Naar Scheveningen

Gewicht en conditie zijn communicerende vaten. Gaat de ene omhoog, dan gaat de andere omlaag en andersom. G + C = constant zeggen wij wetenschappers. Omdat ik het idee heb dat zowel mijn conditie als mijn gewicht zich in de verkeerde richting bewegen, heb ik besloten om wat meer te bewegen. In het kader daarvan fietste ik gisterenmorgen naar Scheveningen.

Onderweg kwam ik in Den Haag langs het landgoed Clingendael. Op een bankje zat een vrouw met een verveeld gezicht een sigaretje te roken. Ze had liefst negen honden bij zich. Overduidelijk iemand van een hondenuitlaatservice. Twee honden – type dat doet hij anders nooit – liepen los, vier zaten met een lange riem aan het bankje vast en konden nog een beetje rond lopen. De overige drie honden zaten met een kort riempje aan de bank vast en lagen op de grond. Ik weet niet of de eigenaren van de beestjes dit ook onder uitlaten verstaan. Maar ja, als je geen tijd of zin hebt om zelf je hond uit te laten, waarom neem je dan zo’n beest. Enfin, ik heb het al lang opgegeven om me daarover te verwonderen.

Aangekomen in Scheveningen zag ik dat het Zuiderstrand er wel eens beter heeft uitgezien. Dat je een kuil op het strand graaft is één ding, maar dit is weer wat overdreven.

strand 00

Ook op het Noordenstrand was er druk gegraven. Even dacht ik dat er een buslading met Duitse toeristen op bezoek was geweest, maar het betrof een kunstwerk – Ringen aan Zee –  in het kader van tweehonderd jaar Scheveningen badplaats.

strand 0

strand 1

ringen

Op de pier was het niet druk. Het reuzenrad draaide wel maar geen winst. Ok, misschien is dit taalkundig gezien wat te kort door de bocht. Wat ik wilde zeggen was dat er maar weinig mensen in zaten. Ook het strand werd niet druk bezocht.

strand 5

strand 6

Terug fietste ik via de duinen, landgoed Meyendel en Wassenaar weer naar huis. Op het fietspad in de duinen werd ik liefst drie keer door een oud mannetje op de fiets vriendelijk begroet. Dat baarde mij zorgen. Zagen zij in mij een soortgenoot oftewel ook een oud mannetje op de fiets?

duinen 2

Thuisgekomen bleek ik in totaal 29,6 km gefietst te hebben. Mijn gemiddelde snelheid bedroeg 15,3 km per uur. Dat is geloof ik niet zo hoog. Ik heb dan ook niet het idee dat mijn conditie al erg verbeterd is.

Jan Steen

Vorige week was ik even in het Mauritshuis om te kijken hoe het schilderij ‘Het meisje met de parel’ van Vermeer wetenschappelijk werd onderzocht (zie hier).  Er bleek in het Mauritshuis ook een tentoonstelling  te lopen  – niet letterlijk natuurlijk – van Jan Steen. Omdat ik er toch was, heb ik deze ook even bekeken.

jan steen

Jan Steen is vooral bekend van zijn vrolijke huishoudens schilderijen, iets waarin ik mij als huisman wel in herken (“een huishouden van Jan Steen”). Hij heeft  echter ook historiestukken geschilderd. Schilderijen met afbeeldingen van verhalen uit de bijbel, de klassieke mythologie en de oudheid.

In het Mauritshuis zijn nu 21 ‘historiën’ van Jan Steen te zien, afkomstig uit allerlei musea. Ik moet zeggen dat ik het een buitengewoon aardige tentoonstelling vond. Niet alleen omdat in deze historiën nog steeds de hand van Jan Steen te zien is, maar ook om de informatie die bij de schilderijen wordt gegeven.  Vaak zie je bijvoorbeeld een schilderij van een vaas met bloemen waarbij er een bordje naast hangt waarop staat ‘Vaas met bloemen’, maar dat is bij deze tentoonstelling niet het geval. Het zijn heel informatieve teksten.

Kortom, deze tentoonstelling – ‘Jan Steen vertelt’ – is goed opgezet en ik kan hem dan ook aanbevelen. Meestal roep ik zoiets als de tentoonstelling nog twee dagen loopt, maar deze loopt nog tot 13 mei.

