Categorie archief: Dagelijks leven

Twee oude mensen in de Kikkervalleien

De Kikkervalleien is een duingebied gelegen in Meijendel, het grote duingebied dat ligt tussen Scheveningen en de Wassenaarse Slag. Normaliter zijn de Kikkervalleien niet te bezoeken, maar één keer per jaar, meestal de laatste zondag van juni, stelt Dunea, de beheerder van het gebied, de Kikkervalleien open voor publiek. Uit een persbericht van Dunea:

De vochtige duinvalleien liggen in het buitenduin (net achter de zeereep, grenzend aan de zee). De grondwaterstand in die gebieden is heel wisselend en de kwaliteit van het water is bijzonder goed. Behalve dat hier specifieke soorten zoals orchideeën, parnassia en duizendguldenkruid groeien, zijn er exemplaren van het bijzondere maanvarentje gezien. Bovendien is het de kraamkamer van het duin als het gaat om amfibieën en insecten. De rugstreeppad en de boomkikker laten zich in de Kikkervalleien zien én horen met hun gekwaak en gekwekker. Ook de kamsalamander komt er voor. Gelukkig zijn hier ook nog karakteristieke duinvogelsoorten te vinden. Denk dan aan de graspieper, roodborsttapuit en tapuit. En, niet te vergeten, zeldzame libellen, vlinder- en keversoorten, zoals de zandloopkever.”

Er was een wandelroute uitgezet die langs de vennetjes en de duinen voerde.

000 duin 0Eén van de vennetjes van het gebied.

000 duin 5Een grote kolonie aalscholvers met hun nesten

000 duin 4We waren niet de enige bezoekers.

Ook lagen er her en der op de grond informatiebordjes met informatie over de planten die op de betreffende plek groeiden. Zie hier bijvoorbeeld de informatiebordjes over de Guichelheil en de Ogentroost

000 duin 2 000 duin 1(Gezien het feit dat op de foto rechts ook de schoen van Marianne te zien is, is dit ‘zeer zeldzame’ plantje waarschijnlijk nog zeldzamer geworden.)

En zie hier de Guichelheil en de Ogentroost in het echt:000 duin 7 000 duin 6

Het was een bezoek waar ik later nog wel eens aan zal terugdenken. Echter niet vanwege al het natuurschoon van de Kikkervalleien, maar vanwege een gebeurtenis vlak voordat we het gebied ingingen. Dat zat zo.

De toegang tot de Kikkervalleien ligt aan een fietspad dat door de duinen voert. Het is een fietspad dat ook erg geliefd is bij wielrenners. Nu geldt voor een groot deel van deze mensen – de goede uitgezonderd – dat afremmen iets is dat bij voorkeur vermeden moet worden. Je ziet ze dan ook vaak inhalen op plekken en in situaties waar dat eigenlijk niet kan en vaak ook nog eens schreeuwend, want een bel van 20 gram, dat is wel heel veel extra gewicht op de fiets (net zoals gezond verstand).

Maar deze keer moesten ze wel afremmen, want de Dunea had een stuk fietspad min of meer afgezet, zodat de bezoekers van de Kikkervalleien veilig konden oversteken. Fietsers moesten even afstappen en tien meter lopen, maar toen wij er met onze fiets in de hand naar een plek liepen waar je je fiets kon neer zetten, kwamen er twee wielrenners aan die het niet nodig vonden om af te stappen. Ze reden om de afzetting heen en fietsen zonder af te stappen door. Marianne vroeg of ze niet even tien meter konden lopen, maar de ene riep dat hij ongelukkige schoenen had en de andere riep dat we er ons niet mee moesten bemoeien. Vervolgens fietsten ze door.

En nu gebeurde het. Terwijl wij onze fietsen op slot zetten, hoorden wij een echtpaar met jonge kinderen praatten. “Wat was er aan de hand?” vroeg de vrouw, waarop de man antwoordde:

Die wielrenners zijn vreselijk. Ze wilden niet af stappen en toen zeiden die oudere mensen er wat van.”

Marianne en ik keken elkaar aan. “Die oudere mensen zeiden er wat van.” Oh mijn god, het was zover. We behoorden nu definitief tot de categorie “oudere mensen”.

Veertig jaar eerder had ik ook zo’n moment. Ik was op een zaterdagavond samen met een aantal mensen van mijn studentenflat in discotheek ‘de Siebel’ in Hengelo – ik weet nog precies hoe de discotheek heette – toen ik een meisje ten dans vroeg. Ze beantwoordde dit buitengewoon aantrekkelijke aanbod met de woorden. “Nee, dank u”. Wat was dat erg. Niet dat ze niet wou dansen, maar dat ze ‘u’ zei. Waarschijnlijk was ze wat jonger dan dat ik had gedacht, en misschien was ze heel keurig opgevoed en antwoordde ze altijd heel beleefd, maar wat de reden ook was, ze zei ‘u’. Dat kon maar één ding betekenen. Ik was oud! Mijn jeugd was voorbij.

En nu dit dus: ‘oudere mensen’. Ben ik net uit mijn midlifecrisis, zit ik nu dus in een ‘oldlifecrisis’. En ik ben nog maar zestig, dat is helemaal niet oud.

 

Dagelijkse belevenissen

Op weg naar Albert Heijn had ik drie volle boodschappentassen aan mijn stuur hangen. Je bedoelt zeker ‘komende vanaf Albert Heijn’ zult u misschien zeggen. Maar nee, het was echt op weg naar Albert Heijn. Er zaten geen boodschappen in mijn tassen maar plastic afval, oud papier en glaswerk. “Never refuse to reuse” zoals de Engelsen zeggen.

Bij de glas- en oud papierbak stond een auto geparkeerd met daarin een echtpaar van mijn leeftijd, een iets ouder echtpaar dus. Ze waren aan het overleggen. Het leek of ze het niet helemaal eens waren. Terwijl ik het glas in de glasbak gooide, stapte de man uit de auto en haalde uit de kofferbak een grote doos met allemaal National Geographic tijdschriften. Hij begon ze in de oud-papierbak te gooien. Hij keek er met een weemoedige blik naar.

Ze moeten de deur uit?” vroeg ik voorzichtig. “Ze waren van mijn vader. Die bewaarde alle jaargangen. Hij is onlangs overleden en nu zijn we het huis aan het opruimen.” sprak hij gelaten. Zijn vrouw was nu ook uitgestapt en kwam met nog een doos aan met nog meer National Geographic tijdschriften.

Even overwoog ik om te vragen of ik de doos mocht hebben. Toen bedacht ik dat ik ze waarschijnlijk toch nooit zou lezen en dat over een jaar of dertig, veertig mijn kinderen dan met die doos bij de oud-papierbak zouden staan.

Terwijl ik even later verder fietste, keek ik nog een keertje om. Het echtpaar was nog steeds bezig om tijdschriften in de papierbak te gooien.

Asterix in Leidsenhage

Begin jaren zestig waren wij één van de eerste gezinnen in onze straat die een televisie in huis hadden. Veel buurtkinderen kwamen bij ons tv kijken. We keken naar programma’s als Pipo de Clown, Swiebertje, Lassie, Ivanhoe, Robinson Crusoë en de Verrekijker. Onze televisie zag er ongeveer zo uit.

