Opmerkelijke borden (9)

In Nederland staan een hoop  informatieborden langs de wegen. Om dat een beetje te uniformeren zijn er symbolen en pictogrammen afgesproken. Deze symbolen en pictogrammen worden veelal gebruikt voor het aanduiden van lokale en ‘toeristisch-recreatieve objecten’ en algemene objecten. Ze komen voor bij rijkswegen, provinciale en gemeentelijke wegen.

Soms geeft dat een verrassend bord. Neem dit bord dat je kan vinden op de weg tussen Leidschendam en Voorschoten. Het verwijst naar de kleine dierentuin ‘Vlinders aan de Vliet’ waar je tussen 24 februari  en 30 oktober meer dan 1500 tropische dagvlinders  kan zien.

000 vlinders

Tja, het afgesproken teken voor een dierentuin is nu eenmaal een olifant, ook al zijn er alleen maar vlinders te zien. Het is nu eenmaal zoals het is. Of niet dan?

000 olifant(afbeelding thethreesisters op Flickr)

Ok, –  Breaking News! – bovenstaande olifantenvlinder is nep. Maar er bestaat wel degelijk een olifantsvlinder.

000 oliOlifantsvlinder; foto Vashti; Wikipedia

Olifantsvlinder: Vlinder, ook bekend onder de naam Avondrood. Het verspreidingsgebied omvat Europa. De naam Olifantvlinder komt voort uit het feit dat het voorste deel van het borststuk van de rups strek versmald is en daardoor enigszins op een slurf van de olifant lijkt.

00 rupsDe rups van de olifantenvlinder; foto Surrey John, Wikipedia

 

Roe versus Wade

Zaterdag overleed Norma McCorvey. Zij is de Amerikaanse vrouw die als Jane Roe uit de rechtszaak ‘Roe versus Wade’ de Amerikaanse geschiedenisboeken is ingegaan. De uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof uit 1973 zorgde er voor dat abortus in Amerika werd toegestaan. Tot dan zorgde in sommige staten strenge wetgeving er voor dat in die staten slechts in hoogst uitzonderlijke situaties, namelijk als het leven van de moeder in gevaar was, abortus was toegestaan. Het effect van de uitspraak van het Hooggerechtshof (met zeven tegen twee stemmen) was dat in alle staten de bestaande abortusverboden onmiddellijk sneuvelden. Opmerkelijk genoeg heeft Norma McCorvey zelf nooit een abortus ondergaan.

Norma McCorvey, geboren in 1947, leefde in de staat Texas. Ze kende een ongelukkige jeugd met een vader die het gezin verliet en een moeder die aan de drank was. Op 10-jarige leeftijd liep ze van huis weg. Nadat ze betrapt werd op diefstal – ze nam geld weg uit een kassa van een benzinestation –  belandde ze op een tuchtschool. Later trok ze bij een familielid in die haar misbruikte, waarop ze weer terugkeerde naar haar moeder.

Op haar zestiende trouwde ze, ging uit huis en kreeg een kind. Maar omdat haar man haar mishandelde, keerde ze echter terug naar haar moeder. Ze raakte aan de drank en drugs en vertrok weer uit huis. Haar kind bleef bij haar moeder. Toen ze achttien was raakte ze wederom in verwachting. Ze stond het kind na de geboorte ter adoptie af.

In 1970 raakte ze voor de derde keer zwanger. Ze was toen 22 jaar en wilde ditmaal een abortus. Dat was, tenzij het leven van de moeder in gevaar was, echter in de staat Texas niet toegestaan. Omdat ze straatarm was – ze werkte af en toe in een rariteitenkabinet waar ze allerlei vreemde dieren moest verzorgen zoals een reusachtige rat, een stier met vijf poten en een slang met twee koppen; ook verkocht ze bloemen op straat – had ze geen geld om naar één van de staten te reizen waar abortus wel was toegestaan. Ze kwam in contact met twee advocaten uit Dallas  – Sarah Weddington en Linda Coffee –  die iemand zochten om het verbod op abortus in Texas juridisch aan te vechten. Haar zaak voldeed aan de eisen en namens haar dienden de twee juristes een klacht tegen de staat Texas in.

In de aanklacht werd haar naam niet vermeld maar werd ze geanonimiseerd aangeduid als Jane Roe. Aanvankelijk stond daar eerst Jane Doe – de gebruikelijke naam voor een onbekend vrouwelijk iemand; net zoals onbekende mannen John Doe worden genoemd –  maar omdat er ook een andere abortuszaak bij het gerechtshof liep met de naam Jane Doe werd haar naam veranderd in Jane Roe.

