Categorie archief: sport

David Bowie en Wim Bleijenberg

Uiteraard moet ik het hebben over de man die gisteren overleed: Wim Bleijenberg.

Ok, David Bowie is gisteren ook overleden maar ik had niet zo veel met David Bowie. Hij had wel een paar goede nummers maar ook een hoop nummers waar ik niet veel aan vond. Bovendien vond ik hem in de jaren zeventig met zijn verkleedpartijen en beschilderde gezichten als persoon maar een raar mannetje. Ook heb ik negatieve associaties met hem. Dat kan hij uiteraard niet helpen maar het beïnvloedt wel het beeld over iemand.

Die negatieve associatie komt door een meisje uit de tijd dat ik aan de TH Twente studeerde. Het was in de jaren zeventig en zij zat op de Sociale Academie in Enschede. Ze woonde op de campus en maakte deel uit van een groepje mensen die ik in het weekend in de Vestingbar, een bar in de Bastille op de campus van de TH Twente, regelmatig zag. Ze was helemaal idolaat van David Bowie en vroeg constant platen van hem aan. “Nee, hè, niet weer” zeiden we dan. Vlak voor het einde van het studiejaar stopte ze met de Sociale Academie en vertrok van de campus. Ze kwam ook nauwelijks meer in de Vestingbar en we zagen haar telkens minder. Na de zomer verdween ze helemaal uit ons beeld.

Totdat ze twee jaar later opeens weer een keertje in de Vestingbar opdook. Ze was aan de drugs geraakt en zag er niet meer uit. De vrolijke jonge meid van vroeger was veranderd in een mager onverzorgd scharminkel met ingevallen ogen waar het leven al uit verdwenen leek te zijn. Ook miste ze een voortand. We zagen een verwoest leven. Eén ding was niet veranderd. Ze was nog steeds een enorme fan van David Bowie en vroeg direct weer een plaat van hem aan. Drugs en David Bowie, zie hier mijn negatieve associatie met David Bowie. Het was de laatste keer dat we haar zagen. Iemand van ons kwam een keer een vriendin van haar tegen en die vertelde dat ze een week later naar het buitenland was vertrokken. Het bezoek aan de Vestingbar was een soort afscheidsbezoek zei ze.

Aan Wim Bleijenberg heb ik wel goede herinneringen. Nu zult u misschien zeggen: wie is Wim Bleijenberg? Dat was een voetballer die ooit eens in 1960 drie keer namens Ajax scoorde in een beslissingsduel tegen Feyenoord om het landskampioenschap. Ook speelde hij drie keer in het Nederlands elftal. Kortom, het was een goede voetballer.

Bleijenberg

1953: Wim Bleijenberg op 22-jarige leeftijd als international. Foto J.D. Noske / Anefo; Nationaal Archief

In zijn nadagen was Wim Bleijenberg op zijn vierendertigste bij AGOVV in Apeldoorn beland en daar stond ik als klein jongetje op de jongensrang. Wij jonge AGOVV-supportjes vonden hem vreselijk oud en als hij zijn dag niet had, dan riepen wij oneerbiedig:  “Opa, Opa, Opa!”. Hij keek dan met grote ogen even verbaasd naar ons vak. Maar meestal had hij zijn dag wel en was hij onze held.

Ik heb ook nog eens een keer tegen zijn zoon Hans gevoetbald. Dat was een oefenwedstrijd in het kader van het Apeldoorns lagere-scholen-voetbalkampioenschap. Zijn zoon speelde bij de tegenstander en scoorde vijf keer tegen ons. Zijn vader stond trots aan de kant te kijken. Geen kunst dat je met zo’n vader goed kan voetballen vonden we. Bovendien had hij betere trainingsmaatjes gehad dan wij. Uit een kranteninterview met Wim Bleijenberg: “‘De familie Bleijenberg woonde in Betondorp, waar ze overburen werden van de familie Cruijff. “Mijn zoon voetbalde elke dag met Johan.” Later zou zijn zoon bij Go Ahead zijn debuut in het betaalde voetbal maken, maar de echte top zoals zijn vader zou hij niet halen.

