De Rijks HBS in Deventer -3

Dit is een vervolg op de Rijks HBS in Deventer -1  en de Rijks HBS in Deventer -2

Van veel medescholieren van de HBS herinner ik mij hun naam en veelal ook hun gezicht niet meer. Tja, ik word een dagje ouder. Nu zou je kunnen zeggen ‘kijk dan even naar je klassenfoto’s’, maar die heb ik niet. Mijn ouders vonden dat maar zonde van het geld. “Wat moet je later nou met die foto’s ?” zei mijn moeder een keer toen ik wederom met een enveloppe thuis kwam om klassenfoto’s te bestellen. “Nou, ma, dat zou nu wel handig zijn geweest.”  Oké, misschien vonden mijn ouders het met vier kinderen te duur om elk jaar de klassenfoto’s te kopen. Ik kan het ze niet meer vragen, want ze zijn allebei al jaren geleden overleden. Mijn dochters hebben in ieder geval van elk schooljaar wel hun klassenfoto’s.

Van mijn lagere school in Diepenveen – dat dorp ligt pal tegen Deventer aan – gingen naast mij nog drie kinderen naar de HBS.  Na het eerste rapport moesten we alle vier ons rapport laten zien aan juffrouw Kleiboer, het hoofd van onze lagere school. Daar stond ze op. En oh wee, als je een onvoldoende had, dan kreeg je van haar ongevraagd verplicht gratis bijles in het betreffende vak. Het was haar eer te na dat één van haar leerlingen het niet goed deed op de middelbare school.

0000000 diepeneveenDe oude Dorpsschool in Diepenveen, afgebroken in 1966. Ik heb hier in 1965 nog een paar maanden opgezeten. (Niet boven op de school uiteraard maar in de klas rechts voor.)

Ik had gelukkig alleen maar voldoendes, maar één van de andere jongens niet. Ondanks zijn bijlessen bleef hij aan het einde van het eerste jaar zitten. Dat kwam mede omdat onze jaargang de laatste jaargang van de HBS was. Na ons begon het Atheneum.  Daarom werd er aan het einde van de eerste klas heel streng beoordeeld. Met drie vijven (op de vijftien vakken) bleef je dat jaar al zitten. Ze wilden niet dat je ergens onderweg zou afhaken, want er zat geen HBS-klas onder waar je in terug zou kunnen vallen. Het kwam er min of meer op neer dat, als je na het eerste jaar over ging, dat je dan ook alle volgende jaren over zou gaan.

0000000 fotoDe HBS in 1940 nog zonder noodgebouwen er voor; rechts de conciërgewoning. Het gebouw is in 1980 afgebroken.

Aan het einde van het eerste schooljaar bleven opmerkelijk genoeg alle meisjes uit onze klas zitten. Waarschijnlijk te veel afgeleid door mijn aanwezigheid. Toen we na de zomer weer op school kwamen, hadden we tien nieuwe meisjes in onze klas. Het waren alle zittenblijvers van alle tweedeklassen samen – onze school was zo groot dat er meestal vier of vijf parallelklassen waren. Om te zorgen dat onze klas weer voldoende meisjes zou tellen, waren alle meisjes die waren blijven zitten bij ons in de klas geplaatst. Alle meisjes in de klas waren daardoor wel een jaar ouder dan de jongens.

Eén van die nieuwe meisjes bekeken we met de nodige aandacht. Dat was Georgette. Zij had mooie lange blonde haren, maar dat was niet de reden dat we nieuwsgierig naar haar keken. De reden daarvoor was haar achternaam. Ze heette Georgette (*) de Ruyter de Wildt en daarmee was zij een rechtstreekse afstammeling van Michiel de Ruyter zoals onze geschiedenisleraar vertelde. Alleen mensen met de achternaam de Ruyter de Wildt zijn dat, mensen met de achternaam de Ruyter niet. Dus mocht je de Ruyter heten en je afvragen of je afstamt van Michiel de Ruyter, sorry niet dus.

0000000 ruijterOmdat ik geen schoolfoto’s heb, moet u het hier met een afbeelding van Michiel de Ruyter doen.

(*) van al mijn ex-klasgenoten vermeld ik vanwege privacy-aspecten hier alleen de voornaam, behalve in het geval van Georgette. Zonder het vermelden van haar achternaam is het lastig te vertellen dat ze van Michiel de Ruyter afstamt.

