David Bowie en Wim Bleijenberg

Uiteraard moet ik het hebben over de man die gisteren overleed: Wim Bleijenberg.

Ok, David Bowie is gisteren ook overleden maar ik had niet zo veel met David Bowie. Hij had wel een paar goede nummers maar ook een hoop nummers waar ik niet veel aan vond. Bovendien vond ik hem in de jaren zeventig met zijn verkleedpartijen en beschilderde gezichten als persoon maar een raar mannetje. Ook heb ik negatieve associaties met hem. Dat kan hij uiteraard niet helpen maar het beïnvloedt wel het beeld over iemand.

Die negatieve associatie komt door een meisje uit de tijd dat ik aan de TH Twente studeerde. Het was in de jaren zeventig en zij zat op de Sociale Academie in Enschede. Ze woonde op de campus en maakte deel uit van een groepje mensen die ik in het weekend in de Vestingbar, een bar in de Bastille op de campus van de TH Twente, regelmatig zag. Ze was helemaal idolaat van David Bowie en vroeg constant platen van hem aan. “Nee, hè, niet weer” zeiden we dan. Vlak voor het einde van het studiejaar stopte ze met de Sociale Academie en vertrok van de campus. Ze kwam ook nauwelijks meer in de Vestingbar en we zagen haar telkens minder. Na de zomer verdween ze helemaal uit ons beeld.

Totdat ze twee jaar later opeens weer een keertje in de Vestingbar opdook. Ze was aan de drugs geraakt en zag er niet meer uit. De vrolijke jonge meid van vroeger was veranderd in een mager onverzorgd scharminkel met ingevallen ogen waar het leven al uit verdwenen leek te zijn. Ook miste ze een voortand. We zagen een verwoest leven. Eén ding was niet veranderd. Ze was nog steeds een enorme fan van David Bowie en vroeg direct weer een plaat van hem aan. Drugs en David Bowie, zie hier mijn negatieve associatie met David Bowie. Het was de laatste keer dat we haar zagen. Iemand van ons kwam een keer een vriendin van haar tegen en die vertelde dat ze een week later naar het buitenland was vertrokken. Het bezoek aan de Vestingbar was een soort afscheidsbezoek zei ze.

Aan Wim Bleijenberg heb ik wel goede herinneringen. Nu zult u misschien zeggen: wie is Wim Bleijenberg? Dat was een voetballer die ooit eens in 1960 drie keer namens Ajax scoorde in een beslissingsduel tegen Feyenoord om het landskampioenschap. Ook speelde hij drie keer in het Nederlands elftal. Kortom, het was een goede voetballer.

Bleijenberg

1953: Wim Bleijenberg op 22-jarige leeftijd als international. Foto J.D. Noske / Anefo; Nationaal Archief

In zijn nadagen was Wim Bleijenberg op zijn vierendertigste bij AGOVV in Apeldoorn beland en daar stond ik als klein jongetje op de jongensrang. Wij jonge AGOVV-supportjes vonden hem vreselijk oud en als hij zijn dag niet had, dan riepen wij oneerbiedig:  “Opa, Opa, Opa!”. Hij keek dan met grote ogen even verbaasd naar ons vak. Maar meestal had hij zijn dag wel en was hij onze held.

Ik heb ook nog eens een keer tegen zijn zoon Hans gevoetbald. Dat was een oefenwedstrijd in het kader van het Apeldoorns lagere-scholen-voetbalkampioenschap. Zijn zoon speelde bij de tegenstander en scoorde vijf keer tegen ons. Zijn vader stond trots aan de kant te kijken. Geen kunst dat je met zo’n vader goed kan voetballen vonden we. Bovendien had hij betere trainingsmaatjes gehad dan wij. Uit een kranteninterview met Wim Bleijenberg: “‘De familie Bleijenberg woonde in Betondorp, waar ze overburen werden van de familie Cruijff. “Mijn zoon voetbalde elke dag met Johan.” Later zou zijn zoon bij Go Ahead zijn debuut in het betaalde voetbal maken, maar de echte top zoals zijn vader zou hij niet halen.

Wim Bleijenberg overleed gisteren op 85-jarige leeftijd.

Drees en het Mariakaakje

Ik woon nu al een jaar of dertig in de Haagse regio, maar ik was nog nooit naar het Haags Historisch museum geweest. Dat kan natuurlijk niet en daarom toch maar eens een keer, samen met de oudste dochter, een bezoek aan dit museum gebracht. Het begon helemaal verkeerd toen bij de kassa bleek dat alleen Haagse studenten korting kregen en niet Rotterdamse studenten. Maar goed, binnen bleek het wel een aardig museum te zijn – je bent er in een uurtje of twee door heen – dat, verrassing, verrassing, over de Haagse geschiedenis gaat.

Zo is een soort video-animatie te zien waarin je kan zien hoe de stad Den Haag zich in de loop van de eeuwen heeft ontwikkeld, hangen er – uiteraard Haagse – schilderijen en voor de liefhebbers van Crime Scene Investigation The Hague is er de (versteende) tong van Johan de Wit en de teen van zijn broer Cornelis te zien. In een ander zaaltje wordt aandacht besteed aan Haagse helden zoals Willem Drees sr.

Op een informatiepaneel werd het leven uit de doeken gedaan van de man aan wie wij onder andere de AOW te danken hebben. Toen Drees deze invoerde wist hij overigens vast al dat hij zelf 101 jaar oud zou worden. Er hingen ook foto’s van Drees, onder andere eentje van hem voor zijn huurwoning in de Beeklaan – hij ging meestal lopend naar zijn werk, ook toen hij minister-president was – en Drees keurig in de rij bij het stemmen.

drees

Drees in de rij bij het stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1956; foto Harry Pot; Anefo; Nationaal Archief.

