Categorie archief: De mensen achter de computer

Harvey Ball

In het kader van mijn vijftigdelige serie over de mensen achter de computer heb ik gelijk maar even doorgepakt. Plaatste ik vorige week de nummer 1 uit deze serie, vandaag is het de beurt aan nummer 50, ofwel de slotaflevering. Wie nu denkt, dat is handig, verklap je gelijk de afloop van de serie, dat is niet zo. Het is geen who-dunnit serie.

Deze episode – het is inmiddels het negende portret dat ik heb geschreven –  gaat over de Amerikaan Harvey Ball, die in december 1963 de gele smiley bedacht. Deze bijdrage, met een voorspelling over de toekomst van de personal computer waarvan je over tien jaar zegt, hoe wist hij dat toch te voorspellen begint als volg:

50. Harvey Ball, 1921 – 2001; de uitvinder van de Smiley

harvey ball postzegel introductie

Harvey Ball (links) bij de onthulling van de Amerikaanse Smiley postzegel in 1999

 Wat zal de toekomst zijn van de computer? De toenmalige IBM-directeur Thomas Watson voorspelde in 1943 dat er in de hele wereld ruimte was voor vijf computers. Niet zo’n heel goede voorspelling (of hij dit inderdaad gezegd heeft, is overigens hoogst onzeker). Ook aardig is de uitspraak van de Duits-Amerikaans econoom Karl William Kapp die in 1972 zei: “Als er in 1872 een computer had bestaan, dan zou die waarschijnlijk hebben voorspeld dat er in onze tijd zo veel voertuigen op de weg zouden zijn dat de verwijdering van de paardenmest een vrijwel onoplosbaar probleem zou zijn gaan vormen.” Je moet inderdaad computers niet zelf laten voorspellen.

Voorspellen blijft een moeilijke zaak. Mainframes zullen steeds krachtiger en sneller worden, personal computers zullen veel kleiner worden. Desktops zullen over tien jaar niet meer te koop zijn, laptops hoogst waarschijnlijk ook niet meer. Vermoedelijk zullen we tegen die tijd allemaal een klein apparaatje hebben ter grootte van een mobieltje dat je in je binnenzak kan meenemen en waar je, al of niet virtueel, een toetsenbord en beeldscherm aan kunt hangen. Het dingetje zal alle functies van de pc en een mobieltje in zich hebben en ongetwijfeld nog veel meer functies.

Maar wat voor een ding het ook zal zijn, er zullen berichtjes mee verstuurd worden en die berichten zullen vast ook ‘smileys’ bevatten of iets wat er op lijkt (hologrammies?). Daarom om de reeks portretten van de mensen achter de computer met een glimlach af te sluiten als laatste in deze serie een portret van Harvey Ball, de uitvinder van de smiley. Hij ontwierp deze in 1963 voor een verzekeringsbedrijf. Hij was de eerste die het lachende gezichtje combineerde met een gele achtergrond en voor het bedrijf zogenaamde ‘smile’-buttons ontwierp. Hij kreeg voor zijn werkzaamheden voor deze ‘smile’-campagne in totaal 240 dollar, waarvan 45 dollar voor het ontwerp van de buttons. Tegenwoordig zijn de smileys een miljoenen business.

Het hele portret is hier te lezen.

 

50 mensen achter de computer

Elders op mijn site ben ik bezig om een serie portretten te schrijven van mensen die belangrijk zijn geweest ten aanzien van de ontwikkeling van de computer.  Misschien ga ik nog wel eens een keer een boek hierover maken, wie weet.

Om er wat meer structuur in te brengen, heb ik nu een voorlopige lijst opgesteld van vijftig mensen die in dit overzicht zouden moeten voorkomen. Zie hier de vijftig mensen achter de computer die ik heb uitgekozen:

00 50 mensenfoto Bjørn Christian Tørrissen; WIkipedia

Ok, dit zijn ze niet. Hieronder staan de 50 mensen, waarbij ik heb aangegeven waarom ze in de lijst staan. Voor de mensen waarvan ik al een portret heb geschreven, geldt dat hun naam een link is naar hun ‘portret’.

