Dromen (2)

Gisteren schreef ik over een droom die ik had toen ik vijf jaar oud was. Vandaag wil ik het met u hebben over een andere droom en wel eentje die ik droomde tijdens mijn studententijd.

Ik liet u gisteren als een soort cliffhanger twee afbeeldingen zien, waarvan er eentje betrekking had op die droom.

000000 droom

000000 droom 1

Nu zult u ongetwijfeld denken, hé een student, dat zal wel een droom zijn zoals uitgebeeld op het eerste plaatje – en ik zal vast ook wel een keer zo gedroomd hebben –  maar helaas (‘a dirty mind is a joy forever’) – geen smeuïg verhaal, de droom uit mijn studententijd waar ik het me u over willen hebben, had te maken met die verspringer.

In die droom won ik namelijk bij de Olympische Spelen zowel een gouden medaille bij het verspringen als bij het hoogspringen. Oké, niet echt een droom waarvoor Sigmund Freud (als hij nog zou leven) terug van vakantie zou komen (als hij op vakantie was). Maar goed, ik won in mijn droom dus wel mooi twee gouden medailles op de Olympische Spelen.

“Heel, knap”, zult u misschien zeggen. ”Veel getraind natuurlijk”. Ja, ja in your dreams. Ik had helemaal niet getraind. Ik won omdat ik door de lucht kon lopen. Dat had ik bij toeval ontdekt  – nogmaals, om misverstanden te voorkomen, in mijn droom dus.

Ik ontdekte het toen ik al dromend aan het hardlopen was. Ik liep op een achterafweggetje in een vast tempo, helemaal in gedachten verzonken; volkomen afgesloten van de buitenwereld, alsof ik een soort trance liep, en opeens liep ik zo de lucht in. Zeker een meter of tien zweefde ik ruim een meter boven de grond. Alsof er sprake was een soort zelf-telekinese.

000000 0jcb

Toen ik weer landde, keek ik verbaasd om heen. Hoe kon dit? Ik probeerde het opnieuw. Ik concentreerde me weer, sloot me weer helemaal af van de buitenwereld, liep een stukje in hetzelfde tempo zoals ik eerder had gedaan, en hoppa, daar zweefde ik de lucht weer in. Een stuk verder en hoger dan de eerste keer. Ik probeerde het nog een paar keer en het ging steeds beter en gemakkelijker. Ik kon opeens door de lucht lopen. Ik kon zelfs zo hoog als ik wou door de lucht lopen. Ik had geen last meer van de zwaartekracht. Ik was een nieuwe schakel in de menselijke evolutie.

Terug op mijn studentenkamer vroeg ik me af wat voor nuttigs ik voor de mensheid met deze nieuw verworven vaardigheid kon doen. Opeens wist ik het. Meedoen aan de Olympische Spelen met het verspringen en het hoogspringen! Beide onderdelen zou ik fluitend kunnen winnen.

Ik reisde af naar Den Haag waar de voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité woonde. In de krant had een interview met de man gestaan, waarin stond  dat hij toch zo hoopte op een nieuw Nederlands talent opdat Nederland eindelijk weer eens een gouden medaille met atletiek zou winnen.

Ik belde aan en nam hem mee naar een achteraf atletiekbaantje. Daar liet ik hem zien dat ik even ver en even hoog als de bestaande wereldrecords kon springen. Ik zei dat ik graag voor Nederland mee wilde doen aan de Olympische Spelen, maar dat hij aan niemand mocht zeggen hoe goed ik was. Het moest tot op de Spelen geheim blijven. Hij ging akkoord.

000000 0springen

Op een achteraf atletiekbaantje liet ik de voorzitter (rechts in beeld) zien dat ik hoger dan het wereldrecord kon springen.

Op de dag van de wedstrijden – ’s morgens stond het verspringen op het programma, ’s middags het hoogspringen – was ik de grote onbekende Nederlandse deelnemer. “Wie is die man?” riep de Nederlandse pers, maar ik hield me afzijdig. Toen ik bij het verspringen aan de beurt was, concentreerde ik me, sloot me helemaal af van de buitenwereld, nam een aanloop, liep in mijn specifieke tempo, en kwam een meter los van de grond. Na tien meter door de lucht lopen besloot ik te landen, ruim een meter verder dan het bestaande wereldrecord. Even was het doodstil in het stadion. Toen barstte het gejuich los en snelden de fotografen massaal toe. De andere atleten keken me verbijsterd aan.

000000 0springenbbGrote opwinding in het stadion na mijn wereldrecord.

Even later stond ik samen met een Rus en een Amerikaan op het podium naar het Wilhelmus te luisteren en zag ik hoe de voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité, die veel kritiek had gekregen op de inschrijving van die onbekende Nederlander, een traantje wegpinkte.