Halsbandparkieten

Sinds ik een maandje geleden de uilen ’s morgenvroeg per ongeluk heb laten schrikken door ongeschoren in mijn pyjama even naar de garage te lopen – zie hier –  hebben de beesten zich niet meer laten zien.  Wel zie ik regelmatig andere vogels in de tuin. Dat komt mede omdat ik aan een tak van de boom een netje met allerlei zaadjes heb opgehangen.

Daar zie ik regelmatig koolmeesjes aan hangen. Roodborstjes proberen het ook wel, maar op de een of andere wijze lukt het hen niet om er aan vast te blijven hangen. Merels proberen het überhaupt niet. Zij hebben een andere tactiek. Ze wachten totdat er een koolmees aan hangt en lopen dan op het gras er onder om de omlaag gevallen zaadjes op te pikken.

Het is niet zo dat er geen grotere vogels aan kunnen hangen. Af en toe hangen er namelijk groene halsbandparkieten aan. Soms wel twee tegelijk.

grasparkieten 1

grasparkieten 2

Ze zijn eigenlijk te zwaar voor het netje en dat valt er dan soms af. Kan ik het weer op gaan hangen. Misschien moet ik de volgende keer als ze er weer eens aan hangen maar in mijn pyjama naar buiten lopen.

Tot zover nieuws uit de natuur.

Een onderzoek naar een Vermeer

Vorige week vrijdag was ik even in het Mauritshuis. Gedurende twee weken onderzochten Nederlandse en buitenlandse wetenschappers met behulp van allerlei moderne apparatuur het  schilderij ‘Het meisje met de parel’.

vermeer 3

Het onderzoek werd in één van de zalen van het Mauritshuis verricht en je kon zien hoe het onderzoek werd gedaan.

vermeer 1

Aangezien ik ook bezig ben met een onderzoek naar een Vermeer – zie hier – besloot ik om eens te kijken hoe de collega’s dit deden. Ze zaten met zijn tweeën – en hun apparatuur – in een soort glazen kooi. Het publiek kon er om heen lopen en over hun schouders mee kijken.

vermeer 2

Het leek me niet fijn werken zo. De dame links op de foto opende bijvoorbeeld haar hotmail terwijl ik daar rondliep. Dat leest toch niet echt lekker lijkt me als er allerlei museumbezoekers achter je staan mee te lezen.

Er stond ook een bordje waarop stond dat je werd verzocht om niet op het glas te tikken. Over het voederen van de wetenschappers stond niks vermeld.

Even een aanvulling: op de site van de BBC staat een mooi filmpje over dit onderzoek. Zie hier.

Een tegenvaller

In de trein naar Den Haag zit ik achter twee meisjes die het weekend bespreken.

Weet je nog dat we vorig jaar voor school op Terschelling waren voor dat festival?“ “Ja.”

 “Toen heb ik een jongen van het eiland ontmoet en toen kregen we wat. Ik heb hem daarna niet meer gezien maar nog wel contact gehouden en dit weekend kwam hij naar Den Haag.” “En?”

“Hij stonk. Dat rook ik toen ook al, maar ik dacht toen dat het het eiland was dat zo rook.” “Oh.”

“Ik heb het uitgemaakt.” “Snap ik”.

Nummer 500

Heeft u enig idee wat voor afbeeldingen dit zijn?

50

500

Het zijn allemaal afbeeldingen die ergens op mijn site staan. Waarom laat ik die hier zien? Omdat het vandaag blogpost nummer 500 is. Dat zag ik bij toeval, maar daar moet natuurlijk wel enige aandacht aan besteed worden.

Ik begon in september 2015 met bloggen  – je bent een ‘early adopter’ of niet – en heb er ongeveer 2,5 jaar over gedaan om het aantal van 500 blogposts te bereiken. Waarover schreef ik? Als ik  naar de categorie-indeling kijk, dan heb ik het vaakst ‘het dagelijks leven’ als onderwerp “getagd”, gevolgd door ‘jeugdherinneringen’ – ik word oud – en op de derde plaats ‘kunst’. Dat laatste had ik zelf niet gedacht, maar dat komt omdat ik het begrip ‘kunst’ wat ruim hanteer.

Mijn meest gelezen blogpost was er een ééntje over Mondriaan gevolgd door eentje over ouderdom – dat zegt wel iets over mijn lezerspubliek – met op de derde plaats een blogpost over hoe het kan dat altijd alle was in een dekbedovertrek kruipt, iets wat ik gisteren overigens wederom zag gebeuren.