1 tv 1960

Foto: Wikipedia – Oliver Kurmis

Tegenwoordig zien televisies er veel moderner uit. Neem bijvoorbeeld onze televisie:

1 tv 2018

Ja, ja, wij zijn met onze tijd meegegaan. Voor de jeugdige lezertjes van dit blog, dat grote ding achter het beeldscherm, dat hoort ook bij de tv. “Moeten je ouders niet een keer een nieuwe tv kopen?” vroeg laatst het vriendje van onze jongste dochter. (Die jongen weet dus overduidelijk nog niet wat hij wel en wat hij niet bij ons thuis kan zeggen).

Maar goed, gisteren maar eens naar Leidsenhage, zo heet het winkelcentrum in ons dorp, gelopen om in de BCC aldaar – voorlopig even geen Media Markt meer – naar nieuwe tv’s te kijken. Het kopen van een nieuwe televisie is bij ons een proces van weken, zo niet van maanden (tenzij hij kapot gaat, dan hebben we binnen een uur een nieuwe gekocht). Aangekomen in Leidsenhage heb ik eerst even  naar de werkzaamheden gekeken. Het winkelcentrum wordt momenteel namelijk compleet verbouwd. Hoewel, verbouwd is niet het juiste woord. Het gaat zo ongeveer helemaal tegen de vlakte, waarna er een nieuw winkelcentrum zal herrijzen.

0 leids 1In het winkelcentrum zaten niet alleen winkels maar ook kantoren. Op deze plek stond zo ongeveer het kantoor waar ik vroeger ook heb gewerkt. Niks meer van over. Dat zal dus later een probleem worden voor degene die over een jaar of vijftig de historische ‘Martin van Neck route’ moet uitzetten.

Unibail-Rodamco, de eigenaar van het winkelcentrum, heeft grootste plannen. Uit hun laatste nieuwsbrief: “Leidsenhage [..] ondergaat momenteel een uitgebreide transformatie, waarbij wordt ingespeeld op alle actuele trends en ontwikkelingen in de retail. Het wordt een uniek, volledig overdekt winkelcentrum van 116.000m² met een viersterren serviceniveau waar een dagje uit centraal staat. Compleet anders dan de andere winkelcentra in Nederland, mede door de komst van flagshipstores waarin retailers de beleving van hun merk centraal stellen.”

De naam van het winkelcentrum gaat ook veranderen. De ‘Mall of the Netherlands’ wordt de nieuwe naam, waar je dus heen gaat voor een ‘stukje beleving’ en ‘unexpected shopping’. Op de ‘artist impressie’ uit het persbericht ziet het nieuwe centrum er zo uit

0 leids 2

Momenteel ligt ongeveer een kwart van het winkelcentrum al tegen de vlakte. De slopers naderen de modewinkel van Bronwasser.

0 leids 3Rechts het pand van Bronwasser dat nog volop in gebruik is

Ik ben benieuwd wat daar gaat gebeuren. Bezit Unibail-Rodamco heel Leidsenhage? Nee, een enkele winkel is niet hun eigendom zoals die van Modehuis Bronwasser. Waar doet me dit aan denken? O ja, ik weet het al weer: “Zo’n 2000 jaar geleden was heel Leidsenhage (zo heette ‘Mall of the Netherlands‘ toen) bezet door soldaten van Unibail-Rodamco, de Romeinse veldheer. Heel Leidsenhage? Nee, een kleine nederzetting bleef moedig weerstand bieden aan de overweldigers.”

Bronwasser heeft gezien het onderstaande plakkaat op hun ruit overigens niet zo’n fiducie in de slopers.

0 leids 4

Het zal wel een kwestie worden van uitkopen van Bronwasser vermoed ik.

Maar goed, doorgelopen naar de BCC en daar uitgebreid de collectie nieuwe televisies bekeken. Wist u dat je tegenwoordig ook al platte televisies hebt? Ik zal thuis de boel eens op mijn gemak gaan analyseren. Testen en prijzen vergelijken, dat soort werk. Net zolang totdat ik een keuze heb gemaakt, die dan natuurlijk terug gekomen in de winkel niet meer te koop is.

Ik ben benieuwd wat er het eerst is: een nieuwe televisie in ons huis of de beleving in de ‘Mall of the Netherlands’.

(“En verder ben ik van mening ben dat de klantenservice van de Media Markt heel erg slecht is.”)

Het geld ligt op straat.

Microsoft wil LinkedIn overnemen. Voor het bedrijf, dat het laatste jaar 140 miljoen euro verlies draaide, heeft Microsoft ruim 23 miljard euro over. De aandelenkoers van LinkedIn schoot na bekendmaking van het nieuws met bijna vijftig procent omhoog. Beleggers in Microsoft daarentegen waren wat minder blij met het voorgenomen bod: de koers  van het technologiebedrijf daalde meteen met vijf procent.

Ik vermoed dan ook dat de Amerikaanse vermogensbeheerder Vanguard de overname met gemengde gevoelens zal hebben bekeken. Ik zie het dagelijkse rapport aan hun klanten al voor me: “We hebben goed nieuws en slecht nieuws te melden. Het goede nieuws is dat we 4,4% van de aandelen van LinkedIn bezitten. Het overnamebod van Microsoft levert ons een koerswinst op van ruim 315 miljoen dollar. Het slechte nieuws is dat we ook 6,3% van de aandelen van Microsoft bezitten. De koersdaling van het aandeel Microsoft kost ons op papier bijna 640 miljoen dollar. Al met al hebben we vandaag ruim 320 miljoen dollar koersverlies geleden. Verder was het een rustig beursdagje.”

LinkedIn is niet het eerst bedrijf dat een miljoenen verlies leidt dat voor een fors bedrag wordt overgenomen. Zo betaalde Facebook in 2012 voor Instagram dat toen nog nauwelijks omzet had, laat staan winst maakte, één miljard dollar. En in 2014 nam datzelfde Facebook voor 19 miljard dollar ook WhatsApp over. WhatsApp leed dat jaar een verlies van 232 miljoen dollar.

Ik zie mogelijkheden. Ik begin gewoon een bedrijfje dat een miljoenen verlies draait en laat me daarna voor 1 miljard  of meer overnemen. Een bedrijf stichten dat een miljoenen verlies leidt, dat kan toch niet zo moeilijk zijn? Het geld ligt op straat. Letterlijk zelfs. Je moet het alleen zien. Neem bijvoorbeeld onze straat. Daar wordt de riolering vernieuwd. Aan het begin van de straat staat het bord: ‘Doorgaand rijverkeer gestremd

1 patrijslaan

Nu zijn er een hoop automobilisten die denken dat dit bord niet voor hen geldt en toch onze straat inrijden. Even verderop zien ze dit.

1 patrijslaan 2

Tja, dat wordt keren dan. Onze oprit is momenteel de laatste oprit waar dat kan. We zien dan ook dagelijks heel veel auto’s die van onze oprit gebruik maken om te keren.

Het businessidee is simpel. Een geldbusje bij onze oprit en een bord “Keren: 50 cent.” Het is een idee met veel groeipotentieel. Overal ter wereld heb je immers wegopenbrekingen. The sky is the limit! Ik heb ook al een naam voor mijn bedrijf: “Turnaround’.  Nu is het wachten op het bod van Facebook.