“Wat een schattig mannetje” zei de oudste dochter die eigenlijk nog nooit van Drees had gehoord. Terwijl wij het informatiebord over Drees lazen, zagen we echter opeens dat het Haags Historisch Museum gigantisch de mist in ging. Op het bord stond namelijk ook vermeld dat de beroemde anekdote dat Nederland de Marshall-hulp te danken had aan een Mariakaakje – dat mevrouw Drees bij de thee serveerde  tijdens het bezoek van twee hoge Amerikaanse ambtenaren die kwamen praten over de toekenning van de Marshallhulp –  niet waar zou zijn. Zo zou de Marshall-hulp al zijn toegekend voordat Drees premier werd. Ai, ai, ai, Haags Historisch museum toch! Sommige verhalen zijn te mooi om niet waar te zijn. Die ga je gewoon niet stuk checken. Dat is not-done.

In 2012 publiceerde ik een boek over de Titanic die honderd jaar daarvoor was gezonken. Voor dat boek onderzocht ik welke verhalen en mythes over de Titanic nu wel en welke niet waar waren. Eén verhaal controleerde ik echter niet, namelijk het verhaal van de honden die waren gered. Twee van die honden aan boord van de Titanic vonden ook een plekje in één van de reddingsboten. Nu wil het verhaal dat bij aankomst in New York één van die honden de loopplank afrende en prompt op de kade door een auto werd overreden. Overleef je als hond het zinken van de Titanic, overkomt je dit. Dit verhaal is natuurlijk te mooi om niet waar te zijn en ik heb het dan ook zonder te checken in mijn boek opgenomen. Zo hoort het.

En nu gaat het Haags Historisch Museum dus zeggen dat het verhaal over het Mariakaakje en Drees niet waar is! Maar, gelukkig is het verhaal wel waar. Er is zelfs fotografisch bewijs van.

Het verhaal speelt zich namelijk niet in 1947 of 1948 af, maar pas in 1949 nadat de Marhall-hulp al was toegekend. De Amerikanen wilden echter weten of de hulp wel overal goed gebruikt werd en stuurden twee hoge ambtenaren, de heren Harriman en Hoffman op rondreis door Europa. Omdat het bezoek aan Italië waar de heren met veel pracht en praal werden ontvangen uitliep, kwamen ze pas op zondag in Nederland aan. Omdat het ministerie zoals gewoonlijk dicht was op die dag – en Drees het zonde vond om het speciaal voor dit bezoek te openen en het te verwarmen, nodigde Drees de delegatie bij hem thuis in zijn rijtjeswoning aan de Beeklaan uit. Toen de heren arriveerden, ontstond er eerst een misverstand. Hoffman en Harriman dachten namelijk dat de man die deur open deed een butler was, maar het was Drees zelf. Even later presenteerde mevrouw Drees de thee met de befaamde Mariakaakjes. Harriman, die dacht dat ze dit alles thuis in Washington nooit zouden geloven, pakte daarop zijn fototoestel en maakte er onderstaande foto van. Deze foto bevindt zich thans in het archief van de Library of Congress in Washington DC.

drees koffie

Mrs. Drees, the wife of Prime Minister of the Netherlands, presents Mr. Drees, the Prime Minister of the Netherlands, a cup of tea. Photo: W. Averell Harriman; Collection Library of Congress, Washington DC.

Bij het vertrek zei Harriman tegen zijn collega Hoffman de historische woorden: “Aan een land waarvan de minister-president zo woont en leeft, is ons geld goed besteed.” Nederland behield zijn Marshall-hulp. Het werd zelfs verhoogd en uiteindelijk zou Nederland over de periode 1948-1952 een steunbedrag van 1 miljard dollar van de Amerikanen krijgen voor de wederopbouw. En dat dus mede dankzij het Mariakaakje bij de thee van mevrouw Drees.

Doodgaan

In 1919 nam Nancy Astor als eerste vrouw in de Britse geschiedenis plaats in het Lagerhuis en verkreeg daarmee haar plaats in de geschiedenisboeken. Ze is echter vooral bekend geworden vanwege haar fameuze woordenwisseling met Winston Churchill. Beiden waren lid van de Conservatieve partij en na een lange en moeizame partijbijeenkomst beet ze Churchill toe: ‘Winston, als ik met jou was getrouwd, dan deed ik gif in je koffie’, waarop Churchill antwoordde: ‘Nancy, als ik met jou was getrouwd, dan dronk ik het op.’

Een andere uitspraak van haar is wat minder bekend maar ook de moeite van het vermelden waard. Op haar sterfbed zat haar gehele familie rondom haar bed. Ze ontwaakte nog eenmaal, keek om zich heen en sprak: “Am I dying or is this my birthday?”

astor

Nancy Astor in 1908, 56 jaar voor haar overlijden in 1964

Tja, dood gaan, ik snap er, net zoals van de kwantummechanica, weinig van. Wel uiteraard van het fysieke aspect. Dat kan je gewoon na lezen in de Wikipedia. Volgens het lemma aldaar onderscheidt men in de geneeskunde de volgende drie verschillende definities van ‘dood’:

