Clingendael

Gisteren was het mooi weer en omdat de rododendrons bloeien fietste ik even naar landgoed Clingendael, gelegen in de wijk Benoordenhout in Den Haag, op de grens met Wassenaar.

000000000 clingendael a

000000000 clingendael c

Landgoed Clingendael is in de zeventiende eeuw aangelegd. Het is heel lang particulier bezit geweest. In 1953 kocht de gemeente Den Haag het en sindsdien is het opengesteld voor het publiek.

000000000 clingendael 11(Foto genomen met een grote selfiestick)

Op het landgoed is het Instutuut Clingendael gevestigd, dat onderzoek doet rondom internationale betrekkingen. Ook verzorgen ze trainingen voor diplomaten.  Voor het geval u denkt, hé dat is toevallig, dat Instituut Clingendael gevestigd is op landgoed Clingendael, dan heb ik er nog wel eentje uit de overtreffende trap voor u: wist u dat de schrijver Louis Couperus geboren is op het Louis Couperusplein in Den Haag? Over toeval gesproken.

Zie hier het landhuis waar het instituut in is gevestigd.

000000000 clingendael 00

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het huis bewoond door rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart, na de Tweede Wereldoorlog opgehangen als oorlogsmisdadiger. Op het landgoed liet hij ook wat bunkers bouwen. Leuk detail, hij liet de opstaande stenen bij de hondengraven platleggen omdat hij bang was dat zich er sluipschutters achter zouden verstoppen.

000000000 hitler

Seyss-Inquart samen met Hitler in Wenen in 1938.

Op het landgoed bevindt zich ook een Japanse tuin.  Marguérite barones van Brienen, bijgenaamd Freule Daisy, 1871-1939, liet deze tuin aanleggen na een bezoek aan Japan.

000000000 clingendael freule 000000000 clingendael 1bFreule Daisy en een deel van de Japanse tuin.

De Japanse tuin was open. (De tuin is maar een aantal weken per jaar open.) Het was er druk, maar op dit bankje zat niemand.

000000000 clingendael 3

Maar hier wel.

000000000 clingendael 2

Toen ik terug naar mijn fiets liep, zag ik nog een stelletje dat er trouwfoto’s liet maken. Dat zie je er wel vaker. Dit stelletje loopt er bij voorbeeld al 31 jaar rond. Nog steeds bezig met hun trouwfoto’s.

000000000 trouwen

p.s Nadat ik deze blogpost had geschreven en geplaatst, schiet het me opeens te binnen dat ik twee jaar geleden ook al een keer over dit landgoed heb geschreven, ook in mei en zelfs deels met dezelfde foto’s! Zie hier. Was ik even helemaal vergeten. Nou ja. Ze spreken elkaar gelukkig niet tegen en verschillen qua tekst ook een beetje, maar toch, ik word oud. (Ok, een excuus is dat ik al 780 verschillende blogposten, nou ja niet echt verschillend dus, heb geschreven en dan vergeet je er wel eens eentje.) U moet maar denken: twee voor de prijs van één.

p.p.s. Die andere blogpost heeft niet zo’n p.s. Dus toch iets nieuws!

p.p.p.s. En die andere blogpost heeft ook geen p.p.s. En zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan…….

 

Een klein drama

Terwijl ik in de keuken aan het werk ben, hoor ik opeens een hoop gefladder en gekrijs van vogels. Een Vlaamse gaai zit op een tak van de boom in de achtertuin. Om hem heen vliegt een krijsende kraai en twee luid kwetterende koolmezen. De Vlaamse Gaai heeft iets in zijn bek, legt het op de tak en begint er in te pikken. Veertjes dwarrelen omlaag. De twee koolmezen vliegen er opgewonden om heen. Als ik wat langer kijk, zie ik dat de Vlaamse gaai een jong koolmeesje te pakken heeft.

Ik heb geen zin in allemaal veertjes in het gras onder de boom, doe de keukendeur open en roep ‘Ksssst’. De Vlaamse gaai laat het koolmeesje vallen en vliegt op. Als ik naar het vogeltje in het gras kijk, zie ik dat hij hartstikke dood is.

Uit:  Kikker en het vogeltje (1991) – Max Velthuijs: “Toen ze bij de rand van het bos gekomen waren, wees Kikker naar de grond. ‘Kijk,’ zei hij, ‘kapot. Hij doet het niet meer.’

Hier valt niks meer te reanimeren. Ik doe de deur van de keuken dicht, maar zo gauw ik dit gedaan heb, komt de Vlaamse gaai weer terug en begint opnieuw in het beestje te pikken. De veertjes stuiven wederom in het rond. Ik doe de deur van de keuken weer open en roep tegen de Vlaamse gaai “En nu snel wegwezen.” Hij vliegt weer op, maar loert vanaf een tak in de boom naar zijn buit in het gras.

00000000 gaaiCorvus G., de verdachte van de koolmeesmoord

Ik pak een stoffer en blik en schuif het vogeltje er op. Daarna gooi ik het in de afvalbak, de groene bak uiteraard. Ik weet wel, het is de natuur, de Vlaamse gaai kan het niet helpen, maar het is toch een klein drama wat zich zojuist voor mijn ogen heeft afgespeeld. En voor de twee koolmezen en het jonge koolmeesje in bijzonder natuurlijk een groot drama. Maar het leven gaat verder.

Uit:  Kikker en het vogeltje (1991) – Max Velthuijs  “Diep onder de indruk gingen ze terug. Plotseling rende Kikker er vandoor. ‘Laten we tikkertje spelen,’ riep hij. ‘Varkentje, jij bent hem!’

Doris Day, Charles Manson en Jochem Myer

U zult zich misschien afvragen wat Doris Day, Charles Manson en Jochem Myer samen in deze blogpost doen?

00000000 doris day 00000000 charles manson 00000000 Jochem Myer

Dat komt omdat ik nu eenmaal altijd van de hak op de tak spring. Om u daar een voorbeeldje van te geven, de uitdrukking ‘van de hak op de tak springen’ betekent volgens Onze Taaltelkens een nieuw onderwerp aansnijden, onsamenhangend spreken of schrijven’ – dat herken ik dus heel goed. Volgens de site van Onze Taal zijn er twee mogelijke verklaringen voor de oorsprong van de uitdrukking. Ik citeer:

‘Volgens het Groot uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) betekent hak hier ‘haakvormige, kromme boomtak’ – hak is dus een specifieke tak. Wie van de hak op de tak springt, springt dus al sprekend of schrijvend van tak naar tak – wellicht is het beeld van op en neer hippende vogels ook van invloed geweest. […]

 Het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (EWN, 2003) zet echter vraagtekens bij deze uitleg. Het EWN ziet geen verband met haak, maar met hakken (‘houwen, met een bijl in stukken slaan’). Hak zou in deze uitdrukking betrekking hebben op de plaats waar een tak van de boom is afgehakt. Van de hak op de tak springen betekende dan letterlijk: ‘op en neer springen tussen de plaats waar de tak is afgehakt en de afgehakte tak zelf’. De uitdrukking zou dan oorspronkelijk iets betekenen als ‘terugkomen op iets wat al afgehandeld is’, en vandaar ‘ongeorganiseerd spreken/denken’ en ‘van het ene onderwerp (weer) naar het andere overgaan’.

Ik ga voor de eerste verklaring. Het lijkt me moeilijk om weer terug te springen op een afgehakte tak. Maar goed, tot zover dit uittakje, terug naar Doris Day, Charles Manson en Jochem Myer.

De reden dat Doris Day in deze blogpost zit, is dat zij gisteren op 97-jarige leeftijd overleed. Ze was typisch iemand waarbij je bij het horen van haar overlijden zegt “Goh, leefde die nog?”. Aanvankelijk was ze zangeres, later werd ze een bekend actrice. Ze speelde in 39 films, veelal romantische komedies, maar ook speelde ze in films als ‘Calamity Jane’ en de Alfred Hitchcock-film ‘The Man Who Knew Too Much’. Het was in deze film dat ze haar beroemdste liedje ‘Que sera, sera’ zong. (Het zingen in de film was overigens functioneel. Ze speelde een zangeres die bij een moordcomplot betrokken raakte.) Later speelde ze nog vijf jaar lang in de televisieserie ‘The Doris Day Show’ die ook in Nederland werd uitgezonden.

Nadat ze daar in 1973 mee stopte, trok ze zich terug in Carmel, een plaatsje aan de kust in Californië, waar ze de rest van haar leven zou wonen. Ze werd er de mede-eigenaresse van een hotel. Even weer van de hak op de tak springend, Clint Eastwood was ook inwoner van Carmel. Sterker nog, hij was van 1986 tot 1988 zelfs burgermeester van Carmel.  Maar terug naar Doris Day weer, ze hield zich “na haar pensionering” vooral bezig met dierenwelzijn en had zelf ook veel huisdieren.

Tijdens haar filmcarrière gold ze als ‘the girl next door’. Groucho Marx maakte ooit de grap “I knew Doris Day before she was a virgin.” Haar privéleven was echter heel wat rumoeriger dan haar imago. Ze trouwde liefst vier keer. Haar eerste echtgenoot, met wie ze trouwde toen ze negentien was, mishandelde haar. Toen ze zwanger raakte, wilde hij dat ze abortus pleegde, wat zij weigerde. Een paar maanden na de geboorte van het kind (een zoon, genaamd Terry Melcher; het was haar enige kind) scheidde ze.

Ze hertrouwde in 1946 maar deze man (“een echte goeierd”) besloot om in 1949 van haar te scheiden. Doris Day maakte in die tijd carrière en hij wilde geen leven in de schaduw van een beroemdheid.

00000000 doris day 2Doris Day in 1946; foto Library of Congress

Na de scheiding ging ze een aantal keer uit met Ronald Reagan, toen nog acteur, later president van Amerika. Toen ze echter zijn agent  Martin Melcher ontmoette, verlegde ze haar aandacht naar deze man en ze trouwden in 1951. Ze zouden tot zijn dood in 1968 getrouwd blijven. Na haar dood kwam ze er achter dat haar man samen met zijn zakenpartner niet alleen haar hele vermogen had verduisterd maar haar ook had opgescheept met een schuld van $500.000. Ook had hij buiten haar om een vijfjaarscontract voor een televisieserie voor haar afgesloten. Ze besloot het contract uit te dienen, ook al omdat ze het geld nodig had om de schulden af te betalen. In 1976 hertrouwde ze voor de vierde maal. Van deze man scheidde ze in 1981. Tot zover Doris Day.

