Categorie archief: Schrijven

Niet naar Malta

Ik kreeg een mailtje van het UWV. Over vijf dagen verliep mijn CV. “Is dit niet de bedoeling? Verleng dan uw cv via werk.nl.” Nu heb ik al een tijdje geen WW-uitkering meer, maar je weet maar nooit wat het UWV in haar onmetelijke wijsheid met terugwerkende kracht beslist, dus toch maar voor de zekerheid mijn CV verlengd. En nu ik toch op de site was, keek ik ook even of er misschien een leuke “schrijvers-vacature” was. Ik typte de zoekterm ‘auteur’ in en kreeg de volgende mogelijkheden voorgeschoteld:

00000 auteur

Ach, auteur of monteur wat maakt het uit. We zijn allemaal ‘teurs’. Ik probeerde het daarna met de zoekterm ‘schrijver’. Dat gaf wat meer variatie.

00000 schrijver

Er werd een aantal technische schrijvers gezocht, maar ook een ‘Vlaamstalige Copywriter met relocatie naar Malta’. Een Vlaamstalige copywriter op Malta, dat wekte mijn nieuwsgierigheid. Ik klikte door en belandde op de site van YoungCapital. Gezien de naam van het bedrijf twijfelde ik even of ik wel tot hun doelgroep behoorde, maar dat zag ik fout. “We heten wel YoungCapital, maar iedereen is even welkom. Ook als je al wat meer ervaring hebt”. De contactpersoon voor de vacature – er stond een foto bij – leek mij overigens buitengewoon jong. Waarschijnlijk smeerde zijn moeder nog zijn boterhammen. De opdrachtgever was een bedrijf in de sport/gaming wereld. Er stond niet bij hoe hoog het salaris was, maar wel dat “een goed salaris” was. Gelukkig, geen slecht salaris. De vacaturetekst begon als volgt:

Voor onze opdrachtgever zijn wij op zoek naar een kandidaat die als Vlaamstalige Copywriter aan de slag wil op het zonnige Malta. Binnen dit bedrijf ga je werken in een jong en ambitieus team op een creatieve afdeling. Daarnaast heb je de mogelijkheid om voor een langere tijd in het buitenland aan de slag te gaan en een nieuwe cultuur te ontdekken. Kortom: dé vervolgstap in jouw carriére. “

 (Even letterlijk tussen haakjes: volgens mij hoort dat streepje in het woord carrière naar links te staan en niet naar rechts, maar misschien is het Vlaams.)

 “Als Vlaamstalige copywriter zijn er verschillende zaken waarmee jij je bezig zal houden. Dit loopt uiteen van het creëren en uiten van merkcommunicatie die niet alleen de guidelines van het bedrijf volgt, maar daarnaast ook inspireert, tot het uitvoeren van A/B-testen om content te analyseren en te optimaliseren.”

 Dat ‘volgen van de guidelines van het bedrijf’ lijkt mij op Malta wel verstandig. Laatst werd daar een kritische journaliste met een autobom opgeblazen.  Maar helaas, ik kwam niet in aanmerking, want bij de functie-eisen stond: ”Je bent Vlaamstalig, dit is een harde eis!”. Awel, dat dat wordt  geen vervolgstap in mijn carrière, geen Vlaamstalig auteur op Malta dus. Voorlopig blijf ik maar op dit blog schrijven. Dat is ook plezant.

Anekdotes

Ik lees af en toe wel eens de Ikjes in de NRC. ‘Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden.’ aldus de NRC. Maandag las ik dit ikje opgestuurde door ene Theo Boer. Te leuk om hier niet te citeren

“Wij hadden de juwelier opdracht gegeven om in onze trouwringen de verwijzing „I Joh. 4:19” op te nemen. Een Bijbeltekst waar staat: „Wij hebben lief, want God heeft ons eerst liefgehad.” Bij het ophalen bleek de juwelier ervan te hebben gemaakt: „Joh. 4:18”. Wij zochten de tekst op. Jezus in gesprek met de Samaritaanse vrouw: „Terecht zegt gij: ik heb geen man. Want gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt, is uw man niet.”

Ik neem aan dat ze die 18 toch maar in een 19 hebben laten veranderen.

Ik heb lang geleden ook wel eens een ikje ingestuurd, over mijn inmiddels overleden schoonvader die met een kennis mee reed naar een crematie. Twee oude mannetjes in een auto. Het was in de begintijd van de Tom Tom. Aangekomen bij het crematorium ‘sprak’ het navigatiesysteem: “U heeft uw bestemming bereikt”.  Mijn schoonvader vertelde het verhaal altijd met veel plezier.

Ik vond de anekdote leuk, maar de NRC plaatste hem niet. Dat ze dat niet deden was terecht. Het woord anekdote stamt namelijk uit het Grieks (‘anekdoton’) en betekent letterlijk ‘niet uitgegeven’.

Desalniettemin mag ik anekdotes altijd graag lezen. Ze geven meestal aanleiding tot vrolijkheid en dat kan nooit geen kwaad. Ik eindig deze blogpost daarom met nog een anekdote. Hij staat vermeld in een ingestuurde brief aan De Volkskrant van een zekere Nico Spilt d.d. 6 oktober 2001. De brief was geschreven naar aanleiding van een verhaal over de tijd dat prinses Beatrix op de Kees Boeke-school in Bilthoven zat. Ik citeer:

Een paar jaar geleden hoorde ik een mooi verhaal van een medewerker uit de tijd dat Beatrix en haar zussen naar de Werkplaats gingen. Het was een erg arme school, omdat Kees Boeke geen financiële bijdrage van de overheid wilde hebben. Er was dus bijvoorbeeld geen geld om het gymnastieklokaaltje te verwarmen. Een kroonprinses met koude voeten: dat kon natuurlijk niet. Vandaar dat er vanuit Soestdijk een vloerkleed werd bezorgd. Dat heeft er jarenlang gelegen, totdat de laatste zus van Beatrix de school verliet. Een dag later reed er een auto voor om het kleed weer op te halen. Ergens in dat enorme paleis, waar twee mensen hun laatste dagen slijten, moet dus een kamertje zijn waar het nog steeds een beetje naar zweetvoeten ruikt.”