Dit is de lijst:

  1. NN; onbekend persoon; leefde ca. 20.000 jaar voor Christus; kerfde in de zogenaamde Ishango-beentjes – botten van een baviaan – streepjes, waardoor deze botten als telstokjes konden worden gebruikt.
  2. NN; onbekende persoon; leefde ca 2.700 voor Christus; construeerde vermoedelijk ergens in Mesopotamië (hedendaags Zuidoost-Irak) de eerste abacus.
  3. Euclides van Alexandrië, leefde omstreeks 300 v. Chr.; beschreef een methode waarmee je de grootste gemene deler van twee willekeurige getallen kan vinden, dit wordt wel beschouwd als het eerste algoritme.
  4. Piṅgala; hij leefde vermoedelijk omstreeks 200 v. Chr.; zou als eerste het concept van binaire ‘getallen’ bedacht hebben.
  5. Archimedes van Syracuse, 287 v.Chr. – 212 v.Chr. De grootste wiskundige, natuurkundige, ingenieur, uitvinder en sterrenkundige uit de oudheid.
  6. NN; onbekend persoon; leefde vermoedelijk omstreeks 100 v. Chr.; bedacht alleen of samen met anderen ‘het mechanisme van Antikythera’, een apparaat bestaande uit verschillende lagen gegraveerde platen en tandwielen, dat informatie gaf over de stand van de zon, de maan en vier van de toen bekende planeten.
  7. Hero van Alexandrië; ca 10 v. Chr. – 70 na Chr.; uitvinder en wiskundige; bedacht diverse mechanische appraten, waaronder zelfs een mechanisch drankautomaat die werkte op muntjes, een drankautomaat avant la lettre.
  8. Zhang Heng; 78 – 139; bedacht een odometer waarmee de afgelegde afstand kan worden gemeten door het aantal omwentelingen van een wiel te tellen en dit aantal te vermenigvuldigen met de omtrek van dat wiel.
  9. Ma Ju; 200 – 265; ontwierp de kompaswagen, een wagen dat een draaimechaniek bevatte dat reageerde op bewegingen van assen en dat daardoor altijd naar een bepaalde richting wees – meestal het zuiden – zonder gebruik te maken van een kompas.
  10. Brahmagupta, 598 – 668; een Indiase wiskundige en astronoom, formuleerde als eerste wiskundige regels hoe om te gaan met het getal nul.
  11. Muḥammad ibn Mūsā al-Khwārizmī; ca. 780 – ca. 850; wiskundige die onder andere het concept van een algoritme in de wiskunde bedacht; geldt daarmee als één van de grondleggers van de informatica.
  12. De gebroeders Mūsā; ca. 800 – ca. 900; drie broers uit Iran die allerlei mechanische apparaten bedachten. De meesten hadden overigens geen enkel nut.
  13. Gerbert van Aurillac (Paus Sylvester II), 946 – 1003; was niet alleen Paus van 999 tot 1003 maar ook wetenschapper; bedacht een mechanische klok en herintroduceerde de abacus met Arabische cijfers in Europa. Met zijn versie kon aanmerkelijk sneller gerekend worden dan voorheen.
  14. Abu Rayhan al-Birun, 973 – 1048; één van de grootste wiskundige en astronomen van de oudheid, bedacht onder andere een mechanische maankalender.
  15. Al-Zarqali, 1029 – 1087; instrumentenmaker en astronoom; bouwde onder andere de beroemde klok van Toledo; Koning Alphonso VI liet in 1135 deze klok uit elkaar halen om te kijken hoe deze werkte; niemand kon de klok daarna weer in elkaar zetten.
  16. Al-Jazari, 1136-1206; een wiskundige, astronoom en uitvinder; bedacht allerlei mechanische systemen van pompen tot klokken.
  17. Al-Kashi, 1380 – 1429; wiskundige die onder andere het systeem van decimale posities achter de komma bedacht.
  18. Leonardo da Vinci; 1452 – 1519; vermoedelijk het grootste genie dat ooit heeft geleefd; in zijn Codex Madrid I staat een mechanisme afgebeeld dat hoogstwaarschijnlijk een bouwsteen was voor een mechanische rekenmachine.
  19. John Napier, 1550 – 1617; bedacht een rekensysteem met ivoren staafjes als hulpmiddel en geldt als de bedenker van de logartime.
  20. William Oughtred, 1574 – 1660; uitvinder van de rekenliniaal.
  21. Wilhelm Schickard, 1592 – 1635; ontwierp op papier de eerste mechanische rekenmachine.
  22. Richard Brathwait, 1588 – 1673; een Engelse dichter die niets met de ontwikkeling van computers van doen heeft, maar die in dit overzicht staat omdat hij de allereerste was die het woord ‘computer’ gebruikte en wel in zijn in 1613 verschenen boek ‘”The Yong Mans Gleanings’.
  23. Blaisse Pascal, 1623 – 1662; bouwde de eerste werkende mechanische rekenmachine die kon optellen en aftrekken.
  24. Gottfried Leibniz, 1646 – 1716; bedacht de eerste mechanische rekenmachine die niet alleen kon optellen en aftrekken maar ook kon vermenigvuldigen en delen.
  25. Jean-Joseph Merlin, 1735 – 1803; automatenbouwer; zorgde voor een technische doorbraak in het bouwen van zeer verfijnde automaten.
