend is ook dat de BBC achter de naam Max Verstappen (right) schrijft. Alsof de mensen anders zouden denken dat de man links op de foto Verstappen zou zijn. Nog even en de BBC vraagt wie die oude man is die naast Verstappen staat. @gebrekaanrespect en @roemisvergankelijk heet dat geloof ik in twittertaal.

Het afleidingsgordijn

De supporters van het basketbalteam van de Arizona State University hebben een effectieve manier gevonden om hun team te steunen tijdens de thuiswedstrijden en wel met behulp van het zogenaamde afleidingsgordijn oftewel ‘the curtain of distraction’.

Het is een ‘wapen’ dat de supporters inzetten als een speler van de tegenstander een vrije worp mag gooien. Ze proberen de tegenstander vlak voordat hij de vrije worp gaat gooien af te leiden door een gordijn open te trekken waarachter een vreemd uitgedost figuur staat die allerlei rare bewegingen maakt. Uit een onderzoek van Harvard blijkt dat het helpt. Gemiddeld scoren de tegenstanders 1,4 punten minder dan voordat de supporters van de Arizona State University met het gordijn begonnen. Zie hieronder een rapportage van ‘CBS This Morning’ over dit fenomeen.

basketball

Vorige week haalden ze met hun gordijn zelfs het wereldnieuws. Dit omdat achter het gordijn de 18-voudige Olympische kampioen zwemmen Michael Phelps, gekleed in zijn zwembroek, bleek te staan. Het werkte. Beide vrije worpen werden gemist, zie de volgende clip:

basketball 2

Je kan je afvragen of deze afleidingstruck ook in het voetballen zou werken. Niet bij een vrije trap want dan staat er vaak een ‘muurtje’ van spelers tussen de vrijetrapnemer en het doel in, en kan de vrijetrappennemer het afleidingsgordijn niet zien. Maar wel eventueel bij strafschoppen. Volgens een onderzoek over de periode 2007-2014 kregen de eredivisieclubs gemiddeld zo’n 4 à 5 strafschoppen per seizoen tegen. Daarvan werd zo’n 19% gemist. Zou je dit percentage omhoog kunnen krijgen met een afleidingsmuurtje? (Het kan natuurlijk alleen bij thuiswedstrijden; de meest kansrijke wedstrijden zijn die wedstrijden die soms beslist worden door strafschoppen zoals bekerwedstrijden en Europese wedstrijden.)

Er zijn gevallen bekend van spelers die zich lieten afleiden door gebeurtenissen achter het doel. Ik citeer even uit het in 2004 verschenen boek ‘De Oranje Rapporten’ van Martin van Neck – hé, dat ben ik zelf; dat is toevallig.

Een voorbeeld van wat er kan gebeuren als de spelers niet geconcentreerd zijn en door iets afgeleid worden, is de strafschoppenreeks die op 18 april 2003 de finale om de Somerset’s Morland Challenge Cup moest beslissen. De Somerset’s Morland Challenge Cup is een van de vele bekertoernooien voor Engelse amateurclubs. Voor deze finale hadden Norton Hill Rangers en Wookey FC zich geplaatst. Na negentig minuten stond het gelijk en strafschoppen moesten de beslissing brengen. Hierbij waren de spelers van Norton Hill Rangers ernstig in het nadeel. Een aantrekkelijke vrouwelijke fan van Wookey FC had namelijk plaatsgenomen achter de goal en elke keer als een speler van Norton Hill Rangers met zijn aanloop begon tilde zij haar shirt op en toonde de speler haar borsten.

De ‘Glouchester Citizin’ schreef in zijn verslag over de wedstrijd: “As a Norton Hill Rangers’ player prepared to net the ball, a shapely female Wookey FC fam standing behind the goal lifted her shirt and gave him an eye-full. He was clearly diverted from his original purpose because the ball went flying into the car pack.’

Liefst drie spelers van Norton Hill werden door deze ‘flasher’ zo afgeleid dat ze misten. ‘I couldn’t believe my eyes’ aldus de Norton-aanvoerder Lee Baverstock in ‘The Daily Star’. Onduidelijk is of hij hier over het gebeuren of over de fysieke capaciteiten van de betreffende dame sprak.”

 Dat je als speler afgeleid kan zijn door iets wat achter het doel gebeurt of zichtbaar is, weet de KNVB al 88 jaar. Tijdens een onderzoek – over een nog te schrijven historisch voetbalverhaal – in het Nationaal Archief kwam ik toevallig deze opvallende passage tegen in de notulen van de vergadering d.d. 14 juni 1928 van het bondsbestuur van de KNVB.

