Op zoek naar je boek

Ik las op de site van de NRC een erg leuke column van Marcel van Roosmalen, waarin hij beschreef hoe hij een bezoek bracht aan een boekenwinkel. “Ik was voor het eerst een weekeinde alleen met mijn dochter (1). Toen we waren uitgespeeld opperde ik om samen naar de kwaliteitsboekhandel in de buurt te gaan om er naar de stapels van de verhalenbundel die haar vader en moeder over haar geschreven hadden te gaan kijken. […]Ik legde haar uit dat het weliswaar zielig was om naar je eigen boek te gaan kijken in de boekhandel, maar dat het ook wel eens mee kon vallen als we maar niet werden herkend.

Bij de boekhandel lag ons boek alvast niet in de etalage, een tegenvaller. We gingen hand in hand naar binnen. We deden twee rondjes in haar tempo, langzaam genoeg om te zien dat ons boek er helemaal niet lag. We wilden ons alweer anoniem uit de voeten maken toen we een schrijver uit de buurt tegen kwamen wiens boek al meer dan een jaar prominent op de toonbank lag tussen de boeken van andere schrijvers uit de buurt. Het was hem opgevallen dat hij ons boek daar niet had gezien […]”

Ik herken dit helemaal. In de tijd dat de uitgever nog boeken van mij wilde uitgeven, heb ik ook wel eens rondjes door boekhandels gelopen op zoek naar mijn eigen boek. In 2006 verscheen mijn boek ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’, een boek met columns die ik voor de Volkskrant had geschreven. Op de site van boekhandel Verwijs, toentertijd nog een grote boekenzaak in de Haagse Passage, zag ik dat ze het op voorraad hadden. Ik besloot om een kijkje ter plekke te nemen.

kennisparadijs

Aangekomen in de winkel keek ik eerst of ik mijn boek zag staan in het schap met de belangrijkste nieuwe boeken. Daar stond het niet. Dat was een tegenvaller. Vervolgens liep ik een rondje door de zaak om te kijken waar het dan wel lag. Ik zag het nergens. Een beetje besmuikt meldde ik mij na een tijdje vergeefs zoeken bij een inlichtingenbalie en vroeg of ze ook ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’ van een zekere Martin van Neck hadden. De man typte mijn naam in de pc. “Hoe spel je die naam?” vroeg hij. “N.E.C.K geloof ik” zei ik. Ik hoopte dat hij niet door had dat ik het zelf was. “Ja, dat hebben we, het staat op de afdeling Wetenschap” antwoordde hij na een tijdje.

De afdeling wetenschap bevond zich op de derde verdieping van het gebouw. Iemand bij Verwijs had bedacht dat mijn boek gezien de titel een wetenschappelijk boek moest zijn. Ik keek er rond en zag achter in de zaal een stapeltje van mijn boek liggen. Ze hadden liefst tien exemplaren ingekocht. Dat viel niet tegen, maar die zouden zo natuurlijk nooit verkocht worden. Ooit is er in 1947 op deze afdeling een bezoeker gesignaleerd, maar verder kwam nooit iemand op deze afdeling. Ik besloot om in actie te komen.

Ik pakte twee exemplaren van het stapeltje en liep er achteloos mee naar beneden. Aangekomen bij het schap met de prominente nieuwe boeken bladerde ik door mijn boek alsof ik het aan bestuderen was en legde ze toen – nadat ik wat ruimte had gemaakt door wat andere boeken opzij te schuiven –op de plank met populaire nieuwe boeken. Deze actie herhaalde ik nog een keer, nu met drie exemplaren. Tevreden keek ik naar mijn stapeltje van vijf. Ze lagen nu goed in het zicht.

De volgende morgen bezocht ik de winkel weer. Mijn stapeltje van vijf bij de prominente nieuwe boeken was geslonken tot twee. Zie je wel, adverteren doet verkopen. Boven pakte ik weer drie exemplaren en vulde mijn stapeltje beneden weer aan. In de hoop dat het personeel niet zag wat ik aan het doen was. Toen ik even later de winkel wilde verlaten, zag ik hoe een bezoeker mijn boek pakte en er in ging bladeren. Ik bleef even wachten om te kijken wat hij ging doen. Een echte koper, maar hij legde het terug. Toch waren diezelfde dag weer twee exemplaren van mijn boek verkocht, zo zag ik door de etalageruit toen ik ’s middags voorbij liep.

Het weekend er op liep ik met Marianne door de stad. Ik wilde haar even mijn stapeltje beneden laten zien, maar ze lagen er niet meer. Niet dat de resterende exemplaren beneden verkocht waren, want ze lagen weer boven. Blijkbaar had iemand de vreemde eenden in de bijt beneden opgemerkt en ze weer terug gelegd op de derde verdieping. “Die ga je niet weer beneden leggen hoor” sprak Marianne en dat heb ik dus maar niet gedaan. Mijn boeken hebben ongeveer een jaar op de derde verdieping stof staan happen, totdat ze op een dag opeens verdwenen bleken te zijn. Vermoedelijk retour uitgever.

Uit de column van Marcel van Roosmalen: […] Ze hadden vaak schrijvers over de vloer die het liefst anoniem naar hun boek zochten. Ze deden heel erg hun best om ze dan niet te herkennen.”