  26. Joseph-Marie Jacquard, 1752 – 1834; uitvinder van het programmeerbare weefgetouw, bedacht de eerste ponskaart.
  27. Charles Babbage, 1791 – 1871; ontwierp (op papier) de eerste programmeerbare computer.
  28. Ada Lovelace, 1815 – 1851; schreef een programma voor de machine van Babbage en wordt daarom gezien als wereld’s eerste software-programmeur.
  29. Georg Scheutz, 1785 – 1873, bouwde een werkende rekenautomaat die allerlei tabellen kon produceren, de automaat was gebaseerd op een ontwerp van Charles Babbage.
  30. George Boole, 1815 – 1864; bedacht een systeem met de logica-formules ‘And, ‘Or en ‘Not’ dat toegepast op een binair systeem de basis is van moderne computerprogramma’s.
  31. Charles Xavier Thomas de Colmar, 1785 – 1870; vervaardigde de eerste mechanische rekenmachine die commercieel op de markt werd gebracht.
  32. James Ritty, 1836 – 1937; een salooneigenaar die een kasregister voor zijn café bedacht; zette een bedrijf op om deze apparaten te produceren. Dit zou later uitgroeien tot de computergigant NRC.
  33. Herman Hollerith, 1860-1929; introduceerde een type ponskaart om grote hoeveelheden gegevens te kunnen verwerken. Hij richtte een bedrijf op dat later met vier andere bedrijven zou fuseren. Dit fusiebedrijf zou later als IBM de geschiedenis zou ingaan.
  34. Dorr Felt; 1862 – 1930; bedacht de eerste mechanische rekenmachine die gebruik maakte van druktoetsen.
  35. Konrad Zuse, 1910 – 1998; ontwierp als eerste een programmeerbare moderne computer.
  36. John von Neumann, 1903 – 1957; hij geldt als één van de belangrijkste grondleggers van de moderne computerarchitectuur.
  37. Alan Turing; 1912 – 1954; computerpionier en informaticus, gold als de vader van de theoretische computerkunde en kunstmatige intelligentie.
  38. John Atanasoff, 1903 –1995; bedacht het ontwerp voor de eerste elektronische digitale computer. De meningen of dit inderdaad zo was, zijn verdeeld maar in 1973 kende een Amerikaanse rechter het belangrijkste patent aan hem toe.
  39. John Eckart; 1919 – 1995; ontwierp samen met John Mauchly de Eniac-computer, die wordt gezien als de eerste goed werkende elektronische digitale computer. Hij verloor echter een juridisch strijd over het belangrijkste patent. Over zijn ‘concurrent’ Atanasoff zei Eckart: “He never really got anything to work”.
  40. Tommy Flowers, 1905 – 1998, bouwde de eerste programmeerbare elektronische computer
  41. Howard Aiken, 1900 –1973; was de hoofdingenieur achter IBM’s Harvard Mark I-computer. De machine was mede gebaseerd op de honderd jaar oude ideeën van Charles Babbage. De computer werd ingezet bij het Manhatten-project dat leidde tot de eerste atoombom.
  42. Grace Hopper 1906 – 1992, was een pionier op het gebied van computertalen zoals Cobol. Geldt ook als de bedenker van het woord ‘bug’ voor een fout in een programma.
  43. William Hewlett, 1913-2001, startte samen met zijn vriend David Packard in 1939 in een garage in Palo Alto een bedrijfje dat zou uitgroeien tot de computergigant Hewlett-Parckard. HP geldt als het eerste computerbedrijf dat ontstond in Silicon Valley.
  44. Pier Perotto, 1930 – 2002; stond in 1965 aan het hoofd van een team bij Olivetti dat de ‘Programma 101’ op de markt bracht. Dit apparaat geldt als werelds eerste personal computer c.q. dektop computer.
  45. Douglas Carl Engelbart, 1925 – 2013; hield zich vooral bezig met de interactie tussen een computer en een mens, wat onder andere leidde tot zijn uitvinding van de computermuis.
  46. Robert Taylor, 1932 – 2017; was verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van ARPANET, dat als voorloper wordt gezien van het internet. Was later bij Xerox verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de pc.
  47. Bill Moggridge, 1943 – 2012; industrieel ontwerper die wordt gezien als “de uitvinder” van de laptop.
  48. Bill Gates, 1955 – heden; stichtte samen met Paul Allen Microsoft, het bedrijf dat in 1980 het besturingsprogramma voor de IBM-pc ontwikkelde. Microsoft zou uitgroeien tot de grootste softwarebedrijf ter wereld.
  49. Steve Wozniak, 1950 – heden; richtte samen met Steve Jobs Apple op, was de technische man achter het ontwerp van het besturingssysteem en de hardware van de Apple I en de Apple II.
  50. Harvey Ball, 1921 – 2001; het meest gebruikte niet-alfanumeriek computerteken is de smiley. Het was Harvey Ball die dit teken bedacht.

