Categorie archief: Muziek

When I am sixty-four

In 1958 schreef de toen 16-jarige Paul McCartney ‘When I am sixty-four’, een vrolijk niemandalletje over hoe het leven zou zijn als je 64 zou zijn. (In het Engeland van 1958 was 64 de leeftijd waarop je met pensioen ging.)

Acht jaar later, in 1966, namen de Beatles het liedje op voor de elpee ‘Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band’,  de plaat die een jaar later zou verschijnen.

0000 0 64Op het plaatje klikken om het nummer op YouTube te horen.

Wie goed naar het nummer luistert, hoort dat de stem van Paul McCartney iets hoger klinkt dan normaal. Dat komt omdat hij vond dat zijn eigen stem niet zo goed paste bij de stijl van het ‘vijftiger jaren’ liedje, en daarom werd zijn stem iets versneld opgenomen.  Ook werden er klarinetten en een klokkenspel aan toegevoegd. Wie het liedje wil horen zonder deze stemversnelling kan hier terecht.

Als je de reacties op YouTube bij het nummer bekijkt, dan zie je honderden reacties van mensen die net allemaal 64 zijn geworden “It’s my 64th Birthday today, and haven’t heard this song for decades!! And it was the first thing I thought of this morning!” Er staan zoveel gelijksoortige reacties dat iemand anders schreef: “This whole comment section is filled with 64 year-olds! lol”

Maar anyway, ook vandaag is er iemand jarig en u mag één keer raden wie dat is en hoe oud hij vandaag is geworden. En nee, het is niet Paul McCartney. Die werd in 2006 al 64 jaar oud en is nu 77 jaar oud.

(Hieronder zingt hij in 2018 nog een deel van het liedje samen met James Corden tijdens een bezoek aan Liverpool.)

0000 0 64 2

En voor wie het liedje mee wil zingen:

0000 64 lyrics

 

Muurschilderingen

Ik ben wel iemand van muurschilderingen. Ze geven letterlijk en figuurlijk kleur aan een stad. En dat figuurlijk moet je soms ook weer letterlijk nemen – kunt u het nog volgen? –  want zie de figuren op deze twee muurschilderingen bij de Schoolstraat in Den Haag.

0000000 a tek0

In detail de bovenste:

0000000 a tek

En in detail de onderste:

0000000 a tek2

Voor het geval er een “buitenlandstalig” iemand deze foto ziet en denkt “hè?”, het woord earrings is inderdaad fout gespeld. De Haagse groep dacht in 1962, toen ze een naam moesten verzinnen, dat ‘earrings’ het meervoud van ‘earring’ was. Niet dus. Pas in 1969 pasten ze dit aan.

Het is dat ze in het Engels zingen en niet in het Haags, anders hadden ze nu de ‘gâhwe oâhringe’ geheten.

Plastic Bertrand

Je hebt van die muzieknummers die ‘cult’ worden en vaak ook in films te horen zijn. Little Green Bag van “onze eigen”  George Baker Selection uit 1969 is zo’n nummer. Niet alleen is het regelmatig te horen in de Lidl-commercials maar het werd bijvoorbeeld ook gebruikt in de film ‘Reservoir Dogs’ van regisseur Quentin Tarantino.

Ook zo’n nummer is ‘Ca Plane Pour Moi’ van Plastic Bertrand uit 1977. Dit nummer is onder andere te horen in de films ‘National Lampoon’s European Vacation’, ‘127 Hours’, ‘The Wolf of Wall Street’ en ‘Super Troopers 2’.

0 ca planeZie hierboven een optreden van Plastic Bertrand in TopPop in 1977. Als u op kantoor zit, gewoon even op het plaatje klikken en de volumeknop maximaal open zitten. Genieten! “Ça plane pour moi,  Hou! Hou! Hou!!” 

Plastic Bertrand, zijn moeder had hem overigens zo niet genoemd maar hem de naam Roger François Jouret gegeven, was een Belgische zanger die met het nummer een wereldwijde hit had. Het Franstalige nummer stond zelfs in de Amerikaans hitlijst. In totaal zijn er bijna een miljoen singles van verkocht. Het zou zijn enige hit blijven. Al zijn vervolgplaten flopten. In 1987 nam hij namens Luxemburg nog deel aan het Eurovisie Songfestival. Hij eindigde als een na laatste.

In 2010 voerde Lou Deprijck, de producer van het nummer, een rechtszaak om de rechten van het nummer. Hij stelde dat hij niet alleen het nummer had geschreven en geproduceerd maar het ook had ingezongen. Plastic Betrand playbackte volgens hem het nummer alleen maar tijden tv-optredens. In een interview met de Belgische krant ‘Le Soir’ gaf Plastic Bertrand later toe dat hij het nummer niet zelf had gezongen, net zo min overigens als de nummers op zijn eerste vier lp’s.

In de minidocumentaire Plastic Bertrand – Ça Plane Pour Moi; Het verhaal achter het nummer uit Top 2000 a gogo vertelt Lou Deprijck in 2010 in Thailand over het ontstaan van het nummer.

Waarom moest ik nu opeens aan Plastic Bertrand denken? Vanwege dit fenomeen dat ik van de week zag.

0 bakken

Het winkelcentrum bij ons in de buurt wordt verbouwd. Er is een straat opengebroken, waardoor het afvalbedrijf nu niet meer met zijn wagen bij de afvalbakken kan. De gemeente heeft echter de bak niet afgesloten en ja, dan raakt zo’n bak op een gegeven moment vol. Wat doe je dan als je je zak plastic niet meer kwijt kan in de bak? Dan neem je hem weer mee terug en breng je de zak naar een andere bak. Nee, natuurlijk niet. Je zet hem er gewoon naast.

Het lijkt overigens wel of er telkens meer spullen in plastic worden gepakt. Kijk ik bijvoorbeeld bij onze Albert Heijn dan zie ik allerlei groente en fruit zoals komkommers en paprika’s onnodig in plastic zitten. Albert Heijn neem eens een keer je verantwoording zou ik zeggen. Zelf sjouwen we tegenwoordig allerlei herbruikbare netjes mee om losse groentes en fruit in te pakken.

Het probleem van de bakken die niet meer geleegd worden is gisteren overigens opgelost. Het plastic is weg gehaald, evenals de bakken.

Het Nationale Songfestival van 1975

Nog even wat nutteloze informatie over het Songfestival. Dat Teach In 44 jaar geleden het Eurovisie Songfestival won met Ding-A-Dong en daarmee de laatste Nederlandse winnaar voor Duncan Laurence was, weet u ongetwijfeld nu wel, maar wist u ook dat het maar 23 rozen scheelde of niet Teach In maar Albert West had dat jaar op het songfestival Ding-A-Dong gezongen?

0000000000 albert westDe versie van Albert West van Ding-A-Dong. (Op de afbeelding klikken om naar YouTube te gaan.)