(“En verder ben ik van mening ben dat de klantenservice van de Media Markt heel erg slecht is.”)

Klantenservice Batavus en de Media Markt: Top of Flop?

Ongeveer twee jaar geleden kocht ik vrijwel tegelijkertijd een nieuwe Batavus-fiets bij onze plaatselijke fietsenwinkel, alsmede een nieuwe Asus-laptop bij de Media Markt.

Casus 1: De Batavus fiets.

Na ongeveer twee jaar fietsen begon het voorwiel te piepen: ”Piep” zei de as in het voorhuis; herstel: “Piep” zei de as van het voorwiel. Het gepiep werd na verloop van tijd steeds luider en al snel werd het één groot ‘gekraak’ in het wiel. De as oliën hielp niet, dus met de fiets naar de fietsenwinkel. De man van de fietsenwinkel luisterde naar mij en naar het geluid en constateerde vervolgens dat er iets mis was met de kogellagers in de as. Hij belde naar Batavus en zei dat hij een klant in de winkel had staan met een twee jaar oude fiets met kapotte kogellagers. Of Batavus iets voor de klant kon doen?

Dan konden ze. Binnen twee jaar behoorden de kogellagers niet kapot te gaan zeiden ze en ze zouden wel gratis een nieuw vooras opsturen. “Nou” zei de man van de fietsenwinkel. “Dat is fijn voor de klant maar voor mij nog wel een hoop werk, want ik moet alle spaken opnieuw zetten.” “Daar heeft u een punt, dat is niet fijn voor u.” zei de man van Batavus. “Ze stuurden wel gratis een geheel nieuw voorwiel op. Wat voor een kleur moest het zijn?” Een week later fietste ik stilletjes – zonder gepiep – de winkel uit met mijn nieuwe wiel: kosten: € 0,-

1 fiets

Casus 2: De Asus laptop gekocht bij de Media Markt.

Ongeveer twee jaar geleden kochten we een Asus Laptop bij de Media Markt. Nu was het geval dat deze laptop niet als een ‘echte’ laptop in gebruik was. Hij lag nooit op de “lap” maar stond altijd op een vaste plaats op tafel en diende als een soort reserve-pc. Hij werd weinig gebruikt. Toch ging hij na bijna twee jaar al kapot. Er verschenen opeens horizontale strepen in beeld, even later gevolgd door een kromme verticale streep en een grote zwarte vlek. Gelukkig heb ik verstand van computers, dus zei ik tegen Marianne: “Die is kapot

Wonder boven wonder liep de garantie nog net twee weken. Meestal gaan die dingen bij ons pas kapot als de garantie net twee weken is verlopen. Op naar het servicecentrum van de Media Markt. De laptop werd in ontvangst genomen en voor reparatie opgestuurd. Een week later kregen we een mailtje. De laptop was onderzocht en het scherm moest worden vervangen. We kregen een prijsopgave van 215 euro. Eh, pardon, we hadden toch nog garantie?

In uw geval heeft ons technisch personeel schade geconstateerd, veroorzaakt door onheil van buitenaf. Dit betekent dat de grenzen van normaal gebruik overduidelijk zijn overschreden. De schade (gebroken onderdeel) aan het product valt niet onder de garantiecondities van ASUS”, aldus de Media Markt.

Er volgde een wekenlange discussie per mail. Volgens de Media Markt hadden we hem misschien wel laten vallen, of anders een pen er in laten zitten terwijl we hem dicht klapten of anders …… In ieder geval had het servicecentrum ‘drukschade’ geconstateerd en dit was uitgesloten van garantie. Nu hadden we noch de laptop laten vallen, noch er een pen in laten zitten bij het dicht klappen, en we hadden zelfs geen puntje, puntje, puntjes gedaan, maar dat ging er bij de Media Markt niet in. Ze weigerden beslist de laptop onder garantie te repareren.

1 mediamarkt

Juffrouw Jannie van het Media Markt Serviceteam legt uit welk onderdeel van de laptop kapot is en waarom ze het niet onder garantie willen vervangen.

(Ok, in werkelijkheid is dit Barbara Loyd van de Culver fabrieken in de Verenigde Staten van Amerika, die in november 1963 een onderdeel van een computer laat zien.)

Om een lang verhaal kort te maken: we hebben vorige week de laptop weer ongerepareerd bij de Media Markt opgehaald. Ik laat hem wel ergens anders maken, niet tegen betaling bij de Media Markt. Ik ben toch niet gek. (We misten volgens de Media Markt dan wel drie maanden garantie op de reparatie.)

Conclusie van het geheel: Klantenservice Batavus: Top!; klantenservice Media Markt: Flop!

Tot zover deze blogpost: “En verder ben ik van mening ben dat de klantenservice van de Media Markt heel erg slecht is.”

(Dit in de geest van de Romeinse senator Cato Maior (234-149 voor Chr.) die elke toespraak in de senaat, ongeacht het onderwerp, beëindigde met de woorden: ‘Ceterum censeo Carthaginem esse delendam’. De spreuk betekent: “Verder ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden”. De stad Carthago, gelegen in Noord-Afrika, was in de tijd van Cato de grote tegenstrever van Rome tijdens de Punische oorlogen. Cato had de gewoonte elke redevoering, waar deze ook maar over ging, met deze spreuk te beëindigen. Carthago is uiteindelijk in 146 voor Christus, drie jaar na de dood van Cato – hij heeft het dus nooit mee gemaakt –  door de Romeinen geheel verwoest. In 29 voor Christus werd de stad door keizer Augustus echter weer opgebouwd. )

Ik overweeg nu ernstig om elke blogpost, ongeacht het onderwerp, af te sluiten met de zin: “En verder ben ik van mening ben dat de klantenservice van de Media Markt heel erg slecht is.” Net zo lang totdat ze met een nieuwe laptop op de stoep staan.

Een bord om over na te denken

Soms zie ik wel eens aan de kant van de weg een bord staan, waar ik gedachteloos aan voorbij fiets, totdat ik even later opeens denk: “Hé, wacht eens even, wat stond daar nou?” Gisteren had ik dat toen ik voorbij Motel de Bijhorst, een Van der Valk motel op de grens van Wassenaar en Den Haag, fietste. Daar zag ik dit bord staan.

bord 3

Niks mis mee zou je zo zeggen. Je kan er zalen huren. Even verderop drong het echter opeens tot me door dat er iets raars op stond. Ziet u het?

Het betreft de zaalgrootte. Je kan er multifunctionele zalen huren van 2 tot 400 personen. Ok, een zaal voor 400 personen, die is groot maar daar kan ik me wel iets bij voorstellen, maar een zaal voor 2 personen? Een zaal?? Of geven ze hiermee soms aan dat ze voor zakelijke klanten heel discreet een multifunctionele kamer als vergaderzaal voor twee personen op de rekening zullen vermelden?

p.s. De kleinste zalen die ze verhuren, zijn volgens hun site geschikt voor 16 personen

De butler heeft het gedaan

Gisteren moest de 42-jarige Marcel J. uit Noordwijk zich voor de rechtbank verantwoorden. J. was zestien jaar lang de persoonlijke assistent van de eigenaresse van het Grand Hotel Huis ter Duin in Noordwijk. Zij introduceerde hem steevast als ‘mijn butler’. Sinds 2008 zou J. juwelen van logerende gasten achterover hebben gedrukt. Hij kreeg geregeld de opdracht om sieraden van gasten en van de familie van de eigenaresse veilig in de kluis van het hotel op te bergen of ze te laten schoonmaken bij een juwelier.

