Categorie archief: Dagelijks leven

‘t Hogelaand

De vorige blogpost over de bibliotheek deed me denken aan een geval van kinderleed in het hoge noorden. We verplaatsen ons daartoe naar de jaren zestig en zien daar in Uithuizen in de bibliotheek een jong bedroefd meisje staan.

Het is Marianne – later zou ze trouwen met de bekende schrijver Martin van Neck – die twee boeken wil lenen. Eerder die dag heeft ze ook al twee boeken geleend –  het maximum aantal wat je kon lenen – en heeft die thuisgekomen direct uitgelezen. Snel weer terug naar de bibliotheek om twee nieuwe boeken te halen zodat ze het weekend ook nog wat te lezen heeft. Maar de bibliothecaresse kijkt haar streng aan en zegt dat ze eerder die dag ook al twee boeken heeft geleend. Twee is het maximum, meer mag niet. Dat ze die twee andere boeken al weer heeft terug gebracht doet er niet toe. Ze krijgt de nieuwe boeken niet mee. Nu vijftig jaar later kan Marianne er nog kwaad over worden.

En nu we toch in het hoge noorden zijn, gaan we nog eens vijfendertig jaar verder terug in de tijd en zien daar begin jaren dertig ergens tussen het gehucht Schilligeham en Winsum een klein meisje lopen op weg naar school. Even verderop staat een fiets langs de kant van de weg. Ze pakt de fiets, rijdt er een stuk op, passeert onderweg een ander klein meisje, zet even verderop de fiets aan de kant van de weg en loopt weer verder. De twee meisjes zijn de latere moeder van Marianne en haar zusje (de toekomstige tante van Marianne). Ze woonden op een boerderij in Schilligeham en gingen in Winsum op school. Samen hadden ze één fiets. Als ze naar school gingen, deelden ze die fiets, door afwisselend te lopen en te fietsen.

Ik heb er als ex-wiskundige eens over nagedacht of er een optimale strategie is en hoe lang je er dan over doet. De afstand tussen de boerderij in Schilligeham en de school in Winsum bedroeg ongeveer vijf kilometer. Stel dat je vijf kilometer per uur loopt en dat je fietsend een snelheid haalt van vijftien kilometer per uur. Als je de hele afstand loopt, dan doe je daar dus een uur over, met de fiets twintig minuten. Aannemende dat beide zussen evenveel willen lopen en fietsen – loop je dus de helft van de afstand en fiets je de andere helft. Dan fiets je dus tien minuten en loop je een half uur. Maak het nu uit hoe vaak je wisselt? Ja, want het afstappen en de fiets aan de kant van de weg zetten, kost ook wat tijd. Dus eigenlijk is het beste dat de ene zus eerst de helft van de afstand fietst en daarna de rest loopt. Maar het is natuurlijk wat gezelliger als je elkaar onderweg een paar keer inhaalt en zoveel tijd verlies je nu ook weer niet met het wegzetten van de fiets – ik denk niet dat ze hem telkens op slot hebben gezet. Ik denk trouwens dat ze onderweg best wel eens ruzie hebben gehad  – “Jij bent veel te ver doorgefietst!”

Maar goed Schilligeham, Winsum en Uithuizen:  Ede Staal zou zeggen:

“’t Is de lucht achter Oethoezen / ’t Is ’t torentje van Spiek / ’t Is de weg van Lains noar Klooster / En deur Westpolder langs de diek.

’t Binnen de meulens en de moaren / ’t Binnen de kerken en de Börgen / ’t Is ’t laand woar ik as kind / Nog niks begreep van pien of zörgen / Dat is mien laand, mien Hogelaand.”

00000-ede-staal

De bibliotheek

Confucius zijn ooit eens: “Het is beter om een reis van duizend stappen te maken dan om duizend boeken te lezen”. In de geest hiervan besluit ik om zo’n reis te maken. Het doel van mijn duizend stappen is echter de bibliotheek, dus of deze reis wel helemaal past in de filosofie van Confucius weet ik niet.

Sinds 2013 zit onze bibliotheek in een modern nieuw pand. Ze zijn nu helemaal van deze tijd. “De collectie van de bibliotheek is geactualiseerd en nog meer afgestemd op de interesse van het publiek. De verschillende onderdelen van de collectie worden gepresenteerd op tafels en op displays om de bezoeker te verleiden tot het ontdekken van onverwachte materialen. Lange rijen met boekenkasten behoren tot het verleden. De materialen zijn ingedeeld in Werelden die aansluiten bij de belangstelling van de lezers: Liefde & Leven, Literatuur & Cultuur, Spanning & Actie, Wereld & Samenleving, Beeld & Geluid…..” Allemaal heel mooi, alleen hadden ze vroeger wel twee keer zo veel boeken.

Terwijl ik bij de afdeling ‘Wereld & Samenleving’ zoek naar een reisgids over het noordwesten van Amerika, zie ik dat er een pc-cursus voor senioren wordt gegeven. Een zestal ‘krasse knarren’ zit aan een leestafel achter een laptop, terwijl ze van een jonger iemand uitleg krijgen hoe ze applicaties naar het startscherm kunnen slepen. Enthousiast zijn de heren en dames bezig achter hun scherm. Er wordt wat afgesleept. Ik luister even stiekem mee of ik wat kan opsteken, maar nee, niet nieuws. Ik zit nog net op een niveau hoger.