Nu Charles Manson. Hoe kom ik daar nou op? Dat komt door Veronica Inside, het voetbalpraatprogramma met Johan Derksen en René van der Gijp. Daar kwam het overlijden van Doris Day ook even aan bod en Johan Derksen vertelde dat de zoon van Doris Day in de jaren zestig een aantal platen van the Byrds had geproduceerd. Dat vond ik interessant en ik zocht in de Wikipedia daarom even op deze zoon. Terry Melcher, de achternaam is niet de naam van zijn vader maar de naam van de derde echtgenoot van Doris Day, was inderdaad de producer van enige platen van de Byrds.

Begin jaren zestig vormde hij samen met Bruce Johnstone nog even het zangduo Bruce & Terry – later zou Bruce Johnston bekend worden als één van de Beach Boys. Halverwege de jaren zestig was Terry Melcher werkzaam als producer, onder andere dus van The Byrds. Iemand anders waar hij mee in aanraking kwam en die ook muzikale ambities had, was Charles Manson. A ha, daar hebben we hem. Charles Manson deed auditie voor hem maar Terry Melcher nam hem niet onder contract.

Later zou Charles Manson de sekteleider worden die opdracht gaf om willekeurige mensen te vermoorden, waaronder Sharon Tate, de acht maanden zwangere echtgenote van filmregisseur Roman Polanski. De moord op Sharon Tate en op vier anderen vonden plaats in het huis waar eerder Terry Melcher woonde. Volgens sommigen was dit dan ook de reden dat Manson dit huis – hij was er in de tijd dat Terry Melcher er woonde een aantal keren geweest –  uitkoos voor de moordpartij, dit om wraak te nemen omdat hij geen platencontract had gekregen. Andere bronnen zeggen echter dat Manson wist dat Terry Melcher daar niet meer woonde.

Tot zover Charles Manson, nu Jochem Myer. Wat doet deze cabaretier in deze blogpost? Dat komt door de achternaam van Doris Day en daarbij bedoel ik niet Day, dat is haar artiestennaam, maar haar werkelijke achternaam: Kappelhoff. Die naam klinkt heel Europees. Ze is dan ook afstammeling van Duitse immigranten. Echter Kappelhoff is ook een Nederlandse naam en als we even op internet zoeken dan zien we dat ze een dochter is van Wilhelm von Kappelhoff, geboren in Amerika in 1890, die op zijn beurt de zoon is van Franz Joseph Kapellhoff, geboren in 1843 in Duitsland, en die op zijn beurt weer de zoon is van Harmanus Kapelhoff die in 1814 in Farnsum in Groningen is geboren. Hé, Doris Day heeft Nederlandse voorouders.

00000000 stamboom2

En waar blijft Jochem Myer nu? Dat komt doordat Harmanus Kapelhoff de zoon is van Carlo Sormani, een Italiaan die omstreeks 1800 van Italië naar Groningen emigreerde en daar trouwde met Geesssie Kapelhof. En zoals u op deze site kan nalezen, kent ook Jochem Myers Carlo Sormani als voorvader. Of te wel Doris Day en Jochem Myer hebben een gemeenschappelijke voorvader.

Het is overdreven om te zeggen dat ze naaste familie van elkaar zijn, maar toch, wel een gemeenschappelijke voorvader. Maar misschien bent u ook wel familie van Doris Day. Immers “in the long run everybody is dead and in the beginning, everybody is family.”

Kortom, zie hier het verband tussen Doris Day, Charles Manson en Jochem Myer. Had ik u trouwens al verteld van ………

Met het oog op morgen

Gutennacht Freunde, ik dacht, ik begin eens een keer een blogpost met een muziekje, dan ga ik daarna wel door met mijn blogpost.

0000000 mey

Zo daar zijn we weer. “Dit is het webblog van Martin van Neck. Met een overzicht van oud nieuws, de krant van gisteren en ontwikkelingen en achtergronden van mijn eigen nieuws. Buiten is het vijftien graden, binnen zit Martin van Neck.”

Als u nu denkt ‘waar slaat dit allemaal op?’, dit is een eerbetoon aan het radioprogramma ‘Met het oog op morgen’. Dit programma, dat altijd ’s avonds tussen 23.00 uur en 24.00 uur op Radio 1 te horen is, kende afgelopen vrijdag zijn 15.000 uitzending. Het is na “Langs de Lijn’ het langst lopende radioprogramma.

Ik ben zelf ook een keer te gast geweest in ‘Met het oog op morgen’. Dat was in 2008, vlak voor het EK voetbal. Ik had een voetbalboek getiteld ‘Heel het land is van streek‘ geschreven met allerlei nutteloze voetbalverhalen. ‘Met het oog op morgen’ besteedde die week aandacht aan het EK en omdat alle deskundigen al zo’n beetje op waren, mocht ook ik “als deskundige” in de studio in Hilversum iets over het toernooi komen vertellen.

Een redacteur van het programma had mijn telefoonnummer van mijn uitgever gekregen en had mij een paar dagen van te voren opgebeld om te vragen of ik in het programma iets over het komende EK wilde zeggen. Dat wilde ik uiteraard wel  – “publiciteit, publiciteit”; altijd goed voor de verkoop van een boek –  maar omdat Hilversum best een eind rijden voor mij was, vroeg ik of het ook telefonisch kon. Dat deden ze vanwege de kwaliteit – van de verbinding; niet van het interview – liever niet, maar ik hoefde niet naar Hilversum te komen. Ik kon ook wel naar de studio van de voor mij dichtst bij zijnde regionale omroep komen, dan legden zij daar wel een verbinding mee.

Dat vond ik prima en op een vrijdagavond zat ik om elf uur ’s avonds samen met een technicus in een verder verlaten studio van Omroep West in Den Haag. Marianne was thuis gebleven; die luisterde wel naar de radio. De presentator zat in Hilversum, ik dus in Den Haag, maar dat was voor hem geen enkele belemmering om te zeggen “Hier bij mij in de studio zit Martin van Neck, de schrijver van ‘Heel het land is van streek’, een boek vol met nutteloze voetbalkennis.”

Het ‘nutteloze’ sprak hij overigens net iets te overdreven uit. De redacteur had me van te voren al gewaarschuwd dat de presentator van dienst – ik zal zijn naam hier niet vermelden; niet omdat ik dat ik dat niet wil maar omdat ik zijn naam niet meer weet – niets met voetbal op had, en er ook dan weinig verstand van had. Hij zou daarom het gesprek wel voorbereiden. Hij stelde voor dat we het eerst over het EK zouden hebben, daarna over het boek en dat ik zou besluiten met een paar leuke voetbalcitaten waarmee het boek vol stond. Ik vond het een prima plan.

De eerste vraag van de presentator was wie Europees Kampioen zou worden. Ik besloot om er gelijk een bekend citaat uit te gooien en zei: “Gary Lineker zou zeggen: ‘voetbal is een simpel spelletje. 22 Mannen rennen 90 minuten achter een bal aan en op het einde winnen de Duitsers’, maar zelf denk ik dat Spanje wint.” Hij aarzelde even en vroeg toen: “Wie is Gary Linneker?” Ik legde hem uit dat het een beroemde Engelse voetballer was, nu presentator van de Match of the Day bij de BBC, en dat hij die uitspraak had gedaan nadat Engeland op het WK van 1990 was uitgeschakeld door Duitsland. Waarom ik dacht dat Spanje Europees kampioen zou worden, vroeg hij niet.

Zijn volgende vraag ging over de kansen van Nederland. “Nederland zit in één groep met Frankrijk en Italië, dat zijn de twee finalisten van het laatste WK. We zijn dus kansloos?” Je kon horen dat hij de vraag van een papiertje voor las. Ik zei: “Nederland zou best wel eens van Italië en Frankrijk kunnen winnen. Alle spelers van toen zijn nu twee jaar ouder.” Ik stopte even om hem de gelegenheid te geven om te vragen wat ik hiermee bedoelde, maar hij zei niks, dus vervolgde ik met “Onze spelers zoals Van der Vaart, Sneijder, Robben en Van Persie zijn nog jong. Die hebben nu twee jaar meer ervaring, die van Italië en Frankrijk zijn juist relatief oud, die worden alleen maar minder.” ‘Ok.” antwoorde hij op een toon alsof hij zojuist de algemene relativiteitstheorie had uitgelegd gekregen.

Her gesprek ging daarna even over mijn boek. Opeens vroeg hij: “Wat vind je vriendin er eigenlijk van dat je je met nutteloze voetbalfeiten bezig houdt?” Die vraag verraste me. Even overwoog ik om te zeggen: “Dat is fraai zeg. Mijn vrouw zit thuis naar de radio te luisteren en dan gaat u hier live in de uitzending vragen wat mijn vriendin er van vindt“. Leek mij wel een grappig antwoord maar dat durfde ik niet en zei toen braaf dat ik getrouwd was en dat mijn vrouw er wel aan gewend was dat ik altijd allerlei nutteloze dingen deed.

Op het einde vroeg hij of ik nog wat leuke voetbalcitaten had. Ha, die spontane vraag had ik voorbereid. Ik pakte mijn boek. Op de pagina waar de leukste citaten stonden, had ik een geel post-it papiertje geplakt, maar toen ik het boek oppakte viel dat er uit. Ai, waar was die pagina nu? Ik kon de pagina niet zo snel meer vinden, en deed er toen maar een paar van Cruijff uit mijn hoofd, “Als je een speler ziet sprinten dan is hij te laat vertrokken.” en “Ik geloof niet. In Spanje slaan alle 22 spelers een kruisje voordat ze het veld opkomen, als het werkt, zal het dus altijd een gelijkspel worden.”, dat soort uitspraken. Toen was het interview afgelopen.

De technicus van omroep West vond het een geslaagd gesprek en even later fietste ik diep in de nacht terug naar huis. Marianne sliep bij thuiskomst al. Mooi, dat scheelde me vragen over die vriendin.

p.s. Voor het geval u nog een deskundige van dienst nodig heeft. Spanje werd Europees kampioen. Nederland won met 3-0 van Italië en met 4-1 van Frankrijk, precies zoals uw deskundige al voorspeld had.