Dat zit zo. In 1975, het jaar dat Teach In het Eurovisie Songfestival won, werd drie weken voor festival het Nederlandse Songfestival gehouden. Drie artiesten waren hiervoor uitgenodigd: Debbie, Albert West en Teach In. Van hen was Albert West de bekendste. Hij had als zanger van the Shuffles enkele grote hits gehad, onder andere het fameuze Cha-la-la I need you’, en was daarna succesvol solo gegaan. Teach In, de popgroep uit Enschede, had een jaar eerder een hitje had gehad met  ‘Fly Away‘ en Debbie was een zangeres die door Willem Duys, de presentator van het Nationaal Songfestival, op de volgende opmerkelijke wijze werd aangekondigd:

Debbie, die een jaar of twee, drie geleden plotseling op kwam zetten met Everybody join hands, weet u nog wel, zo’n leuke klapsong, heel merkwaardig stemgeluid, sterk, beetje hezig, heel apart, ze is ook erg lang, ze heeft een heel mooie jurk aan, dat zult u zo meteen wel zien, waar de kleurtjes van regisseur Ordelman mooie dingen mee kunnen doen …”  Ik weet overigens niet of Debbie erg blij was met deze introductie.

Voor het songfestival had iedere Nederlander liedjes mogen inzenden. In totaal waren er 43 liedjes ingestuurd, waar de drie deelnemers er eentje uit mochten kiezen. Uiteraard kozen ze alle drie voor een liedje dat was ingestuurd door één van de ‘usual suspects’, zijnde de vaste componisten en producers van de platenmaatschappijen.

Albert West koos voor het romantische ‘Ik heb geen geld voor de trein’ met daarin onder andere de mooie rijm ‘vermakelijk-  noodzakelijk’. Debbie zong over een circus en Teach In koos voor Ding-A-Dong. Nadat de drie deelnemers hun liedjes hadden gezongen, koos een internationale vakjury bestaande uit een Engelsman, een Amerikaan, een Fransman, een Belg en een Nederlander, het meest kansrijke liedje voor de Europese finale. Spoiler alert: ‘Ding-a-Dong’ won, het kreeg vier stemmen, ‘Ik heb geen geld voor de trein’ één stem, ‘Circus’ moest het doen met de mededeling dat het ook een heel goed liedje was. (Albert West zou later met een Engelse uitvoering van ‘Ik heb geen geld voor de trein’ onder de titel ‘You and me’ nog een bescheiden hit scoren.)

De keuze voor Ding-A-Dong wilde echter nog niet zeggen dat Teach In ook naar het festival zou gaan. Alle drie de artiesten mochten nu namelijk hun eigen versie van Ding-A-Dong zingen, elk in een eigen arrangement, waarna een zaaljury van 100 provinciale Nederlanders – daarmee bedoel ik dat alle provinciën waren vertegenwoordigd –  kon aangeven  wie naar het Eurovisie Songfestival zou worden afgevaardigd om daar Ding-A-Dong te zingen ( “Lieve juryleden van Groningen tot Limburg, u luistert toch wel heel goed hè want het is het verschrikkelijk belangrijk”; aldus presentator Willem Duys.)

De puntentelling werd gedaan door middel van rozen die de juryleden in een emmer moesten stoppen. In de emmer van Debbie belandde uiteindelijk elf rozen, in die van Albert West 33 stuks en in de emmer van Teach In 56 rozen, waarmee zij wonnen en naar Stockholm mochten. (Het festival werd in Stockholm gehouden omdat een jaar eerder ABBA had gewonnen.)

0000000000 jury

Teach In zou daar met de Engelstalige variant van Ding-A-Dong  – op het Nationale Songfestival werd in het Nederlands gezongen – het Eurovisie Songfestival winnen en de rest is geschiedenis zoals dat zo mooi heet.

Voor wat betreft die geschiedenis: Een jaar na het songfestival zou Getty Kapers, de zangeres van Teach In, de groep verlaten en (niet al te succesvol) solo gaan. In 1979 stopte ze met optredens. Teach In zou nog een aantal jaar met vervangende zangeressen blijven optreden. In 1980 hadden ze hun laatste hit. Debbie had na 1975 nog een paar kleine hitjes, onder andere samen met Oscar Harris. In 1988 verscheen haar laatste single. Ze schijnt tegenwoordig ergens op Tenerife te wonen waar ze nog af en toe op treedt voor toeristen en de lokale bevolking.

De meest succesvolle artiest van de drie deelnemers zou Albert West worden. Hij kende een lange carrière met een aantal hits. Zo had hij in 1986 samen met Albert Hammond een top tien notering met Give a little love. In 2012 kreeg hij een ruggenmerginfact, waardoor hij gedeeltelijk verlamd raakte. Fietsen deed hij daarna in een soort revalidatiedriewieler. Met deze fiets kwam hij in 2015 in botsing met een wielrenster waarna hij een week later overleed.

Voor het geval u het Nederlandse Songfestival van 1975 nog een keer helemaal terug wilt zien, dat kan. Op het You Tube kanaal van NSFToentotNu‘ staat een afspeellijst (hier klikken voor de afspeellijst op YouTube) van tien filmpjes met het hele festival. Ik zou zeggen nodigt uw vrienden uit, haal wijn, bier, hapjes en chips in huis en geniet van een  avondje ‘camp’ met liefst vijf keer ‘Ding-A-Dong (waarvan één keer in het Engels, want in het Engels zouden we meer kans hebben, wat ook zo bleek te zijn.)

Elk filmpje begint telkens met een aankondiging van Willem Duys. Voor de jonge lezertjes die Willem Duys niet kennen, dat was in de jaren zestig en zeventig zeg maar de Matthijs van Nieuwkerk van nu. Zijn talkshow van toen, ‘Voor de vuist weg’ (hier een clip met de  intro van de show en een legendarisch optreden van de familie Adamo die met zijn allen ‘Vous permettez monsieur’ zingen), kan je zien als een soort ‘De Wereld Draait Door’, met dien verstande dat ‘Voor de vuist weg’ geen dagelijks programma was, dat de tafelheer van Willem Duys een goudvis in een kom was en dat Willem Duys zijn gasten liet uitpraten.

Bij de duizendste uitzending van de DWDD in 2011 was Willem Duys de eregast. De uitzending, hij werd de Duysendste” aflevering genoemd, was een eerbetoon van Matthijs van Nieuwkerk aan Willem Duys. Twee weken na de uitzending overleed Willem Duys op 82-jarige leeftijd.

Het Eurovisie Songfestival (2)

Ik verras u waarschijnlijk niet met de mededeling dat Nederland zaterdag na 44 jaar weer eens een keer het Eurovisie Songfestival heeft gewonnen. In 1975 won Nederland voor de laatste keer. Bij de overwinning van Teach-In heb ik toentertijd ook nog een bescheiden rol gespeeld.

000000000 teach inn

Voor het geval u denkt, zit hij daar op de achtergrond de piano te bespelen, nee dat ben ik niet. Mijn rol in de overwinning bestond er uit dat ik Teach-In twee jaar eerder bemoedigend heb toegeknikt. zie hier.)

Het NOS-journaal formuleerde de winst van Duncan Laurence overigens een beetje ongelukkig. “Na 44 jaar veroverde Duncan Laurence eindelijk voor Nederland het Eurovisie Songfestival” sprak de journaallezeres.  Alsof de inmiddels 65-jarige Duncan Laurence er in zijn 44ste poging eindelijk in geslaagd was om te winnen. “Nou, laten we hem ook maar keer winnen, anders komt hij volgend jaar weer terug,” zullen de andere landen wel gedacht hebben.