Als ik de gewenste reisgids heb gevonden, loop ik naar de afdeling Spanning & Actie om een boek van John Grisham te lenen. Onderweg kom ik langs de afdeling ‘Verkeer en Vervoer’. Ik kijk even of mijn boek ‘De Titanic’ aanwezig is. Dit boek is in ruim vijftig bibliotheken te leen. Elke keer als het ergens geleend wordt, ontvang ik een paar centen aan leenrecht. Vorig jaar leverde dit mij in totaal liefst 22 euro op. Ik word slapende rijk. Ik zie het boek echter staan, dus geen kassa vandaag.

boek

Wie goed naar bovenstaand plaatje kijkt, ziet dat het boek op basis van twee stemmen een gemiddelde waardering heeft van drie sterren. Dat het maar drie en geen vijf sterren zijn – wat het boek uiteraard verdient –  is mijn eigen schuld. Een paar jaar geleden zag ik dat slechts één iemand een waardering aan het boek had gegeven. Vijf sterren, dat wel. Weet je wat dacht ik, één stem is weinig, ik geeft het boek ook vijf sterren, dan zijn het twee stemmers. Dat staat wat beter. Je moet tenslotte wel je eigen boek promoten. Echter toen ik ging stemmen had ik niet door dat ik met mijn muis op de knop van één ster stond en niet op die van vijf sterren, waardoor het gemiddelde tot mijn verbijstering naar drie sterren zakte.

Ach, had ik voordat ik ging stemmen ook maar zo’n pc-cursus gevolgd.

 

Toen en nu

“Niet iedere verandering is een verbetering, zoals de duif zei toen zij uit het net raakte en in het pasteitje terecht kwam.” aldus de Engelse predikant Charles Haddon Spurgeon (1834-1892). Toch zijn veranderingen op het werk vaak wel een verbetering, in ieder geval in fysisch opzicht. Neem het beroep van stratenmaker. Vroeger zat je de hele dag op je knieën.

0000-straat-00Amsterdamse straatmakers helpen bij het herstellen van de schade van de watersnood 1953. Hier zijn ze aan het werk in de Nieuwe Bogerdstraat te Zierikzee. Henk Jurgens, Karel Hofstede, Nico Lammers, Tinus Gietermans, Gerrit Oosterhuis en Bertus (geen achternaam bekend)” aldus het bijschrift bij deze foto van Van Duinen; bureau Anefo in het Nationaal Archief.

Tegenwoordig hebben ze een machine die de stenen grotendeels machinaal neerlegt. Dit apparaat staat momenteel bij ons in de straat de stenen neer te leggen nadat de riolering vervangen is.

0000-straat-2

0000-straat-3

Omdat de straat wat breder is dan de machine, leggen ze de laatste meters nog wel met de hand.

0000-straat

Overigens zijn er nog steeds 4  à 5 man nodig om het straatje te leggen: eentje die de stenen met een grijper aanvoert, twee à drie man op de machine om de stenen netjes naast elkaar klaar te leggen en eentje die de randjes legt. Gelukkig is de industrialisatie niet ten koste gegaan van de werkgelegenheid.

Afscheidscadeau

Toen ik bij KPN begon, kreeg ik Piet, een man van in de veertig, als manager. Ik kon goed met Piet opschieten. Het klikte wel tussen ons. Met iemand anders van de afdeling, een zekere Rob – hij gold als jong talent, had Piet echter een wat mindere relatie en die werd er niet beter op toen op een goede dag – voor Piet was het een slechte dag – het hogere management besloot dat Rob de nieuwe manager van de afdeling moest worden. Piet bleef wel werkzaam op onze afdeling. Hij kreeg de rol van ‘algemeen specialist’, wat een wonderlijke combinatie van twee woorden is.

Een jaartje later stootte Rob al weer verder op in de vaart der volkeren en werd hij benoemd tot manager van een nog belangrijkere afdeling. Rob vertrok en zoals bij vertrekkende mensen gebruikelijk was, werd er een collecte gehouden voor een afscheidscadeau. De secretaresses gingen met een enveloppe de kamers langs. Ze kwamen ook bij Piet. “Piet, de enveloppe voor Rob. Kijk maar wat je wilt geven, we zullen niet kijken wat je er in stopt.” En ze draaiden hun hoofd af. “Is goed” zei Piet. Hij pakte zijn portemonnee en stopte er wat in.

De secretaresses keken inderdaad niet wat Piet er in stopte. Maar ze hadden van te voren wel geteld hoeveel geld er al in de enveloppe zat voordat ze naar Piet gingen. Ze gingen terug naar het secretariaat en telden de inhoud van de enveloppe opnieuw. Piet had er een dubbeltje in gestopt.