De butler bracht de sieraden echter naar een bevriende juwelier, die de diamanten en andere edelstenen verving door imitatiediamanten, waarna J. de juwelen met de nepedelstenen terug legde in de kluis. De echte diamanten verkocht hij vervolgens. Dit ging jarenlang goed totdat hij één van de ontvreemde diamanten te koop aanbood bij Gassan Diamonds in Amsterdam. Een oplettende medewerker aldaar herkende de edelsteen. Hij had hem zelf verkocht aan de rechtmatige eigenaar.

Het is binnen korte tijd nu al de derde keer dat ik iets lees over een butler die “het gedaan heeft.” Een paar jaar geleden werden er vertrouwelijke documenten van de vorige paus gestolen en verkocht aan de pers. De zaak werd ook bekend als het ‘Vatilek’. De voornaamste dader bleek de butler van de paus te zijn. Hij kreeg anderhalf jaar cel. De paus vergaf hem.

De derde zaak van een butler die “het gedaan heeft” betreft de “moord” op de weduwe Dorothea van Wijlick in 1983. Voor deze moord werd in 1985 haar butler c.q. verzorger Dick van Leeuwerden tot 12 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij zat daarvan acht jaar uit. Van Leeuwerden heeft altijd beweerd dat hij onschuldig was en dat de weduwe een natuurlijke dood is gestorven.

Nu moet ik zeggen dat ik kan begrijpen dat de politie het overlijden van de weduwe als verdacht betitelde. In 1983 was de toen 38-jarige en openlijk homoseksuele butler in het geheim met de vermogende 72-jarige weduwe getrouwd. Haar kinderen werden van dit huwelijk niet op de hoogte gesteld. Het doel van het huwelijk was om hem bij haar overlijden financieel verzorgd achter te laten zonder dat hij hoge schenkingsrechten zou moeten betalen. Vijf weken na het huwelijk overleed de weduwe vrij onverwachts. De dag na het overlijden vernam  haar dochter van het huwelijk tussen haar moeder en de butler. Zij vond de gang van zaken verdacht en belde daarover met de waarnemend huisarts die haar moeder na haar overlijden had onderzocht en geen onregelmatigheden had geconstateerd. De waarnemend huisarts schrok en vroeg zich af of hij niet iets had gemist. Hij belde de gemeentelijk lijkschouwer, die vervolgens de politie inlichtte, waarna de butler uiteindelijk in de beklaagdenbank belandde en veroordeeld werd. Hij zou haar door middel van het laten drinken van veel alcohol om het leven hebben gebracht. Zo zou hij haar soep vermengd hebben met rum.

Sinds zijn veroordeling heeft Van Leeuwerden liefst zeven (!) herzieningsverzoeken ingediend bij de Hoge Raad, een record in Nederland. De eerste zes zijn afgewezen maar het zevende verzoek loopt nog. Het is ook de langst slepende rechtszaak in Nederland. Zie hier en hier voor meer informatie over deze zaak.

Tussen haakjes, toen advocaat Geert Jan Knoops, in 2013 het zevende herzieningsverzoek indiende, schreef ook de satirische site ‘De Speld’ over de zaak. Onder de kop ‘Butlermoord vond plaats met loden pijp in de zitkamer’; Politie moet alleen kandelaar nog wegstrepen” schreven op 9 juli 2013 Rudolf Julius en Jochem van den Berg het volgende:

‘Er is mogelijk een doorbraak in de zogenaamde butlermoord uit 1983. Volgens advocaat Geert-Jan Knoops staat onomstotelijk vast dat de moord op weduwe Dorothea van Wylick is gepleegd met de loden pijp, in de zitkamer. Knoops is de advocaat van Dick van Leeuwerden, die is veroordeeld voor de moord. Hij is opgetogen: “Tot nu toe ging men er ten onrechte van uit dat mijn cliënt de moord had gepleegd met het touw in de serre. Toen er opnieuw 3 werd gegooid, besloot de politie maar naar de zitkamer te springen. Dat heeft een en ander in gang gezet.” Twijfels over de serre als locatie van de moord waren er al langer. Knoops: “Mijn cliënt roept al jaren dat hij het daar niet gedaan heeft. De politie wilde daarom graag de balzaal en de biljartkamer controleren, maar gooide steeds te laag.” De sprong naar de zitkamer leverde niet alleen duidelijkheid op over de locatie, maar ook over het moordwapen. Knoops: “Het is vrijwel zeker dat het de loden pijp is, zoals mijn cliënt altijd heeft beweerd. De politie moet alleen de kandelaar nog definitief wegstrepen. Maar nu er al zekerheid is over de locatie en de dader, is dat een koud kunstje.”

In de detective-literatuur is de zin ‘de butler heeft het gedaan’ een echte klassieker, maar uit twee onderzoeken (van The Guardian en van de site Mental-Floss) blijkt dat er eigenlijk helemaal niet veel misdaadboeken zijn waarin de butler het daadwerkelijk had gedaan. De mythe is vooral ontstaan door het in 1930 verschenen boek ‘The Door’ van de zeer populaire Amerikaanse schrijfster Mary Roberts Rinehart (1876-1958), waarin – spoiler alert – de butler het inderdaad gedaan had. De zin ‘The butler did it’ komt echter niet in het boek voor. Veel meer historische detectiveboeken waarin de butler het had gedaan, zijn er echter niet.

butlerMary Roberts Rinehart onderzoekt of de kok gif in de soep had gedaan. Hij bleek onschuldig te zijn. (Foto: Library of Congress)

Waardoor kruipt wasgoed bij het wassen in het dekbedovertrek?

Gisteren was het weer eens zo ver. Toen ik de wasmachine open maakte, bleek al het wasgoed weer eens in het dekbedovertrek gekropen te zijn. Dat is vervelend. Soms moet ik vervolgens zelf ook helemaal in het dekbed kruipen om al het wasgoed er uit te krijgen. Maar waarom kruipt eigenlijk alle was in het dekbed? Even zoeken op Google leert mij dat ik niet de enige ben die zich dit afvraagt. Op ‘Oma weet raad’, het VIVA-forum, het Libelle-forum en het Go Ahead Eagles Supporters forum zag ik deze vraag ook voorbij komen. Ok, niet op dat laatste forum maar wel op die andere drie. De vraag bleek ook een keer gesteld te zijn in de Nationale Wetenschapsquiz. Vraag 14 van de editie 2006:

Je doet een dekbedhoes samen met kleiner wasgoed in de wasmachine. Hoe komt het dat aan het eind van het wasprogramma het kleine wasgoed in de dekbedhoes gedraaid is?”

Je kon kiezen uit drie antwoorden: A) Door het heen en weer bewegen van de trommel. B) Doordat klein wasgoed gevoeliger is voor waterwervels dan groot wasgoed. C) Door het oppervlakteverschil tussen de dekbedhoes en het kleine wasgoed.