Wordt mijn blog een beetje gelezen? Niet echt veel. Volgens mijn ‘controlepanel’ trekt mijn site gemiddeld zo’n 2200 unieke bezoekers per maand. Heel veel van die bezoekers zijn echter afkomstig uit Rusland en China. Dat zijn allemaal robots. Ik kan ook zien hoe lang mensen gemiddeld op mijn site verblijven. Kijk ik dan naar de mensen die twee minuten of langer op mijn site blijven – daarmee elimineer ik de robots – dan daalt het gemiddelde aantal unieke bezoekers per maand flink en wel naar 227 stuks.

Krijg ik ook wel eens reacties? Ja, soms. Aanvankelijk heel veel, maar dat bleken vooral Russische sites met de woorden ‘sex’ en ‘porn’ in hun naam te zijn. Daar kreeg ik zoveel last van dat ik de reactietermijn om te kunnen reageren op een blogpost heb teruggeschroefd naar drie dagen. Ook worden alle reacties met twee of meer links in de naam tegenwoordig automatisch in de ‘trash’ gegooid. Van de serieuze reacties  is Inostrata degene die het vaakst reageert. Ze heeft ook een eigen (bak)site  over “glutenvrij brood en gebak, aparte koek, filosofisch en archeologisch gebak”, een site die ik kan aanbevelen en niet alleen omdat ze de nicht van mijn vrouw is.

Reageren kan ook per mail. Op mijn site staat onder het kopje ‘contact’ een hotmailadres . Via dat adres krijg ik af en toe ook wel eens opmerkingen c.q. vragen. Zo vroeg iemand van een kaaswinkel of ze een foto van koeien (gemaakt door Marianne) voor haar facebookpagina mocht gebruiken. Dat mocht uiteraard.  Ook kreeg ik een vraag van iemand die net zoals het Rijksmuseum het Straatje van Vermeer bezat. (Op mijn site staat ook een verslag van mijn “speurtocht”  naar het Tweede Straatje van Vermeer). Hij vermoedde dat hij een (tweede) origineel van het schilderij bezat. Hij stuurde foto’s mee en vroeg of ik daar iets over kon zeggen. Dat kon ik natuurlijk niet. Het leek me een kopie maar ik heb hem aangeraden om een echte expert te raadplegen als hij het zeker wilde weten.

Iemand anders liet weten dat hij voor 200 euro een eerstedag-enveloppe had gekocht met de handtekening van de schaker Bobby Fischer. Het was een soortgelijke  enveloppe als die waar ik een keer over had geschreven. (zie hieronder mijn enveloppe; die zag er wat beter uit dan de zijne)

eneveloppe

Hij liet de enveloppe veilen op Ebay. Dat vond ik wel interessant. Twee weken later liet hij weten dat de enveloppe 540 euro had opgebracht. Aangezien ik ooit 15 euro voor mijn enveloppe heb betaald – ik dacht met vooruitziende blik dat die handtekeningen misschien nog wel eens keer wat waard konden worden –  bezit ik dus nog een appeltje voor de dorst.

Tot zover deze terugblik. Op naar nummer 501!

 

 

 

Ghana (3)

De oudste dochter zit nu ruim een week in Humjibre in Ghana. Ze doet daar vrijwilligerswerk voor GHEI. Die afkorting staat voor ‘Ghana Health and Education Initiative’. Het is een Amerikaanse hulporganisatie. De dochter gaat voor hen onder andere de communicatie doen, waaronder het bijhouden van de facebook pagina.

Ze heeft haar eerste werkzaamheden er inmiddels op zitten. Afgelopen dinsdag was het een feestdag in Ghana. (Independence Day). Op de facebooksite van GHEI heeft de dochter een door haar zelf genomen foto geplaatst van enkele kinderen tijdens de feestelijke optocht.

ghanaDoor hier te klikken kom je op hun facebookpagina. (Kan je de foto liken.)

We kregen ook een mailtje van haar, waarin ze schreef over de ruim zeven uur durende busreis van Accra naar Humjibre en haar eerste dagen daar. Ik kopieer het gewoon hieronder. Is wel een  makkelijke manier voor mij om een blogpost te vullen. (Dat mocht overigens van haar.)