 

 

De Ishango-botjes

Het schiet niet erg op met mijn beschrijving van de geschiedenis van de ontwikkeling van de computer. Maar goed, eindelijk weer eens een portret geschreven van één van de mensen achter de computer. Het betreft in dit geval de “oudste deelnemer”, de onbekende persoon die 22.000 jaar geleden in een bavianenbotje streepjes kraste. Het verhaal begint zo:

NN; onbekend persoon; leefde ca. 20.000 jaar voor Christus, kerfde streepjes in de zogenaamde Ishango-beentjes

ishago beentje 2

Het eerste gevonden Ishango-botje; Foto Daniel baise; Wikipedia

De in 2014 overleden Hugo Brandt Corstius zei ooit eens: “Eén ding zal de computer nooit kunnen: van de apen afstammen.” Dat had hij fout gezien. De allereerste ‘computer’ bestond namelijk uit twee bavianenbotjes, waar een onbekend gebleven persoon streepjes in kerfde, waardoor deze botten als telstokjes konden worden gebruikt. Deze zogenaamde Ishango beentjes staan te boek als het oudst bekende hulpmiddel van de mens om te kunnen rekenen.

 De man / vrouw van de zogenaamde Ishango-beentjes

Eén van de zaken waarin de mens zich van dieren onderscheidt, is dat de mens kan rekenen en dieren niet. Hoewel, begin vorige eeuw was daar opeens ‘Kluger Hans’, een paard in Duitsland dat getallen kon herkennen en er zelfs mee kon rekenen. Zijn eigenaar, Wilhelm von Osten, een leraar aan een gymnasium, had hem dit geleerd. Door met zijn voorbeen op de grond te tikken gaf het paard de uitkomst van een berekening aan. Vroeg men bijvoorbeeld aan Kluger Hans hoeveel 3×4 was, dan tikte het paard 12 keer op de grond. Hij kon zelfs worteltrekken

Kluger Hans en baasKluger Hans, Wilhlem von Osten, en Kluger Hans aan het werk.

Aanvankelijk dacht men dat er sprake van bedrog moest zijn. Op de een of andere wijze zou Von Osten het paard een seintje geven hoe vaak hij op de grond moest tikken, vermoedelijk door de opgaven op een bepaalde stemhoogte uit te spreken. Maar toen Kluger Hans ook bleek te kunnen “rekenen” als Von Osten niets zei en het paard alleen de sommen op een schoolbord of op papier liet zien, besloot men in 1904 om een wetenschappelijke commissie aan het werk te zetten om het fenomeen van het paard dat kon rekenen nader te onderzoeken.

Kluger Hans testKluger Hans wordt getest. Enkele leden van de commissie aan het werk; rechts daarvan Von Osten.

De commissie werd aangevoerd door een professor in de psychologie, verder zaten onder andere een circusdirecteur en een goochelaar in de commissie om te kijken of Von Osten toch niet een of andere truc uithaalde. Men kon echter niks ontdekken en het leek er op dat het paard daadwerkelijk getallen kon herkennen en kon rekenen.

Wie wil weten hoe dit allemaal afloopt, en wil lezen over de vondst van de Ishango-botjes,  kan hier verder lezen.

 

Wilhelm Schickard

Naast het levensverhaal van John Napier – zie de blog van gisteren –  is het tweede verhaal dat ik recent heb geschreven in de serie van de mensen achter de computer het portret van de Duitser Wilhelm Schickard. Dit verhaal begint als volgt:

Wilhelm Schickard, 1592 – 1635; ontwierp op papier de eerste mechanische rekenmachine

Schikckard

In 1973 verscheen er in Duitsland een postzegel met daarop afgebeeld een tekening van een oude rekenmachine met daaronder de tekst ‘350 jahre rechenmaschine’. Het was een postzegel ter ere van Wilhelm Schickard. In Duitsland wordt hij namelijk gezien als de eerste persoon ter wereld die een mechanische rekenmachine bedacht. In de rest van de wereld krijgt de Fransman Blaisse Pascal – die twintig jaar na Schickard met een werkende mechanische rekenmachine op de proppen kwam – veelal deze eer.

Schikckard postzegel

De reden dat Schickard buiten Duitsland meestal niet als de ontwerper van de eerste mechanische rekenmachine wordt gezien, is dat de buitenwereld in zijn tijd nooit een werkend exemplaar heeft gezien. Zijn machine is alleen bekend vanuit brieven die hij schreef aan Johannes Kepler, de bekende Duitse astronoom uit de zeventiende eeuw. In deze brieven uit 1623 en 1624, teruggevonden in de jaren dertig van de vorige eeuw, beschreef Schickard het technisch ontwerp van een dergelijke rekenmachine. Met de machine kon je naar eigen zeggen niet alleen getallen van zes cijfers of minder optellen en aftrekken, maar kon je ook vermenigvuldigen met getallen onder de honderd – iets wat de machine van Pascal niet kon.