  • Klinisch dood: toestand waarbij ABC (ademhaling, bewustzijn en circulatie (bloedsomloop) ) afwezig zijn. Door middel van reanimatie kan deze toestand soms nog ongedaan worden gemaakt. Als dit niet gebeurt, treedt na 4 tot 6 minuten de biologische dood in.
  • Biologisch dood: toestand waarbij ademhaling, bewustzijn en circulatie afwezig zijn en niet meer op gang kunnen worden gebracht.
  • Hersendood: toestand van de hersenen waarbij de vitale hersenfuncties zoals bewustzijn en het aansturen van de ademhaling door het ademhalingscentrum door beschadiging op cellulair niveau zijn uitgeschakeld. Het lichaam reageert op geen enkele pijnprikkel, de ogen reageren niet meer op licht en het EEG (elektro-encefalogram = registratie van de elektrische hersenactiviteit) vertoont geen activiteit. Herstel is niet mogelijk en zonder kunstmatige beademing/voeding en medicijnen zal de biologische dood snel intreden. Wel kan spontane activiteit van het hart aanwezig zijn, waardoor de pompfunctie en daarmee de circulatie van het bloed blijven bestaan. Voornoemde toestand maakt de overledene geschikt als donor, aangezien de organen dankzij de bloedcirculatie intact blijven

Fysisch gezien is klinisch dood dus een ABC’tje. Maar hoe zit dat met je geest? Houdt die ook op te bestaan als je dood gaat? Het idee dat je dan helemaal niet meer bestaat, is iets wat ik als klein kind al niet echt kon bevatten – en nu nog steeds niet. Maar misschien gaat het met je geest wel net zo als in de kwantummechanica – die ik dus ook niet begrijp. Volgens de theorie van de kwantummechanica kunnen deeltjes in twee toestanden tegelijk verkeren, of op twee plaatsen tegelijk zijn. Zolang je niet meet hoe het precies zit, is het allebei waar. Misschien geldt dit ook wel voor de geest en kan deze zich ook op twee plaatsen tegelijkertijd bevinden, ergens voor en ergens na de dood. Alleen kan je als waarnemer dit nooit zien.

Voor wie nu denkt, ‘wat zit hij toch te bazelen en te somberen over de dood, er is toch niet iets ernstigs met hem aan de hand?’ kan ik geruststellend antwoorden: “Doodgaan, beste lezers van dit blog, dat is het laatste wat ik zal doen!”

Vanwaar dan wel deze hele uitweiding over doodgaan? Vanwege het programma ‘Kijken in de ziel op de drempel’. In dit tweedelig NTR-programma praat interviewer Coen Verbraak met mensen die te horen hebben gekregen dat ze nog maar korte tijd te leven hebben. Van de NTR-site:

“Hoe ga je om met alle emoties die bij dat sterven horen? Wat is de beste remedie tegen doodsangst? Hoe neem je afscheid van je dierbaren? Wanneer laat je het leven los? Hoe benoem je het onbenoembare? Kortom: hoe ga je waardig dood? Acht geïnterviewden vertellen onomwonden over leven in het zicht van de dood. Onder hen filosoof René Gude en journalist Albert de Lange van Het Parool, beide inmiddels overleden. Maar ook de 21-jarige studente kunstgeschiedenis Laura Maaskant, rechter Karin van Ringen, psychiater Margo de Jonge, televisiemaker en oud-zwemkampioene Hansje Bunschoten, communicatieadviseur Claudia van Deudekom, moeder van een tweeling van drie, en ondernemer Bernard Muller, die nog maar kort geleden een groot bedrijf leidde in de haven van Rotterdam”

Afgelopen maandag was de eerste uitzending. Heel indrukwekkend. Voor degene die de uitzending heeft gemist, kan het bij Uitzending Gemist terug kijken. Ik kan het aanraden. Aanstaande maandag is de slotaflevering.

Update: ook het tweede deel was indrukwekkend. Zie hier uitzending gemist voor dit deel.

De vraaggesprekken zijn ook in boekvorm verschenen.

op de drempel

Een carrièrepad

De functie van minister-president in Nederland is geen startersfunctie. Het is zelfs geen functie voor iemand die toe is aan een tweede stap in zijn carrière. Dat blijkt wel als we naar onderstaande foto uit juli 2011 kijken met daarop de nog levende (ex-) minister-presidenten van Nederland.

Minister-president

Van links naar rechts Wim Kok, Dries van Agt, Piet de Jong, Mark Rutte, Ruud Lubbers en Jan Peter Balkenende

Alle premiers hadden eerst al een jaar of twintig gewerkt en waren de veertig al gepasseerd voordat ze aan het ambt begonnen. Mark Rutte en Ruud Lubbers waren beide 43 jaar oud toen ze minister-president werden, Dries van Agt en Jan Peter Balkenende 46 jaar, Piet de Jong 51 jaar en Wim Kok was zelfs al 55 jaar toen hij in 1994 minister-president werd.

Voordat genoemde heren het hoogste ambt bekleedden, hadden ze allemaal eerst een baan buiten de politiek. Degene met het meest opwindende baantje was Piet de Jong. Die was in een niet-grijs verleden duikbootkapitein. Mark Rutte was tien jaar lang in dienst van Unilever, onder meer als personeelsmanager. Wim Kok werkte eerst twee jaar als commercieel medewerker op een handelskantoor en trad daarna in dienst van de vakbond. Dries van Agt begon zijn werkzame leven als advocaat, Ruud Lubbers was ondernemer in het familiebedrijf Hollandia, een constructiewerkplaats en machinefabriek, en Jan Peter Balkenende tot slot had het saaiste startersbaantje. Hij begon in 1982 als beleidsmedewerker juridische zaken bij het bureau van de Academische Raad (al combineerde hij die functie met het gemeenteraadslidmaatschap van Amstelveen (waar hij in 1993 zijn ‘krokettenmotie’ indiende: de (nog steeds geldende) bepaling dat de gemeenteraadsleden recht hebben op een kroket als de raadsvergadering tot na 23:00 uur duurt.)