Zelf was ze op het moment dat de klacht in behandeling werd genomen al vijf maanden zwanger en daarmee te ver in haar zwangerschap voor een abortus. Het kind, een meisje, stond ze na de geboorte af voor adoptie. Ergens in Amerika loopt er, als ze nog leeft, dus een Jane Roe jr. rond. In 1973 deed het Hooggerechtshof uitspraak. McCorvey was er niet bij aanwezig. Ze las de uitspraak in de krant. Ze bleef jarenlang anoniem totdat ze in de jaren tachtig bekend maakte dat zij Jane Roe was. Ze ging actie voeren voor het behoud van abortus.

Halverwege de jaren negentig werd ze zwaar gelovig en liep ze over naar het andere kamp. Ze werd nu een vurig tegenstander van abortus en voerde regelmatig actie voor een verbod. Zo sprak ze op allerlei anti-abortusbijeenkomsten. Afgelopen zaterdag overleed ze op 69-jarige leeftijd.

Ook de andere naamgever van Roe versus Wade leeft niet meer. Henry Wade, die de staat Texas vertegenwoordigde, overleed in 2001 op 86-jarige leeftijd. De zaak Roe versus Wade is overigens niet de enige beroemde zaak waarbij hij betrokken was. In 1963 was hij in Dallas de openbare aanklager in de zaak van Jack Ruby – de man die Lee Harvey Oswald, de moordenaar van Kennedy, doodschoot.

00 wadeHenry Wade, de man links met een microfoon, tijdens een persconferentie op 25 november 1963; foto Library of Congres; fotograaf Bill Sauro.

Ook alle rechters uit deze historische zaak zijn inmiddels overleden, de laatste in 2005.

 

Op zoek naar je boek

Ik las op de site van de NRC een erg leuke column van Marcel van Roosmalen, waarin hij beschreef hoe hij een bezoek bracht aan een boekenwinkel. “Ik was voor het eerst een weekeinde alleen met mijn dochter (1). Toen we waren uitgespeeld opperde ik om samen naar de kwaliteitsboekhandel in de buurt te gaan om er naar de stapels van de verhalenbundel die haar vader en moeder over haar geschreven hadden te gaan kijken. […]Ik legde haar uit dat het weliswaar zielig was om naar je eigen boek te gaan kijken in de boekhandel, maar dat het ook wel eens mee kon vallen als we maar niet werden herkend.

Bij de boekhandel lag ons boek alvast niet in de etalage, een tegenvaller. We gingen hand in hand naar binnen. We deden twee rondjes in haar tempo, langzaam genoeg om te zien dat ons boek er helemaal niet lag. We wilden ons alweer anoniem uit de voeten maken toen we een schrijver uit de buurt tegen kwamen wiens boek al meer dan een jaar prominent op de toonbank lag tussen de boeken van andere schrijvers uit de buurt. Het was hem opgevallen dat hij ons boek daar niet had gezien […]”

Ik herken dit helemaal. In de tijd dat de uitgever nog boeken van mij wilde uitgeven, heb ik ook wel eens rondjes door boekhandels gelopen op zoek naar mijn eigen boek. In 2006 verscheen mijn boek ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’, een boek met columns die ik voor de Volkskrant had geschreven. Op de site van boekhandel Verwijs, toentertijd nog een grote boekenzaak in de Haagse Passage, zag ik dat ze het op voorraad hadden. Ik besloot om een kijkje ter plekke te nemen.

kennisparadijs

Aangekomen in de winkel keek ik eerst of ik mijn boek zag staan in het schap met de belangrijkste nieuwe boeken. Daar stond het niet. Dat was een tegenvaller. Vervolgens liep ik een rondje door de zaak om te kijken waar het dan wel lag. Ik zag het nergens. Een beetje besmuikt meldde ik mij na een tijdje vergeefs zoeken bij een inlichtingenbalie en vroeg of ze ook ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’ van een zekere Martin van Neck hadden. De man typte mijn naam in de pc. “Hoe spel je die naam?” vroeg hij. “N.E.C.K geloof ik” zei ik. Ik hoopte dat hij niet door had dat ik het zelf was. “Ja, dat hebben we, het staat op de afdeling Wetenschap” antwoordde hij na een tijdje.

De afdeling wetenschap bevond zich op de derde verdieping van het gebouw. Iemand bij Verwijs had bedacht dat mijn boek gezien de titel een wetenschappelijk boek moest zijn. Ik keek er rond en zag achter in de zaal een stapeltje van mijn boek liggen. Ze hadden liefst tien exemplaren ingekocht. Dat viel niet tegen, maar die zouden zo natuurlijk nooit verkocht worden. Ooit is er in 1947 op deze afdeling een bezoeker gesignaleerd, maar verder kwam nooit iemand op deze afdeling. Ik besloot om in actie te komen.