Een vol bakje aardbeien

Terwijl ik in de Albert Heijn in Voorburg loop, zie ik hoe een oude man – nee, niet van mijn leeftijd maar zo’n twintig jaar ouder – bij de aanbieding met de aardbeien staat. Ik zie hoe hij twee van de plastic dozen open maakt. Uit de ene doos pakt hij een handjevol aardbeien en stopt deze in de andere doos. Even later herhaalt hij deze handeling nog een keer. Eén aardbei pas er blijkbaar niet meer in en deze stopt hij in zijn mond. Daarna legt hij de extravolle doos in zijn mandje. De halfvolle doos legt hij terug en zet er een andere doos boven op.

aardbeieen

Moet ik er wat van zeggen? Of zou ik voor de grap de twee dozen stiekem verwisselen? Dat lijkt me wel een leuk idee. Als hij nou een karretje had, dan zou dat wel kunnen lukken, bijvoorbeeld als hij deze even onbeheerd laat staan om iets te pakken. Dan wissel ik de twee dozen ondertussen om. Zou hij mooi opkijken als hij de doos op de lopende band bij de kassa legt. Maar hij gebruikt een mandje wat hij stevig vastklemt, dus die verwisselingstruc zal niet lukken.

Ik besluit om er niets van te zeggen en de oude man zijn extra aardbeien te gunnen. John Lennon zou zeggen: “[…] Nothing is real and nothing to get hung about. Strawberry Fields forever”. Maar kijk in de AH in Voorburg wel even of je bakje met aardbeien wel goed gevuld is!

Een digitale pasfoto

Ik moet een nieuw paspoort hebben, dus ook een nieuwe pasfoto. Dat mag niet zo maar een pasfoto zijn. Die moet aan een hoop eisen voldoen. Dit bijvoorbeeld is geen goede pasfoto.

trump

Hij voldoet onder andere niet aan de volgende eisen: ‘ogen op een horizontale lijn’; ‘hoofd niet gekanteld’; ‘schouders recht’; ‘neutrale blik’ en ‘recht in de camera kijken’.

Met die laatste eis heb ik ook altijd een probleem. Niet dat ik niet recht in de camera kijk, maar op de een of andere wijze  – ik weet niet hoe het komt – sta ik heel vaak met dichte ogen op een foto. “Al is de sluiter van het toestel nog zo snel, mijn ogen knipperen wel.”

Ik besluit om de pasfoto’s in een fotozaak te laten maken. Ik neem plaats op het krukje. Bij de eerste foto: ogen dicht. Bij de tweede foto: ogen dicht. Bij de derde foto probeer ik uit alle macht niet te knipperen. Het lukt. Ik heb mijn ogen open. Alleen ziet de fotograaf nu pas dat hij geen SD-kaartje in zijn toestel had gestopt. Hij stopt er een kaartje in en neemt opnieuw een foto en zo waar, ook bij de vierde foto heb ik mijn ogen open. Ok, er zijn mensen door de politie gefotografeerd die er op hun ‘mugshot’ onschuldiger uitzien dan ik, maar de pasfoto is gelukt. Daarmee kan ik reizen. Het paspoort kan worden aangevraagd.

En over pasfoto’s gesproken, een paar jaar geleden vroeg de universiteit aan de jongste dochter om een digitale pasfoto op te sturen. Ze ging naar een goedkope fotozaak in de buurt. Ze legde uit dat ze een digitale pasfoto nodig had. Geen probleem zei de man. Hij maakte een foto en kwam even later terug met vier afdrukjes. Nee, zei de dochter, ik heb een digitale foto nodig. Maar dit is een digitale foto zei de man, kijk maar, ik heb een digitale camera.

De dochter heeft toen maar één van die foto’s in gescand en opgestuurd.

De scholen zijn weer begonnen

– 1 –

Toen Marianne dinsdagmorgen naar kantoor fietste, zag ze vlak voor Zoetermeer een huilend jongetje. Hij had de leeftijd van een brugklasser. Hij had zijn fiets aan de kant van de weg gezet en zat op zijn mobiel te kijken. Ze stopte en vroeg wat er aan de hand was. Hij kon zijn school niet vinden zei hij. Ai, dan is de wereld opeens groot.

– 2 –

Aan het einde van de dag bracht Marianne haar fiets naar de fietsenmaker. Er was iets met haar zadel dat zelfs de razendknappe handyman in huis – ik dus – niet kon oplossen. De zaak stond vol met kapotte fietsen. Typisch iets voor de tijd van het jaar. De scholen waren weer begonnen en opeens kwamen ouders en kinderen er achter dat de fiets nog moest worden gemaakt.

FietsDe fietsenmaker had het er maar behoorlijk druk mee.

Overmorgen is hij klaar” sprak de fietsenmaker tegen een jongen in de zaak. “Dat kan niet, ik moet er morgen mee naar school” antwoordde deze.  “Nee, hij is pas overmorgen klaar.” “Ja, maar ik moet er morgen mee naar school.” Nee, dat lukt niet, we hebben het razend druk”Ja, maar ik moet er morgen mee naar school.” herhaalde de jongen. “Ja, dat kan je nog wel tien keer zeggen, maar dat helpt niet. Overmorgen.