Humjibre

Op woensdagavond vertrok ik met de bus richting Humjibre. Hoewel de stoelen naar achteren geklapt konden worden, lukte het me toch niet echt om te slapen. Maar geen nood, want er is 24/7 Ghanese televisie aanwezig! Hoewel het meeste in Twi wordt gesproken, komt er af en toe een zinnetje Engels doorheen waardoor het verhaal toch nog aardig te volgen is. De overdreven geschokte / boze / blije / verleidelijke gezichtsuitdrukkingen en lichaamsbewegingen dragen hier ook aan bij.

Er is één acteur die in werkelijk alle series en films speelt. In de eerste film die ik zag speelde hij een slechterik, in de tweede een soort van ronselaar, en in de derde iemand die vervloekt (?) was waardoor hij constant een soort epileptische aanvallen had. Ik veronderstel enkel dat hij vervloekt was aangezien hij op een plotseling moment geraakt werd door een rood licht en weer normaal kon lopen en praten. Vervolgens werden twee andere mensen geraakt door hetzelfde rode licht en kregen zij juist de symptomen waar acteur nr. 1 net van verlost was. Ik ga er vanuit dat zij hem onrecht hebben aangedaan in het verleden waardoor nu zij zijn vervloekt. Moraal van het verhaal: let op je karma! De bus rit naar Humjibre was al met al erg educatief.

Rond half 5 ’s ochtends kwam ik aan bij het wooncomplex. Ik kon mijn kamer nog niet betreden omdat deze net die dag geverfd was. Ik sliep in een van de bedden die normaal in de zomer voor vrijwilligers zijn bestemd. Toen ik mijn kamer in kon stonden daarin twee bedden, een stoel, en een kleine kast. Of ik het tweede bed ook wilde houden? Ik slaap graag maar heb toch besloten dat dat wel met één bed moet lukken. Nadat ik mijn spullen in de kamer uitpakte voelde het al iets huiselijker.

Om te lunchen ging ik voor het eerst het dorp in. Je valt nogal uit de boot als je wit bent en wordt hier dan ook vaak aan herinnert door alle kinderen (en soms volwassenen) die naar je wijzen en ‘Obroni!’ (buitenlander) roepen. Het is allemaal op een hele vriendelijke manier maar op een bepaald punt wil je mensen toch eraan herinneren dat je ook een naam hebt.

Eten bestaat voornamelijk uit rijst met (vul maar in). Het wordt nog lastig om wat te variëren. Terwijl ik had verwacht hier makkelijk wat gewicht kwijt te raken (stereotype: in Afrika zijn ze mager), gaat dat waarschijnlijk flink tegenvallen met zulke calorie-volle maaltijden en het kantoor dat op drie keer-rollen afstand van mijn slaapkamer is. Nou ja, misschien ontstaat er dan wel wat variatie in hoe ik genoemd wordt. Obolo (fat) in plaats van Obroni?

Quatsipop

Aan de muur in onze “studeerkamer” – er wordt hier overigens al jaren niet meer gestudeerd; alleen dit soort stukjes getikt –  hangt een  foto van de oude watermolen van Voorst. Het ding bestaat al geloof ik zo’n 80 jaar niet meer maar vroeger, zo’n honderd jaar geleden, zag hij er zo uit.

00000000 molen voorst

De molen ziet er al behoorlijk vervallen uit. Het gaat me hier echter niet om de molen  maar om de man die rechts op de foto te zien is. Dat is Gerrit Jan van Neck, geboren in 1876. Hij was op dat moment molenaar van beroep. Later werd hij caféhouder. De man is mijn opa van vaderszijde.

Ik heb hem nooit gekend. Hij overleed in 1948, zeven jaar voordat ik werd geboren.  Als ik zo naar die foto kijk, dan zie ik een wereld van verschil. Het zou zo maar eens kunnen dat opa van Neck op dat moment er niet bij stil heeft gestaan dat bijna 100 jaar later de foto in een blog van zijn kleinzoon op internet zou verschijnen.

Zoiets geldt natuurlijk ook voor mij. Misschien staat er over honderd jaar wel ergens een hologram van mij in de quatsipop.  Wat quatsipop is weet ik niet, net zomin als opa van Neck honderd jaar geleden wist wat internet was.

 

 

Aangekomen in Ghana

Afgelopen dinsdag vertrok de oudste dochter naar Ghana. (zie hier) Ze kwam aan op het vliegveld van Accra, de hoofdstad van Ghana. Ik citeer even uit een mailtje van haar.