Ik pakte twee exemplaren van het stapeltje en liep er achteloos mee naar beneden. Aangekomen bij het schap met de prominente nieuwe boeken bladerde ik door mijn boek alsof ik het aan bestuderen was en legde ze toen – nadat ik wat ruimte had gemaakt door wat andere boeken opzij te schuiven –op de plank met populaire nieuwe boeken. Deze actie herhaalde ik nog een keer, nu met drie exemplaren. Tevreden keek ik naar mijn stapeltje van vijf. Ze lagen nu goed in het zicht.

De volgende morgen bezocht ik de winkel weer. Mijn stapeltje van vijf bij de prominente nieuwe boeken was geslonken tot twee. Zie je wel, adverteren doet verkopen. Boven pakte ik weer drie exemplaren en vulde mijn stapeltje beneden weer aan. In de hoop dat het personeel niet zag wat ik aan het doen was. Toen ik even later de winkel wilde verlaten, zag ik hoe een bezoeker mijn boek pakte en er in ging bladeren. Ik bleef even wachten om te kijken wat hij ging doen. Een echte koper, maar hij legde het terug. Toch waren diezelfde dag weer twee exemplaren van mijn boek verkocht, zo zag ik door de etalageruit toen ik ’s middags voorbij liep.

Het weekend er op liep ik met Marianne door de stad. Ik wilde haar even mijn stapeltje beneden laten zien, maar ze lagen er niet meer. Niet dat de resterende exemplaren beneden verkocht waren, want ze lagen weer boven. Blijkbaar had iemand de vreemde eenden in de bijt beneden opgemerkt en ze weer terug gelegd op de derde verdieping. “Die ga je niet weer beneden leggen hoor” sprak Marianne en dat heb ik dus maar niet gedaan. Mijn boeken hebben ongeveer een jaar op de derde verdieping stof staan happen, totdat ze op een dag opeens verdwenen bleken te zijn. Vermoedelijk retour uitgever.

Uit de column van Marcel van Roosmalen: […] Ze hadden vaak schrijvers over de vloer die het liefst anoniem naar hun boek zochten. Ze deden heel erg hun best om ze dan niet te herkennen.”

Valentijnsdag

Dinsdag was het weer Valentijnsdag. Die bestaat al meer dan 1500 jaar. Het was Paus Gelasius I die in 496 14 februari uitriep tot de dag van de heilige Valentijn, dit om een zekere Valentin, bisschop van Terni – een geestelijke die in 268 een martelaarsdood stierf –  te eren. Volgens andere  bronnen betrof zijn eerbetoon echter een andere Valentin, een priester uit Rome. En volgens weer andere bronnen zou Valentin van Terni en Valentin van Rome dezelfde persoon zijn. Kortom, verwarring alom.

Vandaag de dag heb je die verwarring soms ook, en wel als je een Valentijnskaartje ontvangt. Wie stuurt mij dat? In mijn studenten-tijd, zo’n veertig jaar geleden, correspondeerde ik met een aantal meisjes, verspreid over de hele wereld. Op een dag ontving ik een anoniem kaartje met allemaal hartjes er op. “Happy Valentine’s day!” stond er op. Ik kon aan de postzegel zien dat het kaartje uit Amerika kwam, maar omdat ik met drie meisjes uit Amerika schreef, wist ik niet wie het gestuurd had. Het adres was met blokletters geschreven, bij hun brieven gebeurde dat nooit.

Ik liet het kaartje aan mijn flatgenoten zien. Niemand had enig idee wat een “happy valentine’s day” was. Het was toen een volkomen onbekend fenomeen in Nederland. Een paar weken later kreeg ik een brief van één van de meisjes uit Amerika, waarin ze schreef dat ze het jammer vond dat ik geen kaartje naar haar had gestuurd – oh, was zij het – en niet veel later beëindigde ze onze correspondentie.

0 valentijnsdagkaart 1860Engels Valentijnskaartje uit 1860

Maar goed, tegenwoordig is Valentijnsdag in Nederland een groot commercieel gebeuren. De tijd dat ik Valentijnskaartjes kreeg, ligt echter al lang achter mij. Tot afgelopen dinsdag. Toen lag er opeens  weer een kaartje met hartjes voor mij in de brievenbus met daarop de uitnodiging “Samen eten?”. Nieuwsgierig pakte ik de kaart en keek wie de afzender was: Albert Heijn. Of ik bij hun boodschappen kwam doen.