Ook In Amerika zie je vaak dat de president in zijn jonge jaren een functie buiten de politiek heeft bekleed. Zo zaten bijvoorbeeld vader en zoon Bush beide in de olie-business en was Jimmy Carter een pindaboer. De drie naoorlogse presidenten met de meest opmerkelijke banen in hun jeugd waren Gerald Ford, Ronald Reagan en Harry Truman. Gerald Ford was parkranger in Yellowstone National Park. Dat Reagan behalve sportverslaggever – hij kreeg 5 dollar voor elk verslag – acteur is geweest is algemeen bekend, maar dat hij in zijn jeugd in de zomer ook een aantal jaren badmeester was, is wat minder bekend. Naar eigen zeggen en tellen redde Reagan – hij werd in die tijd ‘Dutch’ genoemd omdat hij er zo Nederlands uitzag; geen idee wat ik mij daarbij moet voorstellen – liefst 77 mensen het leven (waarbij je je kan afvragen of de gemeente niet het zwemmen in dat blijkbaar zeer onveilige water al lang had moeten verbieden).

ford reagan 1

Gerald Ford als parkranger en Ronald Reagan als strandwacht.

Harry Truman tenslotte was de pianobegeleider van de nog zeer prille actrice Lauren Bacall.

truman 1

Ok, dit is niet helemaal waar. Tijdens het maken van deze foto op 10 februari 1945 in de ‘National Press Club’ in Washington DC was Truman al vicepresident. Tijden deze bijeenkomst om 800 militairen te eren speelde Truman een stukje op de piano. Lauren Bacall, één van de aanwezige Hollywoodsterren, klom bij die gelegenheid op de piano. Truman zelf was wel ingenomen met dit optreden en deze foto, dit in tegenstelling tot zijn vrouw Bess (die thuis de bijnaam ‘the Boss’ had). Zij vond het maar helemaal niks. Een paar maanden na deze foto trouwde Lauren Bacall met Humphrey Bogart en was Truman na de dood van Franklin Roosevelt de president van Amerika geworden.

Maar dat de man, die later de moeilijke beslissing moest nemen om de atoombommen op Japan te gooien, in zijn jonge jaren een heel ander beroep als politicus had, is wel waar. Truman had in 1920 in Kansas City namelijk samen met een partner een winkel in kleding en naaigerei.

Truman 2

Truman, links op de foto, in zijn winkel. Een jaar na het maken van deze foto sloot de winkel wegens een gebrek aan succes zijn deuren.

Uit de Amerikaanse archieven (3)

Op 6 november 1940 stuurde een veertienjarige Cubaanse jongen een brief naar de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt om hem te feliciteren met zijn herverkiezing. Tevens vroeg hij de president of hij hem een biljet van tien dollar kon sturen, dit omdat hij er nog nooit eentje gezien had. Voor het geval de president behoefte had aan ijzer, bood de jongen hem ten slotte nog aan om de ijzermijnen van Cuba te laten zien.

De brief van de jong Cubaan bevindt zich thans in het Nationale Archief in Washington D.C.

fidel castro

fidel castro 2

De letterlijke tekst van de brief  gericht aan ‘Mr. Franklin Roosevelt, President of the United States’ luidt:

“My good friend Roosevelt:

I don’t know very English, but I know as much as write to you. I like to hear the radio, and I am very happy, because I heard in it, that you will be President for a new (periodo). I am twelve years old. I am a boy but I think very much, but I do not think that I am writing to the President of the United States. If you like, give me a ten dollars bill green american in the letter, because never, I have not seen a ten dollars bill green american and I would like to have one of them.

My address is: Sr. Fidel Castro, Colegio de Dolores, Santiago de Cuba; Oriente Cuba

I don’t know very English but I know very much Spanish and I suppose you don’t know very Spanish but you know very English because you are American but I am not American.

Thank you very much, Good by. Your friend, Fidel Castro

If you want iron to make your ships I will show to you the bigest (minas) of iron in the land. They are in Mayorí, Oriente, Cuba.”

De Fidel Castro uit deze brief is inderdaad de Fidel Castro van Cuba, al was hij op het moment van schrijven al veertien jaar oud en niet twaalf zoals hij in zijn brief vermeldde.

fidel castro. foto

In 1955 vertelde de Cubaanse revolutionaire leider in een interview dat hij inderdaad de brief had geschreven. Hij had zelfs namens de president een antwoord van een Amerikaanse overheids-functionaris gekregen die hem bedankt voor zijn brief en de felicitatie, maar er zat geen tien dollar biljet bijgesloten.

Ai! Had die Amerikaanse overheidsfunctionaris dat nu maar wel gedaan. Misschien was Fidel Castro dan wel kapitalist geworden in plaats van communist en hadden we in oktober 1962 nooit de Cuba-crisis gehad.

 

Uit de Amerikaanse archieven (2)

In juni 1972 werkte de 24-jarige Frank Wills als nachtwaker in één van de vele kantoren in Washington DC. Hij verdiende er weliswaar niet veel mee, zo’n 80 dollar per week, maar hij was al lang blij dat hij een baantje had. Eerder had hij gewerkt in de auto-industrie in Detroit maar was naar Washington vertrokken in de hoop op een beter leven.

Als hij zijn ronde door het gebouw had gelopen, moest Wills in een soort logboek de belangrijkste gebeurtenissen opschrijven. Zo ook op 17 juni 1972. Op 12.05 uur ’s nachts schreef hij bij aanvang van zijn dienst, ‘6-7-72 Wills on Duty 12.00 ’. Zie hieronder de betreffende pagina uit het boek van die dag:

watergate 1

Dat we vandaag de dag dit logboek nog kunnen bekijken, komt omdat het bewaard is gebleven. En niet op zo maar een plek in een of andere kantoorarchief maar in de Nationale Archieven van Amerika, net zoals bijvoorbeeld de onafhankelijkheidsverklaring uit 1776.

watergate 3

De reden dat dit schrift zich in het Nationaal Archief bevindt, is namelijk de historische betekenis voor Amerika van hetgeen Wills om 1.47 uur schreef: “Call police found tape on Doore“. Als gevolg van dit historische telefoontje zou uiteindelijk twee jaar later Richard Nixon, de president van de Verenigde Staten, moeten aftreden.