Een Duitse universiteit bouwde in 1960 aan de hand van de ontwerptekeningen en de beschrijving van Schickard de machine na. Het apparaat bleek na het maken van enkele kleine – maar wel noodzakelijke – aanpassingen te kunnen optellen en aftrekken. In Duitsland wordt daarom Schickard gezien als de ontwerper van de eerste mechanische rekenmachine. Dat is wat te veel eer. Er zijn geen historische verslagen, buiten zijn eigen brieven om, van mensen die de machine van Schickard in werking hebben gezien. In de rest van de wereld houdt men daarom vast aan Blaisse Pascal als de uitvinder van de rekenmachine. Van zijn machine zijn enkele historische exemplaren bewaard gebleven.

Wie het hele verhaal wil lezen, kan hier terecht.

John Napier

In mijn serie over de mensen achter de computer heb ik eindelijk weer eens twee nieuwe afleveringen geschreven. De eerste gaat over John Napier. Hij is niet alleen de ‘bedenker’ van de logaritme, maar kwam ook met een doos met ivoren staafjes op de proppen, die je als hulpmiddel kan gebruiken bij vermenigvuldigen en delen. Het portret begint zo:

John Napier, 1550 – 1617; bedacht een rekensysteem met ivoren staafjes als hulpmiddel

John Napier

Het is voor de mensheid maar goed dat niet alle berekeningen van de Schotse wiskundige John Napier klopten. Was dat wel het geval geweest, dan hadden we niet meer bestaan, want volgens berekeningen van Napier, gemaakt in 1593 en gebaseerd op theologische geschriften, zou de wereld in 1688 vergaan, en als het niet in dat jaar gebeurde dan zou de dag des oordeels in 1700 plaats vinden – het kan natuurlijk ook zijn dat zijn berekeningen wel klopten maar dat zijn uitgangspunten onjuist waren.

John Napier is in de wiskunde een beroemde naam. Hij geldt als de bedenker van de logaritme. In 1614 verscheen zijn boek ‘Mirifici Logarithmorum Canonis Descriptio’, waarin hij het concept van logaritmes beschreef. Dit is echter niet de reden dat hij is opgenomen in het overzicht van de mensen achter de computer. Dat heeft hij te danken aan zijn zogenaamde ‘Napier’s Bones’ (in het Nederlands wel de ‘beenderen van Napier genoemd’). Dat waren ivoren staafjes met getallen er op, die men als hulpmiddel kon gebruiken bij het maken van vermenigvuldigen en delingen. Wie denkt dat dit hulpmiddel gebruik maakte van de logaritmes waarmee hij eerder op de proppen kwam, heeft het mis. Het staat daar helemaal los van. Het was gebaseerd op een “idee” dat al in het oude India en Egypte bekend was.

napier bones 3Setje van Napier’s bones uit de zeventiende eeuw; Landesmuseum Baden-Württemberg, Stuttgart; foto Dr. Bernd Gross; Wikipedia.

Ten aanzien van Napier’s betekenis voor de wiskunde is er nog een puntje de moeite waard om hier te vermelden en wel de decimale punt. Het was John Napier die in 1617 voor het symbool “.” pleitte om de “getallen achter de komma” te scheiden van “de getallen voor de komma”.

Wie de rest van het verhaal wil lezen, kan hier terecht.

 

Blaisse Pascal, bouwer van de eerste werkende rekenautomaat

In mijn serie over de mensen achter de computer is deel vijf verschenen. Het betreft Blaisse Pascal, de bouwer van de eerste werkende mechanische rekenautomaat. Het begint als volgt:

Blaisse Pascal, 1623 – 1662, bouwer van de eerste werkende mechanische rekenmachine

Blaisse Pascal

De eerste werkende mechanische rekenmachine hebben we te danken aan een Franse belastingambtenaar. Niet dat deze hem heeft uitgevonden maar hij was de vader van Blaisse Pascal. Deze zag als negentienjarige hoe zijn vader vaak urenlang bezig was met het handmatig uitrekenen van belastingaanslagen. Hij besloot daarop een rekenautomaat te bouwen die dit rekenwerk zou kunnen overnemen. Binnen drie jaar had hij een werkend apparaat.