Van een hoop klasgenoten ben ik de naam vergeten, maar van paar medescholieren uit mijn klas herinner ik me nog wel hun naam. Zo heet één van de jongens die met mij in Diepenveen op de lagere school zat en ook naar de HBS ging Bram.  Ik speelde wel eens met hem in de tijd dat we op de lagere school zaten. Na de HBS ging hij medicijnen in Groningen studeren, waarna ik hem uit het oog verloor. Dat hij zijn artsendiploma heeft behaald, weet ik echter wel, want toen mijn moeder een keer in het ziekenhuis in Deventer lag, zag ze een dokter lopen die ze herkende. “Brammetje? Ben jij Brammetje van vroeger? ” vroeg ze tot grote hilariteit van de zusters aan een dokter. Hij was inderdaad dokter Brammetje.

Nieuwsgierig geworden googlede ik op Bram zijn naam. Ik vond hem terug. Ook al was hij nu 50 jaar ouder, ik herkende hem direct op een foto. Hij was uiteindelijk voorzitter van de raad van bestuur van een zorggroep geworden en nu met pensioen gegaan.  En waar woonde hij nu? Juist ja, in Diepenveen. Ben je vijftig jaar verder, woon je nog steeds (of weer) in het zelfde dorp.

Ook Rob, een andere klasgenoot, vond ik terug, al hoop ik een beetje dat hij het niet is, want hij bleek ruim een jaar geleden onverwacht overleden te zijn. De Rob die op de foto stond bij het overlijdensbericht leek helaas wel veel op de Rob die ik kende van de HBS, maar ik heb nog een beetje hoop, want volgens de overlijdensadvertentie was deze Rob drie jaar eerder geboren dan ik, en hoewel hij een zittenblijver was, kan ik me niet voorstellen dat er zo’n groot leeftijdsverschil tussen ons zat. Maar hij kwam wel van een andere school af, dus wellicht heeft dat hem ook nog een extra jaar gekost.

Bij de meisjes was ik minder succesvol. Met het terugvinden dan bedoel ik. Zo kon ik van Gisela, die ik persoonlijk het mooiste meisje van de klas vond, niets terug vinden. Een paar andere meisjes hadden een te veel voorkomende achternaam, waardoor ik veel te veel zoekresultaten kreeg. Dat overkwam mij ook bij een paar jongens. Zo zocht ik op een Jan die astronomie ging studeren. Misschien was hij wel beroemde kosmoloog geworden. Maar ik kon hem niet terug vinden. Wel zag ik een Jan die een beetje op hem leek, maar die was timmerman.

Bij één van de zoekresultaten (een foto van de HBS) die ik bij het zoeken op Rob zijn naam kreeg, stond een reactie uit 2008 van een zekere Joke – haar achternaam zei me niks meer; sorry Joke. Ze schreef: “We hebben altijd een vrij hechte groep meiden gekend. Vooral ook omdat er niet zo veel meisjes naar de HBS gingen. De groep meiden die voor de B-kant kozen was heel erg klein.” Vervolgens noemde ze de namen van een aantal meisjes en ook nog van wat jongens, waaronder dus die van Rob. Voor wat betreft die andere jongens, eentje daarvan kende ik heel goed. Dat was namelijk ene Martin van Neck. Ik moet vroeger dus  – omdat ze ruim veertig jaar na haar schooltijd mijn naam nog kende – of een heel goede of een heel slechte indruk op haar hebben gemaakt. Ik hoop het eerste maar het zal het laatste wel zijn.

Er stond bij haar reactie een kleine foto van haar, maar hoe ik mijn best ook deed, ik kon daar geen veertig jaar jonger gezicht bij plaatsen. Geen klassenfoto’s, aaargh! Voor wat betreft de namen van de meisjes die ze noemde, zeiden drie van de vier namen mij helemaal niets, maar de vierde mij des temeer. Dat was Anki. Ach Anki, in de vierde klas van de HBS was ik een tijdje heimelijk heel verliefd op haar maar durfde ik dat niet tegen haar te zeggen.

Impliciet was zij er daardoor nog een keertje verantwoordelijk voor dat ik in Parijs door zo’n stuk of tien agenten besprongen werd. Maar hoe dat zat –  cliffhanger –  daarover volgende keer meer. Tot morgen leerlingen.