Frank Wills was de nachtwaker van het Watergate gebouw. Nadat hij op 17 juni 1972 zijn eerste controle-ronde door het gebouw had gemaakt, liep hij via de garage naar het tegenoverliggende Howard Johnson motel om daar wat sinaasappelsap te kopen. In de garage zag hij dat een slot van een van de deuren was afgeplakt met Duck Tape. Dit gebeurde wel vaker. Aannemers of verhuizers die in het gebouw aan het werk waren, plakten soms de sloten even met Duck Tape vast – of zetten een stoel of zoiets in de deuropening – om te voorkomen dat de deur telkens in het slot zou vallen en ze dan ieder keer er iemand bij moesten roepen om de deur weer open te maken. Wills dacht dat iemand vergeten was om de Duck tape weg te halen. Hij zag er niks ernstig in en trok het los.

Nadat hij zijn sinaasappelsap had gehaald, keerde Wills terug naar zijn werkplek, maar om de een of andere reden besloot hij om toch nog even naar de deur van de tape te kijken. Tot zijn verbazing zag hij dat de tape weer over het slot heen was bevestigd. Hij belde daarop de politie die met drie man arriveerde. Alle deuren van het gebouw werden afgesloten, de liften buiten werking gesteld en verdieping voor verdieping doorzocht de politie het gebouw. Op de zesde verdieping van het elf verdiepingen tellende gebouw, in de kantoren van het ‘Democratic National Committee’, trof de politie vijf mannen aan die daar bezig waren met het plaatsen van afluisterapparatuur en de rest is geschiedenis.

Hoe het verder met Frank Wills is gegaan, is echter niet zo bekend. Het antwoord op deze vraag luidt: niet zo best. Zes maanden na de inbraak nam hij ontslag en trad in dienst bij een ander bedrijf waar hij iets beter werd betaald. Daar werd hij echter na enige tijd ontslagen omdat hij tegen de zin van het bedrijf twee dagen vrij nam voor een familiebezoek. Sindsdien was het voor hem een wisselend bestaan van werkloosheid afgewisseld met slecht betaalde tijdelijke baantjes.

Ten tijde van het aftreden van Nixon werd hij een aantal keer geïnterviewd over zijn rol. Hij vroeg hiervoor 300 dollar en soms kreeg hij het ook. In 1976 speelde hij zichzelf in ‘All the president’s men’, de speelfilm met Robert Redford en Dustin Hofman als Bob Woodward en Carl Bernstein, het journalisten-duo van de Washington Post die het Watergate-schandaal ontrafelden. Wills was heel even als nachtwaker in de openingsscene van de film te zien. Het waren overigens eerder fifteen seconds of fame dan fifteen minutes of fame. Hij kreeg 1000 dollar voor zijn rol.

all the presidents man

Youtube: Screenshot uit de film met Frank Wills, die in de openingsscène zich zelf speelt.

Eind jaren zeventig vertrok hij uit Washington en woonde een tijdje bij zijn moeder in South Carolina. In 1979 kreeg hij vanwege de diefstal van een pen van 99 cent een boete van $20. In 1983 werd hij wederom aangeklaagd voor winkeldiefstal. Deze keer betrof het een paar gymschoenen ter waarde van 12 dollar. Vanwege zijn eerdere veroordeling kreeg hij automatisch een jaar gevangenisstraf, waarvan hij er minstens drie maanden van moest uitzitten. Volgens Wills was hij onschuldig. Hij had, zo zei hij, in de winkel in zijn rugzak een stel schoenen gestopt die bestemd waren voor de verjaardag van een kind uit een eerdere relatie. Omdat hij niet wilde dat het kind het cadeau kon zien, had hij de schoenen al in de winkel in zijn tas gestopt en werd hij, voordat hij ze überhaupt bij de kassa kon afrekenen, al aangehouden en beschuldigd van diefstal.

Veel mensen voerden actie voor hem. Vooral het feit dat hij vanwege de diefstal van een pen van 99 cent en een paar schoenen van 12 dollar langer in de gevangenis moest zitten dan een aantal mensen die direct betrokken waren bij het Watergate-schandaal vond men onrechtvaardig. Hij kreeg financiële steun, kwam op borgtocht vrij en er werden rechtszaken tot op het hoogste staatsniveau gevoerd. Het hooggerechtshof van de staat oordeelde dat het nu eenmaal de staatswet was dat bij een tweede veroordeling wegens winkeldiefstal automatisch een veroordeling van één jaar gevangenisstraf volgde en hield het vonnis overeind.

Op het moment dat het staatshooggerechtshof deze uitspraak deed, woonde Wills niet meer in Amerika maar op de Bahama’s, waar hij in dienst van de activist en komiek Dick Gregory – die zich zijn lot aantrok – een voedingssupplement promootte. Onduidelijk is of Wills de straf daadwerkelijk ooit heeft moeten uitzitten; Wills zei later in interviews van niet, maar andere bronnen vermelden dat hij uiteindelijk drie weken in de gevangenis heeft gezeten.

Toen zijn moeder eind jaren tachtig een hersenbloeding kreeg, keerde hij terug naar Amerika en ging haar verzorgen. Ze leefden samen van haar maandelijkse uitkering van $450. Toen zijn moeder in 1993 overleed, had hij geen geld voor haar begrafenis en stelde haar lichaam ter beschikking aan de medische wetenschap. Zonder financiële steun van zijn moeder ging het steeds slechter met Wills. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Georgia in een soort schuur zonder telefoon en elektriciteit. Van de plaatselijke dominee kreeg hij er voedsel. De meeste tijd bracht hij door in de plaatselijke bibliotheek. Hij was een fanatiek boekenlezer. In september 2000 kreeg hij net als zijn moeder een hersenbloeding en stierf in bittere armoede op 52-jarige leeftijd.

