Categorie archief: Dagelijks leven

Opmerkelijke duiven

Gisteren publiceerde Stadt Bocholt deze foto van een duif die te hard langs een flitspaal vloog. (Bocholt is een Duitse stad net over de grens bij Aalten en voor wie niet weet waar Aalten ligt, dat ligt in de Achterhoek vlakbij Bocholt).

000000 duif boekFoto Stadt Bocholt

Op de plek waar de flitspaal staat mag het verkeer 30 km per uur rijden, maar deze duif vloog er met een snelheid van 45 km per uur langs. Hij activeerde daarmee de flitspaal en werd op de foto gezet. Na een correctie van de snelheid bleef er een overtreding van 12 km per uur over. Daar staat in Duitsland een boete van 25 euro op (even tussen haakjes, dat valt mij mee of tegen; het is maar hoe je het bekijkt). De overtreding werd al een tijdje geleden gemaakt (op 13 februari) maar de politie is niet in geslaagd om de identiteit van de duif te achterhalen, zodat het er op lijkt dat hij er mee weg komt.

Zo’n bericht vraag natuurlijk om woordspelingen: “De vogel is gevlogen”, “Een echte snelheidsduifel”, “Roekoekeloos gedrag” om er maar een paar te noemen, maar dat zal ik maar niet doen omdat honderden andere mensen die woordspelingen natuurlijk ook gaan maken.

Laatst was er ook al een duif in het nieuws. Dat was de Vlaamse postduif Armando. Die werd op een veiling voor 1,25 miljoen euro verkocht. Voor dat bedrag had ik hem ook verkocht. Die durf je toch niet meer te laten vliegen. Een havik zou hem maar onderweg oppeuzelen of een Franse boer die hem met een luchtbuks uit de lucht schiet. De nieuwe eigenaar, een Chinees, gaat de duif gebruiken om te fokken.

En over duiven gesproken, in 2005 had ik een column in de Volkskrant, getiteld ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’.  Eén van de afleveringen ging over opmerkelijke duiven. In het kader van ‘wie wat bewaart, heeft wat’ (een hoop rotzooi zou Maria Kondo zeggen), hier deze column.

Cher Ami, de dappere doffer

Op 5 september 2005 stond er op het ‘Kladblok’ (Teletekst NOS; pagina 402) een opmerkelijk bericht over een postduif.

De Britse wedstrijdduif Tyson is weer terecht. De vogel was in juni voor een wedstrijd vrijgelaten in Frankrijk, maar in plaats van koers te zetten in de richting van de eilanden vloog Tyson 5.000 km de verkeerde kant op. Hij strandde in Port Harcourt, Nigeria, voor de deur van Godwin Agbagidi, die zich over de vogel heeft ontfermd. Hij gelooft dat wie de duif kwaad doet, zal worden getroffen door zwarte magie. Nadat een krant over de duif berichtte, is Tyson uitgegroeid tot een attractie. Talloze nieuwsgierigen komen naar Godwins huis om de superduif te zien.

Een dag later stond er weer een bericht over Tyson op het Kladblok, dat zijn prestatie in een iets ander daglicht plaatste.

Gisteren deed Kladblok verslag van de avonturen van de Britse duif Tyson, die de verkeerde kant op vloog en in Nigeria uit kwam. Een mailtje van Mark van Nispen werpt een ander licht op de zaak. Mark is de tweede stuurman op de Marlene Green en voer deze zomer van Livorno (Italië) naar Onne, Nigeria. Tijdens een groot deel van de reis zat er een duif als verstekeling aan boord. De bemanning voerde hem en gaf de doffer te drinken. Eenmaal in Nigeria was de vogel gevlogen. “In feite heeft die duif geen meter gevlogen, maar gewoon een beetje de toerist uitgehangen” schrijft Mark.’

Ook al had Tyson het grootste gedeelte van de vijfduizend kilometer liftend afgelegd, hij verdient een eervolle vermelding in de geschiedenis van de duivensport, die meer beroemde postduiven kent.