Ik heb even op de site van het Nationaal Archief gezocht. Zie hier het betreffende kleed.

0000 kleed1947: Prinses Beatrix en andere leerlingen tijdens de gymnastiekles; fotograaf Willem van de Poll, Nationaal Archief

Epke Zonderhand

Afgelopen weekend waren de wereldkampioenschappen turnen. Bij de rekstok voor mannen was Epke Zonderland favoriet. Bij zijn tweede vluchtelement greep hij echter met zijn linkerhand mis. Wonderbaarlijk genoeg hield hij met zijn andere hand de rekstok nog wel vast en voltooide zo de draai, waarna hij zijn oefening vervolgde. Hij zou er een zilveren medaille mee verdienen. Zie hier:

Epke Zonderhand

Toen ik dit filmpje zag, schoot mij een leuke woordspeling te binnen: Epke Zonderhand. Zou ik mooi even over kunnen twitteren. Voor de zekerheid controleerde ik even op internet of niemand anders dat ook al had bedacht. Wat bleek, #zonderhand  bleek al een veel gebruikte hashtag op Twitter te zijn met tientallen tweets er onder. Tot zover mijn originele vondst. Maar niet over getwitterd dus (maar wel een blog over geschreven!)

Hard Gras 116

Er is weer een verhaal van mij verschenen in Hard Gras en wel in nummer 116.

hard gras 116

Het gaat over Albert Stubbins. “Over wie?” zult u misschien zeggen. Albert Stubbins dus. Hij was een voetballer die tussen 1946 en 1953 voor Liverpool speelde, maar hij is veel bekender geworden doordat hij de enige voetballer is die op de hoes staat van de beroemde Beatles-lp ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Clubs Band’

Ik heb voor dit verhaal uitgezocht wie Albert Stubbins eigenlijk was en hoe het kwam dat hij op die hoes terecht kwam. Hard Gras twitterde de eerste paar regels van het stuk.

hard gras twitter

Wie het hele verhaal wil lezen, hij of zij spoedde zich naar de betere boekhandel. Ik vermoed overigens dat de keuze van de redactie voor het kaft van de nieuwe Hard Gras wellicht enigszins beïnvloed is door mijn  verhaal.

 

Michiel de Ruyter

In 1966 zat ik in de eerste klas van de HBS. Aan het einde van het schooljaar bleven opmerkelijk genoeg alle meisjes uit onze klas zitten. Waarschijnlijk te veel afgeleid door mijn aanwezigheid. Toen we na de zomer weer op school kwamen, hadden we tien nieuwe meisjes in onze klas. Het waren alle zittenblijvers van alle tweedenklassen samen – onze school was zo groot dat er meestal vier op vijf parallelklassen waren. Om te zorgen dat onze klas weer meisjes zou tellen, waren ze allemaal bij ons in de klas geplaatst. Twee meisjes in het bijzonder trokken onze aandacht. De ene was Gisela, zij had al echte borsten, de ander was Georgette. Zij had mooie lange blonde haren maar dat was niet de reden dat we haar nieuwsgierig bekeken.

De reden daarvoor was haar achternaam. Ze heette Georgette de Ruyter de Wildt en daarmee was zij een rechtstreekse afstammeling van Michiel de Ruyter zoals onze geschiedenisleraar vertelde. Alleen mensen met de achternaam de Ruyter de Wildt zijn dat, mensen met de achternaam de Ruyter niet. Dus mocht je de Ruyter heten en je afvragen of je afstamt van Michiel de Ruyter, sorry niet dus. De reden dat ik opeens aan Georgette moest denken, was ‘Nieuwsbrief 66’ die ik onlangs per mail van Michiel van Straten ontving en waarin hij aandacht besteedde aan Michiel de Ruyter.

Michiel – van Straten; niet de Ruyter – is een dubbele (oud-) collega van mij. Bij KPN werkte hij net zoals ik bij de Marketing & Sales van KPN Zakelijke Markt en ook schrijft hij net zoals ik non-fictie boeken voor uitgeverij Atlas. Ook schrijft hij regelmatig artikelen voor diverse bladen. Onlangs heeft hij voor het tijdschrift ‘Spiegel der Zeilvaart’ een mooi stuk  geschreven over Michiel de Ruyter en de tocht naar Chatham die 350 jaar geleden plaats vond.

Michiel

De twee Michiels, links de schrijver; rechts de admiraal.

Michiel heeft een fijne pen van schrijven zoals dat zo mooi heeft. Ik kan zijn boeken en artikelen dan ook aanraden. Wie zijn verhaal over Michiel de Ruyter online wil lezen, kan hier terecht. Hij heeft hiervoor onder andere gesproken met Frits de Ruyter de Wildt, de voorzitter van de Stichting Michiel de Ruyter. Eén citaat uit het artikel:

Your family has a tendency of coming here unannounced’ krijgt Frits de Ruyter de Wildt te horen wanneer hij in het najaar van 2015 in Chatham onaangekondigd aanklopt bij Richard Holdsworth, de directeur van The Historic Dockyard. Britse humor

Kijk, van dat soort zinnetjes hou ik wel. Michiel – hij noemt zich ‘ontdekkingsschrijver’ – heeft ook een eigen site: http://www.ontdekkingsschrijver.nl/

p.s. wat betreft die nieuwe meisjes in onze klas, niet één van hen was in ons geïnteresseerd. Ze vonden ons allemaal veel te jong.

 

In staking

U zult het zich misschien niet realiseren, maar ik ben in staking. “Schrijvers Atlas staken na vertrek uitgever. Uit „liefde voor de literatuur en de uitgeverij” leggen schrijvers van uitgeverij Atlas Contact de pen neer.” Zo begon afgelopen donderdag een stuk in de NRC.

staking

Hoewel het al vijf jaar geleden is dat er bij Atlas Contact een boek van mij verscheen (‘De Titanic’) en zij sindsdien twee keer een briljant idee van mij voor een nieuw boek hebben afgewezen (over sequoia’s en over opmerkelijke vrouwen uit de negentiende eeuw) beschouwt de uitgever mij nog steeds als één van hun auteurs. Ik sta dan ook op hun auteurs-mailinglijst en ontvang ook nog steeds de uitnodigingen voor de zomer- en eindejaarsborrel. Ook krijg ik elk jaar het kerstcadeau – meestal een bijzondere boekuitgave van een ‘collega’-auteur – toegezonden.