Uit de Amerikaanse archieven (1)

In juli 1969 ondernamen de Amerikanen een poging om een man op de maan te zetten. Spoiler alert! / leeswaarschuwing!  Onderstaande tekst bevat details over de afloop van het verhaal.

De poging lukte. Het ging allemaal goed. Op 20 juli 1969 zette Neil Armstrong als eerste voet op de maan – “That’s one small step for a man, one giant leap for mankind” -, een kwartiertje later gevolgd door Buzz Aldrin. Amstrong en Aldrin verbleven in totaal ruim 21 uur op de maan waarvan zo’n 2,5 uur lopende op het maanoppervlak. Daarna stegen ze weer met hun maanlander op, maakten contact met het moederschip met daarin de derde astronaut Michael Collins, vlogen vervolgens in vier dagen tijd terug naar aarde, waarna ze veilig neer plonsden in de Stille Oceaan. Hier werden ze aan boord genomen van de USS Hornet. Aan boord van dit schip bevond zich ook de Amerikaanse president Richard Nixon die hen hartelijk verwelkomde.

maanlanding met nixon

Armstrong, Collins en Aldrin (voor een periode van achttien dagen in quarantaine na hun terugkeer) worden toegesproken door president Nixon; foto NASA.

 Zoals op bovenstaande foto te zien is, was de ontvangst door Nixon een olijke boel. Maar het had ook anders kunnen aflopen. Voor het geval dat het op de maan was misgegaan en Amstrong en Aldrin er niet meer vandaan konden komen – ‘In event of Moon Disaster’ – , had de staf van Nixon alvast een plan de campagne opgesteld hoe de Amerikaanse regering hier mee moest omgaan.

Allereerst zou de president de weduwen in spé opbellen. Daarna zou hij het volk toespreken. Dan, als de NASA de verbinding met de mannen op de maan verbrak, zou een geestelijke een soortgelijke procedure houden als bij een begrafenis op zee.

De speech was al voor Nixon uitgeschreven, zoals bleek toen onderstaand document in de jaren negentig uit de Amerikaanse archieven opdook. Het document was opgesteld door één van de speechschrijver van het Witte Huis, Bill Safire, en was gericht aan Bob Halderman, in die tijd stafchef van het Witte Huis.

maanlanding

Vrij vertaald had Nixon, in het geval Amstrong en Aldrin niet van de maan af konden komen, het Amerikaanse volk als volgt toegesproken:

“Het lot heeft bepaald dat de mannen die in vrede naar de maan gingen om deze te verkennen daar zullen blijven om er in vrede te sterven. Deze dappere mannen, Neil Armstrong en Edwin Aldrin, weten dat er geen hoop is op redding. Maar ze weten ook dat er hoop voor de mensheid ligt in hun offer. Deze twee mannen geven hun leven voor het meest nobele doel van de mensheid: de zoektocht naar de waarheid en kennis.

Er zal om hen worden gerouwd door hun familie en vrienden; Er zal om hen worden gerouwd door hun land; Er zal om hen worden gerouwd door de wereld; Er zal om hen worden gerouwd door Moeder Aarde die het aandurfde om twee van haar zonen naar het onbekende te sturen.

 Tijdens hun ontdekkingstocht riepen zij iedereen in de wereld op om zich te verenigen; in hun offer, verbinden ze de broederschap van de mens nog strakker. In het verleden keken mensen naar de sterren en zagen er hun helden in de sterrenbeelden. In moderne tijden doen wij hetzelfde, maar onze helden zijn epische mensen van vlees en bloed.

 Anderen zullen volgen, en zullen zeker hun weg naar huis vinden. De zoektocht van de mens zal worden voortgezet. Maar deze mannen waren de eersten, en zij zullen de belangrijkste in ons hart blijven. Want een ieder die in de nachten die nog zullen komen omhoog kijkt naar de maan, weet dat er een deel is van die andere wereld die altijd van de mensheid zal zijn.”

Gelukkig voor Amstrong en Aldrin hoefde Nixon deze woorden niet uit te spreken en verdween het memo in het archief.

Neil Amstrong zou na zijn maanavontuur nog twee jaar voor de NASA blijven werken, daarna werd hij hoogleraar luchtvaart- en ruimtevaarttechniek aan de Universiteit van Cincinnati. Ook reisde hij de hele wereld over. Later verbond hij zijn naam aan diverse grote Amerikaanse bedrijven zoals Chrysler waarvoor hij als boegbeeld c.q. spreekbuis fungeerde. Hij overleed in augustus 2012 op 82-jarige leeftijd.

Ook Buzz Aldrin verliet na twee jaar de NASA. Hij keerde terug naar het Amerikaanse leger en werd benoemd tot commandant van de Test Pilots School op de Edwards Air Force Base in Californië. Het viel hem echter moeilijk om het leven op aarde weer op te pakken. Hij kreeg last van depressies en had een tijd lang een alcoholverslaving. Hij kwam daar weer overheen. Hij leeft nog steeds. Hij hoopt op 20 januari 86 jaar te worden.

De derde astronaut van deze vlucht, Michael Collins, leeft ook nog. Hij is momenteel 85 jaar oud. Na zijn terugkeer was hij onder andere staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (in de regering van Nixon), directeur van het National Air and Space Museum in Washington D.C en vicepresident bij LTV Aerospace, een bedrijf dat vliegtuigen en raketten produceert.