De beroemdste van allemaal is Cher Ami, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in dienst was van de Amerikanen. Hij redde de levens van meer dan tweehonderd soldaten van de ‘77th Infantry Division’, beter bekend als de “The Liberty Division” – de meeste leden van deze divisie kwamen uit New York en droegen een insigne met een afbeelding van het vrijheidsbeeld op hun mouw.

De divisie was tijdens de gevechten met de Duitsers gescheiden geraakt van de andere Amerikanen en volledig door de vijand omsingeld. Tot overmaat van ramp richtten de overige Amerikanen, die niet precies wisten waar hun lost battalion zich bevond, ook nog eens de kanonnen op hun positie, waardoor het 77ste onder eigen vuur kwam te liggen.

De enige communicatiemogelijkheid die het bataljon nog restte, was een jonge postduif, genaamd Cher Ami. Het bataljon stuurde Cher Ami er met de volgende boodschap op uit: ‘We are along the road parallel to 276.4. Our own artillery is dropping a barrage directly on us. For heaven’s sake, stop it.’

De Duitsers die Cher Ami zagen opstijgen, begrepen dat hij een boodschap bij zich droeg en openden het vuur. Cher Ami werd geraakt in zijn oog en in zijn borst; het pootje met het kokertje met de boodschap werd er bijna afgeschoten. Even dreigde de duif neer te storten maar hij vloog zwaargewond door naar zijn nest,  25 kilometer verderop, waar de boodschap werd gelezen. Zo kon het bataljon worden gered.

De dappere doffer verloor bij deze actie een oog en een pootje. Hij kreeg alle mogelijke medische verzorging en de Franse overheid onderscheidde hem met het “Croix de Guerre avec Palmes.” Cher Ami werd overgebracht naar Amerika waar hij een heldenontvangst kreeg. Hij overleed in 1919. Na zijn dood werd hij opgezet en hij is nog steeds te bewonderen in het National Museum of American History, het Smithsonian Institution, in Washington.

000000 duif cher ami

Cher Ami op zijn ene pootje zoals hij te zien is in het Smithsonian Institution in Washington.

Zelf heb ik als kind ook duiven gehad. Twee jaar geleden heb ik op dit blog daar een tweetal afleveringen aan gewijd. Zie Duifjes en Duifjes (2)

 

 

 

 

Een wandeling naar de ANWB

Mijn wandelschoenen hebben het gehad. Zelfs de schoenmaker zag er geen omzet meer in. Einde verhaal dus (van de schoenen, niet van deze blogpost).

Mijn wandelschoenen had ik een paar jaar geleden gekocht in de ANWB-winkel in het hoofdkantoor van de ANWB in Den Haag. Omdat de schoenen wel lekker zaten, besloot ik gisteren om naar de ANWB-winkel te wandelen. Misschien hadden ze mijn schoenen nog wel in het assortiment. Het was wel lekker weer voor een wandelingetje. Ok, normaal koop je dus eerst wandelschoenen en ga je daarna wandelen, maar het kan ook andersom.

Ik liep eerst door wat wijken van Den Haag, daarna door wat landgoederen op weg naar de ANWB. In een slootje in de buurt van het Louwman-museum zag ik een moedereend. Ze was vergezeld van één klein eendje. Het beestje probeerde zo dicht mogelijk bij zijn moeder te blijven.

00 eend

Eenden broeden zo’n zes tot tien eieren uit, maar een hoop jonge eendjes halen de eindstreep niet – de formule 1 liefhebbers zouden zeggen: waarschijnlijk hebben die een Renault-motor. Deze moedereend was er dus al een hoop kwijt.

De moedereend maakte wel een erg beschermende indruk. Even tussendoor, wist u dat als de jongen in gevaar komen de moedereend zich vaak gaat gedragen alsof zij is aangeschoten. Ze gaat dan klapperen met haar vleugels zodat het lijkt alsof ze niet meer kan vliegen in de hoop dat de vijand achter haar (het grotere hapje) aangaat om de vijand zo bij de jonge eendjes weg te lokken. Maar goed, mocht deze moedereend deze tactiek ook hebben toegepast, dan niet met zoveel succes.