Louis van Gaal

Ik doe niet aan bijgeloof want dat brengt ongeluk, maar misschien had ik Ajax – Tottenham Hotspur toch bij Ziggo op kanaal 14 (het nummer van Cruijff) moeten kijken. Nu keek ik de wedstrijd bij Veronica op kanaal 8 en verloor Ajax. Maar in de rust en na afloop schakelde ik voor “de analyses” wel over naar Ziggo.

De reden daartoe was dat Louis van Gaal daar de deskundige van dienst was. Ok, af en toe werd hij onderbroken door interviews die de immer gezellige Jack van Gelder, wiens hoofd hoe langer hoe meer op een voetbal gaat lijken, hield met allerlei randfiguren – ik bedoel daarmee figuren die aan de rand van het veld stonden – maar zo gauw Louis van Gaal weer aan het woord kwam, werden er weer zinnige dingen over voetbal gezegd. “Dat is niet zo omdat Louis van Gaal het zegt, maar het is wel zo” zei hij zelf op een gegeven moment, en eerlijk is eerlijk, hij had gelijk.

0000000 louis van Gaal 0

Ik heb wel een zwak voor Louis van Gaal. Aan het begin van deze eeuw – dat klinkt alsof dat al tientallen jaren geleden was – publiceerde ik als voorzitter van de VIENO, dat stond voor de Vereniging van Interessante Edoch Nutteloze Onderzoeken (de vereniging telde twee leden; ik was de voorzitter en Marianne was lid, al wist ze dat zelf niet) regelmatig zogenaamde VIENO-rapporten met allerlei nutteloze “onderzoeken” over het Nederlands elftal.

Denk hierbij bijvoorbeeld aan zaken als wie de jongste Nederlandse international ooit was (dat was Jan van Breda Kolff van HVV in 1911; die was 17 jaar en 2 maanden oud bij zijn debuut), welke vaders en zonen allebei in Oranje hebben gespeeld (onder andere Johan en Jordi Cruijjf; Jan en Youri Mulder, Martin en Ronald plus Erwin Koeman, en nu dus ook Danny en Daley Blind), wie de minst succesvolle international was (dat was Rinus Michels; vijf interlands gespeeld, alle vijf dik verloren), welke internationals op hun verjaardag mochten debuteren (dat waren Cor Huijbrechts van BVV in 1950 en Ruud Gullit in 1981), of er Nederlandse internationals op de Titanic zaten (nee, dus), en nog meer van dat soort onzindingen.

Ik stuurde die “rapporten” naar Bert Wagendorp van de Volkskrant die ze gebruikte voor zijn toenmalige rubriek ‘Het Schavot’. In 2001 speelde ik met de gedachten “die rapporten” te bundelen in een voetbalboek, en de kans dat een uitgever dat een goed idee zou vinden leek me groter als een bekend iemand het voorwoord zou schrijven.

Louis van Gaal was in die jaren (voor de eerste keer) bondscoach en ik stuurde hem via de KNVB een brief met het verzoek of hij eventueel het voorwoord zou willen schrijven. Tevens wees ik hem er op dat zijn aangekondigde voornemen om de Nederlandse spelers van Barcelona rust te geven en ze niet op te roepen voor de interland tegen het altijd lastige Andorra er voor zou zorgen dat de interlandsreeks van Kluivert en Cocu onderbroken zou worden. Die waren juist zo goed bezig om het record meest opeenvolgende gespeelde interlands op hun naam te krijgen. Ik kreeg een keurig antwoord van hem.

“[…] Tot  mijn spijt heb ik de spelers van FC Barcelona niet uitgenodigd voor de interland tegen Andorra hoewel ik bij voorbaat wist dat ik daarmee een punt zou zetten achter de ononderbroken reeksen van Kluivert en Cocu. Dat spijt me oprecht. Voor de spelers, maar ook voor jou. Als er echt een uitgever te vinden is voor de verzamelde rapporten wil ik het schrijven van een voorwoord serieus in overweging nemen. Ik hoor graag van je. Met vriendelijk groet, Louis van Gaal, bondscoach.

Nederland wist zich echter niet voor het WK van 2002 te plaatsen, waardoor ik het idee het idee liet. Ik vermoedde dat weinig uitgevers op dat moment belangstelling hadden om voetbalboeken uit te geven. In 2004 plaatste Nederland zich echter wel voor een eindtoernooi (het EK van 2004) en via Bert Wagendorp kwam ik bij uitgeverij 521 uit die wel brood zag in het idee.

0000000 boek

“Een absolute aanrader voor alle voetbal en oranje liefhebbers. De feiten, anekdotes en onderzoeken over het Nederlandse elftal worden op luchtige en humoristische manier beschreven door een zeer getalenteerde auteur.”, schreef mijn neefje op Bol.com bij het boek.

Louis van Gaal was op dat moment echter geen bondscoach meer en aangezien ik niet wist hoe ik hem nu moest bereiken vroeg ik Bert Wagendorp of hij het voorwoord wilde schrijven. Deze schreef een buitengewoon geestig voorwoord maar desondanks belandde de helft van de oplage van 2500 stuks van het boek bij De Slegte. Ach, had ik Louis van Gaal toch maar opgespoord om het voorwoord te schrijven. Dan was het vast wel een bestseller geworden.

In 2009 publiceerde Louis van Gaal zelf een boek, een autobiografie over zijn leven en zijn voetbalvisie. Bij de presentatie daarvan in de Amsterdam Arena sprak hij de legendarische woorden: “Het is uniek dat iemand die nog leeft een autobiografie schrijft”. Ik vind het een mooie man die zich ook al heel lang voor allerlei goede doelen inzet, wat te bewonderen valt.

0000000 louis van Gaal10 juni 1986: Actie ‘Gast aan Tafelvoetbal’ voor dak- en werklozen in Mexico; partijtje tafelvoetbal tussen Freek de Jonge (links) en Louis van Gaal (rechts); foto Ronald Gerrits; Anefo; Nationaal Archief.

Mocht ik ooit nog eens een voetbalboek schrijven, dan ga ik hem beslist vragen of hij het voorwoord wil schrijven. Louis, lees je mee?

Een kleine teleurstelling

Vijftig jaar geleden zat ik in de vierde klas van de HBS. Ik was een jaar of veertien en was stiekem een beetje verliefd op Anki. De eerste drie jaar van de HBS had zij bij mij in de klas gezeten, maar in de vierde klas had zij voor de HBS-A kant gekozen en ik voor de HBS-B kant en zaten we niet meer bij elkaar in de klas.

In de tijd dat we nog wel bij elkaar in de klas zaten, vond ik haar maar “een stom meisje” maar in de vierde klas zag ik opeens hoe leuk ze was. Maar ja, ze zat niet meer bij mij in de klas. Op het schoolplein was ze altijd door vriendinnen omgeven en “toevallig” met haar op fietsten ging ook niet. Ik woonde in Diepenveen ten noorden van Deventer, zij ten westen van Deventer, op de Worp, de brug over. Dat was de andere kant op.

Tot die vrijdag in de lente. Ik fietste na school over een bochtig dijkweggetje naar Diepenveen, toen ik toevallig achterom keek. Zo’n honderd meter achter me fietste Anki. Helemaal alleen. Geen idee waarom, maar ze was blijkbaar ook op weg naar Diepenveen. Dit was mijn kans. Als ik even wachtte kon ik met haar op fietsen en dan zou zij zien wat voor een leuke knappe jongen ik wel niet was.

Ik besloot langzamer te gaan fietsen zodat ze me kon inhalen. Stoppen zou opvallen, dat leek me niet verstandig. Toen ik de bocht om fietste keek ik achterom. Ze lag nog vijftig meter achter. Bij de volgende bocht nog vijfentwintig meter. Ik vertraagde nog meer, ging de bocht om en keek achterom. Ze moest me nu elk moment kunnen inhalen. Ik bleef achterom kijken om te zien hoe ze de bocht om zou komen.

Boem!

Het dijkweggetje ging over in een fietspad. Op het midden van het pad stond een witte betonnen paal en daar was ik tegen aan gefietst. ‘Let op, paal in de weg’. Ik fietste inmiddels al zo langzaam dat ik niet eens om viel. Snel zette ik de fiets weer recht en wilde weer door fietsen. Hopelijk had Anki het niet gezien.

Maar wegfietsen lukte niet. Er zat een grote slag in het voorwiel en het wiel liep aan. Op dat moment kwam Anki de bocht om. “Hoi” zei ze. “Hoi” zei ik. “Wat is er gebeurd?” “Tegen een paaltje aan gefietst.” zei ik zo nonchalant mogelijk. “Hoe kwam dat?” “Geen idee”. Ze keek op haar horloge. “Oh, ik heb geen tijd meer, ik moet er vandoor.” Terwijl ze weg fietste, keek ik haar na.

Vanwaar nu deze anekdote? Vanwege Ajax – Tottenham Hotspur van gisterenavond. Soms hoop je op iets moois maar loopt het toch teleurstellend af. Maar zoals de grote Johan Cruijff al ooit eens zei: “Het behoort tot de wetten van het voetbal dat op succes vaak een grote teleurstelling volgt.”

 Oh ja, tussen Anki en mij is het nooit wat geworden. 

0000000 fietsNadat Ajax in 1973 voor de derde keer op rij de Europa Cup 1 heeft gewonnen – toen nog wel – krijgt trainer Kovacs bij zijn afscheid een fiets. Het was een tweedehandsje. Er zat een kleine slag in het voorwiel; Foto Bert Verhoeff; Anefo; Nationaal Archief.

Opmerkelijke duiven

Gisteren publiceerde Stadt Bocholt deze foto van een duif die te hard langs een flitspaal vloog. (Bocholt is een Duitse stad net over de grens bij Aalten en voor wie niet weet waar Aalten ligt, dat ligt in de Achterhoek vlakbij Bocholt).

000000 duif boekFoto Stadt Bocholt

Op de plek waar de flitspaal staat mag het verkeer 30 km per uur rijden, maar deze duif vloog er met een snelheid van 45 km per uur langs. Hij activeerde daarmee de flitspaal en werd op de foto gezet. Na een correctie van de snelheid bleef er een overtreding van 12 km per uur over. Daar staat in Duitsland een boete van 25 euro op (even tussen haakjes, dat valt mij mee of tegen; het is maar hoe je het bekijkt). De overtreding werd al een tijdje geleden gemaakt (op 13 februari) maar de politie is niet in geslaagd om de identiteit van de duif te achterhalen, zodat het er op lijkt dat hij er mee weg komt.