De tijd schrijdt voort

Eergisteren schreef ik dat we ‘gisteren’ naar het museum ‘Beelden aan Zee’ in Scheveningen waren geweest. Gisteren schreef ik dat we ‘eergisteren’ naar dat museum waren geweest. En vandaag is het drie dagen geleden dat we naar het beeldenmuseum zijn geweest. Kortom, de tijd schrijdt voort. Hoewel, niet altijd, soms moet je de klok een uurtje terug zetten.

klok

Maar dat normaal gesproken de tijd immer voortschrijdt, kon je heel goed in het museum zien. Er liepen veel oudere mensen rond. Ik heb even ter plekke een steekproef onder de bezoekers gedaan. “Bent u oud? ‘heb ik aan een aantal bezoekers gevraagd. Nee, grapje, ik heb alleen even naar hun haar gekeken. Van de 25 mensen die ik rond zag lopen op de vloer van de zaal met de Picasso-beelden hadden 20 personen grijs haar. Of te wel zo’n 80% van de mensen in mijn steekproef was al wat aan de oudere kant.

Bezoekers

Dat een museum op een doordeweekse dag vooral een ouder publiek trekt, is overigens logisch. Die hebben de tijd. Het voordeel van zo’n ouder publiek om je heen is dat je je gelijk weer jong voelt. Het heeft ook nadelen. Toen we naar binnen wilden, liep voor ons iemand zo langzaam, dat we even vreesden dat – hoewel we nog drie uur de tijd hadden – we niet voor sluitingstijd binnen zouden zijn.

Maar goed, we haalden het en morgen zijn we weer een dagje ouder.

Picasso en ik

Eergisteren zijn we met de oudste dochter naar het museum Beelden aan Zee in Scheveningen geweest. Er was daar een tentoonstelling met beelden van Picasso. Er waren een paar beelden uit de categorie “Kleine Pablo heeft goed zijn best gedaan”, zoals bijvoorbeeld deze voetballer.

picasso 5

Maar er  waren ook best veel beelden, vooral zijn vazen, die ik wel mooi vond.

picasso 1 picasso 2picasso 4 picasso 3

Al met al kan ik de tentoonstelling wel aanraden,  De tentoonstelling duurt tot 5 maart.

Oh ja, ik ben ook nog even met Picasso op de foto gegaan. Zie hier Picasso, bescheiden op de achtergrond, en ik, wat meer prominent op de voorgrond.

Picasso

Freek Vonk

De inmiddels beantwoorde vraag of bioloog en televisiepresentator Freek Vonk ooit eens een keertje door een beest zou worden gebeten, is er eentje uit de categorie ‘Is de paus katholiek?” Ja dus. Vorige week was het zover, hij werd gebeten door een rifhaai. Volgens Freek Vonk zijn die dieren normaal gesproken ongevaarlijk voor mensen. De Volkskrant bracht het bericht dan ook onder de opmerkelijk kop ‘Haai bijt per ongeluk Freek Vonk.’ Alsof het een foutje was, de haai had zich vergist, het had iemand anders moeten zijn.

Gisteren waren wij in het museum Beelden aan Zee in Scheveningen. Bij het zien van dit beeld moest ik toch heel sterk aan Freek Vonk denken.

freek vonk

Een vermiste pen

De jongste dochter loopt met een speurende blik door de kamer. “Zoek je iets?” vraag ik. “Ja, ik ben mijn pen kwijt, een lichtblauwe. Hebben jullie hem ergens gezien?” “Nee, denk even na, waar je hem hebt gelaten.” antwoord ik.  Ze geeft me een vernietigende blik en loopt de trap op om boven te zoeken.

Kan je even in de wc kijken? Misschien lig hij daar.” roept ze naar beneden. “In de wc?”Ja, misschien heb ik hem daar ergens neergelegd toen ik naar de wc moest”. Ik loop naar de wc maar er ligt geen pen. “Laat maar” klinkt er een kreet van boven. “Ik heb hem al”.

Als ze weer beneden is, vraag ik waar hij lag. “Hij was in elke kamer waar ik zocht”. Verbaasd kijk ik haar aan. “Ja, hij zat in mijn achterzak.”

Even later holt ze naar de tram, op weg naar haar studentenkamer in Rotterdam.

Let op!

