Categorie archief: Geschiedenis

Moord in Sociëteit De Witte

Afgelopen weekend was het Open Monumentendag. Marianne en ik bezochten een aantal monumenten in Den Haag. Zo zagen wij op de Dunne Bierkade een verrassend groot tuinencomplex dat achter de huizen verscholen lag; zagen we in het Nutshuis, het gebouw waar vroeger de Nutsspaarbank in zat, de oude kluis – die bleek overigens twee ingangen te hebben, dat verwacht je niet bij een kluis. Bekeken we de Rusthof, een hofje aan de Parkstraat waarvan de huisjes zijn bedoeld voor alleenstaande vrouwen van boven de 55 jaar met een bescheiden inkomen – wie weet valt Marianne ooit nog eens in de doelgroep; bezochten we (samen met heel veel anderen) Hotel Des Indes aan de Lange Voorhout – dat viel wat tegen; ik had gedacht dat je wel één van de hotelkamers kon bekijken maar dat was niet het geval en bekeken we ook drie begraafplaatsen – die kan je namelijk het beste bekijken als je nog leeft.

Op de Joodse begraafplaats lagen alle stenen plat in het gras en waren ze allemaal ongeveer even groot. Dit vanuit de gedachte dat iedereen na de dood gelijk is.

0000000 joods

De Rooms Katholieke begraafplaats Sint-Petrus Banden kende daarentegen een verscheidenheid aan sculpturen, waarvan er een aantal ontworpen zijn door Jan Toorop, die er overigens ook zelf ligt, net zoals onder andere Robert Long, Joseph Luns en leden van de ondernemersfamilies Brenninkmeijer, Vroom, Peek en Cloppenburg – in de dood concurreren ze niet meer met elkaar. De begraafplaats heeft overigens ook een arcade, die me sterk deed denken aan de Sound of Music

0000000 rk

De derde begraafplaats die we bekeken was Begraafplaats Ter Navolging in Scheveningen. Dit is een kleine begraafplaats die dateert uit 1780. Het was de eerste begraafplaats die buiten de stad lag. Tot die tijd werden de overledenen altijd in de stad bij de kerk begraven. Ene Mr Abraham Perrenot vond dit niet hygiënisch en begon daarom deze begraafplaats. Hij hoopte dat meer mensen dat voorbeeld zouden volgen, vandaar de naam. Inmiddels ligt de begraafplaats uiteraard weer helemaal door huizen omgeven. De stad heeft de begraafplaats ingehaald. Voor de bezoekers lag er een plakje cake klaar. Heel toepasselijk, daar was duidelijk over nagedacht. De reden dat we deze begraafplaats bezochten was dat dit de begraafplaats is van Betje Wolff en Aagje Deken.

0000000 wolk

Ook bezochten we nog twee sociëteiten: Sociëteit De Vereeniging in de Kazernestraat en Sociëteit De Witte aan het Plein. De sociëteit aan het Plein is voor mij een bekend gebouw, althans, ik ken het van de buitenkant, ik ben daar vaak langs gelopen. Maar ik ben er nog nooit binnen geweest. Gezien het feit dat jeans daar verboden zijn en jasje-dasje er verplicht is – ook voor introducés; niet dat ik daar iemand ken, is het ook niet iets voor mij. Maar tijdens de open dag was jasje-dasje niet verplicht, dus kon ik het bezoeken.

0000000 witte

In de hal van het gebouw hingen portretten van allerlei Oranjes. Het gebouw bleek verder veel meer zalen te omvatten dan ik had gedacht. Zo was er onder andere een zitkamer, een eetzaal, een balzaal en een bibliotheek. Ik had de hele tijd het gevoel dat ik het gebouw ergens van kende, maar toen ik ook nog een biljartkamer zag, wist ik het opeens. Een hal, een eetzaal, een balzaal, een bibliotheek en een biljartkamer, wacht eens even, dat is Cluedo! We liepen rond in een echt Cluedo-gebouw. (Voor degene die Cluedo niet kennen, dat is een bordspel waarbij je er achter moet komen wie in welke kamer iemand vermoord heeft en met welk moordwapen.)

Ik denk dat mevrouw De Witte het gedaan heeft in de biljartkamer met de dolk!

0000000 biljart

p.s. Omdat butlers altijd verdacht zijn, had ik bijna opgeschreven:  Ik denk dat mevrouw De Witte het gedaan heeft in de biljartkamer met de butler. Maar dat zou deze blogpost wel een heel verrassende wending hebben gegeven.

Zoals ik zei….

As I was saying before I was so rudely interrupted, it is a powerful hard thing to please all of the people all of the time.” Met deze woorden begon William “Bill” Connor, columnist van de Daily Mirror zijn eerste column na de Tweede Wereldoorlog en ging hij vrolijk verder met datgene waarover hij aan het schrijven was voordat WO II uitbarstte.

Nu is het bij mij niet zo dramatisch. De reden dat ik hier ruim een maand niet heb geschreven, was dat we op vakantie naar Amerika zijn geweest. Het excuus om daar heen te gaan was de totale zonsverduistering van 21 augustus. Zie hier een foto van deze gebeurtenis:

eclipsfoto: Wellcome Library no. 46229i

Ok, dit geen foto van de eclips van 21 augustus maar van een eerdere eclips en wel van eentje uit 1871! Vermoedelijk betreft het  één van de eerste foto’s van een eclips.

Maar goed, we zijn weer terug. Waar hadden we het ook al weer over?

Michiel de Ruyter

In 1966 zat ik in de eerste klas van de HBS. Aan het einde van het schooljaar bleven opmerkelijk genoeg alle meisjes uit onze klas zitten. Waarschijnlijk te veel afgeleid door mijn aanwezigheid. Toen we na de zomer weer op school kwamen, hadden we tien nieuwe meisjes in onze klas. Het waren alle zittenblijvers van alle tweedenklassen samen – onze school was zo groot dat er meestal vier op vijf parallelklassen waren. Om te zorgen dat onze klas weer meisjes zou tellen, waren ze allemaal bij ons in de klas geplaatst. Twee meisjes in het bijzonder trokken onze aandacht. De ene was Gisela, zij had al echte borsten, de ander was Georgette. Zij had mooie lange blonde haren maar dat was niet de reden dat we haar nieuwsgierig bekeken.

De reden daarvoor was haar achternaam. Ze heette Georgette de Ruyter de Wildt en daarmee was zij een rechtstreekse afstammeling van Michiel de Ruyter zoals onze geschiedenisleraar vertelde. Alleen mensen met de achternaam de Ruyter de Wildt zijn dat, mensen met de achternaam de Ruyter niet. Dus mocht je de Ruyter heten en je afvragen of je afstamt van Michiel de Ruyter, sorry niet dus. De reden dat ik opeens aan Georgette moest denken, was ‘Nieuwsbrief 66’ die ik onlangs per mail van Michiel van Straten ontving en waarin hij aandacht besteedde aan Michiel de Ruyter.

Michiel – van Straten; niet de Ruyter – is een dubbele (oud-) collega van mij. Bij KPN werkte hij net zoals ik bij de Marketing & Sales van KPN Zakelijke Markt en ook schrijft hij net zoals ik non-fictie boeken voor uitgeverij Atlas. Ook schrijft hij regelmatig artikelen voor diverse bladen. Onlangs heeft hij voor het tijdschrift ‘Spiegel der Zeilvaart’ een mooi stuk  geschreven over Michiel de Ruyter en de tocht naar Chatham die 350 jaar geleden plaats vond.