Zo’n bericht vraag natuurlijk om woordspelingen: “De vogel is gevlogen”, “Een echte snelheidsduifel”, “Roekoekeloos gedrag” om er maar een paar te noemen, maar dat zal ik maar niet doen omdat honderden andere mensen die woordspelingen natuurlijk ook gaan maken.

Laatst was er ook al een duif in het nieuws. Dat was de Vlaamse postduif Armando. Die werd op een veiling voor 1,25 miljoen euro verkocht. Voor dat bedrag had ik hem ook verkocht. Die durf je toch niet meer te laten vliegen. Een havik zou hem maar onderweg oppeuzelen of een Franse boer die hem met een luchtbuks uit de lucht schiet. De nieuwe eigenaar, een Chinees, gaat de duif gebruiken om te fokken.

En over duiven gesproken, in 2005 had ik een column in de Volkskrant, getiteld ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’.  Eén van de afleveringen ging over opmerkelijke duiven. In het kader van ‘wie wat bewaart, heeft wat’ (een hoop rotzooi zou Maria Kondo zeggen), hier deze column.

Cher Ami, de dappere doffer

Op 5 september 2005 stond er op het ‘Kladblok’ (Teletekst NOS; pagina 402) een opmerkelijk bericht over een postduif.

De Britse wedstrijdduif Tyson is weer terecht. De vogel was in juni voor een wedstrijd vrijgelaten in Frankrijk, maar in plaats van koers te zetten in de richting van de eilanden vloog Tyson 5.000 km de verkeerde kant op. Hij strandde in Port Harcourt, Nigeria, voor de deur van Godwin Agbagidi, die zich over de vogel heeft ontfermd. Hij gelooft dat wie de duif kwaad doet, zal worden getroffen door zwarte magie. Nadat een krant over de duif berichtte, is Tyson uitgegroeid tot een attractie. Talloze nieuwsgierigen komen naar Godwins huis om de superduif te zien.

Een dag later stond er weer een bericht over Tyson op het Kladblok, dat zijn prestatie in een iets ander daglicht plaatste.

Gisteren deed Kladblok verslag van de avonturen van de Britse duif Tyson, die de verkeerde kant op vloog en in Nigeria uit kwam. Een mailtje van Mark van Nispen werpt een ander licht op de zaak. Mark is de tweede stuurman op de Marlene Green en voer deze zomer van Livorno (Italië) naar Onne, Nigeria. Tijdens een groot deel van de reis zat er een duif als verstekeling aan boord. De bemanning voerde hem en gaf de doffer te drinken. Eenmaal in Nigeria was de vogel gevlogen. “In feite heeft die duif geen meter gevlogen, maar gewoon een beetje de toerist uitgehangen” schrijft Mark.’

Ook al had Tyson het grootste gedeelte van de vijfduizend kilometer liftend afgelegd, hij verdient een eervolle vermelding in de geschiedenis van de duivensport, die meer beroemde postduiven kent.

De beroemdste van allemaal is Cher Ami, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in dienst was van de Amerikanen. Hij redde de levens van meer dan tweehonderd soldaten van de ‘77th Infantry Division’, beter bekend als de “The Liberty Division” – de meeste leden van deze divisie kwamen uit New York en droegen een insigne met een afbeelding van het vrijheidsbeeld op hun mouw.

De divisie was tijdens de gevechten met de Duitsers gescheiden geraakt van de andere Amerikanen en volledig door de vijand omsingeld. Tot overmaat van ramp richtten de overige Amerikanen, die niet precies wisten waar hun lost battalion zich bevond, ook nog eens de kanonnen op hun positie, waardoor het 77ste onder eigen vuur kwam te liggen.

De enige communicatiemogelijkheid die het bataljon nog restte, was een jonge postduif, genaamd Cher Ami. Het bataljon stuurde Cher Ami er met de volgende boodschap op uit: ‘We are along the road parallel to 276.4. Our own artillery is dropping a barrage directly on us. For heaven’s sake, stop it.’

De Duitsers die Cher Ami zagen opstijgen, begrepen dat hij een boodschap bij zich droeg en openden het vuur. Cher Ami werd geraakt in zijn oog en in zijn borst; het pootje met het kokertje met de boodschap werd er bijna afgeschoten. Even dreigde de duif neer te storten maar hij vloog zwaargewond door naar zijn nest,  25 kilometer verderop, waar de boodschap werd gelezen. Zo kon het bataljon worden gered.

De dappere doffer verloor bij deze actie een oog en een pootje. Hij kreeg alle mogelijke medische verzorging en de Franse overheid onderscheidde hem met het “Croix de Guerre avec Palmes.” Cher Ami werd overgebracht naar Amerika waar hij een heldenontvangst kreeg. Hij overleed in 1919. Na zijn dood werd hij opgezet en hij is nog steeds te bewonderen in het National Museum of American History, het Smithsonian Institution, in Washington.

000000 duif cher ami

Cher Ami op zijn ene pootje zoals hij te zien is in het Smithsonian Institution in Washington.

Zelf heb ik als kind ook duiven gehad. Twee jaar geleden heb ik op dit blog daar een tweetal afleveringen aan gewijd. Zie Duifjes en Duifjes (2)

 

 

 

 

kaartende voetballers

Uit de serie kaartende voetballers:

00000 pele

3 juni 1959: Spelers van F. C. Santos in Groningen. Pelé, rechts, laat zich tijdens het kaarten niet in de kaarten kijken door de Groninger jeugd; Foto Wim van Rossem; Anefo: Nationaal Archief

00000 cruiff 2

11 april 1969;  Johan Cruijff en Piet Keizer spelen tijdens een trainingskamp in Wassenaar een spelletje kaart. Foto Joost Evers; Anefo; Nationaal Archief.

00000 gele kaart2

17 mei 1975; Willem van Hanegem krijgt tijdens de interland tegen West-Duitsland de gele kaart; foto Bert Verhoeff; Anefo; Nationaal Archief.

Kies met zorg een boek uit de bibliotheek

Sinds 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Bij de overheveling bezuinigde het Rijk flink (zo’n 15%). De aanname, die vooral gebaseerd was op een wens en niet zo zeer op wetenschappelijk onderzoek, was dat de gemeenten het goedkoper zouden kunnen doen. Zo zouden gemeenten dankzij hun wijkteams de jongeren met problemen eerder opmerken en dan zou met lichtere en dus goedkopere zorg kunnen worden volstaan. Ik citeer even een stukje uit de NRC van 10 oktober 2018:

Die gedachte vindt nog steeds brede steun. Ook onder gemeenten. Maar ‘meer preventie’ en ‘minder specialistische hulp’ vergen een verbouwing van de sector. En verbouwen kost geld. Jeugdzorg-expert Tom van Yperen van het Nederlands Jeugdinstituut: „Gemeenten moeten fors investeren in behandelingen voor beginnende problemen en het voorkomen ervan. In methodes om in gezinnen intensieve hulp te bieden, in plaats van een kind maanden in een jeugdzorginstelling te laten verblijven.” Maar de bezuinigingen van de afgelopen jaren maken het voor veel gemeenten „onmogelijk te investeren in nieuwe taken”, aldus de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) onlangs. En: „Het tempo waarin de besparingen zijn doorgevoerd, is te hoog geweest.”

Het blijkt in de praktijk dus nog niet te werken, terwijl de bezuinigingen al wel zijn doorgevoerd. Wat wel werkte, was dat de gemeenten jongeren met problemen opspoorden die vroeger niet opgemerkt werden. Het aantal jongeren dat jeugdzorg nodig heeft, is vanaf 2015 met 12% gestegen: van 380 duizend per jaar naar 428 duizend in 2018.

00000 cbs

Je hoeft geen groot econoom te zijn om te zien dat dit alles bij elkaar voor veel financiële problemen bij gemeenten zorgt. Bij elkaar komen de gemeenten nu zo’n 600 miljoen euro te kort. Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid ziet het probleem. Hij zegt op zoek te gaan naar meer geld, maar zolang dat er nog niet is, moeten de gemeenten zelf op zoek naar geld. Dat doen gemeenten op verschillende manieren. Ik citeer nu even een stukje uit de Volkskrant van 3 mei 2019:

Sommige gemeenten bezuinigen op de jeugdzorg zelf door de tarieven voor de jeugdzorgaanbieders te verlagen. Hierdoor raken jeugdzorginstellingen in de problemen. Hun personeel raakt overbelast en faillissementen dreigen. [..]

 Andere gemeenten verhogen de belastingen, zoals Midden-Groningen, dat de ozb verhoogt met 10 procent. Goirle overweegt afbouw van de subsidie van 3 ton aan de muziekschool. Hellendoorn heeft een uitgebreid pakket aan besparingen gepresenteerd, met onder meer een versobering van de bijzondere bijstand, minder onderhoud van bruggen, tunnels en speelplaatsen en een bezuiniging op het leerlingenvervoer. De gemeente Utrechtse Heuvelrug is zelfs bereid de burgemeesterswoning te verkopen. De gemeente Midden-Delfland schrapt budget voor evenementen, waardoor er onder meer geen tribune meer gebouwd kan worden voor het varende bloemencorso. ‘We bezuinigen ook op jeugdzorg’, zegt een gemeentewoordvoerder. ‘Maar de tekorten zijn zo groot dat al onze uitgaven nu ter discussie staan, behalve onderwijs en veiligheid, en onze wettelijk verplichte taken.’

De gemeente Utrechtse Heuvelrug (die een tekort op de jeugdzorg heeft van 4 miljoen euro) overweegt naast het verkopen van de burgemeesterswoning en het verhogen van de OZB-belasting ook het sluiten van twee bibliotheekfilialen, in Amerongen en in Maarn. Dat laatste is “als een bom ingeslagen in die twee dorpen”, aldus de Volkskrant.

Ok, niet bij iedereen in het dorp. In het verhaal komen ook moeder Cathelijne (48) en haar zoon Thijmen (16) aan het woord. Moeder zegt verstandige dingen “Bibliotheken zijn belangrijk, kinderen moeten meer lezen.” Maar zoon Thijmen heeft het daarentegen wel een beetje gehad met de bibliotheek. “Ik ben niet zo dol op de bibliotheek. Ik had laatst een boete toen ik mijn boeken te laat had ingeleverd, en toen was ik er wel klaar mee.”