Het juiste antwoord was antwoord A: ‘Door het heen en weer bewegen van de trommel.’ De verklaring luidde: “Wasmachines draaien tijdens een wasprogramma voornamelijk één kant op. Om de was los te maken, draait de trommel af en toe echter abrupt de andere kant op. Door deze tegengestelde beweging, komt er ineens een paar liter water met veel kracht tegen de was aan, waardoor de opening van de dekbedhoes helemaal open komt te liggen. Kleiner wasgoed valt stuk voor stuk in deze opening. Zodra de wasmachine gaat centrifugeren, worden de stukken wasgoed nog verder de hoes in geduwd. Was die eenmaal in de hoes zit, komt er zeer moeilijk weer uit.”

Een jaar later kwam de vraag aan de orde in de NRC. Deze krant ging te rade bij wetenschappers van de TU Delft: Hun verklaring luidde:  “Een dekbedhoes wordt tijdens het tussencentrifugeren zodanig tegen de wand geslingerd, dat twee delen van de hoes aan weerszijden van de trommel terechtkomen. De opening van de hoes wordt daartussenin netjes opengetrokken en vervolgens nestelt het andere wasgoed zich in de dekbedhoes.”

Aan de fabrikant Bosch vroegen ze of er iets aan te doen was. Hun suggestie: “Stop de dekbedhoes netjes opgevouwen als een pakketje in de wasmachine, met de opening een paar slagen naar binnen. Het wasresultaat is net zo goed, maar de hoes werkt niet meer als een fuik voor de overige was.”

In september 2011 boog het blad Quest zich over de zaak. Zij gingen te rade bij de fabrikant Miele. Hun theorie luidde: “Het dekbed, vaak het grootste en zwaarste object in de wasmachine, ligt op de bodem van de trommel. Door de ribben in de trommel komt de grote opening van de overtrek na verloop van tijd helemaal open te liggen. De andere stukken wasgoed, zwaar geworden door het water, vallen één voor één in de opening. Doordat de trommel zowel naar links als rechts draait, ontkomt geen van de andere stukken wasgoed aan de gapende mond van de overtrek.”

Miele had als oplossing. “Een paar veiligheidsspelden om de opening dicht te maken”. Dat lijkt me nou geen goede oplossing. Het is een gedoe, geeft gaten in je dekbed en als zo’n veiligheidsspeld los raakt, kan hij met de scherpe punt de andere was beschadigen. Dan lijkt me de tip van een zekere Rebecca op ‘Oma weet raad’ beter: “Om te voorkomen dat je dekbedovertrek in de droger een grote bol wordt en dat alle wasgoed erin gaat zitten gebruik ik sokkenknijpers (te koop voor +/- 1 euro bij wibra en xenos) Dit zijn plastic knijpers die mee kunnen in de was en droger. Ze zijn ontworpen om je sokken bij elkaar te houden maar zijn ook handig om de opening in je dekbed mee dicht te maken.

Overigens ook zonder een dekbedovertrek in de was, gebeuren er mysterieuze dingen in de wasmachine. Zie hier hoe een keer een stel overhemden, wat blouses en een spijkerbroek innig verstrengeld uit onze wasmachine kwamen.

was

Ik ben uren bezig geweest om het uit de knoop te krijgen.

 

Mark Rutte op de markt

Meestal doen we onze boodschappen bij de AH. Maar dat geldt niet voor zaken als bijvoorbeeld aardbeien. Deze kopen we tegenwoordig haast altijd op de markt. Daar kosten ze namelijk veel minder dan bij Albert Heijn. Het scheelt soms wel een factor twee. Het enige nadeel is dat de kwaliteit van de aardbeien op de markt soms wat minder is dan die van AH, maar omdat de kwaliteit van de aardbeien bij Albert Hein de laatste tijd hard achteruit is gegaan – terwijl de prijzen op het zelfde niveau zijn gebleven – is er geen reden meer om de aardbeien bij AH te kopen. Op naar de markt dus.

Waar de markt zich naast de prijs ook onderscheidt van AH, is de wijze waarop de waar wordt aangeprezen. Ik heb tenminste nog nooit een medewerker van AH luidkeels in de winkel horen roepen: “Hollandse aardbeien, twee eurootjes!” Ik weet niet of de marktkoopman er over nagedacht heeft, maar marketingtechnisch gezien is die kreet natuurlijk heel goed. Hij heeft het over ‘aardbeien’ en niet over ‘aardbeitjes’, of te wel het zijn geen kleine aardbeien, daarentegen roept hij wel ‘eurootjes’ in plaats van euro’s. Daarmee een klein prijsje suggererend. Hij gebruikt hier heel handig een verkleinwoord. Ook een mooie kreet vond ik overigens: “Aardbeien! Helemaal uit Holland!

aardbeieenHollandse aardbeien, twee eurootjes

Wie ook heel goed is in het hanteren van verkleinwoorden is onze minister-president Mark Rutte. Die gebruikt verkleinwoorden vaak om problemen minder groot te laten lijken. Zo had hij het over ‘een steigertje’ toen er rumoer ontstond over de kosten (ongeveer 5 ton) van de Griekse aanlegsteiger van het vakantiehuis van Willem-Alexander en Maxima. Ook het probleem van de kosten (4 ton) van de tijdelijke kantoorhuisvesting bij de woning van onze koning in Wassenaar leek opeens lang niet zo erg meer toen Rutte het had over een paar containertjes. En toen Rutte laatst een vluchtelingkamp in Libanon bezocht, tekende de verslaggever van de Volkskrant uit zijn mond op: “Ik vind het zo leuk om in hun huisjes te kijken”.

 Overigens wie deze blogpost niks vindt, het is maar een stukje.

Max Verstappen en de oudste mens ter wereld

Met de mededeling dat Max Verstappen de Grand Prix van Spanje heeft gewonnen, heb ik waarschijnlijk geen primeur. Ok, hij had wel wat geluk. Zo waren bijvoorbeeld de twee Mercedesrijders zo vriendelijk om elkaar in de eerste ronde van de weg af te rijden. Cruijff zou zeggen: “Je wint de Grand Prix niet in de eerste ronde maar je kan hem er wel verliezen”. Maar het was een mooie prestatie van Max. Zo hield hij heel knap de Ferrari van Raikonen achter zich. Deze was met 36 jaar twee keer zo oud als Max en had nog tegen zijn vader Jos gereden.

Formule 1 racen is vooral een kwestie van wie de snelste auto heeft en dat hangt weer af van het budget van het team. Zo beschikten vorig jaar de topteams van Red Bull, Mercedes en Ferrari elk over een budget van meer dan 400 miljoen euro. Torro Rosso, het vorige team van Verstappen, moest zich toen “behelpen” met een budget van ‘slechts’ 137 miljoen euro en heeft dan ook een langzamere auto. In totaal spendeerden de teams in 2015 samen meer dan 2,6 miljard euro. Dat is best veel geld.

Op de twitter-pagina van Red Bull Racing staat een foto gemaakt na afloop van de race. Ik heb even staan tellen. Alleen al in Barcelona waren 104 mensen van Red Bull Racing tijdens de race actief. Dat is meer dan 50 man per auto.