Michiel

De twee Michiels, links de schrijver; rechts de admiraal.

Michiel heeft een fijne pen van schrijven zoals dat zo mooi heeft. Ik kan zijn boeken en artikelen dan ook aanraden. Wie zijn verhaal over Michiel de Ruyter online wil lezen, kan hier terecht. Hij heeft hiervoor onder andere gesproken met Frits de Ruyter de Wildt, de voorzitter van de Stichting Michiel de Ruyter. Eén citaat uit het artikel:

Your family has a tendency of coming here unannounced’ krijgt Frits de Ruyter de Wildt te horen wanneer hij in het najaar van 2015 in Chatham onaangekondigd aanklopt bij Richard Holdsworth, de directeur van The Historic Dockyard. Britse humor

Kijk, van dat soort zinnetjes hou ik wel. Michiel – hij noemt zich ‘ontdekkingsschrijver’ – heeft ook een eigen site: http://www.ontdekkingsschrijver.nl/

p.s. wat betreft die nieuwe meisjes in onze klas, niet één van hen was in ons geïnteresseerd. Ze vonden ons allemaal veel te jong.

 

Verkiezingsaffiches

Het zal  waarschijnlijk geen “Breaking news!” zijn, maar de verkiezingen komen er aan. Dit bord staat bij ons gemeentehuis.

verkiezingsbord

Zeg eens eerlijk, dit zijn toch geen affiches die je doen verleiden om op een bepaalde partij te stemmen. De meest opvallende vind ik die van de VVD. Wat de VVD  heeft doen besluiten om een jeugdfoto van Mark Rutte op de affiche te zetten, ik heb werkelijk geen idee. Vergelijk de affiche van nu bijvoorbeeld eens met die uit 1952. Toen mikte de partij nog niet op de jeugd maar ging voor Oud.

vvd 2016 vvd 1952

(Ook opvallend aan de affiche van 1952: het formele taalgebruik. Er staat ‘stemt’  en niet ‘stem’ zoals tegenwoordig altijd op alle affiches staat)

De affiche van de VVD uit 1952 is afkomstig van de mooie site Verkiezingsaffiches.nl waar je – what’s in a name’ -verkiezingsaffiches  uit vervlogen tijden kan zien.

Ik wil niet zeggen dat vroeger alles beter was, maar als ik bijvoorbeeld kijk naar de affiches uit 1946, de eerste naoorlogse verkiezingen, dan moet ik toch zeggen dat die affiches veel mooier waren dan die van nu. Zie hier wat affiches uit 1946:

ARP 1946

PVDA 1946

KVP 1946

communisten 1946

vrijhei 1946

De rode vlag

In de wijk Mariahoeve in Den Haag staat het volgende waarschuwingsbord dat van stroom wordt voorzien door middel van een zonnepaneel.

00000-bord

Het laat de automobilisten zien hoe hard ze rijden. Is het langzamer dan 50 km per uur dan verschijnen de cijfers in het groen, is het sneller dan wordt de uitkomst in het rood weer gegeven. Ik heb even een paar minuten staan kijken. Er is bijna een één op één relatie met het stoplicht verderop. Staat dat op rood, dan zijn de cijfers in het groen. Staat het stoplicht echter op groen, dan lichten de cijfers meestal rood op – nog even het stoplicht halen. Kortom, het groene stoplicht verderop werkt als een soort rode lap op de automobilist.

En over een rode lap gesproken, ongeveer 150 jaar geleden hadden automobilisten in Engeland daadwerkelijk te maken met een rode lap. Volgens de Locomotive Act van 1865 (ook wel de Red Flag Act genoemd) moesten locomobielen, een soort stoomaangedreven voorloper van de auto, op de weg worden vooraf gegaan door een voetganger met een rode vlag die paard- en wagenbestuurders en ruiters moest waarschuwen voor de nadering van het gemotoriseerde voertuig. Bovendien moest hij als het nodig was de locomobiel laten stoppen en de paarden, wagens en rijtuigen langs het voertuig geleiden. Volgens dezelfde wet mochten de locomobielen toen niet harder rijden dan 3 km per uur in de bebouwde kom en 6 km daarbuiten.

0000-locomobielEen locomobiel in Spanje in 1860; bron Wikipedia; Periodico antiguo; auteur Fallecido

Ook in Amerika werd in 1894 in de staat Vermont een gelijksoortige wet aangenomen. De staat Pennsylvania ging in 1896 nog een aanmerkelijke stap verder. Zowel het huis van afgevaardigden als de senaat van die staat nam dat jaar een wet aan die “automobilisten” verplichten om bij nadering van vee of ruiters hun voertuig onmiddellijk te stoppen, het te demonteren (!) en te verbergen achter struiken opdat de beesten niet zouden schrikken. De gouverneur van de staat was iets vooruitstrevender en maakte gebruik van zijn veto waardoor de wet niet in werking trad.

In  Engeland werd in 1896 de wet van 1865 opgeheven. De eerste echte automobielen verschenen dat jaar in het straatbeeld. De toegelaten snelheid werd verhoogd naar 21 km per uur en de man met de rode vlag verdween uit het straatbeeld.

Hedendaagse landschappen (2)

Vorige week fietste ik toevallig langs de Laakmolen in Den Haag. Deze molen stamt uit 1699. Hij is deels gebouwd op de fundamenten van een vroegere watermolen. De functie van de Laakmolen was het reguleren van de waterhoogte in de Noordpolder. De molen werd ook wel Galgmolen genoemd, dit omdat het veld naast de molen in de middeleeuwen in gebruik was als galgenveld waar de geëxecuteerde lichamen van misdadigers werden opgehangen als afschrikwekkend voorbeeld voor degenen die de stad binnenkwamen. Zie hier een oude foto van de molen zoals deze te zien is op de site van de Rijksmonumentendienst.

0000-laakmolen

Tegenwoordig ziet de omgeving van de molen – hij is na twee branden in 1982 en 1985 weer helemaal opgeknapt –  er heel anders uit. Zo trof ik de molen aan.

1-molen

Zoals de Molendatabasesite zegt: De landschappelijke waarde van de molen is “zeer gering, grotendeel ingebouwd en ingegroeid”. De molen heeft een maalverbod en vanwege windbelemmering is het draaien van de wieken nauwelijks mogelijk. Dat deze draaiden toen ik er langs fietste, was dus een uitzonderlijke situatie. Voor de huidige landschappelijke waarde hoef je er vandaag de dag niet meer langs. Vroeger was dat anders. Meerdere kunstenaars hebben de molen vastgelegd, waaronder Vincent van Gogh en Jan Hendrik Weissenbruch:

000-molen-van-goghVincent van Gogh, 1882

000-molen-weissenJan Hendrik Weissenbruch  1868; (de molen staat rechts naast de Trekvliet.)

Maar tegenwoordig heeft de stad de molen ingehaald.

0000-molen

(Wie heel goed kijkt, ziet rechts van de wieken een flatgebouw staan, waarvan de bovenkant van het gebouw er vermoedelijk door de wieken schuin van is afgeslagen)

Hiram Bingham I en II

Gisteren plaatste ik in een blogpost de column die ik in 2005 schreef over Hiram Bingham III, de ‘ontdekker’ van Machu Picchu. Daarom vandaag ook maar even de bijbehorende column die ging over zijn grootvader Hiram Bingham I en zijn vader Hiram Bingham II.