De reden dat de auteurs staken is het vertrek van Mizzi van der Pluijm, de directeur-uitgever van Atlas Contact. Ze heeft een conflict met VBK, het moederbedrijf van Atlas Contact. Nu ken ik Mizzi van de Pluijm niet zo goed. In 2011 fuseerden de uitgeverijen Atlas – waar ik zat – en Contact met elkaar. Zij kwam van Contact. Ik ken haar alleen van de borrelbijeenkomsten. Ze komt daar sympathiek over en uit haar toespraken tijdens die bijeenkomsten maak ik op dat ze het beste voor heeft met haar auteurs, dus ik kan me voorstellen dat die niet blij zijn met haar vertrek.

Met haar voorgangster, die afkomstig was uit Atlas, heb ik wel eens een keer een zakelijk gesprek gevoerd. Dat was eind 2011. Het waren de jaren dat het erg slecht ging in de boekenwereld. Mijn begeleidende redacteur was ontslagen – wegbezuinigd – evenals even later zijn opvolgster. Ik kreeg een uitnodiging om met de directrice te komen praten over ‘De Titanic’. Ik dacht dat ik zou worden voorgesteld aan een nieuwe begeleidend redacteur, maar ik bleek voor een heel andere reden uitgenodigd te zijn.

Het kwam er op neer dat ze op het laatste moment hadden besloten om mijn boek over de Titanic toch maar niet uit te geven. Wat??? Ja, het ging heel slecht in de boekenwereld. De boekhandel had slechts voor 250 exemplaren ingetekend en daarmee kwamen ze niet uit de drukkosten. “Daar ben ik niet blij mee. Ik heb er al honderden uren in gestoken” stamelde ik. “Ja, dat speet hun zeer” antwoorde ze. Misschien kon ik het in eigen beheer uitgeven.

Opeens schoot de redding van het boek me door het hoofd. “Bert zal hier ook niet blij mee zijn.” zei ik koeltjes. “Bert?” vroeg ze verbaasd. “Ja, Bert Wagendorp. Die heeft er al een voorwoord voor geschreven.” Bert Wagendorp, auteur en journalist bij de Volkskrant, was één van hun beter verkopende schrijvers. Ik kende hem van de Volkskrant. Hij had voor al mijn vier voorgaande boeken een voorwoord geschreven. Alleen had ik hem bij het vierde boek ‘toegezegd’ dat als hij ook voor dat boek een voorwoord zou schrijven, ik hem beslist nooit meer lastig zou vallen met een verzoek voor nog een voorwoord. Hoewel ik het uiteraard wel overwoog – tradities moeten er zijn – had ik het voor de Titanic nog niet aan hem gevraagd. Dus mijn opmerking dat Bert al een voorwoord had geschreven, was wat slordig geformuleerd.

Ik zag haar denken. Het was voor de uitgeverij niet zo handig om één van hun beter verkopende auteurs tegen zich in het harnas te jagen. “Eh, misschien kunnen we het uitgeven in een print-on-demand versie” zei ze na een tijdje. Bij een print-on-demand versie wordt een exemplaar van het boek pas gedrukt als er een bestelling voor is. Binnen één of twee dagen is het dan gedrukt en verstuurd. Ik ging akkoord met het voorstel en we namen afscheid. Voordat ik naar huis vertrok, ging ik nog even naar het toilet. Toen ik daar vandaan kwam, hoorde ik haar kwaad op de kamer waar de redacteuren zaten roepen: “Waarom wist ik niet dat Bert Wagendorp er een voorwoord voor zou schrijven?” Sorry, redacteuren.

Thuis gekomen mailde ik direct naar Bert. “. …Nu weet ik dat ik vorige keer beloofd had dit niet meer te vragen aan jou, maar ik weet dat je in Engeland hebt gewoond en dus het fenomeen traditie kent. Bovendien is dit het vijfde boek en gezien de verkoopcijfers van de vorige boeken kan dit ook wel eens het laatste boek zijn. Of zoals junior marconist Harold Bride zei toen hij hoorde dat senior-marconist Jack Philips de oude noodcode CQD uitzond: “Probeer eens SOS. Dat is die nieuwe code. Het is misschien je laatste kans om die uit te zenden. […] De ijsberg (lees deadline) nadert, dus als het enigszins op korte termijn kan, dan zou dat fijn zijn….”

Bert zegde toe en schreef een prachtig voorwoord. Het boek werd in een print-on-demand versie uitgegeven. Het kreeg allemaal goede recensies en tot nu toe – het is nog steeds via print-on-demand te koop – zijn er zo’n 1.100 exemplaren van verkocht.

Maar goed, nu staken wij schrijvers dus.  Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik niet wist dat ik in staking was. Ik was niet benaderd om de petitie ook te ondertekenen. Maar ik had het zeker gedaan. Staakt, makkers, staakt! Actie, actie! De hoogste baas van VBK stuurt ons auteurs al mailtjes met zijn verontschuldigingen: “Geachte schrijver, Hierbij bied ik u mijn oprechte verontschuldigingen aan voor de manier waarop met u is gecommuniceerd en de onrust die is ontstaan rondom het vertrek van Mizzi van der Pluijm […] .”, aldus een mailtje dat ik vrijdag ontving. Nou mooi, dat ik mijn staking nog niet beëindig.

staking 2De massaal toegestroomde stakende auteurs worden voor het gebouw van Atlas Contact toegesproken door stakingsleiders Geert Mak en Adriaan van Dis. Foto Koen Suyk, Anefo

Oh, wacht eens even, ik ben nu toch aan het schrijven. Oeps, straks word ik door mijn collega-auteurs nog gezien als een stakingsbreker! Ik zie zo’n Nico Dijkshoorn al een inktpot naar mijn hoofd gooien terwijl hij mij uitmaakt voor onderkruipsel en andere lelijke zaken. Sorry, collega’s. Ik beëindig direct mijn schrijven. En als er een tijdje geen nieuwe blogpost verschijnt, dan weet u het: ik ben in staking!