Het leukste onderdeel van het songfestival is altijd de puntentelling. Vanaf de allereerste keer (1956) is dat al omstreden. Er deden dat jaar slechts zeven landen mee. De puntentelling vond achter gesloten deuren plaats. Alleen de winnaar werd bekend gemaakt. Alle landen hadden twee juryleden. Luxemburg, één van de zeven deelnemers, slaagde er echter niet in om twee juryleden naar Zwitserland, waar het songfestival werd gehouden, af te vaardigen. De Zwitsers werden echter bereid gevonden om ook namens Luxemburg te stemmen. Dat de Zwitserse Lys Assi met ‘Refrain’ – wie kent het lied niet-  het festival vervolgens won, was dan ook niet zo verrassend.

We keken dit jaar het songfestival samen met de jongste dochter. Toen Cyprus aan de beurt was om te stemmen en de vertegenwoordigster van Cyprus even aarzelde na “And the twelve points goes to …” riepen Marianne en ik “Greece!” in koor, waarop Cyprus dat bevestigde. “Hoe wisten jullie dat?” vroeg de dochter verbaasd. Dat komt omdat Griekenland en Cyprus elkaar elk jaar twaalf punten geven, legden we uit. Even later gaven de Grieken inderdaad hun twaalf punten aan Cyprus.

Er zijn wel meer landen die elkaar vaak veel punten toe spelen. Zo doen bijvoorbeeld Roemenië en Moldavië, Kroatië en Bosnië, Finland en Estland, Rusland en Azerbeidzjan dat. (Er zijn dan ook diverse onderzoeken naar dit fenomeen verricht Zie hier en hier.)

Voor wat betreft Nederland: dat krijgt vaak veel punten van België, Frankrijk en Israël. Deze laatste twee landen behoorden zaterdag dan ook, samen met Litouwen, Portugal, Letland en Zweden, tot de landen waarvan Nederland (van hun deskundige vakjury) de twaalf punten kreeg. Van Albanië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Griekenland,  Italië, Montenegro, Polen, Rusland en Servië kreeg Nederland daarentegen van hun “vakjury” nul punten. Weet u gelijk naar welk land u niet op vakantie moet gaan.

Maar goed, Nederland heeft dus na 44 jaar weer een keer het  Songfestival gewonnen. Ik heb er nu dan ook alle vertrouwen in dat de Elfstedentocht binnen afzienbare tijd ook weer wordt verreden .

Muziek om bij dood te gaan

Ik zie er blijkbaar slecht uit. Laatst vroeg Marianne al een keer wat voor een muziek ik bij mijn begrafenis wilde en vorige week vroeg één van de dochters dat ook al. Wat weten ze meer dan ik?

Ook Amnesty International houdt al rekening met mijn overlijden. Die sturen mij brieven waarin ze mij op de mogelijkheid wijzen om hun organisatie in mijn testament op te nemen. Moeten ze vooral doen zeg, zulke brieven sturen. (Dat doen ze waarschijnlijk omdat ik al 45 jaar lid ben. Die denken natuurlijk dat ik stokoud ben, maar ik was gewoon heel jong toen ik lid werd.)

Maar goed, de muziek bij je begrafenis is natuurlijk wel iets om van te voren even over na te denken. Eigenlijk is het jammer dat je zelf niet bij je eigen begrafenis kan zijn. Ok, je bent er natuurlijk wel bij, maar dat is toch anders. Tja, wat voor een muziek moet het zijn? Ik moet er in ieder geval wel zelf iets mee hebben. Gelukkig, heb ik wat ideeën. Familie, noteren jullie even?

Allereerst het laatste nummer – hopelijk is dit niet te verwarrend voor mijn familie; ik ken ze een beetje – het laatste nummer dus dat gespeeld moet worden is een makkelijke keuze – easy question –  ‘Imagine’ van John Lennon.

0 imagine

Op YouTube staan meerdere versies. Bovenstaande versie (op het plaatje klikken om naar YouTube te gaan) lijkt me wel een mooie. De muziek begint hier namelijk pas na zo’n veertig seconden. Eerst hoor je het  geluid van voetstappen en het geluid van fluitende vogeltjes. Kan er door de zaal nog even gehoest en gekucht worden. U ziet, ik denk met u mee.

Ook moet er natuurlijk wat romantisch gedraaid worden. Mijn keuze valt dan op ‘Unchained Melody’. Dat nummer is door meer dan 1500 mensen opgenomen, maar ik wil de uitvoering van de Righteous Brothers, en dan nog specifiek de live-uitvoering. Die is beter dan de studio-opname. (U ziet, ik ben een echte kenner.)

0 Unchained melody

Overigens heten de Righteous Brothers helemaal geen Righteous, zijn het ook geen broers en is het nummer een solo optreden van één van de twee ‘broers’.

En voor wat het lied betreft, het woord ‘unchained’ komt helemaal niet in de tekst voor. Het nummer heet zo omdat het afkomstig is uit de film ‘Unchained’ uit 1955. (Dat is overigens het jaar waarin ik  ben geboren.) Die film gaat over een gevangene die twijfelt of hij moet ontsnappen om naar zijn vrouw te gaan of niet. Spoiler alert: hij ontsnapt uiteindelijk niet. (Ik zal binnenkort wel eens een blogpost over dit nummer schrijven.)

‘Unchained Melody’ van de Righteous Brothers is overigens typisch een begrafenislied. Zie hier  bijvoorbeeld wat reacties op YouTube.

0 Unchained melody 2

Begrafenisondernemer Yarden houdt overigens een top 10 bij van de meest gedraaide nummers in Nederland tijdens begrafenissen,

0 top tien

Er staan twee nummers op (van Frans Bauer en Rob de Nijs) die ik zelfs helemaal niet ken.

Maar goed, verder dus. Mijn begrafenis mag ook wel een vrolijke noot – letterlijk dus – hebben. Ik zat hiervoor te denken aan de kraker ‘Go Ahead is niet te kraken van Co Hagedoorn. Een lekkere meezinger voor de zaal. Voor wie dit nummer uit 1967 – op de achterkant van de single staat het meesterwerk ‘Deventer Koek’ ; “Deventer, je koek is zo fijn; dat is wel iets om heel trots op te zijn” – niet kent, kan hieronder oefenen.

0 Go Ahead is niet te kraken

Verder reken ik er een beetje op dat de sprekers alleen mijn goede eigenschappen zullen vermelden. (“Wanneer iedereen u prijst is uw begrafenis aan de gang” – Julien de Valckenaere).  Als iedereen het alleen maar over mijn goede eigenschappen heeft, dan moet er nog ruimschoots genoeg tijd zijn voor nog een nummer. Ik weet echter nog niet precies welke. ‘The Rose van Bette Middler, en  ‘Het Dorp‘ van Wim Sonneveld. Daar moet ik nog even over nadenken. Hoewel, doe maar beide. Ik heb toch de tijd.

Hoewel, ik weet nog een beter nummer, namelijk de plaat die in de week van 26 juli tot 1 augustus 2055 op de eerste plaats van de top 40 staat. Waarom dat nummer? (Dat ik nu uiteraard nog niet ken.) Omdat dit het nummer is dat op nummer 1 stond tijdens mijn honderdste verjaardag. Dat is wel iets om later tijdens mijn begrafenis te spelen.

