Oom Klaas

Ruim dertig jaar geleden kwam ik in het leven van Marianne. Op een gegeven moment was de familie nieuwsgierig wie toch die Martin was. Marianne vond dat het er maar eens van moest komen en toen haar zus jarig was, reisden wij af naar Groningen, de stad waar haar zus en zwager woonden. De trein had vertraging en toen wij de overvolle huiskamer binnen liepen, zat deze al helemaal vol met familie en vrienden.

Niet direct kijken, maar daar is Marianne met haar vriend.” Iedereen keek.

Ik gaf iedereen een stevige hand – Marianne had mij op het hart gedrukt geen slappe handjes te geven; ik had blijkbaar toen ik aan haar werd voorgesteld een slap handje gegeven – en kreeg daarna een kop koffie in handen gedrukt. Haar vader vertelde een leuk verhaal over iets wat Marianne had gedaan toen ze klein was – ik geloof niet dat Marianne op dat verhaal zat te wachten – en haar moeder keek ondertussen of ik er wel om lachte. Ik antwoordde dat je met Friese kinderen – haar ouders woonden in Harlingen – niet moest spotten. Marianne is in Uithuizen geboren zei haar vader. “Dat ligt niet in Friesland?” vroeg ik. Nee, dat lag in Groningen. Ik kreeg opeens de dringende behoefte om de wc op te zoeken. Ik vroeg waar het toilet was. Dat bleek buiten te zijn, in een houten hokje pal achter het huis – het was een oud klein arbeidershuisje. Terwijl ik buiten naar het hokje liep, keek ik even door het raam naar binnen. Recht in het gezicht van zo’n twintig mensen die allemaal naar buiten keken.

Wie er niet bij waren die dag, waren haar oom Klaas en tante Rinnie, een zus van haar moeder. Toen we een andere keer weer in Groningen waren, besloot Marianne om een bezoek aan haar oom en tante te brengen. Dan konden die mij ook leren kennen. Haar oom en tante woonden in Winsum. We leenden een stel fietsen van haar zus en zwager en vertrokken richting Winsum. Een combinatie van tegenwind (mijn verklaring; het waait veel in Groningen) en mijn conditie (Marianne haar verklaring) zorgde er voor dat we over die afstand van ongeveer 15 km een uur deden. Oom Klaas deed open en keek naar mijn bezwete voorhoofd. “Geen fietser” zag ik hem denken.

Tante Rinnie had een taart gebakken met appels uit eigen tuin. “Lekker” zei ik even later met de mond vol. Marianne keek mij afkeurend aan. Niet met volle mond praten, leek ze te fluisteren. Ik wilde nog een hap nemen maar toen ik die met mijn vorkje van mijn taartpunt probeerde af te ‘snijden’, viel het stuk met een groot boog op de grond. Op het nieuwe kleed. Tante Rinnie zei dat het niet gaf. Oom Klaas stond stoïcijns op en haalde een stoffer en blik. “Wil je nog een stukje” vroeg tante Rinnie. Aan het gezicht van oom Klaas kon ik zien, dat hij dat geen goed idee vond. Wat hij wel een goed idee vond, was het voorstel van tante Rinnie dat hij mij maar even de boerderij moest laten zien. Oom Klaas en tante Rinnie woonden nu in het dorp maar hadden vroeger een boerderij gepacht waar Marianne vaak had gelogeerd.

00000 winsumUit de ‘Fotocollectie Nederlandse Heidemaatschappij’: ‘boerenerf-beplantingen bij Winsum’; mei 1957; foto Nationaal Archief; (dit is overigens vermoedelijk niet de boerderij van oom Klaas en tante Rinnie).

Even later reden we in de auto van oom Klaas. Ik zat voorin naast oom Klaas, Marianne zat achterin. We reden langs de boerderij en daarna ook nog even een stukje door het mooie Groninger landschap. Op een gegeven moment kwamen we een auto tegen. De bestuurder zwaaide, maar oom Klaas groette niet terug. Even later herhaalde zich dit met een fietser. Ook deze zwaaide maar oom Klaas zwaaide wederom niet terug. Vreemd vond ik. Pas bij de derde tegenligger zag ik dat oom Klaas wel degelijk groette. Terwijl hij beide handen aan het stuur hield, tilde hij even zijn wijsvinger van zijn rechterhand omhoog ten teken van groet. Ik ging er op letten. Oom Klaas begroette alle tegenliggers – iedereen in Winsum scheen elkaar te kennen – op die manier. Ik vond dat mooi, zo’n klein gebaar. Ik mocht oom Klaas wel.

Vele jaren later woonden Marianne en ik de crematie van oom Klaas bij. Het was een drukke bijeenkomst. Een aantal sprekers sprak met veel eerbied over oom Klaas en toen de laatste zijn woordje had gedaan, vroeg degene die de crematie leidde of er nog iemand was die iets wilde zeggen. In een flits zag ik opeens het vingertje van oom Klaas weer voor me. Heel even overwoog ik om me te melden en het verhaal van het vingertje te vertellen en dan te eindigen met net zo’n vingertjesgebaar richting de kist, dit als een soort afscheid. Ik besloot echter om te blijven zitten. Ik was voor het overgrote gedeelte van de aanwezigen een volkomen onbekende – aanhang van een nichtje – en ik wist niet of de directe familie het wel zo zou waarderen als ik opeens als laatste spreker “ins blaue hinein” met mijn vingertjesverhaal zou komen. Dus zag ik er maar vanaf.

Daarom, voor oom Klaas, nu alsnog van achter mijn toetsenbord een vingertje als postume goet. (Dat hier “goet” staat en niet “groet” komt omdat ik bij de ‘r’ even mijn vinger omhoog had.)

Uit de rubriek “correcties en aanvullingen:

Marianne wees mij er vandaag op dat oom Klaas en tante Rinnie niet in Winsum maar in Eenrum woonden en dat de boerderij in Mensingeweer stond. (Mijn geheugen functioneert gelukkig nog goed, wel ben ik slecht in het onthouden van allerlei zaken.) Maar anyway,  Eenrum is nog verder fietsen van Groningen dan Winsum. Geen wonder dus dat ik zo vermoeid aan kwam.

00000 mensingerweerEveneens uit de ‘Fotocollectie Nederlandse Heidemaatschappij’: ‘Beplanting van een boerenerf bij Mensingeweer; ongedateerde foto Nationaal Archief; (ook dit zal vermoedelijk niet de boerderij van oom Klaas en tante Rinnie zijn).