De missionarissen van Hawaï

In 1820 vertrok de Amerikaan Hiram Bingham naar het toenmalige koninkrijk Hawaii (destijds heette het nog de Sandwich Islands) om missiewerk te verrichten. Bijna was dit niet door gegaan. Een maand voor zijn vertrek besloot de protestante kerk waar Bingham lid van was, dat alleen getrouwde mannen inboorlingen mochten bekeren. Omdat de 31-jarige Bingham vrijgezel was, weigerde de kerk hem uit te zenden. Binnen dertig dagen vond Bingham echter een onderwijzeres, Sybil Moseley, die niet alleen met hem wilde trouwen maar ook zendingswerk wilde verrichten. Samen met een aantal andere missionarissen bereikten zij op 30 maart 1820 Hawaii. De eerste kennismaking met de plaatselijke bevolking viel niet mee:

‘De aanblik van deze behoeftige, ontaarde, barbaarse, schreeuwende wilden, die niet alleen blootshoofds en blootsvoets waren, maar die ook bijna de rest van hun donker gebruinde lichamen niet bedekt hadden, deed ons hevig schrikken. Sommige van ons barsten in huilen uit en wenden hun blik af. De standvastigen onder ons bleven kijken, ondertussen zich afvragend of dit echt mensen waren. Zouden we ons wel aan wal moeten wagen om tussen hen in te gaan wonen met als doel dit soort mensen op de hemel voor te bereiden?’

hiram-bingham-1Hiram Bingham I en zijn vrouw Sybil Moseley; schilderij van Samuel Morse – inderdaad die van de morsecode; hij was niet alleen uitvinder maar ook schilder –  uit 1819

In eerste instantie verliep hun zendingswerk niet erg succesvol. Dit veranderde toen Bingham er in slaagde om Keopuolani, de moeder van de koning, te bekeren. Daardoor kregen ze toegang tot de koninklijke familie en toen in 1823 Kaahumanu, de vrouw van de koning, ernstig ziek werd, mocht mevrouw Bingham naast haar bed zitten om haar, met behulp van gebeden, bij te staan. De gebeden werden verhoord, de koningin werd beter en dat betekende de grote doorbraak voor de missionarissen. De kerken stroomden vol.

De missionarissen kregen grote invloed op de koninklijke familie en daarmee op de eilandengroep. Of, zoals Bingham het zelf zei: ‘De staat heeft de verantwoording om de wet uit te voeren, zoals deze door de kerk geïnterpreteerd wordt.’ Roken, drinken en dansen werd verboden. Mannen en vrouwen moesten geheel gekleed rondlopen.

Niet iedereen was even enthousiast. Toen bijvoorbeeld het Amerikaanse schip USS Dolphin in Honolulu aankwam, werden de matrozen niet ontvangen door de vrolijke halfblote meisjes waar ze zoveel over gehoord hadden. Ze zagen slechts zedig geklede vrouwen. Het leidde tot een oproer op het schip.

In 1827 arriveerden er katholieke missionarissen. De invloed van Bingham en de zijnen was toentertijd al zo groot dat deze concurrerende missionarissen van het eiland werden verjaagd. Het protestantisme werd de officiële godsdienst. Mensen met een andere godsdienst kwamen in het gevang. Deze situatie duurde tot 1839. In dat jaar werden andere godsdiensten weer toegestaan.

Bingham en zijn collega’s vertaalden ook de Bijbel in het Hawaiiaans, geen gemakkelijk leesbare taal, want de taal bestaat uit slechts twaalf letters: vijf klinkers (a,e,i,o,u) en zeven medeklinkers (h,k,l,m,n,p,w).

Bingham’s zoon, Hiram Bingham II geboren op Hawaii in 1831, werd ook missionaris. Hij vertrok samen met zijn vrouw in 1857 naar de Gilbert Eilanden. Ze gingen wonen bij het stamhoofd Ten Temaua. Deze was in oorlog met zijn rivaal Ten Teiwaki, die verklaarde dat als hij de oorlog won hij Mrs. Bingham als vrouw zou nemen. Gelukkig voor de Binghams won hij niet.

hiram-bingham-2Hiram Bingham II en zijn vrouw Clara Brewster Bingham  in 1887.

Het zendingswerk op de Gilbert Eilanden verliep moeizaam, vooral omdat ze aanvankelijk het Gilbertaans niet spraken. Bingham II leerde deze taal door dingen aan te wijzen en te vragen wat de naam in het Gilbertaans was. Later vertaalde Bingham II de Bijbel in het Gilbertaans. Een hele prestatie – hoe kom je bijvoorbeeld te weten wat ‘zondvloed’ op zijn Gilbertaans is – , maar een wereldwijde bestseller werd de Bijbel in het Gilbertaans niet.

Tot zover deze columns over Hiram Bingham I, II en III. Er zijn ook een Hiram Bingham IV en een nummer V geweest, maar voor degenen die bang zijn dat ik nog dagenlang over allerlei Hiram Bingham’s ga schrijven, weest gerust, over hen heb ik geen columns  geschreven.

 

De ontdekking van Machu Picchu

Gisteren schreef ik dat de oudste dochter naar Machu Picchu in Peru is geweest. Over Hiram Bingham III, “de ontdekker” van deze Inca-stad, heb ik in 2005 een keer een column voor de Volkskrant geschreven, Het stuk is ook in mijn boek ‘Het nutteloze kennisparadijs’ terecht gekomen. In het kader van herhaling is de kracht van de reclame hierbij nog een keertje deze “column”.

Indiana Jones and the lost city of the Incas

Hiram Bingham III, professor Zuid-Amerikaanse geschiedenis aan de Yale University, werd beroemd met zijn ontdekking van Manchu Picchu. De gebouwen van deze Incastad in Peru behoren tot de best bewaarde overblijfselen uit de Incatijd en worden jaarlijks door een half miljoen toeristen bezocht.

Bingham ontdekte de gebouwen tijdens de Yale-expeditie van 1911 naar Peru. Het was toeval. Hij was niet op de hoogte van het bestaan van de stad. Een boer vertelde hem er over en wilde hem voor een dollar wel naar het complex brengen. Het was niet eenvoudig om er te komen. Een wankele boomstam over een kolkende rivier en giftige slangen behoorden tot de hindernissen.

hiram-bingham

Hiram  Bingham III in Manchu Picchu.

Bingham, geboren in 1875 en zoon van missionarissen, was een echte avonturier. Hij deed dit niet om rijk te worden – hij was getrouwd met de kleindochter en erfgename van de oprichter van het juwelenconcern Tiffany en woonde in een huis met dertig kamers – maar vanwege een lang gekoesterde wens om beroemd te worden.

Het doel van de Yale-expeditie was Mount Coropuna, waarvan men destijds dacht dat het de hoogste berg van Zuid Amerika was. Deze berg was in die tijd nog niet beklommen en Bingham wilde graag als eerste op het hoogste punt van Zuid Amerika staan. Hij had hierbij opvallenderwijs concurrentie van een zekere Annie Peck. Deze 60-jarige Amerikaanse schooljuffrouw wilde ook als eerste Mount Coropuna beklimmen. Dit om aandacht te vragen voor de rechten van de vrouw.

Mount Coropuna is een bergcomplex met meerdere pieken. Bingham en de zijnen beklommen de westelijke piek. Halverwege de beklimming ontstond er twijfel. Zaten ze wel op de goede piek? De twee kilometer verderop gelegen noordelijke piek leek bij nader inzien hoger. Na uitgebreide vergelijking dachten ze niettemin toch op de goede piek te zitten. Ten onrechte, in werkelijkheid is de noordelijke piek 20 meter hoger dan de piek die zij beklommen.