Busje komt zo

Vorige week vrijdag was ik in Deventer. Toen ik van het station door de Keizerstraat naar de Brink liep, zag ik bij een smal zijstraatje een opmerkelijk bord staan. Ik heb er even met mijn mobieltje – dat is zo oud dat het vermoedelijk nog door Thomas Edison zelf is gemaakt – een foto van gemaakt.

00 centrumbus bor

Door het licht van de lantaarnpaal is het een beetje moeilijk leesbaar. Ik heb de tekst even voor u uitgeschreven.

‘RODE PAD En het verlengde ervan vrijhouden voor doorgang CENTRUMBUS. Op dit gedeelte geen fietsers, scooters of delen ervan stallen of overheen laten steken a.u.b.’

Dat is een hele lap tekst voor zo’n bord. Ik moest overigens wel even nadenken over dat ‘fietsers, scooters of delen ervan’. Eventje dacht ik dat ze ook losse onderdelen bedoelden. Toen ik naar het straatje keek, leek mij het zo smal dat er nooit een stadsbus door heen zou kunnen rijden. Zie onderstaande Google Maps-afbeeldingen uit augustus 2017,  respectievelijk mei 2018.

00 weg aug 2017Hier kijk je vanuit het betreffende straatje (de Geert Grootestraat) richting de Keizerstraat. Bron: Google Street View; augustus 2017)

00 centrumbus 4En hier kijk je vanuit de Keizerstraat het straatje in. (Bron: Google Street View mei 2018)

Daar paste volgens mij never nooit niet een stadsbus in. Maar datzelfde Google Street View laat ook de oplossing van het raadsel zien. “Rij” je namelijk op Google Street View tien meter door, dan zien we opeens de Centrumbus opduiken die toevallig net het rode straatje in rijdt.

00 centrumbusFoto Google Street View mei 2018. (Het gele bord staat er overigens nog niet.)

A ha! Het is geen grote stadsbus maar een klein busje. Het past net, maar dan moeten er inderdaad geen fietsen verkeerd staan. Dat laatste probleem heeft de gemeente Deventer overigens zelf veroorzaakt. Kijkt u maar eens naar de eerste twee Google Street View foto’s.

Valt u wat op? Op beide foto’s, hoewel ze van verschillende kanten zijn genomen, staat de fietsenstalling aan de rechterkant van het rode pad. Ergens tussen augustus 2017 en mei 2018, heeft de gemeente dus de fietsenstalling verplaatst. De oude plaats – daar is de meeste ruimte – was de meest logische plaats, maar nu staat de fietsenstalling aan de overkant. Als de stalling daar vol is, dan zetten de mensen hun fiets natuurlijk gewoon weer op de oude plaats – daar is ruimte zat –  en zo heeft de gemeente met de verplaatsing het probleem voor het busje zelf gecreëerd.

En dat brengt me tot de klassieker van de dag, namelijk ‘het busje komt zo’ van het fameuze duo Höllenboer.

00 busje(Op de foto klikken voor een link naar YouTube. Het filmpje lijkt overigens wel opgenomen te zijn met mijn mobieltje.)

Höllenboer was een Twents duo dat in 1995 met hun hit ‘busje komt zo’ liefst vier weken op nummer 1 stond. Voor de jeugdige lezertjes: echt waar! Het is geen fake news. Heel Nederland zong ‘busje komt zo’ mee. Er werden meer dan 130.000 exemplaren van verkocht. Het diepzinnige refrein bestond uit twaalf keer ‘busje komt zo’. Uit een NRC-interview uit 1995 met het duo:

Ruim drie maanden lang hebben ze discotheken en televisiestudio’s afgelopen om dat ene liedje te spelen. Zelfs bij voetbalwedstrijden in stadions moesten ze optreden. Bas: “Bij Ajax-Grasshoppers stond in het contract dat we het twee keer achter elkaar moesten spelen. Bij de tweede keer werden we massaal uitgefloten. Terecht.”

Tot zover dit stukje onderzoeksjournalistiek over een busje.

 

 

Voorzitter van de Eerste Kamer

Vannacht had ik een rare droom. Ik was voorzitter van de Eerste Kamer. Om het publiek meer bij de politiek te betrekken had de regering bepaald dat één keer per maand een gewone burger die dag voorzitter van de Eerste Kamer zou zijn. Er werd daarvoor geloot en het lot had mij aangewezen. Je kon je er niet aan onttrekken. Je was verplicht te komen.

Ik zou ’s morgensvroeg de agenda van de vergadering thuis gestuurd krijgen, maar hoe vaak ik ook in mijn mailbox keek, er zat geen mailtje met de agenda in. Dat begon al lekker. Op een gegeven moment moest ik weg, want anders zou ik te laat komen. Dan maar zonder agenda. Ik fietste naar het Binnenhof en om kwart voor negen liep ik de zaal van de Eerste Kamer binnen. Ik was de eerste. Er was nog niemand. Tien minuten later was ik nog steeds de enige in de zaal en opeens bedacht ik dat ik misschien wel in de verkeerde zaal zat.

Ik holde de zaal uit, vroeg aan iemand waar de Eerste Kamer die dag vergaderde en om één voor negen liep ik bezweet de goede zaal binnen. Ik ging op mijn plek zitten. Naast me zat een griffier die me gedurende de dag zou ondersteunen. Ik keek op mijn horloge. “Is iedereen er?” vroeg ik aan de griffier en toen hij daar bevestigend op antwoordde zei ik in de microfoon: “Het is negen uur. Zullen we beginnen” “Nee” zei de griffier “U moet zeggen: Hierbij verklaar ik de vergadering voor geopend.” “Excuses, hierbij verklaar ik de vergadering voor geopend.” sprak ik op deftige toon.

Direct liep er een kamerlid van de regeringspartij naar de interruptiemicrofoon. “Hier protesteer ik tegen. Het is nog maar één voor negen en u kunt de vergadering dus nog niet openen.” zei hij op verontwaardigde toon.  Ik keek op mijn horloge. Dat gaf nu aan dat het twee minuten over negen was. ”Ik heb het al na negenen” zei ik “En bovendien, als het nog geen negen uur was en de vergadering nog niet geopend kan zijn, dan kunt u dus ook niet protesteren.” Ik vond dat wel slim van mij bedacht en de oppositie was het mij eens want die ging luid op hun bankjes trommelen.

Enfin, de vergadering begon. Het onderwerp was een of ander moeilijke juridische zaak en nadat de eerste spreker, een lid van de oppositie, een ellenlang en saai verhaal had gehouden, zei ik: “Dank u wel voor uw interessante bijdrage”. Direct liep het kamerlid die eerder vond dat ik de vergadering niet had mogen openen naar de interruptiemicrofoon en zei: “Wilt u dat woord terugnemen. Het woord ‘interessant’ houdt een waardeoordeel in en de publieksvoorzitter van de Eerste Kamer moet neutraal zijn.” De griffier fluisterde me in het oor dat het betreffende kamerlid één van de felste tegenstanders was van een burger als Kamervoorzitter. Nee, echt leuk vond ik het leiden van de vergadering niet.

000000000 1e kamerCollega Prof. J.P. Mazure, voorzitter van de Eerste Kamer in 1966; Fotograaf onbekend; Nationaal Archief.