Maar goed, ik ben net zoals moeder Cathelijne tegen bezuinigingen op de bibliotheek. Niet alleen omdat het goed is om te lezen, maar je komt ook nog eens aan mijn portemonnee! In zo’n 75 bibliotheken in Nederland bevinden zich namelijk boeken van mij, vooral exemplaren van de Titanic – voor het geval u ze zoekt, ze zijn veelal te vinden bij de categorie ‘Transport en Vervoer’ – en daarnaast nog een enkel exemplaar van ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’ en ‘Een kleine geschiedenis van het voetballen’. Nu is het zo dat elke keer als een bibliotheek een boek uitleent, de auteur een kleine vergoeding krijgt. Dit ter compensatie van gemiste verkopen.

De vergoeding hangt van de verkoopprijs van het boek af. Zo krijg ik elke keer dat de Titanic wordt uitgeleend 15,5 cent. De vergoedingen worden één keer per jaar door de LIRA, dat staat voor de stichting literaire rechten auteurs, uitbetaald. In 2018 is er 143 keer, bijna drie keer per week dus, een boek van mij geleend. Dat leverde mij in totaal € 22,18 op. Dat is overigens bruto, hier moet nog belasting van af. Maar hoe minder bibliotheken er zijn, hoe minder vaak mijn boeken worden uitgeleend. Dat moet ik dus niet hebben.

00000 boek

Overigens als u goed naar bovenstaande nota-specificatie kijkt, dan ziet bij de kolom ‘Aandeel’ een percentage van 99% staan. Sommige boeken hebben meerdere auteurs (of vertalers; die krijgen ook geld). In mijn geval betreft het Bert Wagendorp, een auteur en journalist van de Volkskrant. Hij heeft bij al mijn boeken het voorwoord geschreven en volgens de regels van de LIRA heeft hij daardoor recht op 1% van de vergoeding. Over 2018 leverde het uitlenen van mijn boeken hem het mooie sommetje van 22 cent op. Ik hoop wel dat hij weet dat hier nog belasting van af moet en dat hij het niet in één keer heeft uitgegeven.

Maar goed, als u zich zorgen maakt over de zorg, verzet dan die zorgen even en leen een boek uit de bibliotheek. Bij voorkeur die van mij. En o ja, de vergoeding hangt niet af van hoe lang u het boek in huis heeft maar van het aantal uitleningen. Dus hoe sneller u het boek terug brengt – lees je even mee Thijmen –  hoe groter de kans is dat het opnieuw wordt uitgeleend.

 

De voetbalanalyticus aan het woord.

Ik moet het met u eens over voetballen hebben. Daar heb ik verstand van. Afgelopen woensdag speelde Barcelona tegen Liverpool. Het won met 3-0. Dat was geflatteerd. Mocht Ajax de finale van de Champions League halen en daarin tegen Barcelona moeten, dan geef ik ze een goede kans. Die verdediging van Barcelona stelt niet veel voor. Daar snijdt Ajax zo doorheen.

De gevaarlijkste spelers van Barcelona lopen voorin. Daar heeft de Spaanse club dan ook veel geld in geïnvesteerd. Voor de Braziliaan Coutinho betaalde Barcelona 140 miljoen euro, voor Suarez 94 miljoen. Beide spelers werden gekocht van Liverpool, de tegenstander van woensdag. Ousmane Dembélé die Barcelona in 2017 voor 120 miljoen van Borussia Dortmund kocht zit op de reservebank.

Dat Barcelona niet op een dubbeltje kijkt blijkt wel uit de transfer van Frenkie de Jong; minimaal 75 miljoen, maar het bedrag kan oplopen tot 86 miljoen. De Jong tekende een contract voor vijf jaar en gaat naar verluidt 15 miljoen verdienen. Per jaar wel te verstaan. Dat verdien ik nog niet eens met dit blog. Ok, ik verdien het wel maar ik krijg het niet.

De enige voorhoedespeler waar Barcelona geen hoge transfersom voor heeft betaald is een klein Argentijns mannetje op rechts. Maar die kan er dan ook niet veel van. Ik vermoed dat hij zelfs contributie moet betalen om mee te mogen doen. Desalniettemin scoorde hij twee keer tegen Liverpool. Die goals hadden u en ik echter ook gemaakt. Bij de eerste liep hij per ongeluk de bal de lege goal in en bij de tweede – een vrije trap – maakt Liverpool een aantal grote fouten. Ik zal dat even uitleggen.

We beginnen met een beeld vanachter het doel.

00000 messi 0

We zien hier de keeper op het moment dat Messi – zo heet dat Argentijnse spelertje – de vrije trap gaat nemen. Staat de keeper in het midden van het doel? Wel nee. Hij staat te ver naar links. Telt u maar eens de netvakjes – die zijn er speciaal voor aangebracht zodat je kan zien of je wel of niet in het midden van het doel staat. Twintig vakjes links; vijfentwintig vakjes rechts. Hij staat dus te ver naar links. De bal zal straks net buiten bereik van de keeper in de rechterbovenhoek – vanuit de keeper bekeken – verdwijnen. Keepersfout dus, hij had gewoon in het midden van zijn doel moeten gaan staan.

Bekijken we de vrije trap ook eens van de andere kant, dan zien we daar twee fouten van de veldspelers van Liverpool.

00000 messi

Iedereen met een beetje verstand van voetbal, ik zeker dus en u waarschijnlijk ook, weet dat de linksbenige Messi de bal links van het muurtje zal gaan schieten. Daar moet je dus je langste mensen hebben staan. Maar kijk nu eens waar Virgil van Dijk, de langste speler van Liverpool, staat. Die staat zelfs helemaal niet in het muurtje.

Hij staat – hij is de meest rechtse Liverpool-speler op de foto – naast de muur een speler van Barcelona te dekken. Dat had de kleine linksbuiten van Liverpool ook kunnen doen. De lange Van Dijk had natuurlijk rechts in het muurtje moeten gaan staan. Dan had Messi het veel moeilijker gehad om de bal over, dan wel langs, het muurtje te krijgen. Fout muurtje dus.

Muurtjes zijn sowieso fout. Denk maar eens aan de Berlijnse muur of aan de muur van Trump. Ook de muur van Liverpool is hier fout. Kijk eens even goed naar de keeper van Liverpool in zijn roze pakje in de achtergrond op het moment dat de bal al over de muur vliegt. Hij staat nog steeds met zijn handen op de knieën te wachten om in actie te komen.

00000 messi 2

Dat komt omdat hij nog niks kan zien. Hij ziet de bal pas als deze in volle vaart over de muur vliegt en nog maar tien meter van de goal af is. Ja, dan ben je al snel te laat. Zeker als je te ver naast links staat.

Weg met dat muurtje dus, dan ziet hij de bal al komen als deze nog vijfentwintig meter ver weg is. Dan heeft hij 2,5 keer zo veel tijd om in te schatten waar de bal komt en tegen te houden. Alleen als een vrije trap binnen 18 meter van de goal is, is het zinvol om een muurtje neer te zetten. Dit omdat de keeper bij een vrije trap op die afstand anders te laat komt bij een hoek. Maar bij een vrije trap op de afstand van bijvoorbeeld 25 of 30 meter kan je het muurtje veel beter weg laten. De keeper ziet de bal dan veel eerder aankomen en heeft dan tijd genoeg om die te stoppen.

Tot zover een gratis tip van uw voetbalanalist.

Oh, ja waarom moest ik aan Liverpool denken, waardoor ik deze blogpost schreef. Dan komt omdat ik op mijn site het verhaal heb geplaatst over de achtergrond van ‘You’ll never walk alone’, het ultieme voetballied van Liverpool. Het gaat over het ontstaan van het lied en hoe het kon uitgroeien tot het ultieme voetballied.  Het verhaal stond eerder in mijn boek ‘Heel het land is van streek’. Maar omdat dit boek al tien jaar niet meer verkrijgbaar is, heb ik het verhaal nu ook op mijn site geplaatst.

00000 ynwa 6Klik op de afbeelding om het gezang van de Liverpool supporters te horen.

Het is een uitgebreid verhaal – nu ook voorzien van allerlei links en afbeeldingen; in het boek ontbraken die afbeeldingen. Dus wie zich een keer in het weekend verveelt, kan hier terecht.

8 mei 2019

Even een kleine aanvulling. in bovenstaande blogpost schreef ik ‘Die verdediging van Barcelona stelt niet veel voor.” Het bewijst maar weer eens dat ik van voetbalen verstand heb. De return werd namelijk door Liverpool met 4-0 gewonnen waardoor deze club door is naar de finale.

 

De trainer legt uit

Nog even terugkomend op Tottenham Hotspur – Ajax.  De Amsterdammers wonnen met 1-0.  Een mooi resultaat. Of het genoeg is om door te gaan zien we volgende week. Na afloop gaf Mauricio Pochettino,  de Argentijnse trainer van Tottenham Hotspur, op de persconferentie toe dat de oorzaak van de nederlaag van zijn ploeg mede gezocht moest worden in de verkeerde tactiek die hij voor zijn ploeg had bedacht.

Met de kennis van nu moet ik toegeven dat het een fout was, maar ik had niet veel andere opties. Je weet nooit hoe het was gegaan als we met een andere tactiek begonnen waren. Het ontbrak ons ook aan energie”, aldus Pochettino.

Dat was verrassend eerlijk. Meestal weten trainers altijd heel goed uit te leggen waarom hun ploeg verloren heeft, en wat de reden ook is, het is in ieder geval niet hun schuld. Voor mijn boek ‘Heel het land is van streek’ heb  ik ruim tien jaar geleden een keer een aantal uitspraken van toenmalige trainers na een nederlaag op een rijtje gezet.

0000 boek

Zie hier verklaringen van trainers waarom hun ploeg verloor:

Soms lag het aan de scheidsrechter:

  • Het borstzakje van de scheidsrechter was net een broodrooster. Bij elke tackle sprong er een gele kaart uit” – toenmalig Manchester City coach Kevin Keegan
  • Ik geef nooit commentaar op de scheidsrechter. En die levenslange gewoonte geef ik niet op voor deze klootzak” – de Engelse bondscoach Ron Atkinson wilde hier niets en toch iets over de scheidsrechter vertellen.