Nederland telt ongeveer 34 miljoen inwoners. “Huh?” zult u misschien zeggen, dat zijn er toch maar 17 miljoen? Klopt, maar een gewaarschuwd man telt voor twee en nergens in de wereld wordt zoveel gewaarschuwd als in Nederland. Vroeger was het lang niet altijd duidelijk waar het gevaar zat –  zie bijvoorbeeld dit waarschuwingsbord in de buurt van Katwijk:

let op 0

Ik heb werkelijk geen idee voor wat voor een gevaar hier gewaarschuwd wordt.

Tegenwoordig is de overheid veel explicieter. Een uurtje fietsen in de omgeving van mijn woonplaats leverde bijvoorbeeld onderstaande verzameling op (het had nog sneller gekund als ik wat harder had gefietst.)

let op 1let op 6

let op 95let op 91

let op 3let op 5

let op 7let op 8

let op 4let op 9

let op 93let op 92

De laatste twee zijn volgens mij het oudste en het nieuwste waarschuwingsbord. Zelfs inbrekers worden tegenwoordig door de overheid gewaarschuwd. Opvallend is ook dat het woord schrikdraad tussen aanhalingstekens staat. Alsof het een citaat is, maar misschien waren het wel de laatste woorden van iemand die het draad aanraakte: “schrikdraad”.

Kortetermijngeheugen

Breaking News! Donald Trump is actief op twitter!

Ok, misschien is het geen breaking news. Hij doet het namelijk wel erg vaak. Daardoor kan het gebeuren dat hij wel eens wat vergeet. Blijkbaar vond Trump het vervelend dat het inreisverbod voor inwoners van zeven Islamitische landen een ‘ban’ werd genoemd. Zijn persvoorlichter Sean Spicer verklaarde dinsdag dan ook: “A ban would mean people can’t get in, and we’ve clearly seen hundreds of thousands of people come into our country from other countries.,” Het was dan ook beslist geen ‘ban’ zei hij. Andere partijen zagen dit anders en noemden het wel een ‘ban’. Dit bracht Donald Trump er toe om gisteren dit te tweeten:

tweet trump 1(Let even op het aantal likes: 215.290 stuks;  het hoogste aantal likes dat ik ooit op een tweet heb gehad is 2).

Gelukkig is er één iemand die uitkomst kan geven of het nu wel of niet een ‘ban’ is, namelijk de bedenker van het plan zelf. We gaan daarom even tien Trump-tweets terug in de tijd en dan zien we hem op 30 januari het volgende tweeten:

tweet trump 2

A ha, we zijn er uit. Het is dus wel een ‘ban’; Trump zegt het zelf. Blijkbaar waren Trump en zijn persvoorlichter deze tweet even vergeten. Trump is al zeventig. Het kortetermijngeheugen speelt dan op. Daar heb ik, negen jaar jonger, ook last van. (Althans dat denk;  ik ben daar niet helemaal zeker van, wat op zich weer een bewijs is dat het toch zo is.)

Vlakverdeling (3)

Uit de serie vlakverdelingen: ‘Vele kleine vlakjes maken samen één groot mooi vlak”

portret

Het betreft hier een tweeduizend jaar oud portret van een meisje uit Pompeii. (Afbeelding zoals wij die vorig jaar zagen in het Nationaal Archeologisch Museum in Napels). Let bijvoorbeeld eens op de kleine vlakjes die samen de mond vormen.

 

Vogels tellen (2)

Wij wonen in de vogelbuurt: Houtduiflaan, Eksterlaan, Merellaan, Kwikstaartlaan…. en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Dat wij daarom mee deden aan de Nationale Vogelteldag lag dan ook voor de hand. Vorig jaar deden wij dat ook. Gedurende een half uurtje moest je de vogels in je tuin tellen. Van elk soort gaf je het hoogste aantal op dat je tegelijkertijd in de tuin zag. Dus niet het totaal van alle mussen dat gedurende dat half uurtje je tuin in en uit vloog, maar het hoogste aantal. Dit om de vogels die expres de hele tijd  van de ene tuin naar de andere vlogen en weer terug  –  dit om de telling te beïnvloeden –  de wind uit de vleugels (lees de zeilen) te nemen.

We zagen dit jaar minder vogels dan vorig jaar. Toen telden we in een half uurtje tijd vijf koolmezen, vier Vlaamse gaaien, 1 ekster en 1 pimpelmees. Nu maar twee koolmezen, één pimpelmees en één roodborstje.  Nu is het wel zo dat we deze laatste eigenlijk wel voor drie hadden mogen tellen. Het was een joekel van een roodborstje, zeg maar gerust roodborst.

roodborstje

Dit roodborstje hoeft niet bijgevoerd te worden.

My WordPress Blog