Aangekomen bij de landgoederen Oosterbeek en Clingendael zag ik veel mensen hun hond uitlaten. Het viel me op dat de honden er in twee maten waren: of het waren kleine hondjes of het waren heel grote honden. Aan een tussenmaat werd niet gedaan. Eén dame droeg haar hond (een kleintje) in haar armen. Toen ik zei “Zo kan je een hond natuurlijk ook uitlaten” zei ze dat ze dit deed, omdat ze vlak bij haar auto was en niet wilde dat de hond nog vies zou worden. Ok, snap ik.

Er stonden links en rechts ook diverse bordjes voor de honden. Deze snapte ik wel, niet poepen hier.

00 bord poepen 2

De vraag is natuurlijk waar dan wel? Maar met het volgende bord had ik wat meer moeite. Het toonde het achterste deel van een hond, een plus-tekentje, en het voorste deel.

00 bord dierenambulance

Bedoelen ze daarmee te zeggen dat als je hond uit elkaar valt dat je dan beide delen aan de dierenambulance moet mee geven?

Opeens sprak een vrouw met een hond mij aan. Was ik niet Martin die vroeger bij de KPN had gewerkt? Inderdaad, we bleken ruim twintig jaar geleden allebei  bij de automatiseringsclub van KPN te hebben gewerkt (maar niet op dezelfde afdeling). Ze zei haar naam, maar het zei me niks meer.  Mijn geheugen gaat er niet op vooruit.  Zij wist daarentegen zelfs nog in welke straat ik woonde. Daar fietste ze vroeger wel eens door heen op weg naar ouders. Die waren inmiddels al lang verhuisd, dus ze kwam er niet meer. We praatten een tijdje over vroeger en bij het afscheid zei ik ‘Tot over twintig jaar dan maar weer.”

Na een tijdje bereikte ik het ANWB-hoofdkantoor. Volgens een bord op de parkeerplaats bevond ik me op nog maar 3 km afstand van De Bilt. Ik had dus behoorlijk wat meer gelopen dan dat ik van plan was.

00 bord anwb

Uiteraard hadden ze in de winkel mijn schoenen niet meer. Ik zag verder niks van mijn gading en onverrichte zake keerde ik huiswaarts. Op de terugweg zag ik moedereend en haar kleintje weer.  Het kleintje, twee uur ouder nu,  waagde zich nu iets verder van zijn moeder af. Was dat wel verstandig?

00 eend 2

Tot zover een dagje wereldnieuws.

Muziek om bij dood te gaan

Ik zie er blijkbaar slecht uit. Laatst vroeg Marianne al een keer wat voor een muziek ik bij mijn begrafenis wilde en vorige week vroeg één van de dochters dat ook al. Wat weten ze meer dan ik?

Ook Amnesty International houdt al rekening met mijn overlijden. Die sturen mij brieven waarin ze mij op de mogelijkheid wijzen om hun organisatie in mijn testament op te nemen. Moeten ze vooral doen zeg, zulke brieven sturen. (Dat doen ze waarschijnlijk omdat ik al 45 jaar lid ben. Die denken natuurlijk dat ik stokoud ben, maar ik was gewoon heel jong toen ik lid werd.)

Maar goed, de muziek bij je begrafenis is natuurlijk wel iets om van te voren even over na te denken. Eigenlijk is het jammer dat je zelf niet bij je eigen begrafenis kan zijn. Ok, je bent er natuurlijk wel bij, maar dat is toch anders. Tja, wat voor een muziek moet het zijn? Ik moet er in ieder geval wel zelf iets mee hebben. Gelukkig, heb ik wat ideeën. Familie, noteren jullie even?

Allereerst het laatste nummer – hopelijk is dit niet te verwarrend voor mijn familie; ik ken ze een beetje – het laatste nummer dus dat gespeeld moet worden is een makkelijke keuze – easy question –  ‘Imagine’ van John Lennon.