Beklom Bingham de verkeerde piek, zijn concurrente Annie Peck beklom zelfs de verkeerde berg. Ze zag een andere berg aan voor Mount Coropuna. Boven aangekomen op de top van haar berg plantte ze een vlag met de tekst ‘VOTES FOR WOMEN’.

annie-peck

Annie Peck in 1878

Aangekomen op de top van Mount Coropuna bepaalde Bingham met behulp van twee hoogtemeters de hoogte van de berg. Dat leverde een grote teleurstelling op. De berg was slechts 6425 meter hoog, veel minder hoog dan gedacht, hij stond niet op het hoogste punt van Zuid Amerika – dat is de berg Aconcagua in Argentinië, die is 6962 meter hoog.

Na de beklimming reisde Bingham door naar Parinacohas (ook wel bekend als Lake Flamingo). Bingham verkeerde in de veronderstelling dat Parinacohas het diepste meer van Zuid Amerika was. Hij wou graag als eerste de diepte van dit meer bepalen.

Onderweg naar het meer was een collega dagenlang bezig om een honderden meters lang meetlint te maken met om de 1,5 meter een loodgewicht. Aangekomen bij het meer roeide Bingham voorzichtig naar het midden en liet het meetlint langzaam zakken. Hij hoorde vrijwel direct ‘ploink’. Het meetlint raakte de bodem al, zelfs nog voordat het eerste loodgewicht onder water was verdwenen. Uiteindelijk bleek het meer nergens dieper te zijn dan 1,5 meter.

Gelukkig voor hem werd hij toch beroemd dankzij de boer die hem de weg wees naar Manchu Picchu.

Bingham bleef een avonturier. In de Eerste Wereldoorlog leerde hij vliegen. In 1917 was hij hoofd van de Amerikaanse vliegschool in Issoudan, Frankrijk.

Later ging Bingham de politiek in. In 1924 werd hij gouverneur van Connecticut. Hij was het slechts één dag. De volgende dag werd hij lid van de Amerikaanse Senaat – hij nam de plaats over van een overleden senator. In 1929 kreeg hij een ‘Censure’, een officiële berisping, omdat hij een door de industrie betaalde lobbyist in zijn staf had. In 1933 werd hij niet herkozen.

Hij overleed in 1956. Het filmpersonage ‘Indiana Jones’ uit de films van Steven Spielberg is mede op hem gebaseerd. Ook een maankrater is naar hem genoemd. Enig minpuntje: je kunt de krater vanaf de aarde niet zien, hij ligt aan de achterkant van de maan. Dat zal Bingham ongetwijfeld wat minder gevonden hebben.

 

Paleis Soestdijk

In de zeventiende eeuw fungeerden de Amsterdamse grachten als de riolering van de stad. In de zomer stonk het daardoor zo in de stad dat veel notabelen hun toevlucht zochten tot landhuizen buiten de stad. Zo ook de Amsterdamse burgemeester Cornelis de Graeff. Deze liet omstreeks 1650 aan de weg – de Zoestdijck’- tussen Baarn en Soest een buitenverblijf bouwen: het huidige paleis Soestdijk.

soestdijk1In de koets Cornelis de Graeff en zijn echtgenote Catharina Hooft, geschilderd ergens tussen 1656 en 1660 door vermoedelijk Jacob van Ruysdael (landschapsdeel) en Thomas de Keyser (figuren). Links Op de achtergrond de ‘Hofstede aen Zoestdijck’; schilderij in bezit van de National Gallery of Ireland.

In 1674 verkocht de Graeff het huis samen met de omringende landerijen aan stadhouder Willem III, waarmee het in bezit van de Oranjes kwam. Willem III verbouwde het tot een jachtslot. Het huis had toen nog niet de karakteristieke vleugels. Na de Franse inval van 1795 werd het paleis in beslag genomen door de Fransen en in de geest van de revolutie aan het Nederlandse volk geschonken. Koning Lodewijk Napoleon, de broer van de Franse keizer Napoleon, gebruikte het paleis van 1806 tot 1810 als zijn residentie.

In 1815, na het vertrek van de Fransen, schonk het dankbare volk het paleis weer terug aan de Oranjes en wel aan kroonprins Willem, de latere koning Willem II. Dit om hem te eren voor zijn inspanningen tijdens de veldslagen bij Quatre Bras en Waterloo, waarbij hij aan zijn schouder gewond was geraakt. Het paleis werd grondig verbouwd. De huidige twee vleugels werden toegevoegd en het gebouw werd wit geschilderd. Het paleis fungeerde sindsdien vooral als zomerverblijfplaats voor de Oranjes.

In 1937 kreeg het paleis vaste bewoners toen kroonprinses Juliana en prins Bernard er hun intrek in namen. Ze zouden er tot hun beider dood in 2004 blijven wonen. Het paleis was op dat moment overigens al geen eigendom meer van de Oranjes. In 1971 had de Nederlandse Staat het paleis gekocht. (Bij haar aftreden in 1980 bedong Juliana overigens dat zij en prins Bernard er tot hun dood gratis mochten blijven wonen.)

soestdijk-0Speelhoek in het paleis in 1946; Foto Nationaal Archief; Fotocollectie Anefo; fotograaf Koos Raucamp

soestdijk-0022 december 1966; Kerstviering op paleis Soestdijk, prinses Margriet , Koningin Juliana en prinses Beatrix schenken chocola;  Foto Nationaal Archief; Fotocollectie Anefo; fotograaf Eric Koch

Sinds 2004 heeft het paleis geen officiële functie meer. Vanaf 2006 mocht het publiek het paleis bezoeken. Meer dan 100.000 mensen per jaar bezochten het paleis. In januari 2011 sloot het paleis zijn deuren, maar een maand later ging het al weer open, dit onder druk van het publiek dat toch wel graag wou zien, waar de koninklijke familie had gewoond. In afwachting van een definitieve bestemming is het paleis daarom nog steeds te bezoeken en dat hebben wij dus onlangs ook maar eens gedaan. De eerste twee zaken die ons opvielen waren dat a) het paleis veel dichter op de weg stond dan dat wij hadden gedacht en b) dat het bordes veel kleiner was dan dat de televisierapportages van het defilé uit de tijd van koningin Juliana suggereerden.

soestdijk31967: Een deel van het bordes tijdens het defilé. Let ook even op de opmerkelijke haarmode van de prinsessen Margriet en Irene; Foto Nationaal Archief; Fotocollectie Anefo; fotograaf Jac. de Nijs.

soestdijk-22016; Prinses Marianne op een aanmerkelijk leger bordes tijdens het defilé van ondergetekende.

Je mag zoals gezegd ook in het paleis kijken – niet in alle vertrekken overigens, alleen in de benedenverdieping (en dan nog alleen delen daarvan.) Er zijn rondleidingen en we hadden een bijzondere leuke gids die ons op allerlei details wees. Bij voorbeeld op deze stoelen, ooit aangeschaft door koningin Emma. Omdat zij nogal klein was, kon ze als ze op de stoel zat niet met de benen bij de grond en zat ze met de koninklijke beentjes te bungelen. Daarom was bij één stoel een stukje van de poten afgezaagd. Op de achterkant van die stoel stond een kroontje zodat duidelijk was welke stoel voor Emma bestemd was.

soestdijk-4De rechterstoel was voor Emma.