 

Max Verstappen brak uiteraard ook allerlei records. Hij was vorig jaar met zeventien jaar al de jongste deelnemer ooit aan een formule 1 wedstrijd –hij reed toen zonder rijbewijs in zo’n wagen – maar hij is nu met zijn 18 jaar en 228 dagen ook de jongste rijder in de geschiedenis die een Grand Prix wint. Hij is ruim twee jaar jonger dan toen de Duitser Vettel, de vorige recordhouder, zijn eerste F1-overwinning behaalde.

En nu we het toch over leeftijdrecords hebben: Emma Morano is sinds donderdag officieel de oudste. Niet de oudste grand prix winnaar maar de oudste mens ter wereld. De Amerikaanse Susannah Mushatt Jones die de recordhoudster was, overleed namelijk die dag op de gezegende leeftijd van 116 jaar en 311 dagen en net zoals geldt: ”De Koning is dood, leve de koning!” geldt: “de oudste persoon ter wereld is overleden, leve de nieuwe oudste persoon” In dit geval dus de Italiaanse Emma Morano. Ze is momenteel 116 jaar en 169 dagen oud.

Ruim een jaar geleden zag ik een filmpje over haar toen ze 115 jaar oud was geworden en ze maakte toen de indruk of ze nog dagelijks oefeningen aan de rekstok in de gymzaal maakte. Op de site van RTL staat nu echter een filmpje waarin ze geïnterviewd wordt door de Italiaanse televisie naar aanleiding van het feit dat ze nu de oudste mens ter wereld is – ze is overigens ook de enige nog levende persoon ter wereld die in de negentiende eeuw is geboren (in 1899) –  en ik moet zeggen, ze maakt een iets minder kwieke indruk dan vorig jaar.

Maar voorlopig is ze nog gezond, dus wie weet, misschien slaagt zij er wel in om over een jaar of zes het wereldrecord oudste persoon ter wereld ooit af te pakken van de Franse Jeanne Calment. Toen deze laatste op 4 augustus 1997 overleed, was ze 122 jaar en 164 dagen oud. Ze voert daarmee de eeuwige ranglijst van oudste mensen ooit aan – het woordje ‘eeuwige’ is in dit verband wel toepasselijk. Emma Morano staat op deze ranglijst nu op plek 10 maar is nog volop in de race om te stijgen. De hele top 25 ziet er momenteel als volgt uit:

oudste personenDe groen gekleurde personen zijn de mensen op de lijst die nog in leven zijn. Klik op het plaatje voor een grotere afbeelding

Overigens, je weet het nooit, maar Max Verstappen is uiteraard ook nog in de race voor de titel ‘oudste mens ter wereld ooit’. Maar hij hoeft hij zich daar pas over 104 jaar druk over te gaan maken. Ik neem aan dat hij tegen die tijd niet meer in een raceauto rijdt.

p.s. Voor wie zich nu afvraagt: “welke formule 1 coureur is het oudst geworden – vooral vroeger was dat vaak een beroep waar je niet heel oud mee werd – en hoe oud was hij toen hij stierf?” luidt het antwoord: “Dat was de Duitse coureur Paul Pietsch. Hij is 100 jaar en 346 dagen oud geworden.” Hij reed in de jaren dertig van de vorige eeuw grand prix’s.

p.p.s Een kleine aanvulling d.d. 25 mei. We zijn inmiddels acht dagen verder en Emma Morano heeft de Japanse Tane Ikai te pakken. De Italiaanse is nu de nummer negen op de lijst.

 

Ouderdom (4)

Wilhelmus Antonius Alphonsus Hendriks is overleden. Wim Hendriks, zoals hij gewoonlijk genoemd werd, is 107 jaar en 62 dagen oud geworden. Hij was tot 21 maart de oudste man van Nederland. Gisteren stond er in De Volkskrant een mooi stuk van Peter de Waard over hem.

 

Het leek me wel een mooie man. Op de vraag van een verslaggever op zijn 107e verjaardag of hij trots was om de oudste man van Nederland te zijn, antwoordde hij gevat: “Je kan beter de jongste zijn.”

Tot op hoge leeftijd was hij gezond en ook actief. Tot zijn negentigste tenniste hij nog. In 2012 – hij was toen 103 jaar oud – verlengde hij zijn rijbewijs nog voor vijf jaar. Uiteraard werd er aan de krasse knar gevraagd wat zijn geheim was om zo oud te worden: niet stressen en eten en drinken met mate. Maar volgens Wim Hendriks was het eigenlijk een kwestie van de genen. Zo was zijn ene zus 101 jaar oud geworden, een andere zus 99 jaar en een broer 97 jaar. Oud worden was dan ook geen kwestie van verdienste vond hij. Na zijn dood mochten wetenschappers zijn hersens onderzoeken, maar hij had er geen haast mee.

Hij woonde nog zelfstandig maar onlangs was hij uit bed gevallen en in het ziekenhuis beland. Toen ging het opeens snel achteruit. Dat valt me wel vaker op. Als zeer oude mensen in het ziekenhuis belanden dan gaat het vaak snel mis.

Uiteraard is er nu een nieuwe oudste Nederlandse man. Dat is Jacob (Job) Berg uit Wieringerwaard. Hij is 105 jaar oud. Hij hoopt op 28 april 106 jaar oud te worden. Daarmee staat hij bij lange na nog niet in de top 100 van werelds oudste levende mensen. (De oudste is de Amerikaanse Susannah Mushatt Jones; zij is momenteel 116 jaar en 274 dagen oud.) De nummer 100 van die top 100 – en daarmee de jongste van die lijst – is momenteel de Amerikaanse Iris Westman. Zij is nu 110 jaar en 221 dagen oud.

Dat je met een leeftijd van 110 jaar toch nog ergens de jongste van een lijst kan zijn.

Timemanagement

Begin jaren negentig werkte ik bij KPN op een afdeling die zich bezig hield met allerlei financieel-economische berekeningen. KPN was net geprivatiseerd en we hadden het razend druk. Onze manager vond dat we nog wel wat meer konden doen, mits we maar wat efficiënter met onze tijd omgingen. Als hulpmiddel kregen we daarom allemaal een Time Management agendasysteem. De manager had er als enige eentje met een luxe leren kaft. Het was een losbladig systeem. Elk jaar moest je een dure navulling kopen. Ook had je een speciale zes-gaten-perforator nodig – slim bedacht van de fabrikant – als je eigen papieren in de agenda wou stoppen, wat overigens niet de bedoeling was. KPN had toen echter nog geld genoeg, dus dat was geen probleem.