’s Middags was het hoogspringen. Ik liet aanvankelijk iedereen zijn gang gaan en sprong niet één keer mee. Pas toen de laatste deelnemer – een Pool die over 2,25 meter sprong  – was uitgesprongen, meldde ik mij. Ik liet tot verbijstering van de officials de lat op 2,50 leggen, bijna 20 cm hoger dan het wereldrecord. Ik deed mijn trucje, nam een aanloop, kwam los van de grond en vloog ruim over de 2,50 meter heen. Het stadion barstte uit in gejuich.

En toen ging het mis. In plaats dat ik op het springkussen landde, liep ik in een vlaag van verstandsverbijstering steeds hoger de lucht in. Tot aan de nok van het stadion toe zelfs. Ik liep een rondje om de Olympische vlam heen en keek naar beneden. Ik zag 50.000 mensen met de mond open van verbazing en realiseerde me opeens wat ik had gedaan. Ik had mijn trucje verraden. Snel “liep” ik terug naar het springkussen, landde en holde vervolgens de catacomben van het stadion in.

Net toen ik de kleedkamer binnen wilde gaan, werd ik gegrepen door twee Amerikanen met grijze regenjassen. De geheime dienst. Ze hadden door dat ik iets bijzonders kon en wilden weten hoe ik dat deed. Ik werd in een busje gezet en afgevoerd richting hun hoofdkantoor. Maar zover kwamen we niet. Onderweg werd het busje aangereden door een zwart busje met daarin Russen die allemaal een borstelsnor hadden – althans zo herinner ik het mij – en die mij uit het Amerikaanse busje sleurden. Ook zij wilden weten hoe ik dat lopen door de lucht deed. Ik hoorde iemand praten over een leger met soldaten die door de lucht liepen.

Enfin, wat daarna volgde was één groot avontuur met allerlei geheime diensten (Amerikanen, Russen, Engelsen, Fransen, Chinezen – ik geloof dat er ook allerlei schurken achter mij aan zaten) die mij steeds om de beurt ontvoerden. Ik belandde op allerlei exotische plaatsen op de wereld – als een soort James Bond. Ik zal u hiermee niet lastig meevallen, maar het eindigde met een ontsnapping – door de lucht uiteraard.

000000 0jb0

3 juli 1971; Opnamen in Amsterdam voor de James Bond film “Diamonds are Forever” , Sean Connery bij de Amstel.

Oké, zult u zeggen, interessant die droom, maar hoe kan het dat ik me details van die droom na ruim veertig jaar nog steeds herinner? Dat komt mede, omdat ik de dag erna weer exact hetzelfde droomde. En de dag daarop ook. En de dag daarna weer. Sterker nog, ik droomde die zelfde droom vijf dagen achter elkaar. Dat was niet alleen een beetje vermoeiend, maar op het laatst wist ik al tijdens mijn droom wat er ging gebeuren. Je zou zeggen, doe je voordeel in je droom met die voorkennis, maar dat deed ik in mijn droom niet. Ik bleef even dom om de Olympische vlam heen lopen.

Ik begon het na vijf dagen wel een beetje raar te vinden. Waarom droomde ik toch telkens diezelfde droom?  Ik wist dat het complete onzin was, maar ik begon toch een beetje te twijfelen. Het zou toch niet zo zijn dat die telkens terugkerende droom “bedoeld was” om mij te leren hoe ik door de lucht kon lopen?

Ik wist dat het compleet belachelijk was, maar ik besloot na vijf keer dezelfde droom om het toch stilletjes uit te proberen.  Ik ging een rondje lopen. Ik concentreerde me, sloot me volledig van de buitenwereld af, liep in mijn droomtempo en deed toen een stap de lucht in. En toen?

Niks natuurlijk, de zwaartekracht deed gewoon zijn werk en uiteraard kwam ik geen meter van de grond. Maar toch goed om even te testen.

Enfin, nadat ik had uitgeprobeerd of ik echt door de lucht kon lopen, was het ook gebeurd met die droom. Ik heb hem daarna  nooit meer gedroomd. Maar de droom herinner ik me nog wel heel goed, althans het gedeelte tot en met het om de vlam heen lopen. De details van de rest, met al die James Bond-achtige avonturen, ben ik vergeten. Vermoedelijk te veel films gezien sindsdien.

000000 0jb

3 juli 1971. Opnamen in Amsterdam van de James Bond film “Diamonds are for ever” De twee schurken mr. Wint en mr. Kidd (gespeeld door resp. Bruce Glover (links) en Putter Smith) zitten achter een student aan die door de lucht kan lopen.

Tot slot: een gouden medaille op de Olympische Spelen heb ik nooit gewonnen. Maar dat vermoedde u waarschijnlijk al.