 

Hard Gras Forza Italia

Er is een nieuwe ‘Hard Gras’- bundel verschenen met als titel ‘Forza Italia’.

00000 forza italia

Ik citeer even de achterflap:

Als ze één kans krijgen, maken ze er twee.’ Johan Cruijff wist wel hoe goed de Italianen zijn en hoe moeilijk het van ze winnen is. Ze hebben het verdedigen zo ongeveer uitgevonden en tot een kunst verheven. Maar ze hebben ook ouderwets trefzekere spitsen: sluipmoordenaars die altijd precies op de juiste plek opduiken.
En dan dat land, en het eten. Door de jaren heen zijn er de nodige verhalen in Hard gras verschenen met la bella Italia als decor. Over Faas Wilkes bij Internazionale en Torino, Ruud Krol bij Napoli, Bergkamp en Sneijder bij Inter. En natuurlijk over het driemanschap Gullit, Van Basten en Rijkaard dat Milanello opfriste. Deze fraaie bundeling combineert passie voor voetbal met liefde voor het geschreven woord.’

Eén van de verhalen in deze bundel is van mij. Het betreft het verhaal ‘Voetballen in het Vaticaan.’ Het verscheen eerder in Hard Gras nr. 112. Mijn verhaal is het allerlaatste verhaal uit de bundel. Nu zou ik natuurlijk kunnen zeggen dat dit is omdat omdat je altijd het beste voor het laatst bewaart, maar dat is niet waarom mijn verhaal het laatste verhaal  is. Ze staan gewoon simpel in de volgorde van het jaar dat ze in Hard Gras verschenen. Het eerste verhaal stamt uit ‘Hard Gras nr. 12’ dat in 1997 verscheen. Mijn verhaal uit 2017 was het meest recente verhaal  dat over het voetballen in Italië ging.

Er staan zeventien verhalen in de bundel. Tot de schrijvers behoren onder andere Simon Kuper, Hugo Borst en Eva Maria Staal.

Wij van WC-eend kunnen dit boek aanbevelen. Het kost 15 euro en het ligt in de betere boekhandel zoals dat zo mooi heet.

 

 

Verkeerd spatie gebruik

Gisteren schreef ik in mijn blogpost: “Even een flauw grapje tussendoor. Wat is het verschil tussen Trump en een eendagsvlieg? Een eendagsvlieg heeft een langere termijnvisie.” Eén van mijn vaste lezeressen, waarvan ik de naam hier niet zal noemen omdat het mijn eigen vrouw is, meende te moeten opmerken dat dit taalkundig gezien niet juist was. Het woord ’termijnvisie’ bestond als zelfstandig naamwoord niet, wel het woord ‘langetermijnvisie’. Langere termijnvisie was dus onzin. Tja, maak je een taalgrapje, krijg je dit weer.

Lange termijnvisie is overigens een typisch voorbeeld van verkeerd spatiegebruik. Je ziet vaak spatiefouten. Zo fietsten wij onlangs naar Den Haag (met een spatie). In het Bezuidenhout zagen we een viskraam, waar de eigenaar zich aanprees als ‘gebakken vis specialist’. Dat zijn dus twee spaties te veel. Gelukkig prees hij zichzelf niet aan als ‘gebakken visspecialist’, want dan zou hij zelf in de pan hebben gelegen.

Het verkeerde gebruik van spaties geeft overigens vaak grappige misverstanden.

spatie

Zie hier een zoete witte professor die in 2013 in het MAX-programma ‘Wijn aan Gort’ omschreven wordt als een ‘zoete witte wijnprofessor’. Het voorbeeld is afkomstig van het platform Signalering Onjuist Spatiegebruik (SOS). Zij organiseren ook jaarlijks de verkiezing ‘de onjuiste spatie van het jaar’. Enkele winnaars:

2007: Top Tours in Amsterdam. Bij hen kon je de workshop ‘Naakt Model Tekenen’ volgen. Had niet veel om het lijf.

2008: Het Jeugdjournaal. Gezien de kop ‘scheidsrechters te kort’ waren de scheidsrechters dat jaar aan de kleine kant. Het RDW (nummer 3) had een heel ander probleem. Zij zaten met een: ‘gestolen bromfietsregister‘.’

2009: Het Amsterdamse vervoersbedrijf GVB. Volgens het GVB zou er door de invoering van OV-chipkaart een einde komen aan het gedoe met “losgeld“.

2010: V&D was dat jaar de winnaar met hun aanbieding om voor 5 euro Nijntje te mogen zoenen: “Nijntje kussen 5 euro

2011: De Surinaamse nieuwssite GFC Nieuws won dat jaar. Zij plaatste boven een nieuwsbericht de kop: “Veel diarree gevallen in Nickerie“. Een paraplu mee dus als je daar op bezoek gaat. Een slager uit Bunnik eindigde dat jaar als tweede met zijn aanbieding voor een ‘Wild triootje’ en de stad Rotterdam werd eervol derde met de volgende aanwijzing bij de deur van het stadhuis: “De bezoekers passen in de paal links van u“.

2012: In dat jaar was het Rijksmuseum de winnaar met hun logo ‘Rijks museum’. Dat deze spatiefout won – de spatie was bewust zo door het Rijksmuseum geplaatst – kwam echter meer door ergernis bij de deelnemers dan dat zij het leuk vonden. Veel leuker was bijvoorbeeld de nummer drie van dat jaar: een menukaart in een restaurant waarop stond: ‘Oude kaaskroketten’. Daarvan zullen ze er niet veel van verkocht hebben.