“…. Aangekomen op Accra is het bloedjeheet. Zodra ik met mijn stempel voor gele koorts heb gewaaid mag ik doorlopen naar de bagageband. Wat een spektakel. Ik weet of ik het een cultuurdingetje moet noemen maar ik weet ook niet wat het anders is. Er is geen toegang meer tot de bagageband, want alle trolleys zijn aan de band geparkeerd. En de rij daaromheen bestaat ook uit trolleys.

Af en toe nog wat mensen die bij een trolley proberen te staan. Maar er is geen ruimte voor mensen aan de band. Ik heb ook geen zin om me tussen de trolleys te wringen dus na een kwartier –waarin ik geld heb gewisseld én naar de wc ben geweest – zie ik in de verte mijn koffer aankomen. Er zijn al dusdanig veel trolleys vertrokken dat ik deze redelijk gemakkelijk kan pakken – afgezien van het feit dat mijn koffer voordat die op de grond landde eerst even een tussenstop maakte op de teen van de buurman. “No worries, it’s fine!!”

De dochter werd op het vliegveld afgehaald door mr. Happy van de hulporganisatie. De volgende morgen ging ze samen met hem naar de immigratiedienst om de benodigde papieren te regelen. Daarna vertrokken ze per bus voor een reis van meer dan zeven uur naar Humjibre, de plaats waar ze de komende maanden zal verblijven. Het zal wel even wennen voor haar zijn.

0000000 0 beest

‘s Morgens zat dit beest op haar raam en ’s avonds viel tijdens een hevig onweer de stroom uit. Het wordt vast een interessante en leerzame tijd voor haar.

Twee rechtervoeten

Je hebt mensen met twee linkerhanden. Daarmee wordt bedoeld dat ze niet zo handig zijn. Iets minder bekend is de uitdrukking dat er mensen zijn met twee linkervoeten. Daarmee wordt meestal  aangegeven dat ze niet goed kunnen dansen.

Gelukkig heb ik daar absoluut geen last van. Ik heb twee rechtervoeten! Het bewijs daarvan zag ik vanochtend opeens toen ik omlaag keek.

0000000 0 sokken

Dansen zit overigens bij ons in de genen. Zie hier mijn overgrootvader Geurt van Neck, molenaar te Voorst, in actie. Hij heeft er plezier in.

0000000 0 dansen

Tot zover de dansende Van Neck’s.

Naar Ghana

Gisteren hebben we de oudste dochter naar Schiphol gebracht. Ze gaat een aantal maanden in Ghana ontwikkelingswerk doen namens een Amerikaanse hulporganisatie. Die doen iets met gezondheidszorg en onderwijs. De dochter gaat voor hen ter plekke onder andere de communicatie doen.

0000000 0 ghana

Ik vind het heel goed en dapper van haar, maar als vader zijnde kijk je toch met gemengde gevoelens naar zo’n vertrek. Er heersen daar bijvoorbeeld allerlei enge ziektes, onder andere gele koorts, cholera en malaria, en ook met de veiligheid is het “wat minder” dan hier. Maar ja, als er alles koek en ei was, dan was de aanwezigheid van zo’n hulporganisatie er natuurlijk niet nodig. Gelukkig is Ghana wel veiliger dan de landen die ze moest bezoeken voor haar vorige werkgever, de Nederlandse tak van een andere Amerikaanse hulporganisatie.

Voor die organisatie stond bijvoorbeeld een reis naar Somalië op het programma. Gelukkig ging het geplande bezoek aan dat land niet door. In Mogadishu, de hoofdstad van Somalië vinden regelmatig bomaanslagen plaats. Vorig jaar werd bij zo’n aanslag ook het gebouw van de hulporganisatie getroffen. Het raakte beschadigd maar gelukkig raakte niemand van het personeel gewond.

De hulporganisatie waar ze vorig jaar voor werkte, liet het personeel ‘overlevingscursussen’ volgen. De dochter heeft ook zo’n cursus gedaan. Uit die cursus: Hoe verplaatst je je in een gebied met landmijnen? Tips: Als de lokale bevolking een bepaalde weg mijdt, mijdt die weg dan ook. Ga niet lopen door gras. Als er ergens een landmijn is gevonden, keer direct voorzichtig om, waar één landmijn ligt, liggen er meer. Ik zou zeggen doe uw voordeel met deze tips. Maar goed, Ghana is gelukkig veiliger.