Blaisse Pascal was een buitengewoon slim iemand, en die opmerking is eigenlijk nog een understatement. Vandaag de dag is hij niet alleen bekend vanwege zijn ontwerp voor zijn rekenmachine maar ook vanwege zijn grote bijdragen op het vlak van de wiskunde – samen met Fermat legde hij de grondslag voor de waarschijnlijkheidsrekening – de natuurkunde (hij was bedenker van de naar hem genoemde Wet van Pascal – ‘de druk die op een vloeistof wordt uitgeoefend, plant zich in alle richtingen met dezelfde grootte voort’) en de filosofie. Ook was hij de eerste persoon die een openbaar vervoer systeem voor grote steden bepleitte en het idee omzette in een succesvolle onderneming. En dat alles is een korte tijdsperiode – Blaisse Pascal stierf al op 39-jarige leeftijd – waarin hij zich ook nog eens een aantal jaren alleen maar aan de godsdienst wijdde en vaak last had van medische kwalen.

Wie de rest van het verhaal wil lezen, kan hier terecht.

William Oughtred, uitvinder van de rekenliniaal

In mijn serie over de mensen achter de computer is deel vier verschenen. Het betreft William Oughtred, de bedenker van de rekenliniaal. Het begint als volgt:

William Oughtred, 1574 – 1660; uitvinder van de rekenliniaal

Ooit wel eens afgevraagd waar het teken ‘x’ in vermenigvuldigingen vandaan komt? Dat is in 1631 bedacht door de Engelse wiskundige William Oughtred. Hij vermeldde het in zijn boek ‘Clavis Mathematica’ (‘De sleutel tot de wiskunde’ in het Latijn). Maar dit is niet de reden dat William Oughtred is opgenomen in het overzicht van ‘de mensen achter de computer’. De reden daarvoor is dat hij geldt als de uitvinder van de rekenliniaal. Nadat de Schot John Napier in 1614 het concept van logaritmes had beschreven en de Engelsman Edmund Gunter in 1620 een rekenlat met een logaritmische schaal had ontworpen, bedacht William Oughtred in 1624 een soort ‘drievoudige liniaal’ met een bewegend deel in het midden, waarmee men dankzij de logaritmische schaalverdeling op een eenvoudige wijze vermenigvuldigingen en delingen kon maken. Liefst zo’n 350 jaar lang zou de rekenliniaal van Oughtred het hulpmiddel bij uitstek blijven bij het maken van berekeningen. Pas na de opkomst van de handrekenmachines in de jaren tachtig van de vorige eeuw verloor de rekenliniaal zijn populariteit.

Wie de rest van het verhaal wil lezen, kan hier terecht.

Charles Babbage, ontwerper van de eerste computer

In mijn serie over de mensen achter de computer is deel drie verschenen. Het betreft Charles Babbage. Het begint als volgt:

Charles Babbage wordt algemeen gezien als degene die als eerste het concept van een ‘computer’ bedacht. In zijn ontwerp van zijn ‘Analytical Engine’ uit 1835 zien we de essentiële basisonderdelen terug van een computer. Zo omvatte zijn machine een invoergedeelte (de data en de programmaregels, welke werden ingevoerd met behulp van een soort ponskaarten), een centrale verwerkingseenheid (de ‘CPU’ in de huidige computerterminologie; ‘Mill’ in de terminologie van Babbage) en een opslagruimte voor gegevens en programma’s (de ‘Hard Disk’ zoals in die computers van vandaag de dag ook te vinden is; de ‘Store’ zoals Babbage dit in zijn ontwerp noemde). Ook had het apparaat een koppeling met een machine die als een soort printer fungeerde. Babbage heeft tientallen jaren geprobeerd om een werkend exemplaar te bouwen. Hij slaagde daar echter niet in. Het werd simpelweg te groot (afgebouwd zou hij uit 25.000 delen hebben bestaan, 30 meter lang en tien meter breed zijn geweest en 15 ton hebben gewogen), maar zijn opzet was goed.

Wie de rest van het verhaal wil lezen, kan hier terecht.

Met Charles Babbage is het drieluik over de ontwikkeling van de computer in de eerste helft van de negentiende eeuw afgerond. De twee andere portretten, die over de automatenbouwer Jean-Joseph Merlin en Ada Lovelace, de eerste computerprogrammeur ter wereld, kan je hier en hier vinden.

Ada Lovelace

In de serie ‘De mensen achter de computer’ heb ik een nieuwe aflevering geplaatst. Deze gaat over Ada Lovelace.  De aflevering begint zo:

ADA LOVELACE, 1815 – 1852; ‘S WERELDS EERSTE COMPUTERPROGRAMMEUR

Je kan een nog zo mooie computer bouwen, zonder instructies – de software –  doet zo’n apparaat niets. Degene die wordt gezien als de eerste die een softwareprogramma voor een computer schreef, was de Engelse Ada Lovelace, dochter van de bekende Engelse dichter Lord Byron. In 1843 verscheen een publicatie van haar hand waarmee een “computer” Bernoulli-getallen, een bepaalde reeks wiskundige getallen, zou kunnen berekenen. Ondanks dat het beoogde apparaat waarop dit programma moest draaien niet werkte, wordt Ada Lovelace toch gezien als ‘s werelds eerste computerprogrammeur.

ada-lovelace

Ada Lovelace op 20-jarige leeftijd; schilderij van Margaret Sarah Carpenter uit 1836

Wie het hele verhaal wil lezen kan hier terecht.