Voor wat betreft de andere hoofdrolspelers van dit verhaal: Richard Nixon bleek in tegenstelling tot wat hij zelf dacht (I’m not a crook!”) wel een schurk te zijn en moest in augustus 1974 als gevolg van het Watergate-schandaal noodgedwongen aftreden als president. Hij stierf in 1994 op 81-jarige leeftijd. Bob Halderman, de stafchef van het Witte Huis die het memo liet opstellen, verdween als gevolg van dat zelfde Watergate-schandaal zelfs voor 18 maanden in de gevangenis. Hij stierf in 1993 op 67-jarige leeftijd. William Safire, degene die de speech schreef, ging in 1973 als journalist voor de New York Times werken waar hij ook jarenlang een column over juist taalgebruik had. Hij stierf in 2009 op 79-jarige leeftijd.

In totaal hebben, inclusief Amstrong en Aldrin, twaalf mannen op de maan gelopen. Allen keerden veilig naar de aarde terug. Of er voor de andere tien astronauten ook al speeches klaar lagen voor het geval het mis zou gaan, is niet bekend. Ik gok van wel.

Grenscorrecties

Al lezende op de site van The Guardian valt mijn oog opeens op een bericht over een voorgenomen grenscorrectie in 2016 tussen België en Nederland. Huh? Daar weet ik helemaal niets van. Volgens het artikel ruilen België en Nederland ergens dit jaar op de grens van Limburg en Belgisch Limburg stukken land met elkaar. Zo te zien krijgen we volgens het kaartje van The Guardian  overigens meer land terug dan dat we weggeven.

grenscorrectie

Tekening van de voorgestelde landruil zoals weergegeven op de site van the Guardian

 De achtergrond van deze landruil is dat de Maas die deels de oorspronkelijke landgrens vormde in de loop van de tijd op sommige plaatsen recht getrokken is, waardoor een deel van het oorspronkelijk Belgisch grondgebied  – ter grootte van zo’n 15 voetbalvelden – nu een soort schiereiland van Nederland is geworden. De Belgen kunnen er alleen nog maar bij door middel van bootjes. Dit zou niet zo erg geweest zijn, ware het niet dat de misdaad dit gebied heeft ontdekt, onder andere voor de drugshandel. In 2012 werd er zelfs een lijk zonder hoofd gevonden. Omdat het Belgisch grondgebied was, viel dit misdrijf onder de Belgisch politie maar deze had grote problemen om het gebied te bereiken, want officieel mochten ze niet over Nederlands grondgebied rijden.

Mede om dit soort criminele problemen te voorkomen zijn Nederland en België nu overeengekomen om de grenzen wat aan te passen. The Guardian verwondert er zich over dat zo’n landuitruil tussen twee landen zo probleemloos verloopt. ”And all with a smile on everyone’s face [..]”. Dit komt natuurlijk omdat Wilders het waarschijnlijk nog niet weet. “Deze flutregering verkwanselt goede stukken Nederlands grondgebied aan België en wat krijgen we er voor terug: boeventuigland!” dat soort werk.

Ik heb er even op gegoogeld maar vroeger ging de vaststelling van de grens met België heel wat moeilijker. Denk alleen maar eens aan Baarle-Nassau en Baarle-Hertog waar enkele enclaves zijn. De oorzaak hiervan lig in het feit dat bepaalde stukken grond daar vroeger eigendom waren van de heer van Nassau en andere stukken van de hertog van Brabant.

De voorgenomen grenswijziging met België is niet de grootste in de ‘recente’ geschiedenis van Nederland. Dat waren de grenswijzigingen met Duitsland na de Tweede Wereldoorlog. In het najaar van 1945 eiste de Nederlandse staat van Duitsland een schadevergoeding van 25 miljard gulden. Eerder dat jaar was echter al op de Conferentie van Jalta bepaald dat herstelbetalingen uitsluitend werden gegeven in natura en niet in de vorm van liquide middelen. De Nederlandse regering zette daarop diverse commissies aan het werk, waaronder eentje die onder leiding stond van een zekere Frits Bakker Schut.  Zijn eerste plan A omvatte een annexatie van grote delen van Duitsland met onder meer de annexatie van de steden Aken, Keulen en Mönchengladbach Hij maakte ook nog twee andere plannen – de plannen B en C waarbij het te annexeren gebied wat kleiner zou zijn. Zie hieronder een kaartje van deze plannen (zoals vermeld op de Wikipedia; auteur ‘Tubantia’.)

grensplan

In totaal zou Nederland in plan A er zo ruim twee miljoen inwoners bij krijgen. De Nederlandse politiek was verdeeld. Eelco van Kleffens, de minister van Buitenlandse Zaken was voorstander van het plan, maar Willem Drees, in die tijd de minister van Sociale Zaken, was fel tegen. Toenmalig minister-president Wim Schermerhorn was ook niet zo’n voorstander van annexatie van grote delen van Duitsland, maar koningin Wilhelmina daarentegen was juist weer een fervent voorstander. Zij drong er ook sterk bij Schemerhorn op aan om over te gaan tot onderhandeling met de geallieerden over de annexatie van grote stukken Duitsland. Uiteindelijk “eiste” Schemerhorn in 1946 een stuk Duits grondgebied op van een kleine 5000 km2. Dit was veel minder dan het oorspronkelijke plan van Bakker Schut, maar omvatte nog steeds een gebied waar meer dan 500.000 Duitsers woonden. In 1947 bracht men de eis terug tot 1840 km2 (met daarin zo’n 160.000 Duitsers). Uiteindelijk kreeg Nederland  op 23 april 1949 in de slotverklaring van de Londense Duitslandconferentie een gebied toegewezen van 69 km2. Elten was daarbij met 3600 inwoners de grootste plaats die Nederlands werd. In totaal “verhuisden” in 1949 bij deze “grenscorrectie” circa 10.000 Duitsers van Duitsland naar Nederland.