De dochter vloog met British Airways. Ze had een overstap in Londen. Daar liep ze een uur vertraging op. In Ghana zou ze op het vliegveld worden afgehaald door iemand van de organisatie, een zekere mr. Happy. Via Whatsapp stuurde ze ons vanuit Londen een berichtje dat ze het voor mr. Happy sneu vond dat hij nu een uur langer moest wachten. De lieverd. Ik heb haar een berichtje teruggestuurd dat ze zich daar geen zorgen over hoefde te maken. Happy will always be happy.

Gisterenavond kregen we een berichtje uit Ghana. Ze was veilig aangekomen. Zie je wel, niks aan de hand. Toch heb ik alvast uitgerekend over hoeveel dagen ze weer terug vliegt. Maar tot dan hoop ik dat ze er een leuke, leerzame, nuttige en fijne tijd heeft.

Mijn carrière als tekstschrijver (3)

Vooruit, nog één keer iets over mijn carrière als tekstschrijver. Naast mijn Engelstalige werkjes heb ik ook een keer een Nederlandstalige carnavalshit  – daar staat ‘carnavals-hit’, geen carnaval-shit’ -geschreven. Het was een tekst voor de broer van een stagiair die tijdelijk in onze studentenflat woonde. Hij was afkomstig uit een klein gehucht uit Brabant met een rare plaatsnaam, welke naam in carnavalstijd ook nog eens veranderde in een andere rare naam, Knopendorp of zoiets – Blauwe Knopendorp (?) – alsof de originele naam al niet raar genoeg was.

Zijn broer vormde samen met iemand anders uit het dorp een carnavalsduo. Het liep tegen de elfde van de elfde en hij vroeg, nadat hij mijn Engelstalige meesterwerkjes had gelezen, of ik niet een carnavalskraker voor zijn broer kon schijven? Tuurlijk zei ik, kom maar op met een fles rosé. Het was nog de tijd dat je rosé als wijn dronk, ik heb dat al jaren niet meer gedronken. Na twee glazen hadden we een tekst op papier staan. Onze carnavalskraker had de originele titel: ‘Neusverkouden (of de gevaren van een onverwachte nies)’. Het eerste couplet ging ongeveer als volgt:

0000000 0 aa

Het rijmt niet echt, meende de stagiair te moeten opmerken. Ik legde hem uit dat dat juist heel sterk en modern was. En hé, het was voor de carnaval, dan gaan mensen toch niet kijken of het wel rijmt. Als er maar een refreintje was, dat ze konden meebrullen. En dat konden ze, zie hier:

0000000 0 bb

Enfin, u begrijpt dat mocht ik ooit de Nobelprijs voor literatuur krijgen, dat dan deze carnavalskraker een grote rol heeft gespeeld bij het toekennen van deze prijs. Of het overigens daadwerkelijk een carnavalskraker in Knopendorp is geweest, geen idee. De stagiair vertrok al voordat het carnaval echt los barstte.

0000000 0 pbPrins Bernard tijdens het carnaval: hatsjie, hatsjie, hatsjoe!

Mocht u veertig jaar geleden tijdens de carnavalsperiode last van dit lied hebben gehad, alsnog mijn oprechte excuses.

Mijn carrière als tekstschrijver (2)

Nog even terugkomend op mijn songteksten die ik bijna veertig jaar geleden naar The Jam stuurde (zie de vorige blogpost). Helaas voor het toekomstige Grote Martin Museum (‘het GMM’) zijn deze teksten verloren gegaan.

Ik weet nog wel dat ik drie teksten had opgestuurd maar de originele songteksten heb ik niet meer. Ik heb zelfs geen flauw idee meer waarover de eerste tekst ging. De tweede, ‘a Future’, ging over – hé dat is verrassend – de toekomst, maar ik heb geen idee meer hoe de tekst luidde. Ik weet nog wel dat er een spaceshuttle in voor kwam. Ik geloof dat de eerste spaceshuttle in die tijd nog de lucht in moest gaan. De laatste spaceshuttle vloog in 2011, dus de tekst zal ongetwijfeld hopeloos verouderd zijn. “Al is de toekomst nog zo snel, de tijd achterhaalt haar wel”.