De Oranjes hebben hun privéspullen uit het paleis gehaald, maar om te laten zien hoe ze hier vroeger leefden staan op diverse plaatsen grote foto’s  van de koninklijke familie uit die tijd.

soestdijk-5Het gezin voor een nog volle boekenkast

soestdijk-000Ook deze foto kan je er zien. Het zijn prinses Juliana, prins Bernhard, hun dochters en personeelsleden aan de eettafel in 1947. De gids wees ons even op het kleedje onder de stoel van prinses Margriet. Blijkbaar knoeide zij nog al en Juliana wou niet dat het kleed vies werd. Foto Nationaal Archief; Fotocollectie Anefo; fotograaf Willem van de Poll

Achter het gebouw ligt een grote paleistuin waar je uitgebreid kan wandelen (of op een bankje zitten).

soestdijk-7

soestdijk-10

soestdijk-9

Al met al is een bezoek aan te raden. Hoe lang dat nog kan, is echter onbekend. Het rijk zoekt een nieuwe bestemming voor het paleis. In 2015 kon je ideeën hiervoor indienen. Uit de 120 inzendingen zijn er vier uitgekozen. De indieners hebben elk 100.000 euro gekregen om hun ideeën verder uit te werken. Zie hier voor deze ideeën.

Of het echter wat wordt, weet ik niet. Als ik bijvoorbeeld een zin lees als: “De showcase ‘Made by Holland’ brengt de kracht en de competenties van het Nederlandse bedrijfsleven (inter)nationaal onder de aandacht in de vorm van een experience” (uit het voorstel  van Made by Holland), dan vraag ik me af of we daarop zitten te wachten. Maar goed, we zullen het wel zien.

 

Over de rooie gaan

Zaterdag bezochten wij tijdens de Open Monumentdag 2016 ook de destilleerderij Van Kleef, gevestigd aan Lange Beestenmarkt 109 in Den Haag. Het bedrijf is opgericht in 1842 en zit nog steeds op de oorspronkelijke locatie in het oude centrum. Het was er druk in het zaakje. Je kon er gratis een borreltje drinken en een enthousiaste man gaf een kleine rondleiding, waarbij hij vertelde over het destilleerproces.

ketel-2

Tijdens zijn voordracht wees hij op een metertje dat op één van de ketels zat en dat de druk in de ketel aangaf. “Zie u dat rode streepje dat bovenaan op de meter zit. Als de druk in de ketel hoger wordt, dan gaat het wijzertje omhoog en op een gegeven moment passeert deze het rode waarschuwingsstreepje. Dan is de druk te hoog. Daar komt de uitdrukking ‘over de rooie gaan’ vandaan”, aldus de man.

ketel

En” zo vervolgde hij “dan moest je wegwezen, want om de druk te verminderen opende zich dan automatisch een klep waardoor er stoom uit de ketel kon ontsnappen. Daar komt de uitdrukking ‘even stoom afblazen’ vandaan.”

Kijk eens aan. Het klonk niet onlogisch en het zou best eens waar kunnen zijn.

Ook vertelde hij over Vincent van Gogh. Tijdens zijn periode van 1869 tot 1873, toen Vincent van Gogh als jongste bediende in de leer was bij de kunsthandel Goupil & Cie in Den Haag, woonde hij in het pension van Marinus Roos en zijn vrouw Dina, dat even verderop gevestigd was aan de Lange Beestenmarkt 32. Vincent was zestien jaar oud toen hij er kwam wonen. Blijkbaar was hij wel tevreden over dit pension want toen zijn broer Theo onderdak in Den Haag zocht, raadde hij hem dit pension aan. Theo zou er van 1873 tot 1879 blijven wonen.

Volgens de man van de destilleerderij kwam Vincent vaak in de zaak van Van Kleef, vooral om iets alcoholisch te kopen, naar zeggen om zijn kwasten schoon te maken. Ook vertelde hij hoe Vincent later brieven vanuit Frankrijk naar de familie Van Kleef stuurde, waarin hij beschreef waarom hij zijn oor had afgesneden.

Het kwam er op neer dat Vincent dit gedaan had, omdat Paul Gaugain hem in een dronken bui had gezegd dat vrouwen onder de indruk zouden zijn van mannen die dit deden. De brieven zijn echter verloren gegaan, waardoor de onderbouwing van dit verhaal niet meer aanwezig is. Nu is het wel zo dat Van Gogh zijn oor aan zijn favoriete prostitué aanbood maar of dit verhaal waar is? Laat ik het zo zeggen, ik heb mijn twijfels. Laten we het er maar op houden dat Vincent toen hij zijn oor afsneed over de rooie was. Hij had beter wat stoom kunnen afblazen.

Een koninklijk huis

Nog even over de huisvesting van Willem-Alexander en zijn gezin (zie de blogpost van gisteren over  hun toekomstige huisvesting). Momenteel wonen ze in villa de Eikenhorst, gelegen in het Koninklijk Landgoed De Horsten, een ruim 400 hectare omvattend natuurgebied tussen Wassenaar en Voorschoten.

00000 koninlijk huisVilla de Eikenhorst gezien vanuit de lucht. Op deze Google Earth foto ontbreken de noodgebouwen die tijdelijk dienst doen als kantoor voor onze koning. Hoewel Minister-President Rutte dit vier ton kostende gebouw als “containertjes” betitelde, betreft het in werkelijkheid een gebouw van 7 bij 36 meter met daarin een hal, een vergaderzaal, twee spreekkamers voor de koning en de koningin, wc’s, een pantry en een speciaal dak ontworpen door Bierman Henket Architecten (het meest gewilde Nederlandse architectenbureau volgens de Volkskrant).

Het landgoed behoort al zo’n 180 jaar tot het privébezit van de Oranjes. Prins Frederik, een broer van koning Willem II, kocht het in 1838 voor de jacht. Na zijn dood in 1881 werd Landgoed de Horsten geërfd door diens dochter Prinses Marie. Deze verkocht het gebied In 1903 aan Koningin Wilhelmina. Na haar dood erfde koningin Juliana het Landgoed. Bij het overlijden van Juliana verkreeg Koningin Beatrix het in eigendom. Haar zus, prinses Margriet, kreeg toen het eeuwigdurend recht van erfpacht en opstal toegekend op twee op het landgoed aanwezige boerderijen, de Raaphorst en het Horstlaan 14. Als ik me niet vergis, wonen in die boerderijen twee van haar zonen en hun gezinnen. Ook prinses Margarita, dochter van prinses Irene, woont ergens op het landgoed.

Voordat Willem-Alexander er kwam wonen, stond het huis een aantal jaar leeg. Daarvoor woonden zijn tante prinses Christina en haar toenmalige man Jorge Guillermo er, maar na hun scheiding vertrokken ze beide hier. In de tijd dat het huis leeg stond, kon je nog voorlangs het huis lopen – dat hebben we wel eens gedaan; eerlijk gezegd vonden we het maar een lelijk huis – maar tegenwoordig is deze weg afgesloten. Zie hier de toegangsweg naar de villa zoals deze op Google Streetview te zien is.

0000 raaphorst 3

Voor wie denkt wat een wazige foto, dat komt doordat Google de foto heeft vervaagd, vermoedelijk op verzoek van de  Nederlandse Staat. Nu sluit deze toegangsweg aan op de openbare weg. Je kan er op weg van Leidschendam naar Wassenaar gewoon langs fietsen. Als je dat doet, dan zie je dit.