0 perforator

De jaarlijkse navullingsdoos en de speciale perforator

We gingen ook gezamenlijk op een tweedaagse timemanagement cursus. De docente begon de cursus met een experiment. Ze zette een glazen bloemenvaas op tafel en vulde deze met grote kiezelstenen die ze uit een Chinees-afhaalrijstmaaltijdbakje haalde. Toen de vaas vol zat, vroeg ze ons of er nog meer kiezelstenen in konden. Nee, dat dachten we niet. Ze haalde daarop nog een rijstbakje tevoorschijn waarin kleinere kiezelsteentjes zaten. Deze goot ze ook in de vaas waar de steentjes een plekje vonden tussen de grote stenen. Toen de vaas weer vol zat, vroeg ze of er nog meer in kon. Waarschijnlijk wel zeiden we – ja, ja, we pikten de boel snel op – en inderdaad, ze pakte nog een rijstbakje – ze was vermoedelijk geen keukenprinses – uit haar koffertje  en zette dit ook op tafel. Er zat fijn zand in. Ze strooide dit zand ook in de vaas, waar het een plek vond tussen de kiezelsteentjes. Nu zat de vaas echt helemaal vol dachten we en toen ze wederom vroeg of er nog iets bijkomt zeiden we, weliswaar aarzelend, van nee. Dat was fout gedacht, want ze pakte een gieter met water en schonk dit in de vaas. Het zand nam het water op en nu zat de vaas echt helemaal vol.

Ze keek ons aan en vroeg wat ze hier mee wilde demonstreren. Onze manager keek naar ons en sprak triomfantelijk: ”Dat er in elke agenda nog wel een gaatje zit om iets extra’s te doen.“ Ze zuchtte. Nee, dat was niet wat ze hier mee wilde demonstreren. Ze probeerde zo duidelijk te maken, dat je eerst de grote dingen moest plannen en daarna pas de kleinere zaken, de waan van de dag. Helemaal waar maar ik geloof dat het alleen voor onze manager een eyeopener was.

Ik geloof dat we de agenda nog een jaar of twee hebben gebruikt. Daarna vond het management de jaarlijkse navulling te duur.

V&D, Perry Sport en Monopoly

V&D heeft definitief haar deuren gesloten. Dit was ons laatste aankoop: vier schrijfblokken.

v en d bonv en d bon 2

Het mocht niet baten. Wie koopt er, behalve wij, nou ook nog schrijfblokken in deze tijd?

1 V&D 2

1 V&D

V&D Den Haag, februari 2016

Ook Perry Sport is failliet. Ze zaten met een aantal winkels in een V&D-pand en gecombineerd met de problemen die ze al hadden, was dat te veel van het goede. Bij berichten over het faillissement van Perry Sport las ik iets wat ik niet wist. Het was namelijk Perry & Co, de voorganger van Perry Sport, die het Monopoly-spel naar Nederland heeft gebracht. Ook heeft Perry & Co de namen en de straten bedacht van de Nederlandse steden op het bord.

Perry Sport komt voort uit Perry & Co. Dit was van oorsprong een Engels warenhuis. In 1866 werd er ook in Nederland een winkel geopend en wel aan de Kalverstraat in Amsterdam. Later verschenen er  ook in andere Nederlandse steden filialen. Aanvankelijk verkocht Perry & Co reisartikelen en speelgoed – zo waren ze in 1910 bijvoorbeeld het bedrijf dat Mahjong naar Nederland haalde. Later richtten ze zich steeds meer op sportartikelen.
Het Monopoly-spel werd in de jaren dertig in Amerika bedacht. De eerste Amerikaanse editie uit 1934 bevatte allemaal straatnamen uit de omgeving van Atlantic City. Al snel verscheen er ook een Engelse editie met Londense straatnamen. Deze editie werd door Perry & Co naar Nederland gehaald. Toen in 1940 de Duitsers Nederland bezetten, stopte uiteraard de import van deze spellen. Daarop bedacht Frederik Verster, de toenmalige directeur van de Amsterdamse vestiging van Perry &Co, om een Nederlandse editie te maken.

Hij koos voor straten uit steden waar Perry op dat moment een vestiging had. Dat van die steden was een geheel nieuw idee. Tot dan hadden alle Monopoly-spelen in de wereld altijd straatnamen uit één stad gehad. De Nederlandse editie was daarmee de eerste editie in de wereld waar straten uit verschillende steden op voorkwamen.

Het hoofdkantoor van Perry &Co in Nederland zat aan de Kalverstraat in Amsterdam. Dat werd dus de duurste straat. Andere vestigingen van Perry & Co zaten bijvoorbeeld in de Ketelstraat in Arnhem, de Vreeburg in Utrecht, de Heerenstraat in Groningen, het Plein in Den Haag en de Coolsingel in Rotterdam, In de Barteljorisstraat in Haarlem zat een groot magazijn van Perry. De andere namen van de straten van de betreffende steden waren grote winkelstraten die vlakbij de vestigingen van Perry zaten. De enige uitzondering hierop was de Houtstraat in Haarlem. Die bestaat helemaal niet. Wel heb je er een Grote Houtstraat, een Kleine Houtstraat en een Korte Houtstraat. Waarschijnlijk zijn deze drie straten door Verster samengevoegd tot Houtstraat.

En daarnaast heb je nog uiteraard Dorpstraat, ons Dorp en Brink, Ons Dorp. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weert. Of die uitspraak iets met de faillissementen van V&D en Perry Sport te maken heeft, durf ik echter niet te zeggen.

(Zie hier en hier voor meer informatie over de Amerikaanse en Nederlandse ontstaansgeschiedenis van Monopoly.)

Albert Heijn en het ℮-teken

Albert Heijn verkoopt voorverpakt vlees in allerlei soorten en maten. Hoewel, dat van alle maten is niet helemaal waar. Zo wegen de voorverpakte gepaneerde schnitzels (met toegevoegd water, samengesteld uit stukjes varkensvlees /2 stuks), ondanks dat ze allemaal verschillende vormen hebben, allemaal 300 gram e.

AH3

Die ‘e’ staat niet voor exact en ook niet voor ‘estimated’ zoals soms ook wel eens wordt gedacht, maar is een symbool – dat inderdaad veel op de letter ’e’ lijkt – dat wordt gedefinieerd in een Europese richtlijn (in bijlage I, punt 3.3, van de Richtlijn 76/211/EEG om precies te zijn).

Deze richtlijn schrijft voor waar de gewichtsaanduiding op voorverpakte verpakkingen aan moet voldoen. Praktisch gezien komt dit er op neer dat als er sprake is van een e-aanduiding bij het gewicht er gemiddeld minimaal de aangegeven hoeveelheid in moet zitten die op de verpakking staat, maar dat er per individuele verpakking afwijkingen mogen zijn die binnen een bepaalde marge vallen. Als er geen e-teken bij staat dan moet de verpakking het exacte gewicht aan geven.

Ook de Nederlandse overheid heeft dit in de nationale wetgeving opgenomen (“Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz …) en wel in het ‘Warenwetbesluit hoeveelheden voorverpakkingen’ dat het laatst is gewijzigd op 19 september 2014. Deze wet is mede ondertekend door de Minister van Veiligheid en Justitie I.W. Opstelten, dus ik zou zeggen bewaar uw kassabonnetje.

Voor wie meer over het e-teken wil weten kan onder andere terecht op de betreffende Wikipedia-pagina over dit onderwerp. Ik citeer hier even één zin van die pagina: “Het e-teken mag worden gebruikt bij toepassing van een door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit erkend bedrijfscontrolesysteem, nadat er metrologisch advies over is uitgebracht door de in het Besluit bedoelde metrologische instantie (NMi Certin B.V.).”

