Op de openbare weg ziet je nooit een Formule-1 auto rijden. Dat komt omdat ze niet door de APK-keuring komen. Zo rijden ze meestal met zo goed als profielloze banden, die ook nog eens heel snel slijten. Gaat een normale autoband zo’n 15.000 km mee, een formule 1 band gemiddeld maar 90 km. Daarom zie je tijdens een race de coureurs minstens één keer de pits op zoeken om de banden te laten verwisselen.
Ze moeten overigens sowieso tijdens de race minstens één keer de banden laten verwisselen want één van de regels is, is dat je tijdens de race minimaal twee verschillende types banden moet hebben gebruikt. Die regel is ingevoerd om een race spannender te maken.
Je hebt dit jaar vijf verschillende types banden: drie profielloze types banden (harde, zachte en superzachte; hoe zachter hoe je sneller kan rijden maar ook hoe sneller ze slijten) en twee banden met een profiel voor het geval het regent of de baan nat is: de full wets (de echte regenbanden) en de zogenaamde intermediates.
Een Red Bull auto uit 2011 met zo goed als profielloze banden; foto Morio; Wikipedia
De formule 1 auto van Willem-Alexander uit begin jaren zeventig met regenbanden. De auto is persoonlijk gebouwd door Prins Claus en is nu te zien in de stallen van paleis Het Loo in Apeldoorn
De banden – ze wegen ongeveer 10 kg per stuk – moeten een neerwaartse druk van duizend kilo en krachten tot 5g kunnen weerstaan. Dat zijn de krachten die een raceauto op topsnelheid op de banden uitoefenen. Dat is één van de redenen dat de banden zo snel slijten.
Het wisselen van de banden tijdens een pitsstop gaat razendsnel. Tijdens de Grand Prix van Duitsland slaagden de monteurs van Red Bull er in om tijdens één van zijn vier pitstops in 1,8 seconden alle vier de banden van de auto van Max Verstappen te verwisselen. Dat was een nieuw record. Bij de Mercedes van Lewis Hamilton ging het daarentegen echter helemaal mis.
Vlak voor de ingang van de pitsstraat raakte Lewis Hamilton van de baan af en beschadigde daarbij zijn auto . Hij kon nog net de pitsstraat in rijden, maar daar stonden ze bij Mercedes niet voor hem klaar. Ze hadden niet op een pitstop gerekend. Wat volgde was een slapstickachtig gebeuren met door elkaar hollende monteurs die overal op zoek gingen naar banden (en ook nog eens de beschadigde neus moesten vervangen).
Bij elkaar duurde deze pitsstop van Hamilton meer dan 50 seconden, waardoor hij van de eerste naar de vijfde plaats terugzakte. (Later in de race ging er nog veel meer mis, waardoor hij uiteindelijk als negende eindigde. Max Verstappen won de race.)
Op YouTube zijn filmpjes te zien van deze voor Hamilton rampzalige pitsstop. Iemand heeft er het muziekje van Benny Hill onder gezet, waardoor het er nog veel komischer uit ziet. Zie hieronder. (Zit u op kantoor, dan kan u beter even het geluid uitzetten, want anders denken uw collega’s dat u naar Benny Hill zit te kijken.)
Die meneer linksvoor met pet is overigens geen monteur maar iemand van het Mercedes-team die in de paniek ook een handje ging helpen. Hij is zwaar in overtreding want het is verplicht voor de monteurs (net zoals het voor de coureurs verplicht is) om brandwerende kleding te dragen.
Al met al een rampzalig bezoek aan de pits voor Hamilton. Maar het kan nog erger – baas boven baas. In juni moest onze Ford Focus voor de jaarlijkse onderhoudsbeurt naar de garage.
Vroeger gingen we daarvoor naar de Ford-garage in onze gemeente waar we de auto hebben gekocht, maar die garage is er niet meer. We moeten nu naar de grote Ford-garage op de Binckhorst in Den Haag. We maakten een afspraak en om half acht ’s morgens gingen we op weg. We wilden er een beetje vroeg zijn.
Het industrieterrein de Binckhorst in Den Haag is momenteel een puinhoop. Dat komt door de aanleg van de Rotterdamse Baan, een nieuwe toegangsweg naar Den Haag waarvoor onder andere een 1800 meter lange tunnel is geboord. Er zijn door de weg-werkzaamheden allerlei omleidingen en wij werden via allerlei sluipwegen naar de achterkant van de Ford garage geleid. Daar zagen we een bord wat naar de receptie verwees. We parkeerden de auto voor de deur en liepen naar binnen.
Voor ons was slechts één iemand, maar helaas bleek die over een Fred Flinstone auto te bezitten en hij was wel een kwartier bezig om te beschrijven wat er allemaal aan zijn auto moest gebeuren. Toen waren wij eindelijk aan de beurt.
We komen voor de onderhoudsbeurt zeiden we en noemden onze naam. De man keek in de computer maar kon onze naam niet vinden. “De afspraak is voor vandaag?” vroeg hij. Ja, dat wisten we zeker. Hij vroeg wat het kentekennummer was, maar dat hielp niet. Ook dat kon hij niet vinden. “Waar heeft u de auto staan?” vroeg hij. Misschien hadden we het kentekennummer fout. Ik dacht het niet, maar ik wees naar de auto buiten. De man keek. “Is het die Ford Focus?” “Ja” bevestigden we. “Kan het misschien zijn dat u een afspraak heeft bij de Ford garage? Die is hier naast. Wij zijn de Opel-garage”
We bleken bij de verkeerde garage te staan. We hadden nog als zwak excuus dat de achterkanten van al die werkplaatsen op elkaar lijken – hoe de voorkant van de Ford-garage er uit ziet wisten wij wel – maar toch, erg slim was het niet.
Alsof Hamilton tijdens de race stopt voor de pitsbox van Verstappen.