Soms had het met het scoreverloop te maken

  • “Eigenlijk hebben we maar twee problemen. Wij scoren te weinig en de tegenstander scoort te veel.” – aldus de Belgische trainer Herman Helleputte.
  • “Het scoreverloop was niet in ons voordeel.” – AZ-trainer Louis van Gaal legt hier uit wat er mis ging in de met 4-1 verloren wedstrijd van AZ tegen Werder Bremen in de UEFA-cup, 2006
  • “We maakten de winnende goal drie minuten voor tijd. Maar daarna maakten ze nog gelijk”. – de Engelse coach Ian McNail juichte te vroeg.
  • Als je met 4-0 voor staat, dan kan je nooit met 7-1 verliezen.” –Lawrie Mc Menemy, de coach van Jong Engeland
  • Als je 0-2 achter komt, is een 1-1 niet langer mogelijk.” – ook de Joegoslavische coach Aleksandar Ristic begrijpt hoe het werkt.
  • Ik zat met open mond van verbazing te kijken toen die bal er in vloog”  – de Engelse bondscoach Terry Venables kreeg een bal in zijn mond.
  • Ik heb sterk het gevoel dat het enige verschil tussen beide teams de doelpunten waren die Engeland scoorde.”  – de Schotse bondscoach Craig Brown.
  • Afgezien van de doelpunten, hebben de Noren niet gescoord” – de Engelse bondscoach Terry Venables
  • “Ons scorend vermogen is net als ketchup. Je weet nooit hoeveel er uit de fles komt.” – de Noorse coach Trond Sollies.
  • “Onze keeper hoefde maar één redding te verrichten maar we verloren wel met 4-0” – de Schotse Bondscoach Craig Brown.
  • Kansen krijgen en ze niet benutten. Daar draait het in het leven om” –de Engelse coach Ron Greenwood bedoelt het waarschijnlijk net even iets anders.

Soms lag het aan veld of toch niet?

  • Het had niks met het veld te maken, maar mijn spelers gleden telkens uit” – Franz Beckenbauer
  • Hun keeper speelde heel goed en het veld was erg slecht, maar ik zoek geen excuses” – de Engelse coach Graham Rix.

Soms kwam het door de tactiek van de tegenstander

  • “Ze spelen tactisch goed, hoewel ze zonder tactiek spelen” – de Duitse coach Udo Lattek had wel waardering voor de tactiek van de tegenstander.
  • Een defensieve tegenstander bestrijden is even erg als de liefde bedrijven met een boom.” – Real Madrid trainer Jorge Valdano was wat minder in zijn nopjes met de tactiek van de tegenstander.
  • Maar ik blijf risicovol spelen. Tenslotte hebben wij daar allemaal baat bij: wij, het publiek en de tegenstander” – toenmalig Werder Bremen trainer Aad de Mos blijft vast houden aan zijn tactiek.
  • “Op het laatst speelden we echt voetbal, maar dat is niet onze stijl” – aldus de Engelse coach Alex McDonald.
  • “We spelen het beste zonder tegenstander” – Otto Rehhagel
  • De Duitsers hebben maar één speler die jonger is dan 22 jaar en zelfs die is al 23!” – de Engelse bondscoach Kevin Keegan legt uit dat het Duitse team veel meer ervaring telt dan zijn team.
  • “We hebben ze niet onderschat. Ze waren alleen sterker dan gedacht” – de Engelse bondcoach Sir Bobby Robson onderschatte op het WK van 1990 tegenstander Kameroen niet.
  • “Het voetbalt een stuk moeilijker als je de bal niet hebt”  de Zweedse coach Sven-Goran Eriksson.
  • “We controleerden 99% van de wedstrijd. Die overige 3% kostte ons de match.” – Ruud Gullit is hier aan het rekenen.

Soms  ligt het aan hun eigen spelers

  • “Cole had van die afstand moeten scoren, maar ik wil niemand in het bijzonder er uit lichten” –  Manchester United manager Alex Ferguson over zijn spits Cole
  • Mijn spelers liepen als opgewarmde lijken over het veld. Vooral mentaal was het voor rust bedroevend” – VVV-coach André Wetzel
  • “Het enige dat in de eerste helft voor een beetje beweging zorgde, was de wind” – Bayern München coach Franz Beckenbauer
  • We voetbalden zo traag dat de vliegen zich te pletter vlogen op onze rug.” – toenmalig  Anderlecht-trainer Johan Boskamp
  • We verloren in ieder geval niet de persoonlijke duels op het veld. Maar dat kwam alleen maar omdat mijn spelers steeds te laat waren om een duel in te gaan.” – aldus de Duitse trainer Thomas Schaaf
  • “Ik zei in de pauze dat we nog wat meer rustmomenten moesten kiezen, maar sommige spelers namen dat wel heel letterlijk” – bondscoach Marco van Basten was na afloop van de verloren interland tegen Wit-Rusland in november 2007 niet helemaal tevreden over de instelling van een aantal internationals in de tweede helft.

Bovenstaande uitspraken werden pas na afloop van de wedstrijd gedaan. De toenmalige Duitse bondscoach Berti Vogts sprak de volgende bemoedigende woorden al voor de interland tegen Kroatië:  “De Kroaten schoppen naar alles wat beweegt. Ons middenveld heeft dus niet te vrezen.”

Maar het ligt in ieder geval niet aan de trainer

  • De grootste fout die we nu kunnen maken, is de schuld bij de trainer te leggen” – Karl-Heinz Körbel, de trainer van Eintracht Frankfurt.
  • Als je één iemand in het bijzonder als de schuldige wilt aanwijzen, dan moet het een speler zijn.” – de Ierse coach Theo Foley.

Tot slot, om de zaken enigszins te relativeren twee uitspraken van Zuid-Amerikaanse bondscoaches. De eerste is van de toenmalige Colombiaanse bondscoach Francisco Maturana. Die zocht helemaal geen excuses. Na een verloren interland sprak hij namelijk:  “Elke nederlaag omvat een overwinning”  Over deze filosofische benadering moesten de bondsbestuurders van Colombia wel even nadenken. Dat deden ze. Toen ontsloegen ze hem.

En als laatste een uitspraak van de toenmalige Argentijnse bondscoach Marcelo Bielsa: “Ik heb me zojuist gerealiseerd dat ik mezelf niet eens begrijp.”

Kortom, neem de uitspraken van coaches tijdens persconferenties niet altijd serieus.

O ja, dit was mijn persoonlijk ontwerp voor het kaft van ‘Heel het land is van streek’.

0000 boek 2

Dat heeft het niet gehaald. Dat kwam omdat ……..

 

 

Erwin Olaf

Het Fotomuseum Den Haag organiseert samen met het Gemeentemuseum Den Haag een dubbeltentoonstelling van het werk van de fotograaf Erwin Olaf. Gisteren hebben Marianne en ik een bezoekje gebracht aan deze tentoonstellingen.

0000 olaf 0

De affiche van de dubbeltentoonstelling. Hij is vanwege succes (in twee maanden tijd al meer dan 200.000 bezoekers) verlengd tot 16 juni 2019.

In het Fotomuseum hangt zijn vroege werk uit de periode 1980 – 2000. Het betreft hier vooral zwart-wit naaktfoto’s.  Ik kreeg het idee dat Erwin Olaf in die tijd vooral bezig was om taboes doorbrekende foto’s te maken. Technisch knappe foto’s maar eerlijk gezegd vond ik die foto’s niet allemaal even interessant – met uitzondering  van een serie foto’s van jongens met een hoed op uit de tijd van Rembrandt.

In het naast gelegen Gemeentemuseum was het werk vanaf  het jaar 2000 te zien. De meeste foto’s hier waren in kleur. Die foto’s vond ik boeiender.

0000 oloaf 1

Er hingen niet alleen foto’s maar ook installaties met gefilmde portretten van mensen die langzaam bewogen, zoals deze dames uit Shanghai.

0000 oloaf 2

0000 oloaf 3Zoek de zeven verschillen

In een aparte ruimte hingen de foto’s die Erwin Olaf de laatste jaren van Willem-Alexander en zijn gezin heeft gemaakt.

0000 olaf

Er hingen meerdere series. Marianne had de pech dat op het moment dat zij met haar mobieltje een foto probeerde te maken er telkens een vervelend mannetje met een grote blauwe trui hinderlijk in beeld ging staan.

0000 olaf 1

0000 olaf 2

0000 olaf 3

0000 olaf 4

Tot slot, toen wij de portretten van de Koninklijke familie bekeken, kwam er een oud mannetje met een stok de zaal binnen gelopen. Hij keek naar de foto’s en zei toen: “Deze hebben hun kleren aan.” 

 

Ajax – Liverpool 1966 en de spionkop

Vanavond speelt Ajax in de halve finale van de Champions League uit tegen Tottenham Hotspur. ‘Heel Nederland’ hoopt op een memorabele wedstrijd van Ajax.  In 2008 verscheen mijn boek ‘Heel Nederland is van Streek’. Dat was een voetbalboek met allerlei nutteloze voetbalverhalen.

Eén van die verhalen betrof de legendarische mistwedstrijd die Ajax in 1966 tegen Liverpool speelde, gecombineerd met het verhaal hoe de beroemde ‘Kop-tribune’ van Liverpool aan zijn naam kwam. Omdat ‘Heel het land is van Streek’ al tien jaar lang niet meer verkrijgbaar is en omdat Ajax vanavond hopelijk weer een legendarisch wedstrijd speelt, hierbij nog een keer dat verhaal.

De Mistwedstrijd Ajax-Liverpool uit 1966 (plus: Hoe ‘The Kop’- tribune in Liverpool aan zijn naam komt.)

Op 7 december 1966 speelde Ajax een Europacup wedstrijd tegen Liverpool. Het zou een beroemde wedstrijd worden. Liverpool was de grote favoriet. Het was de kampioen van Engeland, het land dat een paar maanden eerder wereldkampioen voetballen was geworden. Ajax was een nog onbekende ploeg in opbouw met een nog jonge Johan Cruijff, hij was nog maar 19 jaar oud, in de gelederen. De andere grote ster van Ajax uit die tijd, Piet Keizer, ontbrak die avond, hij was geblesseerd.

Wat de wedstrijd vooral zo legendarisch maakte, was de mist. Ajax – Liverpool werd in de dichte mist gespeeld. Het grootste gedeelte van de toeschouwers kon nauwelijks iets zien. Toen na drie minuten debutant Cees de Wolf, de vervanger van Piet Keizer scoorde, hadden de toeschouwers achter het doel van Ajax-keeper Gert Bals pas door dat er was gescoord toen het geluid van juichende toeschouwers als een soort wave hun vak bereikte. Een deel van de toeschouwers was overigens nog druk bezig met het aanmoedigen van Piet Keizer door middel van de kreet ‘Pietje, Pietje’. Zij hadden door de mist nog niet gezien dat Keizer niet meedeed.