2013: De winnaar dat jaar was de site Bruno.nl. Volgens hen moest koningin Maxima dat jaar zich voor de rechter verantwoorden en daarna flink aan het werk, althans volgens hun kop boven een nieuwsbericht: “Haagse rechters laten Maxima portretten verwijderen”. (De NRC eindigde dat jaar eervol als tweede met de omschrijving van een natuurliefhebber als een ‘bronstige hertenimitator’.) Ook mooi een kop boven een petitie: “Geen homo haat meer”.

Tot slot, de kop van deze blogpost luidt: Verkeerd spatie gebruik. Een spatiefout? Nee, het is bedoeld als humor.

Mevrouw Einstein (1)

National Geographic – ze geven niet alleen een blad uit maar hebben ook een televisiezender – zendt momenteel de tiendelige serie ‘Genius’ uit over het leven van Albert Einstein. Het gaat niet alleen over zijn wetenschappelijke ontdekkingen maar ook over zijn privéleven, vooral over zijn huwelijk met zijn eerste vrouw Mileva Marić.

Nu weet ik toevallig veel van dit huwelijk af. Ja, ja, wat ik al niet weet. Dat komt door de rubriek ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’ die ik in 2004 en 2005 voor de Volkskrant schreef. De eerste mevrouw Einstein stond namelijk genoteerd op mijn lijstje met mogelijke onderwerpen voor de rubriek. Ik had ooit eens ergens een stukje over haar gelezen en haar tragische levensverhaal leek me een mooi onderwerp. Echter, de afleveringen van de rubriek mochten niet langer dan 600 woorden zijn en dat was veel te weinig om haar trieste leven te kunnen beschrijven. De eerste versie die ik schreef telde namelijk zo’n 2500 woorden. Nu geldt weliswaar ‘schrijven is schrappen’ maar om een verhaal van 2500 woorden terug te brengen tot 600 woorden, dat is iets te veel van het goede. De krant heeft haar levensverhaal dus niet gehaald.

In 2005 verscheen het ‘Nutteloze Kennisparadijs’-boek met een bundeling van de columns. Ik heb toen een aantal extra verhalen speciaal voor het boek geschreven en zag toen ook mijn kans schoon om het verhaal over mevrouw Einstein in het boek op te nemen. (Ik zat voor het boek niet vast aan een lengte van 600 woorden per verhaal.)

einsteinAlbert Einstein en Mileva Marić in 1912; foto: ETH-Bibliothek Zürich, Bildarchiv / Fotograaf: Unbekannt / Portr_03106 / Public Domain Mark 

Ik volg nu dan ook met belangstelling de tv-serie. Ik moet zeggen dat ze mijn verhaal goed volgen. Weliswaar hebben ze zijn wetenschappelijke prestaties toegevoegd aan de serie – die stonden niet in mijn verhaal –  maar de persoonlijke relaties tussen Einstein en zijn vrouw laten ze zien overeenkomstig de wijze dat ik deze heb opgeschreven. Het kan natuurlijk ook zijn dat we ons op dezelfde bronnen hebben gebaseerd, maar ik was ze dus ruim tien jaar in de tijd voor. Albert Einstein zou echter zeggen: “Tijd bestaat alleen maar omdat anders alles tegelijk zou gebeuren

Ik zal even in een aparte blogpost mijn verhaal over de eerste mevrouw Einstein plaatsen. Gezien de verkoopcijfers van het boek zullen immers niet veel mensen – op een enkel familielid na – het verhaal gelezen hebben. Voor de enkeling die mijn verhaal al wel heeft gelezen, citeer ik even de Tsjechische schrijver Milan Kundera: “Geluk is het verlangen naar herhaling”.

Voor wat betreft de tv-serie, ik kan hem aanraden. National Geographic herhaalt heel vaak haar programma’s – ook zij kennen de uitspraak van Kundera – dus er is nog alle kans om afleveringen terug te kijken.

Tot slot, helemaal los van het bovenstaande, Albert Einstein overleed in 1955. Voor mensen die in reïncarnatie geloven – en ook voor degenen die dat niet doen –  dat is hetzelfde jaar als waar ik in ben geboren. Ok, het is ook het jaar waarin Steve Jobs en Bill Gates zijn geboren.

Kunstmatige intelligentie

Er lopen twee domme blondjes, elk aan een verschillende kant van een drukke weg. Roept de een tegen de ander: “Hoe kom je aan de overkant?” waarop de andere antwoordt: “Maar je bent toch al aan de overkant?” Ok, gaan we het hebben over domme blondjes? Nee, maar ik hoorde gisteren deze mop en ik vond hem leuk.

Dat ‘blondjes’ dommer zouden zijn dan mensen met een andere haarkleur is overigens een fabeltje. Uit een Amerikaans onderzoek van de Ohio State University uit 2016 blijkt dat vrouwen met van nature blond haar zelfs iets slimmer zijn dan vrouwen met een andere haarkleur. Blonde vrouwen hadden gemiddeld een IQ van 103,2 tegen een IQ van 102,7 voor vrouwen met bruin haar, 101,2 voor vrouwen met rood haar en 100,5 voor vrouwen met zwart haar. Kortom, een fabeltje.

000000 haar

Dresden 1983: Een vrouw met rood haar en een vrouw met donker haar aan het werk; foto Eugen Nosko; Deutsche Fotothek; Wikipedia

Wel hebben vrouwen met blond haar last van het stereotype. Het heeft impact op het krijgen van een baan, het maken van promotie en andere sociale ervaringen, aldus één van de onderzoekers van de universiteit, zoals geciteerd in een artikel in het AD.

Maar goed, nog een domme-blondjes-mop. Vraag: wat krijg je als een dom blondje haar haar donker verft? Antwoord: kunstmatige intelligentie. We weten inmiddels dat dit niet klopt – als u dat niet snapt, dan bent u echt blond –  maar ik schrijf hem hier op omdat ik nu bij het eigenlijke onderwerp van deze blogpost ben: kunstmatige intelligentie. De aanleiding hiervoor is een artikel in de Volkskrant van vandaag. Onder de kop ‘Hoe zelflerende robots al onze vooroordelen overnemen’ stond een verhaal hoe een experiment van Microsoft met een ‘chatbot’ – dat is een robot die met behulp van kunstmatige intelligentie en algoritmes meepraat in een discussiegroep  – helemaal mis ging. Ik citeer even het begin van het artikel:

Niets menselijks blijkt de chatbot vreemd, ondervond Microsoft vorig jaar, toen het softwareconcern een kunstmatig intelligente meisjesbot losliet op internet. Binnen 24 uur trok Tay, zoals ze werd genoemd, vuilbekkend over Twitter, onder meer roepend dat Hitler gelijk had, feministen in de hel moeten branden en oud-president Bush achter de aanslagen van 11 september zit.”