Toen was Marianne aan de beurt. Ze legde het probleem met het zadel uit en wilde eigenlijk vragen of de fietsenmaker het misschien ter plekke kon maken. Maar omdat de jongen nog steeds met een beteuterd gezicht in de winkel stond, deed ze dat niet. “Overmorgen is hij klaar” zei de fietsenmaker.

Een dag later kregen we een sms’je van de fietsenmaker. De fiets was klaar. We konden hem komen ophalen.

– 3 –

Toen onze oudste dochter voor het eerst naar de middelbare school ging, fietste ze de  eerste dag probleemloos naar haar nieuwe school. Haar ouders mochten beslist niet mee fietsen. Maar de tweede dag was het anders. Het regende en niet zo klein beetje ook. Ze wilde daarom met de bus, maar ze wist niet goed waar ze dan uit moest stappen. Of niet een van ons mee wilde? Omdat de bus door reed richting mijn kantoor ging ik wel mee.

Toen de bus kwam, was hij al razend vol. We moesten staan en omdat alle ramen beslagen waren, konden we niet goed zien waar we waren. Toen de bus vlak voor haar school stopte, zei ik: “Hier moeten we er uit.”  We worstelden ons door de drukte naar buiten. Eenmaal buiten gekomen, zag ik dat we een halte te vroeg waren uitgestapt.  Voordat we weer konden instappen, reed de bus weg.  “Dank je wel pap” sprak de dochter.

We legden het laatste stuk lopend af. Toen we bij school aan kwamen, waren we allebei helemaal nat geregend. De volgende keer hoefde ik niet meer mee. Ze wist nu wel waar ze niet moest uitstappen.

 

Ouwe Joekel

Onze wekkerradio staat standaard op Radio West. Op zondag zendt deze omroep om negen uur ‘s morgens het programma ‘Ouwe Joekel’ uit, gepresenteerd door een zekere Leen Huisman. ‘In het programma Ouwe Joekel laat Leen Huisman mooie, oude 78-toerenplaten uit zijn archief horen: muziek die al jaren niet meer op de radio te horen is.” aldus de site van Omroep West.

Leen Huisman is één van de oudste disjockeys van Nederland. Hij is momenteel 85 jaar oud. Hij is echter niet de oudste dj van Nederland. Voor zover ik weet – en als ze nog leeft- is dat een zekere Jans Baan van Radio Woerden. Afgelopen maart werd ze negentig jaar oud en toen was ze in elk geval nog steeds actief op deze locale zender.

Leen Huisman draait een uur lang verzoekjes. Het zijn altijd oude plaatjes, Nederlandse liedjes maar ook veel vooroorlogse Amerikaanse nummers. Zijn publiek is niet het jongste. “Wij luisteren altijd met heel veel plezier naar uw programma, nu wil ik heel graag een plaatje aanvragen voor mijn man Rob, die 18 augustus 87 jaar is geworden[..]  Leen draait niet alleen verzoekjes, hij is ook een wandelende vraagbaak met een fenomenaal geheugen en/of archief.

“Mevrouw L. Poot schreef ‘Ik hoorde een liedje maar ik weet de titel en de zangers niet, alleen weet ik nog dat mijn moeder geregeld zong ‘vandaag is het nog geen morgen’. Kunt u mij misschien helpen aan de  titel van dit liedje en de zangers die het zingen?

 Uiteraard weet Leen dat: “De juist titel mevrouw is ‘geen geld en toch geen zorgen’ en het is een liedje uit de Nederlandse speelfilm ‘Malle gevallen’ van de Jordaanse films, 1934 was dat. Dat was een film met Johan Kaart en Jopie Koopmans. En wie dat allemaal op de plaat hebben gezet, dan zijn er verschillende, dat was Bob Scholte, Willy Alberti, Rien van Nunen, Johan Kaart en Jopie Koopmans en deze zanger, Eddie Meenk met het orkest van Max Tak. Hij was een trompettist, vocalist die voordat hij als orkestleider naam maakte, lid was van het dansorkest the Ramblers. Hier is uw liedje en ik wens u veel luisterplezier met ‘Geen geld en toch geen zorgen’ uit 1934”.

Even later horen we een krakende – maar dat zal de plaat wel zijn – Eddie Smeenk zingen: ‘Geen geld en toch geen zorgen./ Want wat komt het er op aan? / Vandaag is nog niet morgen. / Morgen zal het ook wel gaan. / Er zijn nog zoveel lieve meisjes. / Er is nog zoveel zonneschijn. / Geen geld en toch geen zorgen. / Dan pas is het leven fijn.

Een opbeurende boodschap in elk geval. Dat Leen een wat ouder publiek heeft – ok, wij luisterden dus ook – kan je ook merken aan de brieven die hij krijgt. Iemand vroeg een plaatje aan voor zijn ‘beste kameraad’ maar zoals Leen ons laat weten: ”U vergat jammer genoeg zijn naam te noemen”. Maar ach, so what,  nu kunnen meerdere mensen denken dat het plaatje speciaal voor hen was aangevraagd.

Scheveningen op zondagmiddag

De jongste dochter stuurde een whatsapp-berichtje. Ze deed mee aan een beachvolleybal toernooi in Scheveningen. Of wij zin hadden om te komen kijken. Aangezien we volop in de Olympische Spelen zitten, stapten Marianne en ik op de fiets om te kijken hoe het met de kansen van de dochter voor toekomstig Olympisch eremetaal stond.