De NMi Certin waarover hier wordt gesproken is een dochteronderneming van het Nederlands Meetinstituut (NMi). Dit is de instantie die in Nederland het toezicht houdt op de naleving van de Metrologiewet (vroeger de IJkwet). Ze controleren onder andere meetsystemen zoals weegschalen. De NMi heeft een dochteronderneming ‘NMi Certin’. Deze weet heel veel van het e-teken en geeft ook cursussen voor ondernemers hierover. (De cursusprijs bedroeg in 2015 €1.395 per persoon, exclusief btw.) Ik citeer even een zekere Jeroen Rommerts die in 2015 op de site van ‘NMi Certin’ enthousiast uitlegt waarom deze training zo interessant voor verpakkers kan zijn:

“Jeroen Rommerts, breeduit lachend: “Mijn antwoord is tweeledig. Ik zal eerst de zakelijke versie geven. Mensen die deze training hebben gevolgd, weten alles wat ze nodig hebben om het e-teken in een bedrijf te kunnen implementeren en onderhouden. Zij kunnen met heel veel zelfvertrouwen besluiten nemen ten aanzien van het e-teken. Nog zakelijker is dat je er gewoon veel geld mee kunt verdienen. Als je het e-teken niet voert, dan moet je in de verpakking stoppen wat er op die verpakking staat. Als je het e-teken wel voert, dan moet je wat investeren maar daar staat tegenover dat je daarna minder product in de verpakking mag stoppen, domweg vanwege de toleranties die dan bestaan. Dat investeren bestaat uit het krijgen van een erkenning, het opzetten van een e-teken systeem en het vergaren van kennis daarover. Dat kun je doen door deze training te volgen.”

Eh, begrijp ik het goed dat hier iemand van de NMi aan ondernemers gaat uitleggen hoe je wat minder in de verpakking kan stoppen dan dat je de consument op de verpakking voorhoudt? Ik heb een tijdje in het oosten van het land gewoond. Daar zouden ze zeggen “het most niet magge.”

Hoe kom ik nu aan al deze bovenstaande wijsheid? Gewoon even op gegoogled. En waarom heb ik dat gedaan? Vanwege een volkomen nutteloos “onderzoek” dat ik vandaag in de Albert Heijn heb verricht. Toen ik daar op de vleesafdeling liep, vroeg ik me opeens af of er verschil zou zijn qua gewicht tussen al die voorverpakte gepaneerde schnitzels. Ik pakte daarom vier stuks van de voorverpakte gepaneerde schnitzels – volgens de verpakkingen zouden ze allemaal ‘300 g e’ wegen – en woog deze stuk voor stuk op de weegschaal van de naast gelegen groenteafdeling – dit heet veldonderzoek. De uitkomst was 295 gram, 295 gram, 297 gram en 301 gram.

Nu is dit niet het werkelijke gewicht van de schnitzels. Er moeten namelijk nog een drietal correcties worden toegepast.

  1. Ten eerste gaf de weegschaal zonder dat er iets op lag een gewicht aan van -3 gram. Het werkelijke gewicht van de schnitzels is dus 3 gram hoger.
  2. Daarnaast weegt de verpakking natuurlijk ook iets. Dat moet in mindering worden gebracht. Ik overwoog even om de verpakkingen ter plekke te openen zodat ik de schnitzels apart kon wegen maar ik vermoedde dat Albert Heijn hierover niet enthousiast zou zijn, dus dat heb ik niet gedaan. Thuis lag in de zak met plastic afval echter nog een aantal soortgelijke verpakkingen. Deze heb ik op onze eigen keukenweegschaal gewogen. Ze wogen tussen de 15 gram en 23 gram in. Laat ik Albert Heijn het voordeel van de twijfel geven en uitgaan van het laagste gewicht. Dat betekent een correctie van -15 gram.
  3. Tot slot zal de weegschaal op de groenteafdeling ongetwijfeld niet dagelijks geijkt worden. Door thuis de door mij gekochte scharrelkipfilet en verpakking te wegen en dit te vergelijken met de uitkomsten van de groenteweegschaal, en met het gewicht volgens de verpakking (er stond geen e-teken bij dus moest het volgens de wet een exact gewicht zijn), schat ik dit ijk-effect op maximaal 5 gram. Vooruit, laat ik Albert Heijn hier ook het voordeel van de twijfel geven en tel voor dit ijk-aspect ook 5 gram op bij het door de groenteweegschaal aangegeven gewicht van de schnitzels.

Al met al moet ik dus een correctie maken van +3 -15 + 5 = -7 gram. (Ik had natuurlijk al die schnitzels kunnen kopen en thuis exact kunnen gaan wegen maar ik ben niet gek.) Op basis van de groenteweegschaal in Albert Heijn, en rekening houdend met de correctie van – 7 gram, krijg ik dan een uitkomst voor de schnitzels van 288 gram, 288 gram, 290 gram en 294 gram. Ze vallen individueel daarmee nog binnen de richtlijnen van de afwijkingen. Gemiddeld kom ik uit op 290 gram, tien gram minder dan op de verpakking staat. Om te komen tot het wettelijke voorgeschreven minimale gemiddelde e-gewicht van 300 gram, moet er dus in dit geval ergens binnen het Albert Heijn concern vier stuks gepaneerde schnitzels zijn die gemiddeld 310 gram wegen.

Ik vraag me dat echter af, want ik heb ter plekke ook even vier stuks ‘Varkensfilet à la minute lapjes’ gewogen (gewicht volgens verpakking 350 gram; werkelijk gewicht na correcties: 332 gram, 340 gram, 340 gram, 344 gram) en vier verpakkingen ‘Rundervinken’ (gewicht volgens verpakking 300 gram; werkelijk gewicht na correcties: 294 gram, 296 gram, 299 gram en 299 gram). Ja, ja, ik ben heel nuttig bezig geweest in Albert Heijn. De achterkant van mijn boodschappenbriefje stond dan ook helemaal vol met getallen geschreven.

Maar om de boel samen te vatten: twaalf van de twaalf voorverpakte stukken vlees bevatten minder vlees dan dat de verpakking aangeeft. (Ok, de steekproef is niet erg groot; n=12; statistisch gezien zijn er dus geen echte conclusies uit te halen; alleen indicaties.) Je betaalt als je minder krijgt ook te veel. Bij een kiloprijs van € 9,17 voor de schnitzels betaal je bij een werkelijk gewicht van 290 gram in plaats van de 300 gram 9 cent te veel voor de schnitzels.

Zo, zo, liefst 9 cent te veel, big deal, en als je het niet bevalt dan ga je toch ergens anders je boodschappen doen” zult u misschien nu zeggen. Het is inderdaad voor de individuele consument geen big deal. Op jaarbasis betaal je zo zo’n 30 tot 40 euro te veel, maar het levert Albert Heijn – ze letten op de kleintjes – natuurlijk wel heel veel geld op. Volgens een onderzoek van Scientanova uit 2015 dat ik googlelend aantrof  levert dit gebruik de gezamenlijke supermarkten in Nederland jaarlijks zo’n 118 miljoen euro op. Volgens dat onderzoek heeft het ook geen zin om vanwege dit aspect naar een andere supermarkt te gaan. Ze doen het allemaal.

scientanova

Het zou best eens kunnen dat ze allemaal de cursus van Jeroen Rommerts van NMI Certin hebben gevolgd.