En nog een stukje, verderop uit het artikel: “AI-systemen die hun kennis baseren op gewonemensentaal, ontwikkelen veelal dezelfde impliciete vooroordelen als wij. Dit ontdekten onderzoekers van onder meer de universiteit van Princeton in een studie die donderdag verscheen in Science. Daaruit blijkt dat culturele stereotypen hardnekkig voortleven in AI-systemen die op grote schaal worden gebruikt. Dat is problematisch, omdat dit soort systemen meer en meer wordt toegepast in de dagelijkse praktijk. Denk aan persoonlijke assistenten als Siri of Alexa, of aan de Japanse verzekeraar Fukoku Mutual, die sinds deze maand ziekenhuisdeclaraties van klanten laat afhandelen door Watson, een kunstmatig intelligent systeem van IBM. Als AI-systemen dezelfde vooroordelen laten meespelen in hun beslissingen, zou ongemerkt seksisme of racisme een rol kunnen gaan spelen bij bijvoorbeeld het toekennen van schadevergoedingen”

Dat deze AI-systemen vooroordelen kunnen hebben, vind ik niet zo verwonderlijk. Ze maken immers gebruik van algoritmes, geschreven door programmeurs en van input afkomstig van gebruikers. Beide groepen kunnen vooroordelen hebben. De onderzoekers van de studie in Science waarschuwen dan ook voor het klakkeloos gebruiken van kunstmatige intelligentie systemen.

Dat is een waarschuwing die ik mijzelf ook moet aantrekken. Soms, als ik geen zin heb om zelf een blogpost te schrijven, laat ik dit doen door een slim programma dat dit voor mij doet. Dan krijg je een blogpost zoals deze. Had u door dat deze door een computer is geschreven? (En voor het geval u er helemaal niks aan vond; dat is dus niet mijn schuld. – zegt de computer.)

Het ex-kofschip

Gezien in een tuincentrum:

000000 geprijsd

Je kan de opsteller van dit briefje prijzen (voltooid deelwoord daarvan is ‘geprezen’) dat hij of zij heeft nagedacht over de vraag of het ‘geprijsd’ of ‘geprijst’ is, maar helaas is hij er zo te zien niet helemaal uitgekomen.

Ik vermoed dan ook dat hij het ezelsbruggetje ‘het ex-kofschip’ niet kent. Voor degenen die dit ook niet kennen, dit werkt als volgt. Laat van een (zwak) werkwoord de letters ‘en’ weg. Kijk vervolgens naar de medeklinker waarop het woord dan eindigt. Zit die in ‘het ex-kofschip’ dan eindigt het voltooid deelwoord op een ‘t’, zit die er niet in, dan wordt het een ‘d’. Voorbeeld:  koken-> kok; de ‘k’ zit in het ex-kofschip, dus het voltooid deelwoord is met een ‘t’: gekookt. Nog een voorbeeld: Prijzen -> prijz; de ‘z; zit er niet in, dus het voltooid deelwoord is met een ‘d’: geprijsd.

In mijn jeugd was het overigens nog ’t kofschip. Tegenwoordig dus ‘het ex-kofschip’. Dit omdat je tegenwoordig veel nieuwe woorden met een ‘x’ hebt, bijvoorbeeld faxen -> gefaxt. Het gaat overigens alleen op voor de medeklinkers in het ‘het ex-kofschip’ niet voor de klinkers. De ‘i’ zit bijvoorbeeld wel in het ex-kofschip, maar het is wel degelijk gooien-gooide-gegooid.

Een ander manier om te weten te komen of het een ‘t’ of een ‘d’ moet zijn, is om er even een zin in de verleden tijd van te maken, dan zie je het ook snel: ik prijste de bloempot of ik prijsde de bloempot. Nog veel beter en leuker dan ik het hier doe wordt het in dit filmpje uitgelegd.

000000 kofschip

Voor wat betreft de bloempotten, die hebben we niet gekochd.

De eerste zin

Dit is de tweede zin van dit stukje. Ok, zult u misschien denken, dan telt hij de titel zeker ook mee. Nee, dat doe ik niet. “Maar waar is dan de eerste zin van dit stukje?” Simpel, die staat gewoon aan het begin. Hij luidt: ‘Dit is de tweede zin van het stukje.” Dat hij inhoudelijk niet juist is, is misschien wat verwarrend, maar het is wel degelijk de eerste zin van dit stukje.

U begrijpt deze blogpost gaat over eerste zinnen van boeken. Schrijvers willen graag hun boek met een geweldige openingszin laten beginnen. Daar wordt soms uren op gepuzzeld. Er zijn een paar klassiekers:

‘Vele jaren later, staande voor het vuurpeloton, moest kolonel Aureliano Buendia denken aan die lang vervlogen middag, toen zijn vader hem meenam om kennis te maken met het ijs. Uit ‘Honderd Jaar Eenzaamheid’ van Gabriel Marquez)

Iemand moet Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads gedaan had, werd hij op een ochtend gearresteerd” uit ‘Het Proces’ van Franz Kafka.

En een bekend Nederlands voorbeeld: “Behalve de man die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan de uitvreter.” Uit:  ‘De uitvreter’ van Nescio

Begint een boek met een goede openingszin, dan zit je gelijk in het verhaal, maar helaas, lang niet altijd lukt het de schrijver om een goede eerste zin te produceren. Even een stukje zelfreflectie met de openingszinnen van mijn vijf boeken.