Van mijn derde songtekst, ‘Zanzibar’ genaamd, heb ik nog wel een kopie, niet echter van het origineel, maar wel van de door Piano Francis gewijzigde versie. “Piano Francis? Wie is dat nou weer?” zult u misschien zeggen. Piano Francis was iemand uit Blackpool, Engeland, die ik leerde kennen dankzij een Engels blad voor musici, tekstschrijvers en componisten. Nadat Paul Weller had gezegd dat ik vooral door moest gaan, had ik voor twintig pond een eenjarig abonnement op het blad afgesloten. Het bevatte niet alleen tips – “Zorg dat je het copyright niet kwijt raakt!”; A ha, goede tip –  maar ook een rubriek waarin componisten en tekstschrijvers met elkaar in contact konden komen.

Een zekere Piano Francis uit Blackpool zocht songteksten. Ik stuurde mijn teksten op en na een tijdje kreeg ik een brief terug. Piano Francis, het bleek een vrouw te zijn die muziek componeerde, was wel geïnteresseerd om Zanzibar van muziek te voorzien. Ik zei dat ze het mocht proberen en weer even later plofte er een enveloppe met een cassettebandje in mijn brievenbus. Het was Zanzibar maar nu op muziek.

Ik zette het bandje op en ik hoorde een vrouw met zangkwaliteiten die de mijne niet ver overtroffen de avonturen van een ‘A unknown  stranger in Zanzibar’ zingen. De coupletten van mijn oorspronkelijke tekst hadden elk vijf regels. Omdat het haar muzikaal beter uitkwam, zo schreef ze, had ze echter uit elk couplet één regel weggelaten. Zie hier de door haar aangepaste tekst.

0000000 0 zanzibar 2

Het was de tijd dat de eerste videoclips verschenen. Bij het schrijven van Zanzibar had ik mij een soort mini-speelfilm gevisualiseerd over een soort Indiana Jones-achtige figuur, die spannende avonturen beleefde op Zanzibar, daar een romantische nacht doorbracht met een vrouw die heilig bleek te zijn – wat de vreemdeling niet wist-   waarna allerlei woestelingen met zwaarden hen door paleizen, over daken en door straten achtervolgden. “Oh sharp are the swords in Zanzibar, oh sharp is the word in Zanzibar” (Dat laatste betekende dat je moest opschieten, dat had ik in een woordenboek gelezen.)

Of de tekst door de inkrimping van Piano Francis beter of slechter was geworden, weet ik niet, maar die wijzigingen vond ik niet zo erg. Wat ik wel wat minder vond, was dat ik haar muzikale compositie eigenlijk niet zo mooi vond. Piano Francis stelde voor om er een professionele demo van te laten maken met een echte zangeres – dat laatste leek me wel een goed idee. Maar zoiets kostte geloof ik 100 pond en daar had ik, arme student, geen zin in. Ik stelde voor dat als zij er vertrouwen in had, zij op haar eigen kosten een demo mocht laten maken van Zanzibar en als er ooit geld mee zou worden verdiend, dan zou de eerste 100 pond uiteraard voor haar zijn. Zoveel vertrouwen in haar compositie had zij blijkbaar ook niet, en het project stierf een stille dood.

Een aantal jaren later – ik was al twee keer verhuisd –  kreeg ik opeens een doorgestuurde brief van Piano Francis. Ze wou alsnog een demo op haar kosten laten maken, of dat mocht? Ik zei dat ik het goed vond en wenste haar veel succes. Ze moest maar een keer laten weten of het wat was geworden. Enfin, nooit meer iets van gehoord. Maar wie weet, misschien is Zanzibar toch nog ergens een wereldhit geworden. Wellicht in Zanzibar?

Mijn carrière als tekstschrijver

Ongeveer 40 jaar geleden leek het mij wel een goed idee om me eens in de wereld van de popmuziek te begeven, oftewel in de wereld van seks, drugs en rock ’n roll. Nu was en ben ik nooit geïnteresseerd geweest in drugs, en rock ’n roll is niet echt mijn muziek, maar die seks, dat leek me wel wat. Ik had toen nog het rare idee dat je als popmuzikant meer aantrekkingskracht had op het andere geslacht dan als wiskunde-student. Kortom, om iets met popmuziek te gaan doen, dat leek me wel een goed plan.

Nu was er wel een probleem. Ik ben geen geboren muzikant – understatement –  en kan niet echt zuiver zingen – en heel groot understatement. Wie mij nog nooit heeft horen zingen, wees blij. Een carrière als zanger zou het beslist niet worden.