0000 bord(Deze foto is ook vaag, maar dat ligt aan uw fotograaf en zijn mobieltje)

Erg spannend is het niet wat je ziet. Die vervaging was dan ook niet nodig, tenzij dat transformatorhuisje staatsgeheim is. Het leukste is eigenlijk nog het verbodsbord. “Verboden toegang voor wandelaars en onbevoegden”. Dat kan verwarring geven. Wat moet je doen als je bevoegd bent – je bent uitgenodigd door de Koninklijke familie – maar je bent lopend? Mag je dan door lopen of niet? Gezien het verbodsbord daarboven wat betekent ‘Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee’ is het sowieso al lastig om bij Willem-Alexander op bezoek te komen. Eigenlijk kon je er, als je al bevoegd was, er alleen lopend komen, maar die mogelijkheid is dus door het bord ‘verboden voor wandelaars en onbevoegden ’ ook verboden.

0000 de horstenKoning Willem-Alexander legt op de stoep van zijn huisje deze wandelaar de regels uit. (Let ook even op de muren; helemaal bedekt met klimop; de truc van architecten om hun fouten te bedekken.)

p.s. Dat ik hierboven het verkleinwoord ‘huisje’ gebruik, komt doordat op bovenstaande foto Mark Rutte staat. Die probeert altijd alle dure uitgaven van de Oranjes kleiner te laten lijken door gebruik te maken van verkleinwoordjes (containertjes, steigertje, bootje, e.d.)

p.p.s. De toevoeging ‘verboden voor wandelaars’ staat er waarschijnlijk om de wandelaars in de Horsten er op te wijzen dat je niet langs het huis van de koning mag wandelen. Je mag wel, mits je een kaartje koopt bij één van de andere ingangen van het landgoed, elders op het landgoed wandelen. Het is een mooi gebied. We wandelen er dan ook graag.

Het oorlogsmonument van Soarremoarre

Afgelopen weekend fietsten Marianne en ik – samen met mijn schoonzus en zwager –  in de omgeving van Terherne in de provincie Fietsland, herstel de provincie Friesland, een rondje van zo’n 45 kilometer (waarvan 44 km met wind tegen). Onze fietstocht voerde ons langs weidse weidelandschappen, pontjes (een stukje van de weg dat kan varen volgens Bert en Ernie; je betaalde op sommige plekken €1,50 om twintig meter over- en afgezet te worden) en vaarten en meren met bootjes en koeien.

00 friesland 2langs weidse weidelandschappen”

00 friesland 1en vaarten en meren met bootjes en koeien.”

Vlakbij Soarremoarre, wie kent het niet; een buurtschap gelegen bij Akkrum en Aldeboar, zagen we tussen de fietsknooppunten 44 en 48 opeens aan de rand van een weiland een opmerkelijk bord.

00 monumentHet bord hoorde bij het oorlogsmonument van Soarremoarre.

00 monument 3

00 monument 2

Op 800 meter van deze plek stortte in de nacht van 7 op 8 november 1941 een Engelse Vickers Wellington bommenwerper neer. Nieuwsgierig geworden heb ik thuis even op de achterliggende geschiedenis gegoogled.

De bommenwerper die hier in 1941 neerstortte had als thuisbasis Feltwell, een vliegveld van de Royal Air Force (RAF) gelegen in het oosten van Engeland in het graafschap East Anglia. Aan boord bevonden zich zes man, drie RAF-mensen te weten: Sgt. Charles Thomas Black (30 jaar), Flt. Sgt. Leslie Cyril Green (21 jaar) en Sgt. Jack Dennis Thompson (eveneens 21 jaar). Daarnaast drie Nieuw Zeelanders van de RNZAF (dat is de Nieuw Zeelandse RAF): Flt. Sgt. John William Black (27 jaar), Sgt. Trevor Hedley Gray (ook 27 jaar) en Plt. Off. Eric Lloyd (21 jaar). Allen kwamen om het leven.

00 vliegersEen soortgelijke bommenwerper als die bij Soarremoarre neerstortte.

(Op een aantal sites wordt vermeld dat dit de omgekomen bemanning van de bommenwerper van Soarremoarre  is. Dat is niet juist. Het betreft hier de bemanning van een ander toestel onder leiding van eerste piloot Tony Saunders (staande tweede van links). Van de personen die bij Soarremoarre  omkwamen staat alleen Jack Thompson, bovenste rij tweede van rechts, op deze foto. Hij vloog tot 1 november 1941 met deze bemanning; daarna met zijn nieuwe bemanning waarmee hij een week later bij Soarremoarre neerstortte.)

Het toestel was op de terugweg van een nachtelijke bombardementsvlucht op Berlijn, toen het hier werd onderschept door een Duitse nachtjager, bestuurd door de Duitse topvlieger Helmut Lent (23 jaar op dat moment). Lent was even verderop gelegerd op de luchtmachtbasis Leeuwarden. Lent was een uitermate succesvolle oorlogsvlieger. De Vickers Wellington bommenwerper die hij op 8 november 1941 neerschoot was al het twintigste vliegtuig dat hij omlaag schoot. Eerder was hij actief bij de Duitse invasies van Polen, Denemarken en Noorwegen en nam hij kortstondig deel aan de Battle of Brittain. In totaal zou Lent tijdens de Tweede Wereldoorlog zo’n 110 vliegtuigen neerhalen, waarvan 102 stuks ’s nachts.

00 lnet

In juni 1942 kreeg Lent (derde van rechts) een hoge onderscheiding die hem persoonlijk door Adolf Hitler werd uitgereikt. (foto afkomstig van de wikipedia-pagina over Lent).

Ook Lent zou de oorlog niet overleven. Op 5 oktober 1944 viel bij Paderborn tijdens de landing een motor van zijn toestel uit, waarna hij de controle over het toestel kwijtraakte en crashte. Twee dagen later stierf hij aan zijn verwondingen. Hij kreeg een staatsbegrafenis in Berlijn. Eén van de sprekers was veldmaarschalk Herman Göring. Eén dag na zijn crash werd zijn dochtertje Herma geboren. Hij heeft haar nooit gezien.

Iemand die zijn dochter ook nooit heeft gezien, was Trevor Hedley Gray, één van de zes omgekomen vliegers aan boord van de bommenwerper van Soarremoarre. Hij was de tweede piloot op het toestel. Hij was in februari 1940 vanuit Nieuw Zeeland per boot naar Engeland afgereisd om voor de RAF te gaan vliegen. Twee dagen nadat zijn boot was vertrokken, beviel zijn vrouw van hun dochtertje Lorraine. Zijn vrouw stuurde hem een kleine zwart-wit foto van Lorraine. Trevor Gray op zijn beurt kocht aangekomen in Engeland een teddybeer en stuurde die op naar zijn dochtertje. Op het moment dat het vliegtuig neerstortte was Lorraine 1 jaar oud (en had haar vader haar nog steeds niet gezien).

Het neergeschoten vliegtuig kwam met zo’n klap op de grond dat van het toestel alleen de vleugels in het weiland werden teruggevonden. De cockpit had zich een paar meter diep in de aarde geboord. De Duitsers besloten de resten van het toestel met zand te bedekken. Er werd een kruis op geplaatst met de namen van de omgekomen vliegers.

00 monument.1946

Foto uit 1946 met onder andere enkele familieleden van bemanningslid Jack Thompson bij het toenmalige herdenkingskruis; foto afkomstig van de site www. Akkrum. net

In 1952 besloot men om de stoffelijke resten te bergen. De bemanningsleden kregen een laatste rustplaats op de Canadese oorlogsbegraafplaat in Bergen op Zoom in Noord Brabant. Tussen de persoonlijke bezittingen die in de resten van het vliegtuig werden terug gevonden, zat een klein kistje met daarin de foto van Lorraine Gray. Op de plek waar het toestel neer kwam werd een kruis geplaatst.