  • ‘De Oranje Rapporten: “Er is een verband tussen voetbal en seks.”
  • Het Nutteloze Kennisparadijs: “Tweeduizend jaar geleden schreef de Romeinse filosoof Seneca: ‘Het is natuurlijk veel beter nutteloze dingen te weten dan helemaal niets.”.
  • Heel het land is van streek: “In 1998 scoorde de groep The Super Furry Animals een bescheiden hitje in Engeland.”
  • Een kleine geschiedenis van het voetballen: “Wie heeft er als klein kind niet op straat gevoetbald?”
  • De Titanic: “April 1912: vraag van senator Williams Smith, voorzitter van de Amerikaanse onderzoekscommissie die de ramp met de Titanic onderzocht, aan Harold Lowe, de vijfde stuurman op de Titanic: ‘Waaruit bestaat een ijsberg?”

Die laatste openingszin is natuurlijk veel te lang, ik had veel beter met het antwoord van Harold Lowe “Ik vermoed ijs, meneer” kunnen beginnen. Maar nu ik die openingszinnen zo terug lees, moet ik zeggen dat die uit De Oranje Rapporten wel een goede openingszin is. Ik heb gelijk de neiging om verder te gaan lezen.

Nu is het strikt formeel zo dat mijn openingszinnen niet de echte openingszinnen van mijn boeken waren. Voor elk boek van mij schreef de journalist-schrijver Bert Wagendorp namelijk een voorwoord en eigenlijk zijn de openingszinnen uit die voorwoorden daardoor de openingszinnen uit mijn boeken. Dan kan krijg je het volgende rijtje:

  • ‘De Oranje Rapporten: “In december 2000 kwam ik voor de eerste keer in contact met de VIENO (Vereniging voor Interessante Edoch Nutteloze Onderzoeken).”
  • Het Nutteloze Kennisparadijs: “Ergens eind maart 2005 stuurde Martin van Neck mij een opmerkelijk verhaal voor zijn Nutteloze-Kennisrubriek in de Volkskrant.”.
  • Heel het land is van streek: “De mensheid kan ruwweg opgedeeld worden in twee soorten.”
  • Een kleine geschiedenis van het voetballen: “Boeken met een titel als ‘Een kleine geschiedenis van het voetballen’ verschenen tot dusver alleen in Engeland.”
  • De Titanic: “Er zijn van die onderwerpen waarover je beter geen boek kunt schrijven.”

 Vooral die laatste is leuk. Maar goed, heb je als schrijver niet echt een goede eerste zin, dan kan je nog altijd de suggestie van de Amerikaanse schrijver Marc Laidlaw gebruiken. Deze twitterde onlangs namelijk dat je de eerste zin van elk verhaal kan verbeteren door deze te laten volgen door de zin ‘And then the murders began’.

000 tweet

Zijn tweet werd massaal gedeeld en mensen begonnen spontaan op Twitter deze ‘Laidlaws Rule’ toe te passen op allerlei bekende boeken. Vooral bij kinderboeken krijg je dan opmerkelijke verhalen. Zo kwam ene Trevor Rines aanzetten met het kinderboek ‘Charlotte’s Web’ van E.B. White. Dat begint met:  ‘Where’s Papa going with that axe?’ said Fern to her mother as they were setting the table.” Laat je dat nu echter volgen door: “And then the murders began”, dan is het niet echt meer een boek dat je je kinderen gaat voorlezen.

Ook kan het invoegen van de zin een boek een heel andere invalshoek geven. Zo zag ik bij de Bruna een biografie over Nick en Simon liggen. Niet echt een boek dat ik zou kopen. Maar had de schrijver ‘Laidlaws Rule’ gebruikt en was hij zijn boek als volgt begonnen: “De eerste keer dat ik Nick Schilder en Simon Keizer ontmoette was als docent Nederlands op het Don Bosco College in Volendam. En toen begon het moorden.” dan had ik gedacht  ‘hé, een spannende thriller”

Er zijn ook boeken waarin je de zin probleemloos kan opnemen zonder de strekking van het verhaal aan te tasten. Neem  de Bijbel. Had je de openingszin: “In den beginne schiep God hemel en aarde’ laten volgen door ‘En toen begon het moorden.’ dan had die zin daar niet misstaan.

Maar goed, nu nog een trucje voor de laatste zin. En toen hield het moorden op?

Het gebruik van hoofdletters

Op de site van het AD stond gisteren een artikel aangekondigd met de volgende kop: ‘De Mol handelde niet altijd met voorkennis’.

Pardon? Handelt John de Mol zo vaak met voorkennis dat de keren dat hij dit niet doet in de krant komt?

mol dierEen andere mol. Foto Dieder Plu; Bron: Wikipedia

Nieuwsgierig opende ik het bericht. Het bleek echter niet om John de Mol te gaan, maar om Thomas Cammaert, de mol van het tv-programma ‘Wie is de Mol?

mol

Een misverstand dus. Het kwam  door het gebruik van de hoofdletter M in de Mol.

Op de site van ‘woorden.org’ staat een overzicht met de regels voor het gebruik van hoofdletters. Altijd heel leerzaam. Voorkomt misverstanden.