Wat ik wel leuk vond, was dat er een intermezzo was en wel van Paul McCartney. Waarom weet ik niet maar deze held uit mijn jeugd zou een korte toespraak in de Eerste Kamer houden. Ik moest – in mijn rol als Kamervoorzitter – hem welkom heten. Daar zag ik wel een beetje tegen op, want het moest in het Engels en dat houdt bij mij niet echt over. Ach, had ik hem nu maar aangekondigd met zo’n typische Britain’s Got Talent zin als: ‘the floor is yours’, maar ik moest zo nodig zeggen dat de Nederlandse regering zeer verheugd was dat hij zijn kostbare tijd aan ons ter beschikking stelde. En had ik nu maar deze zin door een professional laten vertalen, maar ik dacht dat ik dit wel zelf kon.

Nadat ik mijn welkomstwoord had uitgesproken, ontstond er wat geroezemoes in de zaal. “Je hebt zojuist gezegd dat je blij bent dat hij ter beschikking wordt gesteld van de regering, of te wel dat hij TBS krijgt” fluisterde de griffier in mijn oor. Ik kreeg een rood hoofd, maar Paul McCartney trok zich niks van mijn woorden aan. Hij zei dat hij blij was in Holland te zijn, dat hij van iedereen in Europa hield en dat hij tegen de Brexit was. Daarna begon hij een paar Beatles liedjes te zingen. Iedereen in de zaal, zowel de regeringspartijen als de oppositie zong mee, behalve het ene Kamerlid van de regeringspartij die de hele tijd al protesteerde. Die zat strak voor zich uit te kijken.

Toen het optreden voorbij was ging de vergadering weer verder. Ik vond het leiden van de vergadering maar niks en was blij dat het om twaalf uur was afgelopen. Ik ging lunchen met de griffier en liep daarna naar buiten. Het was lekker weer en ik ging op een bankje bij de Hofvijver zitten. Daar zat ik om twee uur nog, toen opeens mijn mobieltje ging. Het was de griffier. Waar ik bleef? De vergadering ging verder. Iedereen zat op mij te wachten. “Oh”, zei ik verbaasd. “Ik wist niet dat de vergadering ’s middags verder zou gaan” “Had ik dan niet in de agenda gekeken?” vroeg de griffier. “Die heb ik niet gehad” stamelde ik en haastte me naar de vergaderzaal.

Maar voordat ik daar aan kwam, werd ik gelukkig wakker. Ik bleek alles gedroomd te hebben. Dat was een opluchting.

Enfin, en nu dus de vraag, waarom droom ik nou zo iets? Paul McCartney kan ik nog verklaren. Een paar dagen geleden zagen Marianne en ik op YouTube het mooie filmpje waarin Paul McCartney samen met James Corden door de straten van het Liverpool uit zijn jeugd reed, terwijl hij tussen de gesprekken door samen met James Corden allerlei Beatles-liedjes zong.

000000000 1e paulAls je op de afbeelding klikt, dan kom je bij het filmpje op YouTube.

Maar voor de rest, geen idee waarom ik dat allemaal droomde. Wat ik wel weet, is dat in het geval u een goede dagvoorzitter voor een bijeenkomst zoekt, dat u dan beslist niet mij moet inhuren.

 

Het Eurovisie Songfestival

Waylon vertegenwoordigt dit jaar Nederland op het Eurovisie Songfestival. De bookmakers dichten hem geen grote kansen toe, ik geloof dat ze hem op plaats twintig zien eindigen en er is twijfel of hij de finale wel gaat halen. Eerlijk gezegd kan ik dat wel begrijpen. Ik vind het liedje, hoe goed Waylon ongetwijfeld ook kan zingen, eigenlijk maar helemaal niets. Als ik de berichten in de kranten goed begrijp, dan gaat me dit nu een boycot door Waylon opleveren, maar ach, ik vermoed dat hij deze site toch al niet bezoekt. En er is ook goed nieuws voor Waylon, ik ben namelijk niet zo’n goede voorspeller.

In de jaren zeventig studeerde ik aan de TH Twente in Enschede. In het gebouw op de campus waar de bibliotheek in zat, waren ook enkele muziek-oefenruimtes die je gratis mocht gebruiken. Ik ging in één van die kamers wel eens af en toe pianospelen. Er stond een piano die je mocht gebruiken. De kamer was geluidsdicht, wat in mijn geval maar goed ook was. Op een dag, nadat ik weer eens een keer de piano had mishandeld, liep ik door de gangen van het gebouw naar buiten, toen ik opeens uit één van de grotere ruimtes, waarvan de deur open stond, muziek hoorde komen

Ik moet zeggen het klonk goed en ik wierp een blik naar binnen. Er was een bandje aan het oefenen. Het waren zo te zien geen studenten, maar de oefenruimtes werden ook gebruikt door lokale groepjes. Ik luisterde het nummer af, knikte goedkeurend, en vroeg toen wie ze waren. “Teach-In” was het antwoord. Ai, dacht ik, met zo’n naam wordt het niks, maar ik zei het maar niet hard op.

Twee jaar later won Teach-In het Eurovisie Songfestival.

0000000 teach in

18 maart 1975; Teach In op weg naar het Eurovisie Songfestval in Stockholm; foto Rob Mieremet; Anefo; Nationaal Archief.

Als Waylon het Eurovisie Songfestival wint, weet dan, ik heb het voorspeld!

Naschrift 13 mei 2018:

Waylon haalde de finale. Hij eindigde daarin op de achttiende plaats. Na afloop zei hij:  ‘Er mag wel eens verandering plaatsvinden in Eurovisie’. Toen hij een aantal jaren geleden samen met Ilse de Lange tweede werd, hoorde ik hem dat toen niet zeggen. Ongetwijfeld een gevalletje van voortschrijdend verhelderend inzicht.

Zingen in een streektaal

Naar aanleiding van mijn blogpost van gisteren waarin ik aandacht besteedde aan ‘Op Fietse’ van Skik, heb ik tientallen reacties gekregen van lezers uit Friesland en Limburg. Waarom ik wel aandacht besteed aan een liedje gezongen in het Drents maar niet aan liedjes in het Fries en in het Limburgs.

Ai, mijn excuses, het was geen opzet. Ik zal proberen het goed te maken. Ok, ik overdrijf nu een beetje. Ik heb (vermoedelijk) maar één lezer in Friesland (Marianne haar zus) en één lezer in Limburg (Marianne haar nicht) en die lezen waarschijnlijk nog niet eens altijd alle blogposts (en klagen bovendien nooit). Maar goed, liedjes in het Fries en in het Limburgs dus.

Allereerst het Fries. De meest populaire Friese zanger is natuurlijk Guus Meeuwis. Zie hem hier zijn nummer-één hit ‘Het is een Nacht’ zingen

0000 guus(Voor deze en andere videoclips in deze blogpost geldt, klik op het plaatje om het nummer op YouTube te horen en te zien.)

Ok, grapje, Guus Meeuwis is natuurlijk geen Fries maar een op en top Brabander. Wel zingt hij hier in een programma van Omrop Fryslân met behulp van een tekstblaadje het nummer in het Fries.

Er zijn wel twee echte Friezen die een keer een nummer 1 hit hebben gehad met een liedje gezongen in het Fries, namelijk de leden van Twarres. Het duo stond in 2000 met ‘Wèr bisto’ liefst zes weken nummer één in de top 40. (Het nummer staat in de top 2000 in 2017 op plaats 1794, de laagste positie overigens sinds het nummer in 2001 in de top 2000 kwam).