In 2010 werd ter nagedachtenis van de jonge vliegers die hun leven voor onze vrijheid gaven het huidige oorlogsmonument geplaatst. De scholen van Aldeboarn hebben dit monument geadopteerd en organiseren jaarlijks op 8 november een herdenkingsbijeenkomst. De onthulling van het monument werd bijgewoond door de ambassadeurs van Engeland en Nieuw Zeeland, en diverse nazaten van de omgekomen vliegers. Vooral bij deze laatsten zorgde de onthulling van het monument voor veel emoties. Zo vertelde David Lloyd  een neef van de omgekomen Eric Lloyd in een interview met de Nieuw Zeelandse krant ‘Waikato Times’: “It will be very, very emotional. “I feel honoured for what the Dutch are doing. It’s really something that something like this is still going on 70 years later for our fallen.

Ook aanwezig bij de onthulling was Lorraine Gray. Over haar omgekomen vader vertelde ze in 2010 in een interview met de ‘Waikato Times”. “You grow up  and people stop talking about your dad and it’s one back to normal. My uncles and aunties never really talked about it because it was still very raw and, as they say, everybody moved on.” She says the occasion will be “very momentous” and an emotional time for everyone.’

Hoe het verder met Herma Lint, de dochter van de Duitse jachtvlieger, is gegaan is mij onbekend. Lorraine Gray groeide op in Nieuw Zeeland, werd onderwijzeres, trouwde, kreeg kinderen en kleinkinderen en is nu gepensioneerd vrijwilligster op scholen. Naar de herdenking bij Soarremoarre nam ze de teddybeer mee die haar vader haar vanuit Engeland had opgestuurd. Ze had de teddybeer al die zeventig jaar gekoesterd.

Martin Harryson

In de Volkskrant van vandaag zag ik de volgende ingezonden brief staan van iemand uit Beverwijk:

“IJslands voetbalwonder

In zijn artikel ‘Voetbalwonder IJsland’ schrijft Bart Jungmann: ‘De opstelling leest als een saai gedicht, elf maal eindigend op de klank son.’ (Sport, 29 juni) Daar is een eenvoudige verklaring voor, want de achternaam van een IJslandse man bestaat uit de voornaam van zijn vader met de toevoeging son.

Dus de vader van Kolbein Sigthorsson heeft als voornaam Sigthor en de eventuele zoon van de voetballer zal de achternaam Kolbeinsson dragen. Zijn dochter krijgt als achternaam Kolbeinsdóttir.

Ook de opmerking die vaak gemaakt wordt dat de spelers Ragnar en Gylfi Sigurdsson geen familie zijn is niet zo zinvol, omdat er in IJsland geen familienamen bestaan.”

Goh interessant, dat wist ik niet. Maar klopt het wel helemaal? In mijn boek ‘De Oranje Rapporten’ uit 2004 heb ik toentertijd een stukje geschreven over vaders en zonen in het Nederlands Elftal. Daarin stipte ik ook even kort de wedstrijd Estland-IJsland, d.d. 24 april 1996, uitslag 0-3 aan. Het bijzondere aan die wedstrijd was dat in de 62e minuut bij IJsland de 34-jarige Arnór Gudjohnsen werd vervangen door zijn 16-jarige zoon Eidur Gudjohnsen.

Niet alleen hadden deze IJslandse vader en zoon dezelfde achternaam maar deze eindigde ook nog eens niet op ‘son’ maar op ‘sen’. Hoe kan dat als er in IJsland geen familienamen zijn? Gelukkig gaf een bezoekje aan de Wikipedia hier helderheid over. Het blijkt iets ingewikkelder te zijn dan dat de briefschrijver suggereert. Ik citeer hier maar even grote delen uit het stuk van de Wikipedia

IJslandse namen

IJslandse namen zijn patroniemen waarbij de naam van de vader (soms de moeder) van een persoon wordt verbogen in de genitief en gevolgd wordt door son (zoon) of dóttir (dochter). Het zijn dus geen echte familienamen of (post-Napoleonistische) achternamen.

Bijvoorbeeld: als in IJsland een man die Jón Einarsson heet een zoon Ólafur heeft, dan krijgt Ólafur niet “Einarsson” achter zijn naam, net als zijn vader, maar Jónsson — wat letterlijk “zoon van Jón” betekent (vergelijk het Nederlandse: Janszoon/Janssen). Hetzelfde geldt voor vrouwen: een dochter van Jón, bijvoorbeeld Sigríður, zal achter haar naam het achtervoegsel Jónsdóttir krijgen, “Jónsdochter”.  […]

Lijsten met namen, zoals het telefoonboek, zijn derhalve op “voornaam” gerangschikt. Een voorbeeld van dit gebruik is Björk. Björk wordt vaak ten onrechte gezien als een artiestennaam, zoals Sting. Maar Björk Guðmundsdóttir (haar volledige naam) wordt door iedere IJslander als Björk aangesproken, zowel formeel als vriendschappelijk.

Alle IJslanders spreken elkaar met þú (jij) aan. Een uitzondering wordt alleen gemaakt voor God en voor de president van IJsland. Hun aanspreektitel is þér (u).

 Als de vader onbekend was, of indien de vader recent na de geboorte van het kind was komen te overlijden, dan wordt de naam van de moeder gebruikt voor het samenstellen van de naam van het kind. Sinds enige tijd is dit ook mogelijk zonder dat deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Zowel de moeder alleen als beide ouders samen mogen dit beslissen. Een dergelijke toevoeging aan de naam heet een metroniem.

Toch komen familienamen wel voor in IJsland en deze zijn volwaardige achternamen. Tussen 1913 en 1925 bestond er een wettelijke mogelijkheid om een familienaam aan te nemen. Wie daar gebruik van maakte, mag zijn naam houden; hun afstammelingen erven hem. Het bekendste voorbeeld daarvan is voetballer Eidur Guðjohnsen. Hij erfde deze familienaam van zijn vader Arnór Guðjohnsen, een oud-voetballer. Alle IJslanders bezitten een patroniem, maar velen met een familienaam gebruiken die niet. Doet men dat wel, dan is de volgorde: voornaam, familienaam, patroniem. Bijvoorbeeld: Ragnheiður, de dochter van Magnús Blöndal, heet dus voluit Ragnheiður Blöndal (Magnúsdóttir).”

Ik weet niet of alles juist is wat hier in de Wikipedia staat, maar dat de briefschrijver zich vergist lijkt me wel duidelijk. Sommige IJslanders hebben wel degelijk een familienaam. De opmerking dat Ragnar en Gylfi Sigurdsson geen familie zijn is dus wel zinvol. Maar dat de achternaam van veel IJslandse spelers op ‘son’ eindigt, is inderdaad niet zo verrassend en ook nog eens behoorlijk verwarrend voor de tegenstander “Dek jij die Son?” Geen wonder dat ze van Engeland hebben gewonnen.

Het lijkt me overigens lastig om in IJsland een stamboomonderzoek te doen, sprak Martin Harryson (althans zo had ik geheten als ik IJslander was).

 

Een pyrrusoverwinning?

Pyrrhus van Epirus, hij leefde van 319 tot 272 voor Christus, was koning van Epirus, één van de Griekse koninkrijken uit die tijd. Hij is vooral bekend geworden door zijn veldtochten tegen de Romeinen in de jaren 280-275 voor Christus. Tijdens deze oorlogen schoot hij de inwoners van de stad Tarentum – Epirus en Tarentum hadden een verdrag om elkaar in geval van nood te ondersteunen – te hulp in een conflict dat Tarentum had met Rome over zeerechten. Deze oorlog zou uiteindelijk uitmonden in een aantal veldslagen tussen het leger van Pyrrhus en dat van de consuls van Rome. De eerste veldslagen werden door Pyrrhus gewonnen maar deze veldslagen verzwakten zijn leger zodanig dat hij uiteindelijk de oorlog verloor.