Wim Bleijenberg overleed gisteren op 85-jarige leeftijd.

Oranje

Breaking News!!!!

Het Nederlands elftal gaat niet naar de eindronde van het EK!!!  Ok, het is niet echt breaking news meer. Nu kunnen we gaan zitten somberen maar we kunnen ook naar de toekomst kijken, zoals de directeur betaald voetbal van de KNVB, Bert van Oostveen, ook doet: “Ik begrijp de teleurstelling bij iedereen heel goed. Maar we gaan richting het WK van 2018 door met bouwen. We moeten het met elkaar doen”. Kijk, that’s the spirit. We bouwen flink door.

In de geest hiervan heeft de rubriek ‘De Speld’ gisteren in de Volkskrant alvast gekeken naar de dingen die wel goed gingen in de kwalificatie. De belangrijkste twee zaken waren volgens ‘De Speld’ de geslaagde ingooi van Gregory van der Wiel op 12 juni 2015 tegen Letland en het winnen van de toss op 10 oktober 2015 door Wesley Sneijder tegen Kazachstan. Ik citeer even hun beschrijving van deze laatste gebeurtenis.

De toss tegen Kazachstan staat op het punt van beginnen. Aanvoerder Robben is geblesseerd, reserve-aanvoerder Van Persie zit op de bank. Alles hangt af van derde aanvoerder Wesley Sneijder. Alleen hij kan deze toss winnen. Met het lood in de schoenen loopt hij richting de Franse scheidsrechter Clément Turpin en Samat Smakov, de aanvoerder van Kazachstan. Sneijder denkt al dagen aan die ene vraag, waarop alleen het lot het antwoord weet. De Utrechtenaar besluit dat het kop moet worden. Turpin stelt de vraag echter niet aan Sneijder maar aan Smakov. ‘Kop’, zegt de Kazach gedecideerd. De wereld van Sneijder stort heel even in. Twee seconden later kleurt de zwaartekracht oranje. Munt. Wesley Benjamin Sneijder heeft de toss gewonnen.”

Zelf heb ik de wedstrijd tegen Tsjechië rustig vanaf de bank thuis bekeken. Ik zag hoe bondscoach Blind na rust hoopte dat de 0-2 achterstand teniet gedaan kon worden door de bal blind – nee, dit is geen flauwe woordspeling; Nederland speelde op een gegeven moment (‘En un momento dado’ zou Cruijff zeggen) zelfs met drie centrumspitsen – naar voren te trappen. Deze tactiek werkte niet. De docenten van de KNVB-trainersopleiding gaan nog uitzoeken waarom niet. Nederland verloor met 2-3. Geen Nederland dus naar het EK. Het is niet anders. Wie moeite heeft om dit te verwerken, Herman Finkers heeft hiervoor de cursus ‘Omgaan met teleurstellingen’ ontwikkeld (maar de cursus schijnt vaak niet door te gaan).

Twaalf jaar geleden zou ik niet zo berustend zijn geweest. Ook toen dreigde Nederland het EK niet te halen. Twee beslissingswedstrijden tegen Schotland moesten de beslissing brengen. De uitwedstrijd verloor Nederland met 1-0 en de thuiswedstrijd bekeek ik dan ook met de nodige zorg. Er hing niet alleen voor het Nederlands elftal een hoop van af, maar ook voor mijzelf. Ik zou voor de uitgeverij 521 een voetbalboek over het Nederlands elftal maken. Maar als Nederland zich niet plaatste, dan zou dat niet door gaan. Nederland won de thuiswedstrijd echter overtuigend met 6-0, en even later verscheen mijn boek ‘De Oranje Rapporten’ (en is daarna nog jarenlang bij De Slegte verkrijgbaar geweest).