Na een fietstocht van driekwartier, waarbij zowel de wind als mijn conditie tegen zaten, kwamen we bij het strand. Als eerste spoeden we ons naar de velden waar de winnaars van het ochtend-programma hun toernooi stonden te spelen. Onze dochter stond daar echter niet te spelen, maar verderop bij de bijna-winnaars. Liggende op het strand in het zonnetje zagen we haar twee partijtjes spelen. Talentvol, maar wellicht komen de Olympische Spelen van Tokio van 2020 nog iets te vroeg. Maar gezellig was het wel.

volleyball

Daarna weer op de fiets gestapt en richting huis gefietst. Kijkende naar het strand zag ik dat het weer wat minder lijkt te gaan met de economie. Zie deze foto.

scheveningen

Nu vraagt u zich misschien af, wat bedoel je? Het bezoek aan de strandtentjes? Nee, die zaten best goed vol. Het gaat om de schepen die voor de kust liggen.

scheveningen 2

In 2008 – op het hoogtepunt van de crisis; of noem je dat dieptepunt? –  kon je tientallen vrachtschepen voor de kust van Scheveningen zien liggen. Allemaal leeg, wachtend totdat ze vracht konden halen in de haven van Rotterdam. Toen het daarna weer wat beter met de economie ging nam dit aantal af, telkens meer totdat je nauwelijks meer schepen zag liggen. Echter, de laatste maanden valt het me op dat je weer schepen ziet liggen – nog niet veel gelukkig, maar ze zijn er wel weer. Dat ze leeg zijn, kan je zien omdat ze hoog op het water liggen. Is dit een teken dat het economisch weer wat minder gaat?

Tot slot nog even een ander puntje. Op de weg naar huis – met minder wind mee dan ik had gehoopt – fietsen we ook vlak langs het oorlogsmonument op de Waalsdorpervlakte. Terwijl we daar fietsten, hoorden we het geluid van pistool- dan wel geweerschoten. Ze waren afkomstig van de schietbaan die niet ver van het monument ligt. Nu weet ik dat het lastig is om een goede plek voor een schietbaan te vinden maar ik blijf de keuze voor een schietbaan op deze plek, zo vlak bij het oorlogsmonument, vreemd vinden.

 

Trage bediening

Afgelopen zaterdag waren wij – mijn zwager en schoonzus, Marianne en ik –  in Rotterdam. ’s Middags, toen we bij de Oude Haven waren, besloten we om even op een terrasje aan het water te zitten en wat te drinken. We namen plaats aan een tafeltje en wachtten op de serveerster. Dat duurde even. Ze liep wel rond maar was druk bezig met het bedienen van de andere tafeltjes, waarbij ze telkens met een grote boog om ons tafeltje heen liep. Het leek er op een gegeven moment wel op of er iets met ons tafeltje was. “Wat je ook doet, bedien niet tafel tien!”.

Eindelijk, we kenden de menukaart al uit ons hoofd en mijn zwager was net bezig om deze achterstevoren te citeren, kwam de serveerster onze bestelling opnemen.” Eén thee smaak X, twee thee smaak Y en een kleine jus d’orange graag”.

Toen begon het lange wachten. Terwijl om ons heen mensen kwamen en gingen, ging de zon langzamerhand onder. Het werd donker en de avond viel. ‘s Nachts waren wij de enigen die nog op het terras zaten, nog steeds in afwachting van de komst van onze bestelling. De volgende morgen kwamen er mensen ontbijten, later in de ochtend gevolgd door mensen die koffie kwamen drinken en deze werden op hun beurt weer gevolgd door mensen die kwamen lunchen.

Eindelijk, om een uur of vier ‘s middags – we waren ondertussen al 24 uur verder- kwam de serveerster weer bij ons tafeltje. Ze had drie thee smaak X op haar dienblad staan, mijn jus d’orange ontbrak. “Eh, we hadden één thee smaak X en twee thee smaak Y besteld en ook nog een jus d’orange?” sprak mijn schoonzus die over een goed geheugen beschikt. ‘Oh nee, had dat niet gezegd, straks gaat ze die thee omwisselen’ dacht ik, maar gelukkig antwoordde de serveerster: “Ja dat klopt, smaak Y was op, maar dat geeft niet want thee is thee. Uw jus d’orange komt er zo direct aan”.

Toen na een week de jus d’orange arriveerde – ik had nog geluk dat ik om een kleine had gevraagd en niet om een grote; anders had het een maand geduurd –  was dat “breaking news” op CNN. Toen we vervolgens om de rekening vroegen, vroeg de serverster of we die in Goldies of in Dollies wilden? “Wat zijn dat? vroegen we verbaasd. “Nieuwe munteenheden. Die bestaan nu nog niet, maar wel tegen de tijd dat u de rekening krijgt”. Ze keek om zich heen om te zien of er al nieuwe klanten op het terrasje zaten. Iemand wenkte. Ze haastte zich er heen.