 

Jean-Joseph Merlin, automatenbouwer

Regelmatig klinkt er bij in ons huis de vraag “Waar ben je? waarop te horen valt. “Ik ben boven. Ik zit even op de pc.” Dat antwoord moet u niet letterlijk nemen. Het zou niet best zijn voor de pc. Net zo min moet u de categorie ‘De mensen achter de computer’ van deze post letterlijk nemen. Ik heb namelijk bedacht om een serie te maken over ‘De mensen achter de computer’. Aan de hand van portretten van mensen die een rol in de geschiedenis van de computer hebben gespeeld, wil ik een beeld schetsen van de geschiedenis van de ontwikkeling van de computer. Van de uitvinding van de Abacus tot de Steve Jobs’en van deze wereld. Wellicht maak ik er nog een keer een boek van. Af en toe zult u daarom op dit blog portretten van bijzondere mensen achter de computer vinden. Het zijn wat grotere verhalen dan normaal; ‘longreads’ heet dat geloof ik. Ik zal ze ook apart zetten op deze site onder de kop ‘De mensen achter de computer’.

Als eerste in deze serie vandaag ‘Jean-Joseph Merlin, automatenbouwer’. Deze naam kon je overigens niet vaak tegen in de geschiedenis van de computer – dat begint dus al lekker –  maar als groot inspirator van Charles Babbage, die algemeen wordt gezien als de eerste ontwerper van een computer, verdient hij toch een plaats in de geschiedenis van de computer.

Jean-Joseph Merlin, Huy, 17 september 1735 – Londen, 4 mei 1803; Automatenbouwer

merlin

Jean Joseph Merlin, omstreeks 1770 op 35-jarige leeftijd; Schilder: Thomas Gainsborough

Jean-Joseph Merlin is vandaag de dag vooral bekend als de uitvinder van de rolschaats, een uitvinding die hij naar verluidt voor het eerst in 1760 demonstreerde tijdens een gemaskerd bal in Londen. Hij deed dat met de nodige zwier, want terwijl hij door de balzaal rolschaatste, speelde hij tegelijkertijd viool. Helaas voor hem had hij het rolschaatsen nog niet geheel onder de knie met als resultaat dat hij op volle snelheid tegen een grote wandspiegel aan reed. Het leverde hem niet alleen de nodige verwondingen, een kapotte viool en een rekening van 500 pond voor de spiegel op, maar het gevolg was ook dat het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van de rolschaats door deze gebeurtenis niet echt een boost kreeg.

Het type rolschaats waarop Merlin reed, zouden we tegenwoordig inlineskates noemen: vier wieltjes onder een schoen in een rechte lijn achter elkaar geplaatst. Pas een eeuw later zou de Amerikaan James Plimpton op het idee komen om de vier wieltjes in twee paren van twee naast elkaar te zetten. Je kon daardoor veel steviger op de rolschaatsen staan en pas na deze wijziging nam de populariteit van het rolschaatsen bij het grote publiek toe. Of Merlin inderdaad de uitvinder is van de rolschaats is niet zeker. Er zijn ook verhalen dat het idee van de rolschaats al eerder was bedacht, onder andere in Holland als de zomerse variant van de schaats.

Jean-Joseph Merlin – of John Joseph Merlin zoals hij in Engeland werd genoemd – werd op 17 september 1735 geboren in het huidige België, in Hoei, een stad in de provincie Luik. Zijn grootvader was er smid en slotenmaker, zijn vader instrumentenmaker. Ook de jonge Jean-Joseph koos voor deze richting. Hij was een buitengewoon bedreven instrumentenmaker met als specialiteit klokken en horloges.

Op achttienjarige leeftijd vertrok hij naar Parijs waar hij wiskunde ging studeren aan de Academie des Sciences. Tevens werkte hij er voor een klokkenmaker. Hij hield zich niet alleen bezig met het ontwerpen en repareren van klokken maar ook met het verbeteren van muziekinstrumenten, zoals de klavecimbel. Ook had hij grote belangstelling voor het maken van automaten. Hij viel op bij de Spaanse graaf Fuentès die hem in dienst nam. Toen de graaf in 1760 benoemd werd als de Spaanse ambassadeur in Londen volgde Merlin hem naar Engeland. Hij zou er de rest van zijn leven blijven wonen.