0000 Twarres

De vrouwelijke helft van het duo, Mirjam Timmer, treedt met een nieuwe partner nog steeds op onder de naam Twarres. De mannelijke helft, Johan van der Veen, is nadat er bij hem de erfelijke spierziekte Ataxie van Friedreich werd vastgesteld – een ongeneeslijke en onomkeerbare ziekte waarbij uiteindelijk alle spieren in het lichaam afsterven – in 2007 gestopt met zingen.

Dan het Limburgs. De meest succesvolle Limburgse band is Rowwen Hèze. In de laatste top 2000 stonden zij met liefst zes verschillende nummers (Auto vleegtuug, Bestel Mar, De Peel in brand, Limburg, November en De neus umhoeg!) in de lijst. Het hoogst genoteerde nummer was ‘November’ op plaats 367.

0000 Rowen

Een andere Limburger die in de top 2000 staat is Gé Reinders met Bloasmuziek. Dit nummer stond in 2017 op plaats 671 in de top 2000. (In 2007 stond het – vermoedelijk na een fanactie –  zelfs op plaats 27). Hieronder staat een weergave van het nummer zoals hij dat in 2008 in het programma Kopspijkers zong onder begeleiding van de fanfare “De Bazuin”, een vereniging uit het Friese dorp Tzummarum.

0000 ge reinders

De Bazuin” is een bruisende vereniging uit het Friese dorp Tzummarum. Het fanfareorkest telt 52 leden van 14 tot 70 jaar (waarvan 3 jeugdleden) en komt sinds 1992 uit in de 1e divisie Fanfare. Ook heeft zij een jeugdopleiding met 3 leerlingen!, aldus de site van De Bazuin. Even tussendoor: een vereniging van 52 leden in een dorp met slechts 1400 inwoners is best veel; het dorp telt nog maar één winkel, een bakker die na het verdwijnen van de enige supermarkt in het dorp ook maar de functie van slager overnam. Hij noemt zich nu een ‘slakker.’

De redactie van het programma vond het waarschijnlijk een leuk idee om een Limburger te combineren met Friezen. Dan hadden ze daar natuurlijk ook Martine Bijl voor kunnen nemen, die in 1977 in het nummer ’Limburgs Klaaglied’ dit al in haar eentje deed.

0000 bijl

Overigens er zijn natuurlijk meer ‘minderheidstalen / volkstalen / streektalen / dialecten’ – kies maar een term uit waarbij u zich het prettigst voelt –  dan het Fries en het Limburgs, zoals bijvoorbeeld het Gronings, het Achterhoeks en het Twents. Ik kan ze helaas echter hier niet allemaal behandelen.

De enige “streektaal” die ik een beetje spreek, is het Twents. Ik heb een aantal jaren tijdens mijn studietijd in Enschede gewoond. Een echte Tukker legde me een keer uit dat Twents spreken heel makkelijk was. Je moest gewoon om de zin “Of niet dan” zeggen. Zo gezegd zo gedaan. Het weekend er op zag ik in de discotheek een Twentse schone staan en vroeg haar ten dans met de zin: “Wil je dansen, of niet dan?” Niet dus.

Maar goed, er zijn ook liedjes in het Twents. Iemand die wel eens in het Twents zingt, is Herman Finkers. Hier zingt hij een vertaling van ‘Bloasmuziek’ in het Twents. Zo zie je maar, van het Limburgs naar het Twents.

0000 herman finkers

Eerlijk gezegd versta ik er haast niets van. Misschien zingt hij het wel helemaal niet in het Twents maar gewoon stiekem in het Limburgs. Het zou wat zijn, of niet dan.

 

Op Fietse

Tot de talen die ik niet spreek, behoort ook het Drents. Ok, het is gewoon een Nederlands dialect, een variant van Nedersaksisch, net zoals het Fries en het Limburgs, maar ik heb toch moeite om het allemaal goed te verstaan.

Luister maar eens naar het mooie ‘Op Fietse’, een nummer uit 1997 van de Drentse groep Skik (dat is Drents voor ‘schik, plezier). Het gaat over – surprise, surprise (dat betekent ‘verrassing, verrassing’ op zijn Drents) –  fietsen. De mooiste uitdrukking: ‘heb de banden vol met wind’ uit het refrein.

wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage ‘k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen

0000 skik

Klik op het plaatje om het nummer op YouTube te horen en te zien.

Het lied is ook buiten Drenthe populair geworden. Zo staat het aI sinds 2003 in de Top 2000 (de laatste keer op plaats 401). In 2005 gebruikte Calvé het in een reclamespot voor pindakaas en in 2014 deed ING dat nog een keertje over (uiteraard niet om pindakaas te verkopen maar om hun bankzaken te promoten.)

Vanwaar schrijf ik hier nu over? Omdat ik gisteren ‘op fietse’ ging. Mooi weer immers. Was het een succes? Nou nee, niet echt. Het begon er al mee dat ik de zonnebrand was vergeten. Wel was ik gelukkig nog zo slim om een drinkbeker met water mee te nemen, wat minder slim was dat ik de deksel niet goed had vast gedraaid, want toen ik een slokje wou nemen, zaten er nog maar een paar druppels in.  De rest was weggelekt. Vervolgens was er ergens onderweg het fietspad opengebroken, waardoor ik kilometers de verkeerde kant werd omgeleid. Kortom niet zo’n succes allemaal, maar ach, ‘wie döt mij wat’.

Mooie foto’s heb ik onderweg niet gemaakt. Wel zag ik tussen Voorschoten en Wassenaar een nieuwe weg.

0000 bord

Althans, de weg was niet nieuw, hij heette zo: ‘de nieuwe weg’.  Ik moet zeggen, de verkeersborden nodigden niet echt uit om de nieuwe weg in te rijden – vooral dat ‘honden hebben voorrang’ baarde mij zorgen –  dus dat heb ik maar niet gedaan.

0000 bord2

Na twee uurtjes fietsen was deze doorzetter weer thuis.

Voor wie ook de tekst van ‘Op Fietse’ niet helemaal kan volgen, hierbij de hele tekst.