Van dingen van vroeger

0 zwembad

Het zwembad waar onze kinderen hebben leren zwemmen wordt gesloopt. De slopers zijn er nu hard aan het werk. Er is al een nieuw zwembad wat er vlak achter ligt, alleen is dit wat soberder dan het oude zwembad – het heeft binnen geen grote glijbaan en ook geen buitenbad; een kwestie van beschikbaar budget en andere prioriteiten vermoedelijk.

Toen onze kinderen vier jaar werden, gingen ze op zwemles. Eerst de oudste, daarna de jongste. Heel wat uurtjes hebben wij in het zwembad doorgebracht. Samen met de andere ouders zaten we op een bankje te kijken naar de vorderingen van onze kinderen. Als je na afloop de badmeester wilde spreken – “Waarom mag mijn kind nog niet naar het volgende groepje, ze doet het toch heel goed?” – dan moest je eerst blauwe plastic “overschoentjes” over je schoenen aandoen die ik meestal meteen kapot trok. Voorafgaand aan de zwemles moest je het lange haar van je kinderen in een staart doen. Dat was niet mijn specialiteit, maar gelukkig kwam er vaak een moeder aansnellen die het lijden van mijn kind niet meer aan kon zien en die zei: “Zal ik even helpen?” Uiteindelijk hebben beide dochters hier hun zwemdiploma’s A,B en C gehaald.

Maar nu wordt het zwembad dus afgebroken. Het zoveelste bouwwerk uit hun jeugd. Als mijn kinderen later een ‘sentimental journey’ willen doen, dan hebben ze een probleem.

  • Het ziekenhuis waar ze allebei zijn geboren is helemaal verbouwd. De kraamafdeling is gesloten en verplaatst naar een ziekenhuis in Den Haag waarmee ons ziekenhuis samenwerkt.
  • De crèche in Voorburg, waar de oudste dochter de eerste twee jaar van haar leven op heeft gezeten, bestaat niet meer. Het gebouw is afgebroken. Op die plek staan nu huizen.
  • De crèche in Leidschendam waar ze de volgende twee jaar op zat en waar ook haar zusje vier jaar heeft opgezeten, bestaat ook niet meer. Ook dit gebouw is inmiddels afgebroken. Het is nu een grasveldje.
  • De lagere school waar ze op zaten bestaat nog wel, maar heeft niet meer de functie van school. Waar eens de zandbak stond is nu een kleine wildernis.
  • Het gebouw waar de naschoolse opvang stond en waar de kinderen na schooltijd en in de vakanties naar toe gingen is ook afgebroken. Iets verderop staat nu in een vijver een groot multifunctioneel gebouw, waarin ook een naschoolse opvang in zit.
  • De bibliotheek, waar de kinderen in hun jeugd hun kinderboeken en puzzels leenden, zit niet meer in het gebouw waar ze eerst in zaten (dat staat nu leeg) maar is nu gehuisvest in een gloednieuw gebouw aan de overkant dat ze delen met een school.
  • Dit gebouw staat op de plek waar vroeger een deel van de sporthal stond, waar de kinderen hun jaarlijkse school-dansvoorstelling gaven (“En nu is aan de beurt groep 4B die een lentedans zal doen”). Het was ook het gebouw waar Bassie en Adriaan elk jaar optraden. De sporthal is verbouwd en Bassie en Adriaan treden niet meer op.
  • En nu wordt dus ook het zwembad afgebroken waarin ze hebben leren zwemmen.

De tijd is vergankelijk.

0000 het dorp

Oorgetuige

Gisteren was ik ooggetuige, beter geformuleerd oorgetuige, van een ongeval. Terwijl ik komende vanaf het winkelcentrum een zebra overstak, reden vlak voor me aan de overkant van de weg twee brommers tegen elkaar aan. Omdat ik op dat moment naar het stoplicht keek, zag ik het ongeluk echter niet gebeuren maar hoorde ik alleen de klap en het geschreeuw.

De ene brommer, met een man en vrouw van een jaar of veertig er op, wilde linksaf richting het winkelcentrum slaan. De andere brommer die er achter reed en rechtdoor wilde, was er boven op geklapt. De bestuurder van deze brommer, ik schatte hem op zo’n dertig jaar, lag voorover op het asfalt en bewoog nauwelijks. Hij bloedde uit zijn mond. De vrouw van de afslaande brommer zat op het trottoir. Ze had wat schaafwonden. De man had zo te zien niets maar lag bekneld tussen de twee brommers. Voorzichtig tilde ik een brommer op, zette deze tegen een paaltje en bevrijdde zo de man. Vervolgens keek ik naar de bloedende man die op de grond lag. Ik wist niet goed wat ik moest doen. Ik moet echt een cursus EHBO gaan doen bedacht ik ter plekke.

Gelukkig was het ongeluk – een beetje rare woordcombinatie –  zo ongeveer pal voor ziekenhuis Antoniushove gebeurd. Twee ziekenbroeders die net hun lunchrondje aan het lopen waren, kwamen hard aanhollen. Zij wisten wel wat ze moesten doen. Met wat zakdoekjes probeerden ze het bloeden te stoppen – er was in ieder geval een tand door een lip gegaan, zeiden ze – en omdat het onduidelijk was of hij met zijn hoofd op de grond was geknald, lieten ze hem in afwachting van een ambulance in de positie liggen zoals hij lag.