00 pyrrus 2 00 pyrrusPyrrhus en Epirus aangegeven op een kaartje met de veldtocht van Pyrrhus in het zuiden van Italië.

In 280 voor Christus landde Pyrrhus met zijn leger, dat uit 25.000 man en een twintigtal ‘vechtolifanten’ bestond, bij Tarentum en trok vanuit daar verder Italië in.

oo olifantenDit zijn Carthagische vechtolifanten ingezet tijdens de slag om Zama in 202 voor Christus. (tekening Henri-Paul Motta) Volgens Plinius de oudere kon je ze goed bestrijden door hete olie over varkens te gieten en deze krijsende beesten vervolgens richting de olifanten te jagen: “Olifanten zijn bang voor zelfs het kleinste gilletje van een varken en slaan dan op hol”.

De eerste veldslag in deze zogenaamde Pyrrische oorlog werd gehouden bij Heraclea. Tegenover de 25.000 man van Pyrrhus stond een leger van liefst 50.000 Romeinen. Desondanks werd de slag gewonnen door Pyrrhus. Wel leed hij grote verliezen. Hij verloor naar schatting 4.000 man (de Romeinen verloren zo’n 10.000 man). Ook de tweede veldslag bij Asculum werd door Pyrrhus gewonnen. Maar ook hier tegen een hoge prijs. Bij deze veldslag verloor hij nog eens 3.500 man (tegenover 6.000 slachtoffers aan Romeinse kant). Na afloop feliciteerde één van zijn generaals hem met de overwinning, waarop Pyrrhus de beroemde woorden sprak: “Als we nog één zo’n veldslag winnen, dan gaan we eraan ten onder!‘ Sindsdien worden overwinningen die meer kosten dan dat ze opleveren pyrrusoverwinningen genoemd.

Pyrrhus vertrok uiteindelijk in 275 voor Christus weer naar Griekenland. Drie jaar later kwam hij in de stad Argos om het leven tijdens gevechten in een conflict met Sparta . Volgens de overlevering gooide een oude vrouw vanuit een huis een dakpan op zijn hoofd terwijl Pyrrhus beneden met haar zoon in gevecht was. Pyrrhus viel bewusteloos op de grond. Of hij toen al dood was, is niet zeker maar toen even later iemand hem onthoofde was zijn dood wel zeker.

Hoe kom ik nu op Pyrrhus? Door het Britse referendum. Ik vraag me namelijk ernstig af of de voorstanders van het vertrek van Groot-Brittannië niet een pyrrusoverwinning hebben geboekt, maar we zullen het in de toekomst gaan zien.

En wie weet zien we over een jaar of tien wel weer de Britten terugkomen, gezien dit opmerkelijke berichtje over voor- en tegenstanders dat ik op de site van de Volkskrant tussen al de nieuwsberichten voorbij zag komen.

00 jeugd

Ook in de categorie 25-49 stemde nog 56% voor om in de EU te blijven. De vertrekkers zaten vooral in de categorie 50-64: maar 44% blijven, en in de categorie 65+: slechts 39% blijven.

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.

 

Wil de echte Pannekoek op staan?

In de Volkskrant stond donderdag onder de kop ‘Anton Pannekoek, sterrenmarxist krijgt eigen symposium’ een artikel over Anton Pannekoek (1873-1960), een man die niet alleen als astronoom bekend is geworden maar ook als marxist. Bij het artikel stond de volgende foto.

pannekoek

Het onderschrift luidde: “Anton Pannekoek (rechts) en zijn vrouw Tine Noordewier”

Eerlijk gezegd had ik nog nooit van Anton Pannekoek gehoord en omdat ik niet alles kan lezen, heb ik alleen maar even naar de foto gekeken en het artikel niet gelezen. Ik weet niet of dat ook geldt voor een zekere Jan Otter uit Zuidlaarderveen maar hij heeft in ieder geval kritisch naar de foto en het onderschrift gekeken, want in de krant van vandaag stond onder de kop ‘man en vrouw’ in de rubriek ‘Geachte redactie’ de volgende schitterende ingezonden brief van hem.

Wat attent van de redactie om bij de foto van de in 1960 overleden astronoom Pannekoek en diens vrouw Tine op pagina 25 tussen haakjes te vermelden dat de heer rechts in beeld zit. Maar al te gauw is de vergissing gemaakt, aan het begin van de vorige eeuw droegen immers vele vrouwen een lange baard en een snor, terwijl mannen regelmatig in een jurk voor een foto poseerden. Het is te betreuren dat de Volkskrant er niet bij heeft gemeld of de locatie ‘rechts’ vanuit het perspectief van de kijker is gezien. Nu blijft het dus gissen wie van de twee afgebeelde personen Anton Pannekoek is. Tenzij de lezer zijn gezonde verstand gebruikt, iets waar de redactie blijkens het bijschrift van de foto niet van uit is gegaan.’ Aldus Jan Otter, Zuidelaarderveen.

Leuk! En voor wie nog steeds twijfelt over wie van de twee personen op bovenstaande foto Anton Pannekoek is: in de fotocollectie van het nationaal archief zag ik de volgende foto – het bijschrift luidde: ‘Bolsjewieken. Dr. A. Pannekoek lopend over straat in Amsterdam en betrokken bij de Bolsjewistische samenzwering. 1920. Nederland.’).

pannekoek 2

De man met hoed (rechts) is Anton Pannekoek. De man met hoed  (links) is iemand van de binnenlandse veiligheidsdienst die stiekem de heer Pannekoek volgt.

Toevoeging d.d. 12 juni 2016:

In het oorspronkelijke artikel in de Volkskrant stonden blijkbaar enige foutjes, want in de rubriek ‘Aanvullingen & Verbeteringen  van afgelopen zaterdag las ik het volgende:

Sterrenmarxist’ Anton Pannekoek (Wetenschap, pag. 25, 9 juni) schreef in 1944 zijn memoires in de oorlog niet ‘bij een enkel kaarsje’ in Arnhem maar in Amsterdam, aan het ziekbed van zijn vrouw. Hij was niet getrouwd met Tine Noordewier, maar met haar oudere zus Anna. Ook werd hij niet geboren in Apeldoorn, maar in Vaassen. Pannekoek werd in 1925 hoogleraar in Amsterdam.

Ai, dat zijn wel heel erg veel foutjes voor zo’n klein artikel. De persoon op de foto is dus niet Tine Noordewier maar Anna Noordewier. Hoewel, helemaal zeker we dat niet.  Dat hij met Anna was getrouwd en niet met Tine wil nog niet zeggen dat de persoon op de foto ook Anna is. Misschien had het juiste onderschrift wel moeten zijn:

‘Anton Pannekoek (rechts) en zijn schoonzus Tine Noordewier.’

Over dat ‘rechts’ begin ik nu ook te twijfelen.

p.s. Anna Noordewier werd wel vaker verwisseld met iemand anders. Even zoekend in het historisch krantenarchief van de NRC kom ik haar twee keer tegen. In de krant van 26 maart 1928 wordt ze opgevoerd als een van de aanwezigen bij de begrafenis van een bekende actrice. Een dag later treffen we het volgende bericht aan:

anna noordewier