‘k trap de fietse deur ’t buulzand hen
op ’n zandpad tussen Slien en Erm
en as ik dalijk eben in Diphoorn ben
dan fiets ik deur
langs Ermerzand goa’k op Veenoord an
Neij Amsterdam en dan langs ’t Dommerskanaal
en as ik dan de kassen zie dan fiets ik deur
want ik wul aal wieder ik wul alles zien
de leste mooie dag van ’t joar misschien
alhoewel ’t met de winterdag ok donders mooi kan wezen
ik wul aal wieder deur noar Weiteveen
want achter op ’t veld daor ma ‘k graag wezen
a’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim
dan giet ’t haost vanzölf

wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage ‘k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
‘k zol haost zeggen, jao het mag wel zo

trap de fietse deur ’t buulzand hen
op ’n zandpad langs de Duutse grens
ik denk da’k dalijk even kieken gao in’t buutenland
de gruppe over, op naor Schöningsdorf
ik stao eben te kieken bij’n iemenkörf
en ik stao hier even te denken wat za’k nou doen
links of recht deur
want ik wul aal wieder nog naor Hebelmeer
’n kaorte he’k nie neudig want ik ken ’t hier
want a’k daor dalijk over ’n slootie gao
dan ben’k weer terug in Nederland
ik wul aal weer wieder nog naor Barger-Compas
naor Klazienaveen-Noord en ’t Oostersebos
a’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim
dan giet ’t haost vanzölf

wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage ‘k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
‘k zol haost zeggen, jao het mag wel zo

‘k gao nou over Barger-Oosterveld
over ’t schoelpattie kort daor bij de Honeywell
en dan recht deur tot de brugge van Oranjedorp
’n stukkie Bladderswieke en dan de Herendiek
en a’k pastoorse bos en de toren zie
dan fiets ik deur want ’t weijt nie slim
’t giet vandaag vanzölf

wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage ‘k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
‘k zol haost zeggen, jao het mag wel zo

 

Peter Blanker en het Volkskrant Magazine

Er zijn dagen bij dat ik niet aan Peter Blanker denk, maar gisteren toen ik het Volkskrant Magazine las wel even. Maar voordat ik het daarover heb eerst even dit.

Wanneer ik over mijn werk voor dit blog vertel, vragen er steevast mensen hoe ik in mijn eentje toch zo’n mooi blog kan maken. Waar haal ik de inspiratie vandaan? Al die creativiteit! Hoe doe ik dat elke keer? En dan sta ik vrijwel altijd met een mond vol tanden. Want ik weet wel hoe ik het doe (ik doe het gewoon), maar niet wat de theorie daarachter is.

Zo, zo, zult u misschien zeggen, het mag wel iets bescheidener. Dat ben ik met u eens. Ik moet dat niet over mijzelf schrijven. De Franse journalist Philippe Bouvard zou zeggen “La modestie est l’art de faire dire par d’autres tout le bien que l’on pense de soi-même”. Voor het geval u uw talen wat minder spreekt dan ik, dat betekent: “Bescheidenheid is de kunst om de anderen al het goede te laten zeggen dat je van jezelf denkt.” (Kijk, ik spreek ook nog eens mijn talen en schudt daarnaast allerlei citaten zo uit mijn mouw.)

Ok, ik biecht het maar gelijk op, ik spreek mijn talen helemaal niet goed en ik haalde het citaat en de vertaling van de site Citaten.net. En het stukje dat ik over mijzelf schreef is zo ongeveer het begin van het redactioneel commentaar van de, deze week afscheid nemende, eindredactrice van het Volkskrant Magazine.

0000 volkskrant

Snapt u nu waarom ik gisteren opeens aan Peter Blanker moest denken? Daarom voor de eindredactrice van het Volkskrant Magazine de volgende clip:

0000 peter blanker

Overigens wat u vast niet wist – en ik wel; oeps, ga ik toch weer opscheppen – is dat dit nummer een vertaling is van ‘’It’s Hard to be Humble’ van de Amerikaanse zanger Mac Davies. Op onderstaande clip zingt hij het nummer samen met Kenny Rogers.

0000 Mac Davies

Mijn carrière als tekstschrijver (3)

Vooruit, nog één keer iets over mijn carrière als tekstschrijver. Naast mijn Engelstalige werkjes heb ik ook een keer een Nederlandstalige carnavalshit  – daar staat ‘carnavals-hit’, geen carnaval-shit’ -geschreven. Het was een tekst voor de broer van een stagiair die tijdelijk in onze studentenflat woonde. Hij was afkomstig uit een klein gehucht uit Brabant met een rare plaatsnaam, welke naam in carnavalstijd ook nog eens veranderde in een andere rare naam, Knopendorp of zoiets – Blauwe Knopendorp (?) – alsof de originele naam al niet raar genoeg was.

Zijn broer vormde samen met iemand anders uit het dorp een carnavalsduo. Het liep tegen de elfde van de elfde en hij vroeg, nadat hij mijn Engelstalige meesterwerkjes had gelezen, of ik niet een carnavalskraker voor zijn broer kon schijven? Tuurlijk zei ik, kom maar op met een fles rosé. Het was nog de tijd dat je rosé als wijn dronk, ik heb dat al jaren niet meer gedronken. Na twee glazen hadden we een tekst op papier staan. Onze carnavalskraker had de originele titel: ‘Neusverkouden (of de gevaren van een onverwachte nies)’. Het eerste couplet ging ongeveer als volgt:

0000000 0 aa

Het rijmt niet echt, meende de stagiair te moeten opmerken. Ik legde hem uit dat dat juist heel sterk en modern was. En hé, het was voor de carnaval, dan gaan mensen toch niet kijken of het wel rijmt. Als er maar een refreintje was, dat ze konden meebrullen. En dat konden ze, zie hier:

0000000 0 bb

Enfin, u begrijpt dat mocht ik ooit de Nobelprijs voor literatuur krijgen, dat dan deze carnavalskraker een grote rol heeft gespeeld bij het toekennen van deze prijs. Of het overigens daadwerkelijk een carnavalskraker in Knopendorp is geweest, geen idee. De stagiair vertrok al voordat het carnaval echt los barstte.

0000000 0 pbPrins Bernard tijdens het carnaval: hatsjie, hatsjie, hatsjoe!

Mocht u veertig jaar geleden tijdens de carnavalsperiode last van dit lied hebben gehad, alsnog mijn oprechte excuses.

Mijn carrière als tekstschrijver (2)

Nog even terugkomend op mijn songteksten die ik bijna veertig jaar geleden naar The Jam stuurde (zie de vorige blogpost). Helaas voor het toekomstige Grote Martin Museum (‘het GMM’) zijn deze teksten verloren gegaan.

Ik weet nog wel dat ik drie teksten had opgestuurd maar de originele songteksten heb ik niet meer. Ik heb zelfs geen flauw idee meer waarover de eerste tekst ging. De tweede, ‘a Future’, ging over – hé dat is verrassend – de toekomst, maar ik heb geen idee meer hoe de tekst luidde. Ik weet nog wel dat er een spaceshuttle in voor kwam. Ik geloof dat de eerste spaceshuttle in die tijd nog de lucht in moest gaan. De laatste spaceshuttle vloog in 2011, dus de tekst zal ongetwijfeld hopeloos verouderd zijn. “Al is de toekomst nog zo snel, de tijd achterhaalt haar wel”.

Van mijn derde songtekst, ‘Zanzibar’ genaamd, heb ik nog wel een kopie, niet echter van het origineel, maar wel van de door Piano Francis gewijzigde versie. “Piano Francis? Wie is dat nou weer?” zult u misschien zeggen. Piano Francis was iemand uit Blackpool, Engeland, die ik leerde kennen dankzij een Engels blad voor musici, tekstschrijvers en componisten. Nadat Paul Weller had gezegd dat ik vooral door moest gaan, had ik voor twintig pond een eenjarig abonnement op het blad afgesloten. Het bevatte niet alleen tips – “Zorg dat je het copyright niet kwijt raakt!”; A ha, goede tip –  maar ook een rubriek waarin componisten en tekstschrijvers met elkaar in contact konden komen.