Maar niet getreurd, ik zag een andere mogelijkheid. Ik was namelijk goed in sinterklaasgedichten schrijven, dus songteksten schrijven moest ik wel kunnen. Ik zag het al helemaal voor me: een aantrekkelijk meisje dat in een discotheek enthousiast op een nummer staat te dansen en dat ik dan vervolgens achteloos zeg: “Van dat nummer heb ik de tekst geschreven, ik ken die gasten heel goed”.

Het eerste probleem was natuurlijk: voor wie moest ik die songteksten schrijven? Ik woonde in die tijd in Enschede. Dat was niet echt een popstad. Eind jaren zestig had je er de Buffoons en in 1975 had Teach-in met Ding-a-dong het Eurovisiesongfestival gewonnen, maar dat was het wel, eind jaren zeventig was er niet één Enschedese band die iets voorstelde. Bovendien wou ik gaan voor internationaal succes. Ik kocht daarom een Engels muziekblad en keek wie er de hitlijsten aanvoerde.

Het was een bandje genaamd The Jam. Een beetje punkachtig trio dat vooral in Engeland waanzinnig populair was. Ze stonden met meerdere platen tegelijkertijd in de Engelse charts en hun single ‘Going Underground’ kwam zelfs op nummer 1 binnen in de Engelse hitlijsten.

0000000 0 jam(Door op de afbeelding te klikken kom je bij het nummer op YouTube terecht.)

Het was niet echt mijn muziekstijl – voorzichtig geformuleerd – maar ze zongen veel maatschappelijk kritische teksten en daar kon ik mij wel in vinden. Bovendien was het een populaire groep en zoiets zocht ik. (In Nederland hebben ze nog een hitje gehad met een Town Called Mallice.) De vraag of ze wel op mijn songteksten zaten te wachten, leek mij een detail van ondergeschikt belang.

Ik schreef een aantal teksten, die ik u hier wijselijk zal besparen. Eentje ging over een energiecrisis die er volgens mij aan zat te komen –  ik was mijn tijd toen al ver voor uit –  met spaceshuttles die spacebadminton speelden. U merkt het, mijn teksten waren beslist niet van het niveau “Ze houdt van je, ja, ja, ja.”. In het blad stond het adres van hun platenmaatschappij en ik stuurde in mijn beste Engels een brief met mijn songteksten.

Nu verwachtte ik heel eerlijk gezegd geen antwoord terug, maar tot mijn verrassing kreeg ik een week later een brief van Paul Weller, de voorman van The Jam (links op bovenstaande afbeelding). Dat was heel aardig van hem. Hij vond mijn teksten goed – was hij onder de drugs? – maar hij schreef altijd zijn eigen teksten. Kon ik ze niet aan Nederlandse groep geven? En ik moest niet opgeven.

brief paul weller

Enfin, om een lang verhaal kort te maken, dat is allemaal niks geworden. Zelfs Nico Haak wou ze niet. Wel was het plan goed. Ik correspondeerde in die tijd met twee Engelse en Ierse meisjes en toen ik hen een kopietje van de brief van Paul Weller mee stuurde – in Engeland is hij een muzikale grootheid die  onder andere meezong op de originele Do They Know it’s Christmas? ‘ van Band Aid uit 1984 – kreeg ik allemaal bewonderende brieven terug. Dat iemand als Paul Weller mijn teksten goed vond. Ik moest wel heel goed zijn. Ja, ja, ook knap, aardig, lief, geestig en bescheiden.

Veertig jaar later treedt Paul Weller nog steeds op. Hij is twee keer getrouwd geweest en heeft in totaal acht kinderen bij vier verschillende vrouwen. Popmuzikant dus. Ik heb twee kinderen bij één vrouw en heb bij de PTT gewerkt.

Verzin het onderschrift

Quizvraagje: welk onderschrift hoort bij deze foto?

00000 flessen

  1. Reünie afgetreden VVD-bewindslieden trekt ook dit jaar weer veel deelnemers.
  2. Oprichtingsvergadering van de afdeling Wassenaar van de AA druk bezocht.
  3. “Het was een feest”, aldus minister-president Mark Rutte over afscheid Halbe Zijlstra van de ministerraad.
  4. Basisschool Johannes Vermeer in Delft wil weer schoolmelk voor overblijvers.
  5. Glascontainer bij de AH in Leidschendam kan het aanbod niet aan.

 

My WordPress Blog