000 mist 0000Cees de Wolf (nummer 11) scoort de 1-0; foto Nationaal Archief; fotograaf onbekend

000 mist 2De spelers en het publiek juichen nadat Cees de Wolf heeft gescoord. Pas toen beseften de toeschouwers achter het andere doel dat Ajax had gescoord. Foto Jac de Nijs; Nationaal Archief.

Eigenlijk had de wedstrijd die avond nooit gespeeld mogen worden gespeeld, maar het Olympisch Stadion was met 64.000 toeschouwers uitverkocht en het bestuur van Ajax had dan ook graag dat de wedstrijd doorgang zou vinden, bang als ze waren voor de reacties van het publiek als de wedstrijd afgelast zou worden. Ook Liverpool wou wel spelen omdat ze de zaterdag er op tegen Manchester United moesten voetballen en een dag uitstel van de wedstrijd kwam hen daarom ook slecht uit. De Italiaanse scheidsrechter Sbardella werd vervolgens door de bekende Nederlandse scheidsrechter Leo Horn, die namens Ajax als scheidsrechtersbegeleider optrad, overgehaald om de wedstrijd door te laten gaan, met als argument dat staande op de middenlijn de beide doelen zichtbaar zouden zijn.

000 mist 0Scheidsrechter Sbardella, vierde van links, voorafgaand aan de wedstrijd; tweede van rechts Leo Horn, derde van links Ajax-voorzitter Jaap van Praag. Foto Jac de Nijs; Nationaal Archief.

Misschien kon de scheidsrechter beide doelen net zien, de meeste toeschouwers beslist niet.

000 mist 1Cruijff in de aanval. Ergens in de mist moet aan de overkant het andere doel zich bevinden; Foto Jac de Nijs; Nationaal Archief.

Over deze wedstrijd doen vele verhalen de ronde, de een nog mooier dan de andere, maar lang niet allemaal waar. Zo is bijvoorbeeld het verhaal dat Bill Shankly, de toenmalige manager van Liverpool, Ajax niet van tevoren had bekeken, omdat dat clubje toch niets kon zijn, niet waar. Hij had wel degelijk een wedstrijd van Ajax bezocht om het team te kunnen analyseren. Op 20 november 1966 bekeek hij namelijk Ajax – Telstar. Na afloop werd Shankly om zijn mening over de wedstrijd gevraagd. Hij prees vooral Telstar.

000 mist

Bill Shankly, de kleine man tweede van links, voorafgaand aan de wedstrijd

Wat wel waar is het verhaal dat Sjaak Swart vlak voor rust het veld uit liep. Hij had een fluitje gehoord en dacht dat dat het rustsignaal was. Toen hij de catacomben wou binnen lopen, kwam hij een bestuurslid tegen die hem verbaasd vroeg wat hij daar kwam doen. “Nou, het is toch rust”. Swart kreeg te horen dat ze nog bezig waren en dat hij als de donder weer het veld in moest. Hij holde het veld op, kreeg direct de bal toegespeeld, dribbelde naar de achterlijn en uit zijn voorzet werd de 4-0 gescoord. De scheidsrechter had helemaal niet gemerkt dat Swart even van het veld af was geweest. Evenmin zag hij dat tijdens de wedstrijd Shankly af en toe gewoon het veld inliep om zijn spelers aanwijzingen te geven. Het hielp niet. Ajax won de mistwedstrijd uiteindelijk met 5-1.

000 mist 3

Terug in Engeland verklaarde Shankly in een discussie met een groepje supporters van de Spion Kop, die kwamen vragen hoe dit nu allemaal zo had kunnen gebeuren, dat het zaakje in Engeland wel recht gezet zou worden. Een nulletje of zeven of zo. De keeper van Ajax, Gert Bals, was buitengewoon zwak zei hij, die zou bij Liverpool nog niet eens in aanmerking komen voor het twaalfde team.

Piet Keizer deed tijdens de uitwedstrijd weer mee, Cruijff scoorde twee keer en keeper Gert Bals keepte, zoals de supporters van de Spion Kop pal voor hun neus konden zien, een dijk van een wedstrijd. De return eindigde in een 2-2 gelijkspel.

000 mist 0014 december 1966: Liverpool – Ajax 2-2-; Johan Cruijff soleert door de defensie van Liverpool; foto Ron Kron; Nationaal Archief

0000 spionkopDe oude Spion Kop tribune van Liverpool in 1983; foto Steve Daniels; Wikipedia

Wat veel supporters van de Spion Kop waarschijnlijk niet wisten, was dat hun befaamde tribune haar naam te danken had aan een andere roemruchte gebeurtenis in de dichte mist, namelijk een veldslag tijdens de Tweede Boerenoorlog in Zuid-Afrika.

De Tweede Boerenoorlog was een oorlog tussen de Afrikaners (afstammelingen van Nederlandse kolonisten) en het Britse Rijk. De oorlog, die duurde van 1899 tot 1902, werd gewonnen door de Engelsen en zou een einde maken aan het bestaan van de Boerenrepublieken Transvaal en de Oranje Vrijstaat. In de oorlog vochten overigens 2.000 Nederlanders als vrijwilliger mee met de Boeren.

In het begin van de oorlog waren er enkele successen voor de Boeren, zoals de veldslag op de Spionskop. Deze vond plaats op 23 en 24 januari 1900. De Boeren omsingelden in die periode een plaats genaamd Ladysmith, 230 km ten noordwesten van Durban en 365 km ten zuiden van Johannesburg. Een Britse legermacht van ongeveer 1700 man werd er op uitgestuurd om de Engelsen in Ladysmith te ontzetten. Vlak voor Ladysmith lag een viertal heuvels: Goenkop, Conical Hill, Spionkop en Twin Peaks, samen de Drakenbergen genaamd. Wie deze heuvels beheerste, had controle over de toegang tot Ladysmith. De Boeren hadden hun stellingen betrokken op Twin Peaks en op Goenkop en een klein deel lag op de Spioenskop, zoals de berg op zijn Zuid-Afrikaans heette. Kop betekent ‘heuvel’ op zijn Zuid-Afrikaans.

000 boerenBoeren op de  Spion Kop heuvel; foto afkomstig uit ‘The Project Gutenberg EBook of With the Boer Forces, by Howard C. Hillegas. 1900’

De Engelsen onder leiding van Generaal-Majoor Sir Edward Woodgate besloten om de Spionkop te bezetten. Dit was de hoogste heuvel en vandaar uit zouden ze de overige heuvels kunnen beschieten. Althans, zo was het plan. In de avond van 23 januari 1900 marcheerden  de Engelsen de 400 meter hoge heuvel op, die op dat moment in de dichte mist lag. Bovenop de top, althans de Engelsen dachten door de dichte mist dat ze op de top zaten, kwamen ze 15 man van het Boerenleger tegen, die verjaagd werden. Eén Boer kwam hierbij om het leven en zijn graf ligt vandaag de dag nog steeds op de Spionkop. De Engelsen groeven zich in, wat door de rotsachtige bodem zeer moeizaam ging. Veel dieper dan 40 centimeter kregen ze hun loopgraven niet uitgegraven.

De volgende morgen trok de mist langzaam op en toen zagen de Engelsen dat ze zich enorm vergist hadden. Ze zaten niet bovenop de Spionskop maar op een valse top, een lager gedeelte van de heuvel. De Boeren op de twee omringende bergen zaten hoger, evenals de gevechtseenheid van de Boeren boven op de echte top van de Spionskop. Zo gauw de Boeren de Engelsen zagen, openden ze het vuur op. De Engelsen genoten in hun ondiepe loopgraven nauwelijks enige bescherming. Hoewel de Engelsen in de loop van de dag nog wel wat kansen kregen op succes tijdens deze strijd, trokken ze zich aan het eind van de dag terug van de Spionskop met achterlating van 332 doden, waaronder generaal Woodgate en 563 gewonden.

000 spionkop 2

Pagina van de site van het Nationaal Archief. De toelichting luidt:  Britse lijken op het slagveld van Spionkop op 23-24 januari 1900, tijdens de vijfde maand van de Boerenoorlog. Deze foto is gemaakt door Van Hoepen (Pretoria) en meegenomen door de Nederlandse ingenieur Martinus Middelberg, werkzaam bij de Nederlands-Zuidafrikaanse Spoorweg Maatschappij; Datum 23 januari 1900″

Een deel van de gewonden werd door het ´Indian Ambulance Corps´ van de berg gehaald. Dit medische team was opgericht door Mahatma Gandhi, die latere geweldloze Indische leider in de strijd om de onafhankelijkheid van India. Maar in die tijd woonde hij in Zuid Afrika en was die dag ook aanwezig op de Spionkop waar hij als brancarddrager fungeerde.

Hoe komt nu een tribune in Liverpool aan de naam Spion Kop? Dit zit zo. Aan het einde van de negentiende eeuw werd voetbal in Engeland steeds populairder. De clubs gingen grote tribunes bouwen. Deze tribunes werden in eerste instantie alleen aan de lange zijkanten van het veld opgericht. De grond die uitgeschept werd om deze tribunes te kunnen bouwen werd achter de doelen gekieperd, waardoor daar kunstmatige heuvels ontstonden. Om de nieuwe zijtribunes te kunnen bekostigen, werden de prijzen van de toegangskaartjes voor de nieuwe zijtribunes verhoogd. Het gewone volk had hier geen geld voor en ging mokkend op de heuvels achter de doelen staan.

De soldaten die op de Spionkop in Zuid-Afrika gevochten hadden en die via havensteden als Liverpool weer teruggekeerd waren in Engeland behoorden tot het gewone volk en gingen bij hun clubs daarom achter het doel op de heuvels staan. Bij Liverpool stonden relatief veel jongens die op de Spionskop hadden meegevochten op de heuvel achter het doel en ter herinnering aan hun gevallen kameraden noemden ze hun heuvel bij Liverpool de Spion Kop. Het was de Liverpoolse krant ‘The Liverpool Echo’ die als eerste over deze bijnaam schreef. Toen tijdens het seizoen 1905- 1906 ook een nieuwe tribune op de heuvel werd gebouwd, stelde een zekere Ernest Jones voor om van deze bijnaam de officiële naam van de tribune te maken, dit als eerbetoon voor de Britse soldaten die gesneuveld waren op de Spionkop in Zuid-Afrika. De voetbalclub Liverpool nam dit idee over en de tribune kreeg de naam Spion Kop.