Een zekere Piano Francis uit Blackpool zocht songteksten. Ik stuurde mijn teksten op en na een tijdje kreeg ik een brief terug. Piano Francis, het bleek een vrouw te zijn die muziek componeerde, was wel geïnteresseerd om Zanzibar van muziek te voorzien. Ik zei dat ze het mocht proberen en weer even later plofte er een enveloppe met een cassettebandje in mijn brievenbus. Het was Zanzibar maar nu op muziek.

Ik zette het bandje op en ik hoorde een vrouw met zangkwaliteiten die de mijne niet ver overtroffen de avonturen van een ‘A unknown  stranger in Zanzibar’ zingen. De coupletten van mijn oorspronkelijke tekst hadden elk vijf regels. Omdat het haar muzikaal beter uitkwam, zo schreef ze, had ze echter uit elk couplet één regel weggelaten. Zie hier de door haar aangepaste tekst.

0000000 0 zanzibar 2

Het was de tijd dat de eerste videoclips verschenen. Bij het schrijven van Zanzibar had ik mij een soort mini-speelfilm gevisualiseerd over een soort Indiana Jones-achtige figuur, die spannende avonturen beleefde op Zanzibar, daar een romantische nacht doorbracht met een vrouw die heilig bleek te zijn – wat de vreemdeling niet wist-   waarna allerlei woestelingen met zwaarden hen door paleizen, over daken en door straten achtervolgden. “Oh sharp are the swords in Zanzibar, oh sharp is the word in Zanzibar” (Dat laatste betekende dat je moest opschieten, dat had ik in een woordenboek gelezen.)

Of de tekst door de inkrimping van Piano Francis beter of slechter was geworden, weet ik niet, maar die wijzigingen vond ik niet zo erg. Wat ik wel wat minder vond, was dat ik haar muzikale compositie eigenlijk niet zo mooi vond. Piano Francis stelde voor om er een professionele demo van te laten maken met een echte zangeres – dat laatste leek me wel een goed idee. Maar zoiets kostte geloof ik 100 pond en daar had ik, arme student, geen zin in. Ik stelde voor dat als zij er vertrouwen in had, zij op haar eigen kosten een demo mocht laten maken van Zanzibar en als er ooit geld mee zou worden verdiend, dan zou de eerste 100 pond uiteraard voor haar zijn. Zoveel vertrouwen in haar compositie had zij blijkbaar ook niet, en het project stierf een stille dood.

Een aantal jaren later – ik was al twee keer verhuisd –  kreeg ik opeens een doorgestuurde brief van Piano Francis. Ze wou alsnog een demo op haar kosten laten maken, of dat mocht? Ik zei dat ik het goed vond en wenste haar veel succes. Ze moest maar een keer laten weten of het wat was geworden. Enfin, nooit meer iets van gehoord. Maar wie weet, misschien is Zanzibar toch nog ergens een wereldhit geworden. Wellicht in Zanzibar?

Mijn carrière als tekstschrijver

Ongeveer 40 jaar geleden leek het mij wel een goed idee om me eens in de wereld van de popmuziek te begeven, oftewel in de wereld van seks, drugs en rock ’n roll. Nu was en ben ik nooit geïnteresseerd geweest in drugs, en rock ’n roll is niet echt mijn muziek, maar die seks, dat leek me wel wat. Ik had toen nog het rare idee dat je als popmuzikant meer aantrekkingskracht had op het andere geslacht dan als wiskunde-student. Kortom, om iets met popmuziek te gaan doen, dat leek me wel een goed plan.

Nu was er wel een probleem. Ik ben geen geboren muzikant – understatement –  en kan niet echt zuiver zingen – en heel groot understatement. Wie mij nog nooit heeft horen zingen, wees blij. Een carrière als zanger zou het beslist niet worden.

Maar niet getreurd, ik zag een andere mogelijkheid. Ik was namelijk goed in sinterklaasgedichten schrijven, dus songteksten schrijven moest ik wel kunnen. Ik zag het al helemaal voor me: een aantrekkelijk meisje dat in een discotheek enthousiast op een nummer staat te dansen en dat ik dan vervolgens achteloos zeg: “Van dat nummer heb ik de tekst geschreven, ik ken die gasten heel goed”.

Het eerste probleem was natuurlijk: voor wie moest ik die songteksten schrijven? Ik woonde in die tijd in Enschede. Dat was niet echt een popstad. Eind jaren zestig had je er de Buffoons en in 1975 had Teach-in met Ding-a-dong het Eurovisiesongfestival gewonnen, maar dat was het wel, eind jaren zeventig was er niet één Enschedese band die iets voorstelde. Bovendien wou ik gaan voor internationaal succes. Ik kocht daarom een Engels muziekblad en keek wie er de hitlijsten aanvoerde.

Het was een bandje genaamd The Jam. Een beetje punkachtig trio dat vooral in Engeland waanzinnig populair was. Ze stonden met meerdere platen tegelijkertijd in de Engelse charts en hun single ‘Going Underground’ kwam zelfs op nummer 1 binnen in de Engelse hitlijsten.

0000000 0 jam(Door op de afbeelding te klikken kom je bij het nummer op YouTube terecht.)

Het was niet echt mijn muziekstijl – voorzichtig geformuleerd – maar ze zongen veel maatschappelijk kritische teksten en daar kon ik mij wel in vinden. Bovendien was het een populaire groep en zoiets zocht ik. (In Nederland hebben ze nog een hitje gehad met een Town Called Mallice.) De vraag of ze wel op mijn songteksten zaten te wachten, leek mij een detail van ondergeschikt belang.

Ik schreef een aantal teksten, die ik u hier wijselijk zal besparen. Eentje ging over een energiecrisis die er volgens mij aan zat te komen –  ik was mijn tijd toen al ver voor uit –  met spaceshuttles die spacebadminton speelden. U merkt het, mijn teksten waren beslist niet van het niveau “Ze houdt van je, ja, ja, ja.”. In het blad stond het adres van hun platenmaatschappij en ik stuurde in mijn beste Engels een brief met mijn songteksten.

Nu verwachtte ik heel eerlijk gezegd geen antwoord terug, maar tot mijn verrassing kreeg ik een week later een brief van Paul Weller, de voorman van The Jam (links op bovenstaande afbeelding). Dat was heel aardig van hem. Hij vond mijn teksten goed – was hij onder de drugs? – maar hij schreef altijd zijn eigen teksten. Kon ik ze niet aan Nederlandse groep geven? En ik moest niet opgeven.

brief paul weller

Enfin, om een lang verhaal kort te maken, dat is allemaal niks geworden. Zelfs Nico Haak wou ze niet. Wel was het plan goed. Ik correspondeerde in die tijd met twee Engelse en Ierse meisjes en toen ik hen een kopietje van de brief van Paul Weller mee stuurde – in Engeland is hij een muzikale grootheid die  onder andere meezong op de originele Do They Know it’s Christmas? ‘ van Band Aid uit 1984 – kreeg ik allemaal bewonderende brieven terug. Dat iemand als Paul Weller mijn teksten goed vond. Ik moest wel heel goed zijn. Ja, ja, ook knap, aardig, lief, geestig en bescheiden.

Veertig jaar later treedt Paul Weller nog steeds op. Hij is twee keer getrouwd geweest en heeft in totaal acht kinderen bij vier verschillende vrouwen. Popmuzikant dus. Ik heb twee kinderen bij één vrouw en heb bij de PTT gewerkt.