Na zo’n kleine tien minuten – 112 was gebeld door mensen die in een auto zaten die voor het stoplicht stond te wachten; zij waren niet alleen oorgetuigen maar ook ooggetuigen – kwamen er twee ambulances aan, waarvan er eentje gelijk weer door reed. Ik had eerlijk gezegd gedacht dat er uit Antoniushove een ambulance zou komen, maar dat was dus niet het geval. Hij kwam van een ander ziekenhuis. De ambulancebroeders namen de behandeling van de ziekenbroeders over– en na een tijdje werd de man op een brandcard gelegd en in de ziekenauto getild.

Ondertussen was er ook politie gearriveerd, evenals twee “fotojournalisten” die foto’s van het gebeuren gingen maken. Het zal je beroep maar zijn om steeds foto’s van ongelukken te moeten maken. Op de site van ons plaatselijke krantje zag ik later een foto van het ongeluk staan.

http://www.hetkrantje-online.nl/nieuws/actueel/44109/brommer-klapt-op-brommer

Uw oorgetuige (met een zwarte boodschappentas) staat helemaal rechts op de foto. Ik was braaf blijven wachten om de politie te vertellen wat ik van het ongeluk wist, maar toen ik vertelde dat ik het ongeluk niet had gezien maar alleen had gehoord mocht ik doorlopen. ‘s Middags keek ik even op internet om te zien of er informatie was over hoe het verder met de gewonde man was gegaan, maar ik kon niks vinden. Ik hoop dat het goed met hem gaat.

Wel zag ik tot mijn verbazing allerlei sites met informatie over het uitrukken van politie, brandweer en ziekenauto’s. Op één van die sites staat bijvoorbeeld per uur vermeld hoe vaak de politie, brandweer en ziekenauto’s in de regio Haaglanden uitrukt en waarheen. Bij de ambulances stond ook aangegeven of het gepland of ongepland vervoer was. Die laatste categorie was dan nog in tweeën gedeeld: ‘met minder haast’ en ‘met spoed’. Hieronder heb ik even het overzicht gekopieerd voor de periode tussen 12 en 1 uur, dat was de periode van het ongeluk. (De huisnummers heb ik in het kader van privacy weg gelaten.)

000 ambulance

Binnen een uur tijd was er dus in de regio Haaglanden liefst 22 keer een ambulance nodig, waarvan ‘Ambulance, gepland vervoer’: 7x;  ‘Ambulance met minder haast’: 11x en ‘Ambulance met spoed’: 4x. Dat vergt heel wat planning en organisatie om dat allemaal te regelen. Geen wonder dat een ziekenauto soms ergens anders vandaan komt dan dat je verwacht.

De oproepen van het ongeluk waarbij ik oorgetuige was, zie je in de lijst terug op 12.34 (Ambulance met spoed) en 12.35 (Politie met spoed) staan. Zo te zien gaf 112 het ongeluk eerst door aan de ambulance en daarna aan de politie. Lijkt me de juist volgorde.

Vijf blogonderwerpen

1

Ik fiets een rondje om de Vliet. Als ik vlak voor Voorschoten het weggetje naar restaurant De Knip en de brug over de Vliet wil inslaan, zie ik een bord met de mededeling dat vanwege reparatiewerkzaamheden de brug over de Vliet is afgesloten. Dat is een tegenvaller, maar als echte Hollander wil ik die afsluiting wel eens met mijn eigen ogen zien. Ik fiets het weggetje in. Je kan vast wel stiekem langs de afsluiting van de brug slalommen. Nee, dus. De brug staat open en rechtovereind.

Terwijl ik en een andere fietser de boel bekijken, komen er twee Duitsers, bepakt en bezakt, aanfietsen. Ze zijn zo te zien op vakantie, hun spullen in grote fietstassen. Verbaasd kijken ze naar de omhoog staande brug. We vragen waar ze heen moeten “Nach Enschede, aber nicht heute”. Ze willen in Zoetermeer overnachten. We overleggen even. Zowel in Voorschoten als in Leidschendam ligt er ook een brug over de Vliet, beide toevallig op 4,5 km afstand van deze brug. We verwijzen ze naar de brug in Voorschoten. Dat is een mooiere route. “Danke Schön” zeggen ze en ze fietsen weer verder.

2

Ik fiets naar winkelcentrum Leidsehage. Bij de stoplichten staat een reclamebord. Als ik er naar kijk, schrik ik. Ik zie een grote foto van één van mijn vroegere managers. Hij was jong, nog geen dertig jaar oud, toen hij mijn manager werd. Ik was toen al vijftig. Ik schrik omdat het een foto is uit een serie van de Stichting ALS, onder het motto ‘Ga door met mijn strijd’, met afbeeldingen van mensen die aan de ziekte ALS zijn overleden. Als ik dichterbij ben, zie ik dat het toch niet mijn vroegere manager is, maar iemand anders die heel veel op hem lijkt. Net veertig jaar geworden zie ik. Het leven is soms hard.