1 knvb

“Punt 13: De planken achter het doel worden door vele fabrieken gebezigd om daarop reclame te maken. Daar dit echter vaak gebeurt op een voor de spelers hinderlijke wijze, besluit het Bestuur dat met ingang van 1 september 1928 het niet meer geoorloofd zal zijn om op de naar het speelveld gekeerde zijden van de planken achter het doel reclame te maken.”

Vanwege de commerciële aspecten werd dit aspect later terug gedraaid maar de KNVB had dus in 1928 al door dat spelers afgeleid konden worden. Dat het Nederlands elftal zich niet voor het EK van 2016 heeft geplaatst, is dan ook volledig de schuld van het bondsbestuur dat dit verstandige besluit van het bondsbestuur van 1928 heeft teruggedraaid. De spelers van nu zijn veel te snel afgeleid.

Fanny Blankers-Koen

Op Radio West is ‘1948’, een plaatje waarmee Gerard Cox in 1972 een kleine hit had, te horen:

Buiten huilt de wind om ’t huis / Maar de kachel staat te snorren op vier / Er hangt een lampje voor de brievenbus / En in de tochtigste kieren zit papier / We waren heel erg arm / En niemand hield van ons / Maar we hadden thee en nog geen tv / Maar wel radio en lange vingers / We gingen nog in bad / Haartjes nat, nog even op / Totdat vader zei: Vooruit naar bed” / Dan kregen we een kruik mee / Gezichten op ’t behang / Maar niet echt van binnen bang / Toen was geluk heel gewoon……”

De tekst is van Kees van Kooten en Wim de Bie, geschreven op de melodie van Alone again (naturally) van Gilbert O’Sullivan. Ze zongen het in Hadimassa. Gerard Cox zette het daarna op de plaat. Het is een nostalgisch lied over het jaar 1948. Uiteraard komt in een lied over dat jaar ook Fanny Blankers-Koen voorbij lopen. “Fanny Blankers-Koen, die won vier maal goud in Londen”.

Mijn moeder heeft Fanny Blankers-Koen gekend. Ze woonden allebei in Hoofddorp en zaten er tegelijkertijd op turnen en atletiek. Mijn moeder kon beter turnen, Fanny Blankers-Koen harder lopen. Was het andersom geweest dan had mijn moeder vier maal goud gewonnen in Londen.

blankers koen1948

Fanny Blankers Koen, geheel rechts, tijdens de finale van de 80 meter horden tijdens de Olympische Spelen van Londen van 1948; Collectie Nationaal Archief.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte mijn moeder – ze was 22 jaar toen de oorlog uitbrak – op een postkantoor in Hoofddorp. Mijn moeder sprak wel eens over die periode. Zo vertelde ze dat er op het postkantoor tijdens de oorlog wel eens stiekem brieven werden open gestoomd en gelezen. Een overduidelijke overtreding van de Postwet, maar niet alleen zal het verjaard zijn, er waren ook omstandigheden die dit rechtvaardigden. Het handelde om brieven die meestal anoniem aan de Sicherheitsdienst,  of hoe die Duitse organisatie ook mocht heten, werden gezonden. Vaak ging het in deze brieven over Joodse onderduikers. Als dat het geval was, dan werd de brief één of twee dagen opgehouden en werden de mensen eerst gewaarschuwd dat de onderduikplek was verraden voordat de brief werd doorgestuurd.

In een ander verhaal vertelde mijn moeder over een bezoek dat Fanny Blankers-Koen in 1941, vlak na de geboorte van haar zoon Jan, aan het postkantoor bracht. Mijn moeder zat achter het loket toen Fanny Blankers Koen met de kinderwagen binnenkwam.

Kijk Corrie” – zo heette mijn moeder –  “Dit is nu Jan. Wil je hem even vasthouden?” Toen mijn moeder daarop bevestigend antwoordde, pakte Fanny het kind op en legde het tot verrassing van mijn moeder in het luikje waarmee poststukken naar binnen werden geschoven. Mijn moeder schoof daarop kleine Jan naar binnen, waarop deze vervolgens uitgebreid door alle dames van het postkantoor werd bekeken en geknuffeld. Even later werd de kleine Jan weer door het luikje naar buiten geschoven.

Zeven jaar later zou de vliegende huismoeder vier gouden medailles in Londen winnen.

blankers koen1948 2

Augustus 1948; Fanny Blankers-Koen met haar kinderen. Zoon Jan draagt de vier gouden medailles; foto J.D. Noske / Anefo, Nationaal Archief

Fanny Blankers-Koen overleed in 2004 op 85-jarige leeftijd. Mijn moeder overleed twee jaar later op 88-jarige leeftijd.