In 1924 werd de Spion Kop overdekt. In 1977 kwam er een afrastering voor de tribune om te voorkomen dat fans het veld op konden lopen. Deze afrasting werd na de ramp van Hillsborough in 1989, waarbij 96 Liverpool-fans tegen de afrastering van het Hillsborough-stadion in Sheffield werden doodgedrukt, weer weggehaald. Tevens verordende de Engelse voetbalbond dat voetbalstadions voortaan alleen nog maar tribunes met zitplaatsen mochten hebben. In mei 1994 werd daarom de oude legendarische Spion Kop afgebroken en vervangen door een nieuwe tribune met alleen zitplaatsen. Na de laatste match van Liverpool tegen Norwich City aan het einde van het seizoen 1993-1994  hielden de fans als eerbetoon aan The Kop een ‘stay-behind’. De supporters op de Kop wilden niet naar huis. Deze keer waren het niet de Boeren maar de politie en stewards die er aan te pas moesten komen om de Spion Kop te ontruimen. Alleen ging dat heel wat vreedzamer dan 94 jaar eerder.

 

 

Een talenwonder

In de Volkskrant verscheen vrijdag een artikel over een promotieonderzoek van cognitiewetenschapper Johanna de Vos naar de studieresultaten van 118 Nederlandse eerstejaars studenten psychologie aan de Radboud Universiteit.  87 studenten deden de opleiding in het Nederlands en 31 in het Engels. Het bleek dat de studenten die les kregen in het Nederlands gemiddeld een half punt hoger scoorden dan de studenten die de lessen in het Engels volgden (7,23 versus 6,68).

De aantallen, zeker van de Engelstalige groep, zijn niet zo groot, dus ik vraag me wel af of de uitkomst echt significant is, maar volgens de onderzoekster was dit het geval, dus dat zal dan wel; het is tenslotte een promotieonderzoek. Of het gebruik van Engels de oorzaak van het verschil in cijfers was, kon de onderzoekster echter niet zeggen. Er kunnen andere oorzaken zijn (zie daarvoor het artikel). Zoals een echte wetenschapper dan zegt: hier is meer onderzoek voor nodig.

Voor wat mij betreft zou een college in het Engels of in het Nederlands absoluut niets uit maken. Ik ben nu eenmaal een talenwonder. In Nederland zijn er naast mij geloof ik nog drie andere mensen die vreemde talen net zo goed beheersen als ik. De ene is mijn tweelingbroer die u kent onder de naam Ivo Niehe, de tweede is Eurocommissaris Frans Timmermans en de derde is minister Sigrid Kaag.

Ik spreek bijvoorbeeld voortreffelijk Nederlands, Engels, Duits en Frans en daarnaast nog eens 6906 andere talen niet. Hoewel als ik heel eerlijk ben, moet ik dit toch enigszins nuanceren. Mijn Nederlands kan iets beter. Zo liet mijn uitgever mijn manuscript voor de Titanic bijvoorbeeld corrigeren door iemand wiens Nederlands net iets beter was dan dat van mij en zoals deze Yvette schreef: “Ik heb er veel werk aan gehad, en hoop dat de tekst er flink van opknapt.”. Zie hier bijvoorbeeld één van de door haar gecorrigeerde pagina’s.

00o scriptEn dit was dan nog één van mijn betere pagina’s.

Ook mijn Engels kan iets beter. Zo gleed de oudste dochter een keer tijdens een vakantie in Amerika bij een wandeling in het Yosemite National Park uit over een gladde steen en hield daar een bloedende knie aan over. Toen een Amerikaan vroeg wat er gebeurd was, antwoordde ik “She slept on a stone.” De dochters hadden dan ook liever niet dat ik iets in het Engels zei.

Voor wat betreft het Duits, die taal kan ik daadwerkelijk heel goed verstaan. Dat komt omdat ik vroeger altijd op de Duitse tv naar het voetballen keek. Woorden als Fallrückzieher (omhaal) en Ecke (hoekschop) zijn appeltje-eitje voor mij (en nee dat noem je op zijn Duits niet ‘apfle-ei’ maar ‘ein Spaziergang’. Ook keek ik altijd met mijn ouders naar Duitse krimi’s zoal Derrick (“Harry, hol mal den wagen”), der Alte en Tatort. Zelfs allerlei dialecten kan ik daardoor volgen. (Bij Tatort zat vaak een Weense commissaris.). Maar andersom, mijn Nederlands – Duits dus, is ‘ehrlich gesagt’ een stuk minder.

Dan het Frans. Dat is eigenlijk nooit verder gekomen dan middelbaarschoolniveau en dat is ook nog eens ver weg gezakt. Opmerkelijk genoeg hadden wij ruim vijftig jaar geleden geen Engels maar wel twee keer een uurtje Frans per week in de hoogste klas van de lagere school. Deelname was vrijwillig maar o wee als je niet mee deed. Daardoor zaten we twee dagen per week al om half acht op school om Frans te leren. “Un, deux, trois, voice mon frère François, quatre, cing, six, voila ma soeur Alice” Dat soort rijmpjes  moesten we dan opdreunen.

Ook het liedje “Alouette, gentille alouette, Alouette, je te plumerai. Je te plumerai la tête. Et la tête! Et la tête! Alouette, Alouette […]!”zongen wij enthousiast mee. Wisten wij veel dat het ging over een leeuwerik die helemaal kaal werd geplukt  (zijn hoofd; zijn snavel; zijn ogen; zijn nek enzovoorts). Hadden we dat geweten, dan waren onze kinderzielen behoorlijk beschadigd geweest.

Enfin, dit allemaal overziend, zou het best wel eens kunnen dat ook ik bij een Engelstalig college een lager cijfer zou scoren dan in het geval dat het vak in het Nederlands werd gegeven. Maar zoals Voltaire ooit eens zei: “De mooie fouten van een genie zijn mij meer waard dan de keurige en koude taal van een academisch purist.”

 

 

Een wandeling naar de ANWB

Mijn wandelschoenen hebben het gehad. Zelfs de schoenmaker zag er geen omzet meer in. Einde verhaal dus (van de schoenen, niet van deze blogpost).

Mijn wandelschoenen had ik een paar jaar geleden gekocht in de ANWB-winkel in het hoofdkantoor van de ANWB in Den Haag. Omdat de schoenen wel lekker zaten, besloot ik gisteren om naar de ANWB-winkel te wandelen. Misschien hadden ze mijn schoenen nog wel in het assortiment. Het was wel lekker weer voor een wandelingetje. Ok, normaal koop je dus eerst wandelschoenen en ga je daarna wandelen, maar het kan ook andersom.

Ik liep eerst door wat wijken van Den Haag, daarna door wat landgoederen op weg naar de ANWB. In een slootje in de buurt van het Louwman-museum zag ik een moedereend. Ze was vergezeld van één klein eendje. Het beestje probeerde zo dicht mogelijk bij zijn moeder te blijven.

00 eend

Eenden broeden zo’n zes tot tien eieren uit, maar een hoop jonge eendjes halen de eindstreep niet – de formule 1 liefhebbers zouden zeggen: waarschijnlijk hebben die een Renault-motor. Deze moedereend was er dus al een hoop kwijt.

De moedereend maakte wel een erg beschermende indruk. Even tussendoor, wist u dat als de jongen in gevaar komen de moedereend zich vaak gaat gedragen alsof zij is aangeschoten. Ze gaat dan klapperen met haar vleugels zodat het lijkt alsof ze niet meer kan vliegen in de hoop dat de vijand achter haar (het grotere hapje) aangaat om de vijand zo bij de jonge eendjes weg te lokken. Maar goed, mocht deze moedereend deze tactiek ook hebben toegepast, dan niet met zoveel succes.

Aangekomen bij de landgoederen Oosterbeek en Clingendael zag ik veel mensen hun hond uitlaten. Het viel me op dat de honden er in twee maten waren: of het waren kleine hondjes of het waren heel grote honden. Aan een tussenmaat werd niet gedaan. Eén dame droeg haar hond (een kleintje) in haar armen. Toen ik zei “Zo kan je een hond natuurlijk ook uitlaten” zei ze dat ze dit deed, omdat ze vlak bij haar auto was en niet wilde dat de hond nog vies zou worden. Ok, snap ik.

Er stonden links en rechts ook diverse bordjes voor de honden. Deze snapte ik wel, niet poepen hier.

00 bord poepen 2

De vraag is natuurlijk waar dan wel? Maar met het volgende bord had ik wat meer moeite. Het toonde het achterste deel van een hond, een plus-tekentje, en het voorste deel.

00 bord dierenambulance

Bedoelen ze daarmee te zeggen dat als je hond uit elkaar valt dat je dan beide delen aan de dierenambulance moet mee geven?

Opeens sprak een vrouw met een hond mij aan. Was ik niet Martin die vroeger bij de KPN had gewerkt? Inderdaad, we bleken ruim twintig jaar geleden allebei  bij de automatiseringsclub van KPN te hebben gewerkt (maar niet op dezelfde afdeling). Ze zei haar naam, maar het zei me niks meer.  Mijn geheugen gaat er niet op vooruit.  Zij wist daarentegen zelfs nog in welke straat ik woonde. Daar fietste ze vroeger wel eens door heen op weg naar ouders. Die waren inmiddels al lang verhuisd, dus ze kwam er niet meer. We praatten een tijdje over vroeger en bij het afscheid zei ik ‘Tot over twintig jaar dan maar weer.”

Na een tijdje bereikte ik het ANWB-hoofdkantoor. Volgens een bord op de parkeerplaats bevond ik me op nog maar 3 km afstand van De Bilt. Ik had dus behoorlijk wat meer gelopen dan dat ik van plan was.

00 bord anwb

Uiteraard hadden ze in de winkel mijn schoenen niet meer. Ik zag verder niks van mijn gading en onverrichte zake keerde ik huiswaarts. Op de terugweg zag ik moedereend en haar kleintje weer.  Het kleintje, twee uur ouder nu,  waagde zich nu iets verder van zijn moeder af. Was dat wel verstandig?

00 eend 2

Tot zover een dagje wereldnieuws.

My WordPress Blog