Aanvankelijk hield Merlin zich in Londen voornamelijk bezig met het ontwerpen en verbeteren van muziekinstrumenten. Zo ontwierp hij voor prinses Augusta – de prinses van Wales en moeder van koning George III – een groot draaiorgel. Ook ging hij aan de slag als instrumentenmaker. Merlin werkte nauw samen met de zilversmid en juwelier Cox. Samen ontwierpen ze een klok die niet handmatig opgewonden hoefde te worden. Het opwindmechanisme werkte heel ingenieus op een verandering van de luchtdruk. Cox en Merlin presenteerden de klok als een perpetuum mobile, maar dat was het uiteraard niet. Als de luchtdruk niet veranderde, bleef de klok na verloop van tijd stil staan.

Merlin werd al snel opgenomen in de hogere kringen. Hij was een welkome gast op bijeenkomsten, waar hij zijn publiek vermaakte met zijn amusante verhalen en uitvindingen. Tot zijn uitvindingen behoorden naast de rolschaats een rolstoel die door de invalide zelfstandig handmatig kon worden voortbewogen, een whist-kaartspel voor blinden, een weegschaal om het percentage goud in munten te bepalen, een gokmachine, een oven waarbij het vlees mechanisch werd rondgedraaid, diverse varianten van klavecimbels en automaat waarmee je thee kon inschenken. Dit was een ingenieuze automaat, die bestond uit een theetafel met daarop een theekan en twaalf kopjes. Door op een voetpedaal te drukken draaide de tafel rond. Door op een tweede pedaal te drukken werd de thee automatisch in het kopje onder de tuit geschonken. Een beetje omslachtige manier om de thee in te schenken, maar het was een typisch voorbeeld van één van de vele automaten die Merlin bedacht.

Hij bedacht zelfs zoveel automaten en robots dat hij in 1783 in Londen het Merlins Mechanisch Museum opende, waar het gewone publiek zijn automaten kon bewonderen. De toegangsprijs bedroeg overdag twee shilling en een sixpence en ’s avonds drie shilling. In het weekend maakte Merlin regelmatig reclame voor zijn museum door met zijn koets door Hyde Park te rijden. De koets werd voorgetrokken door een paard, maar op de bok zat geen koetsier. De teugels werden bediend van uit het koetsgedeelte en ook het zweepje om het paard aan te sporen was een automaat. Het leek er daardoor op of de koetsier van de koets was afgevallen. Opvallend waren ook de deuren. Daarop stond reclame voor zijn mechanisch museum, waarmee Merlin ook verantwoordelijk was voor het eerste rondrijdende voertuig met reclame op de zijkant. Wie dus vandaag de dag taxi’s met reclame op de zijkanten ziet rondrijden, weet dan dat Merlin de eerste was die dit bedacht.

Van de vele automaten en robotten van Merlin zijn er niet veel bewaard gebleven, maar gelukkig wel zijn beroemdste robot namelijk de zilveren zwaan, welke zich thans in het Bowes Mueum in Barnard Castle bevindt. De zilveren zwaan die hij in 1773 samen met de zilversmid James Cox maakte – Cox verzorgde de zilveren buitenkant; Merlin was verantwoordelijk voor de 200 draaimechanismes in de zwaan – is een combinatie van een zilveren kunstwerk, een automaat en een muziekdoos

drie-zwaneb

De zilveren zwaan zwemt door zilveren bladeren die draaien op glazen buizen. Tussen de bladeren ‘zwemmen’ zilveren visjes.  Als het mechaniek wordt opgewonden – het museum doet dit tegenwoordig eenmaal per dag; de voorstelling duurt nog geen 35 seconden – begint de muziek te spelen en gaan de glazen buizen draaien. Dit geeft de illusie dat het water stroomt. De zwaan beweegt vervolgens op bijzonder elegante wijze zijn lange nek heen en weer en buigt daarna voorover om een vis te vangen. Dat zwanen vegetariërs zijn en dus geen vis eten beschouwen we als een onbelangrijk detail.

In 1867 was de zilveren zwaan te zien op de wereldtentoonstelling van Parijs. Tot de bezoekers behoorde Mark Twain die enthousiaste het mechaniek beschreef in zijn boek ‘Innocents Abroad’. Aanvankelijk stroomde achter de zwaan nog een waterval, maar deze is in de loop van de tijd op mysterieuze wijze verdwenen.

Jean-Joseph Merlin, die ondanks de nodige belangstelling van de vrouwelijke Britse adel nooit trouwde, stierf op 4 mei 1803 op 67-jarige leeftijd in Londen. Met zijn kunde en passie voor het bouwen van automaten liet Merlin niet alleen zien wat je allemaal met een automaat kon doen, maar was hij ook een groot inspirator voor veel uitvinders, waaronder Charles Babbage die in zijn kindertijd het automatenmuseum van Merlin bezocht. Charles Babbage zou jaren later (op papier) als eerste een automaat ontwerpen, waarmee je kon rekenen. Deze automaat wordt algemeen gezien als het eerste ontwerp voor een computer.