In 1963 gaf Nederland het gebied in ruil voor 280 miljoen mark schadevergoeding weer terug aan Duitsland. Dit leverde overigens één van de meest geniale smokkeloperaties aller tijden op. In de nacht voor de teruggave werden er enkele grote vrachtauto’s vol met boter Elten in gereden. De volgende dag bevonden deze vrachtauto’s zich in Duitsland, waar de boter veel meer waard was. In dit geval was de boter niet de grens over gesmokkeld maar de grens over de boter gegaan.

Om nog even terug te komen op het oorspronkelijke annexatieplan van Bakker Schut. Ach, had Nederland daar maar aan vastgehouden. Dan zouden we voor de bekende kerstmarkten helemaal niet naar Duitsland hoeven af te reizen, maar zouden we gewoon naar de Nederlandse steden Aken en Keulen kunnen gaan. Maar nog veel belangrijker zou zijn geweest dat als de steden Keulen en Mönchengladbach Nederlands zouden zijn geweest, dat we dan we ongetwijfeld in 1972 Europees kampioen voetballen zouden zijn geworden en in 1974 wereldkampioen. Dit omdat dan de grote spelmakers van Duitsland uit die tijd (Günther Netzer van Borussia Mönchengladbach en Wolfgang Overath van 1FC Köln) Nederlander zouden zijn geweest.

De jurk van Maxima

De oudste dochter belde. Of Marianne en ik met haar naar een museum willen. We vragen ons af of ze opeens zo kunstminnend is geworden, maar het is geloof ik meer dat ze een maandje “vrij” heeft voordat haar masterstudie in Leiden begint en dat ze zich nu een beetje verveelt. Deze keer spreken we af bij het Gemeentemuseum in Den Haag. Daar is nog tot en met 3 januari de tentoonstelling ‘Kleur ontketend’ te zien.

“In de korte periode tussen 1885 en het begin van de Eerste  Wereldoorlog vindt in de schilderkunst van de Lage Landen een moderne Renaissance plaats. Kleur wordt bevrijd van de ketenen van de zichtbare werkelijkheid. Gras kan ineens koel blauw zijn, een gezicht is helder paars en bomen kleuren rood. Kleur heeft een eigen betekenis gekregen…..” aldus de site van het Gemeentemuseum. Er hangen vooral schilderijen van Nederlandse en Belgische schilders, zoals Van Gogh, Sluijters, Van Dongen, Mondriaan en Rik Wouters.‘

In tegenstelling tot de vorige keer, kunnen wij deze keer op de fiets en moet de dochter nu met het openbaar vervoer (trein + tram). Het is voor ons 50 minuten fietsen maar omdat ik de kracht van de wind tegen weer eens onderschat en mijn conditie overschat, komen wij iets later dan afgesproken bij het museum aan. Maar dat is niet erg, want de door de dochter geplande tram vertrok vijf minuten te vroeg bij het station, waardoor zij deze miste. Ze moest een kwartier op de volgende tram wachten en kwam daardoor net iets later dan wij bij het museum aan. “Stonden jullie al lang te wachten?” vraagt ze. “Uren” zeg ik.

Het is een mooie maar thematisch gezien een beetje kunstmatige tentoonstelling. Niet dat de kunst matig is, in tegendeel er hangen enkele prachtige werken zoals bijvoorbeeld onderstaand ‘Portret van Dolly’ van Kees van Dongen, maar je zou zonder het thema van de tentoonstelling geweld aan te doen een hoop schilderijen van de tentoonstelling kunnen inruilen voor andere schilderijen uit het museum.

Kees van Dongen

(Dit portret is op de tentoonstelling te zien, maar behoort ook tot de vaste collectie van het Gemeentemuseum)

 Na deze tentoonstelling bekijken we in het zelfde museum ook de tentoonstelling ‘Ode aan de Nederlandse mode.’ Deze is nog tot en met 7 februari 2016 in het Gemeentemuseum te zien. ‘Klinkende namen als Viktor & Rolf, Iris van Herpen en Jan Taminiau hebben ons land duidelijk op de kaart gezet als eigenzinnig modeland. Deze, en ook andere, modeontwerpers van Nederlandse bodem oogsten internationale waardering. Hoog tijd dus voor een Ode aan de Nederlandse mode in het Gemeentemuseum Den Haag, het museum met een van de belangrijkste modecollecties ter wereld…” aldus het Gemeentemuseum.

Er zijn heel veel jurken te zien. Een enkele jurk is in zwart-wit, maar de meeste zijn zeer kleurrijk. Wat dat betreft past deze tentoonstelling zeer goed bij de tegenoverliggende tentoonstelling ‘Kleur ontketend’

jurken 0 jurken 1

Ook is op de tentoonstelling de blauwe jurk van Jan Taminiau te zien die Maxima droeg bij de inhulding van Willem-Alexander.

jurk maxima

Het is natuurlijk een jurk die je geen tweede keer bij een officiële gelegenheid draagt en ook niet bij privégelegenheden zoals de ouderavond op school. Dus een plekje In een museum is wel een terechte plek. Dat gebeurt in het buitenland ook. Zo hebben we in het ‘National Museum of American History’ in Washington in 2012 de collectie jurken bekeken die de first ladies droegen tijdens de inauguratie  van hun echtgenoten. (Ik ben inmiddels een echte inauguratiejurkenkenner.)

jruk clinton    jurk obama

Jurk van Hilary Clinton                             Jurk van Michelle Obama

Ik ben overigens benieuwd wat er gebeurt als Hillary Clinton wordt gekozen tot president van Amerika. Komt dan haar jurk van de inauguratie er te staan of het pak van ‘first husband’ Bill?