  • Regel 1: Het eerste woord van een zin krijgt een hoofdletter. Als de zin met een apostrof of ander teken begint, krijgt het tweede woord een hoofdletter. Voorbeelden: In de ochtend; ’s Ochtends.
  • Regel 2: Personen en zaken die als heilig worden beschouwd, krijgen een hoofdletter. Voorbeelden: het Opperwezen; Allah; het Koninkrijk Gods.
  • Regel 3: Aanduidingen van vorstelijke personen, staatshoofden en kabinetsleden krijgen een hoofdletter als de staatsrechtelijke functie bedoeld is. Voorbeelden: Hare Majesteit, de Koningin, de Staatssecretaris, maar: De president.
  • Regel 4: Persoonsnamen krijgen een hoofdletter. Het voorzetsel of lidwoord krijgt een hoofdletter als er geen naam of voorletter aan voorafgaat. In Vlaanderen behouden lidwoorden en voorzetsels van persoonsnamen altijd hun originele schrijfwijze. Voorbeelden: Jan, mevrouw De Jong, A. de Vries, de heer en mevrouw Jansen-Van Dijk.
  • Regel 4a: Als de persoonsnaam niet meer als zodanig fungeert, vervalt de hoofdletter. Dit geldt ook voor samenstellingen en afleidingen. Voorbeelden: een colbert; brailleschrift; sint-bernardshond. Maar wel een Rembrandt; de Nobelprijs; het Mariabeeld. (Regel 4a laat enige vrijheid, omdat men van mening kan verschillen over de vraag of de persoonsnaam nog als zodanig fungeert.)
  • Regel 5: Aardrijkskundige namen krijgen een hoofdletter. Deze regel is ook van toepassing op namen van hemellichamen en namen van gebouwen en vervoermiddelen. Voorbeelden: Brussel; Leidseplein; Zuid-Afrika; de Poolster; Westertoren
  • Regel 5a: Afleidingen van en samenstellingen met aardrijkskundige namen krijgen eveneens een hoofdletter. Voorbeelden: Nederlands; de Nederlandse taal ; Franstalig;
  • Regel 5b: Als de aardrijkskundige naam niet meer als zodanig fungeert, vervalt de hoofdletter. Dit geldt ook voor samenstellingen en afleidingen. Voorbeelden: cognac; moezelwijn; neerlandistiek; balkaniseren. (Regel 5b laat enige vrijheid, omdat men van mening kan verschillen over de vraag of de aardrijkskundige naam nog als zodanig fungeert.)
  • Regel 6: Namen van talen en dialecten krijgen een hoofdletter. Voorbeelden: Brabants; Engels
  • Regel 7: Namen van feestdagen en historische gebeurtenissen krijgen een hoofdletter, tenzij de naam onderdeel uitmaakt van een samenstelling of afleiding. Voorbeelden: Koninginnedag; Pasen (maar paasnacht); Hemelvaart (maar hemelvaartsdag); de Tweede Wereldoorlog; oudejaarsavond.
  • Regel 8: Namen van culturele, maatschappelijke en religieuze stromingen krijgen een kleine letter. Dit geldt ook voor de aanhangers van deze stromingen. Voorbeelden: beatgeneratie liberalisme christendom rooms-katholieken.
  • Regel 9: Namen van organen, instellingen, verenigingen, diensten, bedrijven, enz. krijgen een hoofdletter. Voorbeelden: Europese Unie; het Rijk; Nederlandse Taalunie; Koninklijke Marechaussee; Universitaire Instelling Antwerpen; n.v. Nederlandse Spoorwegen; Comité Oranjefeesten.
  • Periodes en tijdperken Namen van periodes en tijdperken (bv. middeleeuwen, renaissance, oudheid) in onze geschiedenis krijgen in de praktijk een kleine letter. In het Groene Boekje van 1995 kregen tijdperken nog een hoofdletter. De editie-2005 beperkt het schrijven van hoofdletters tot specialistische teksten over de verschillende periodes in onze geschiedenis (zoals een geschiedenisboek): daarin mogen wél hoofdletters geschreven worden. (meer op onzetaal.nl)

Voor meer tips over het gebruik van hoofdletters zie ook de site van ’Onze Taal’.

Een stemmig gedicht

      Een stemmig gedicht

verkiezingen 2017

Voor wie nu denkt, waar haalt hij het vandaan, nou vanaf de verkiezingsposters die de politieke partijen hebben gemaakt voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 2017. Het zijn de leuzen die er op staan, althans zo ver er leuzen op staan. Bij een aantal partijen staat alleen de naam van de partij er op. Zie hier:

verkiezingsbord

Hard Gras 112

Van Hard Gras – het literaire voetbaltijdschrift dat in 1994 is opgericht  door Henk Spaan en Matthijs van Nieuwkerk en waar sinds 2005 ook Hugo Borst in de hoofdredactie zit –  is in februari nummer 112 verschenen.

0000hard gras

In het blad is ook een verhaal van mij opgenomen: ‘Voetballen in het Vaticaan’. Het begint als volgt:

“Vlak voor de kwalificatiewedstrijd Zweden tegen Portugal in november 2013 stelde een reporter van het Zweedse Tv-station TV4 aan Ibrahimovic de vraag: “Wie zal de wedstrijd winnen?” “Alleen God weet hoe het zal aflopen.” antwoordde deze. “Maar hem kunnen we het lastig vragen.” klaagde de reporter. “Je spreekt met hem.” zei Ibrahimovic lachend. In dat kader was Maradonna tijdens de WK van 1986 net iets bescheidener toen hij in de kwartfinale tegen Engeland een bal met de hand in het doel sloeg en het na afloop alleen maar had over de hand van God.

Tja, voetbal en geloof. Als Messi scoort, kijkt en wijst hij vaak naar de hemel. Dit om zijn overleden grootmoeder te eren die volgens hem van bovenaf op hem neer kijkt. Ok, hij heeft ook wel eens op zijn duim gesabbeld na een doelpunt, maar dat was kort na de geboorte van zijn kinderen. En hoe vaak zie je niet spelers een kruisje slaan als ze het speelveld betreden. Cruijff zei daarover eens: “Ik geloof niet. In Spanje slaan alle 22 spelers een kruisje voordat ze het veld opkomen, als het werkt, zal het dus altijd een gelijkspel worden.”

Cruijff dacht overigens wel dat er “iets anders is”. Nogmaals Cruijff: “Ik geloof niet omdat ik dus niet gelovig ben maar ik denk wel dat er iets anders is, maar daardoor geloof ik datgene wat ik dus denk dat er is.” Op en top Cruijffiaans. Een jaar voor zijn overlijden vertelde hij in een interview met Hanneke Groenteman dat hij dacht dat er wel een God bestond. Op de vraag van haar of hij geluk heeft gehad in zijn leven, antwoordde hij namelijk: “Ja, zonder geluk vaart niemand wel. Ik heb dus, ja, waarschijnlijk van God, een hoop kwaliteiten gehad.” “Wel van God, denk je?” vroeg Groenteman. “Dat denk ik ja. Wie anders”. …..

Wie de rest van het verhaal wil lezen, zie Hard Gras nr. 112, te verkrijgen in de “betere boekhandel”.