3

Er is ophef in Frankrijk. President Hollande blijkt een vaste kapper in dienst te hebben die hiervoor bijna 10.000 euro per maand krijgt. Kapper van de Franse president te zijn is geen klus die je moet onderschatten. “Olivier Benhamou  – zo heet de kapper – begint elke werkdag heel vroeg en maakt veel uren. Hij kapt de president elke ochtend en verder zo vaak als nodig is, elke keer voordat hij in het openbaar het woord neemt. In de weekends gaat het kappen gewoon door, als de president ergens moet optreden. Benhamou gaat ook mee op de reizen van Hollande, in binnen- en buitenland”. aldus een woordvoerder van de president. “Hij staat 24 uur per dag ter beschikking van de president, hij laat zich nooit vervangen door iemand anders. Hij heeft de geboorte van zijn kinderen gemist.’ zegt zijn advocate.

A) Waarom heeft een kapper een advocaat? B) Hij heeft de geboorte van zijn kinderen gemist omdat hij beschikbaar moet zijn om het haar van Hollande te kunnen kammen?? Zijn we nu helemaal gek geworden? En C) heeft Hollande geen kammetje? Op twitter verschijnen er prompt afbeeldingen van Hollande met verwaaid haar,  met afbeeldingen van Hollande waarop hij een heel ander kapsel heeft en met afbeeldingen waarop hij een hoofddeksel op heeft.

 

4

Er is ophef in Frankrijk. Tijdens de Tour de France staan er zoveel opdringerige toeschouwers langs de kant van de weg dat een motorrijder moet stoppen waardoor onder andere de gele truidrager Froome ten val komt. Omdat een andere motorrijder vervolgens zijn fiets kapot rijdt, besluit Froome om te gaan lopen. We zien unieke beelden hoe Froome zonder fiets hardhollend de berg op loopt. “Run Froomy, Run”. Binnen no-time staan er beelden op twitter waarop je Froome samen met Forrest Gump ziet lopen, de hoofdpersoon uit de gelijknamige film met Tom Hanks. Hoe doen mensen dat zo snel?5

In Nice pleegt een man een aanslag door met een vrachtauto in te rijden op mensen die van een vuurwerkshow staan te genieten. Vooralsnog 84 doden, tientallen gewonden, waaronder minstens 50 kinderen. Waarom schokt zo’n aanslag mij veel meer dan de bijna dagelijkse bomaanslagen in bijvoorbeeld Irak waar naar schatting sinds 2003 al zo’n 160.000 tot 180.000 mensen om het leven zijn gekomen? Waarschijnlijk omdat het in Frankrijk is en dichtbij dus. Het kan ons ook overkomen. Dat wil ik helemaal niet. Een openstaande brug, de ziekte ALS, een kapper van 10.000 euro per maand, een rennende Froome, dat zijn zaken waar ik over wil schrijven. Niet over terroristische aanslagen in Frankrijk of Irak.

 

 

Pokémon Go

Er is weer eens een nieuwe rage. Het heet Pokémon Go. Het is een spel dat je met je mobiel speelt. Via je telefoon kan je virtuele wezentjes zoeken en vangen. Het spel is ontwikkeld door Niantic, een bedrijf dat ooit onderdeel uitmaakte van Google. De app – dat is een software-applicatie die ontworpen is om te draaien op een smartphone, tablet of een ander elektronisch handapparaat – maakt gebruik van een GPS-versie van Google Maps en van zogenaamde ‘augmented reality’: op je smartphone zie je via je camera de echte wereld, de app legt daar een virtuele laag bovenop, waardoor er plots buiten op straat virtuele wezens op je scherm van je mobiel kunnen verschijnen. Deze kan je vervolgens vangen met behulp van attributen die je onderweg moet verzamelen.

De vriend van de oudste dochter had het spel voor haar gedownload. Ze wilde prompt een rondje buiten lopen. Dat is wel een voordeel van het spel. Kinderen en jong volwassenen die anders het liefst achter de laptop zitten, willen nu opeens buiten wandelen. Goed voor de lichaamsbeweging. Ik heb met haar een blokje gelopen en ook in onze buurt bleken de beestjes te zitten. Ze zijn niet gevaarlijk. Je kan ze gewoon aaien.

pokemon go

Vooral in Amerika is het spel razend populair. Zie hier hoe Central Park in New York overstroomd wordt door mensen die met hun smartphones op zoek zijn naar Pokémons.pokemon

Niet iedereen is blij met al die mensen die op zoek zijn naar een Pokémon. Ook in Nederland – het spel is nog niet eens officieel uit hier – geeft het al overlast. Zo waren er in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam mensen op zoek naar Pokémon-figuurtjes op plekken waar geen bezoekers mogen komen en was ProRail niet blij met mensen die langs het spoor gingen lopen omdat daar een Pokémon was gesignaleerd.

Wie wel blij waren met de enorm aandacht voor het spel waren de aandeelhouders van Nintendo, het bedrijf dat de eigendomsrechten heeft op de Pokémon-figuurtjes. Afgelopen maandag steeg de beurskoers van Nintendo met bijna 25%, of te wel de beurs achtte het bedrijf van de ene op de andere dag liefst acht miljard euro meer waard.