0 imagine

Op YouTube staan meerdere versies. Bovenstaande versie (op het plaatje klikken om naar YouTube te gaan) lijkt me wel een mooie. De muziek begint hier namelijk pas na zo’n veertig seconden. Eerst hoor je het  geluid van voetstappen en het geluid van fluitende vogeltjes. Kan er door de zaal nog even gehoest en gekucht worden. U ziet, ik denk met u mee.

Ook moet er natuurlijk wat romantisch gedraaid worden. Mijn keuze valt dan op ‘Unchained Melody’. Dat nummer is door meer dan 1500 mensen opgenomen, maar ik wil de uitvoering van de Righteous Brothers, en dan nog specifiek de live-uitvoering. Die is beter dan de studio-opname. (U ziet, ik ben een echte kenner.)

0 Unchained melody

Overigens heten de Righteous Brothers helemaal geen Righteous, zijn het ook geen broers en is het nummer een solo optreden van één van de twee ‘broers’.

En voor wat het lied betreft, het woord ‘unchained’ komt helemaal niet in de tekst voor. Het nummer heet zo omdat het afkomstig is uit de film ‘Unchained’ uit 1955. (Dat is overigens het jaar waarin ik  ben geboren.) Die film gaat over een gevangene die twijfelt of hij moet ontsnappen om naar zijn vrouw te gaan of niet. Spoiler alert: hij ontsnapt uiteindelijk niet. (Ik zal binnenkort wel eens een blogpost over dit nummer schrijven.)

‘Unchained Melody’ van de Righteous Brothers is overigens typisch een begrafenislied. Zie hier  bijvoorbeeld wat reacties op YouTube.

0 Unchained melody 2

Begrafenisondernemer Yarden houdt overigens een top 10 bij van de meest gedraaide nummers in Nederland tijdens begrafenissen,

0 top tien

Er staan twee nummers op (van Frans Bauer en Rob de Nijs) die ik zelfs helemaal niet ken.

Maar goed, verder dus. Mijn begrafenis mag ook wel een vrolijke noot – letterlijk dus – hebben. Ik zat hiervoor te denken aan de kraker ‘Go Ahead is niet te kraken van Co Hagedoorn. Een lekkere meezinger voor de zaal. Voor wie dit nummer uit 1967 – op de achterkant van de single staat het meesterwerk ‘Deventer Koek’ ; “Deventer, je koek is zo fijn; dat is wel iets om heel trots op te zijn” – niet kent, kan hieronder oefenen.

0 Go Ahead is niet te kraken

Verder reken ik er een beetje op dat de sprekers alleen mijn goede eigenschappen zullen vermelden. (“Wanneer iedereen u prijst is uw begrafenis aan de gang” – Julien de Valckenaere).  Als iedereen het alleen maar over mijn goede eigenschappen heeft, dan moet er nog ruimschoots genoeg tijd zijn voor nog een nummer. Ik weet echter nog niet precies welke. ‘The Rose van Bette Middler, en  ‘Het Dorp‘ van Wim Sonneveld. Daar moet ik nog even over nadenken. Hoewel, doe maar beide. Ik heb toch de tijd.

Hoewel, ik weet nog een beter nummer, namelijk de plaat die in de week van 26 juli tot 1 augustus 2055 op de eerste plaats van de top 40 staat. Waarom dat nummer? (Dat ik nu uiteraard nog niet ken.) Omdat dit het nummer is dat op nummer 1 stond tijdens mijn honderdste verjaardag. Dat is wel iets om later tijdens mijn begrafenis te spelen.

Brand in de Notre-Dame

Ik zal geen primeur hebben met de onthulling dat er gisteren brand was in de Notre-Dame. Duizenden foto’s van de brand staan er inmiddels al op internet. Alleen Google Earth is nog niet bij. Daar is de Notre-Dame nog in al zijn volle glorie te bewonderen. Traag, we zijn al twaalf uur verder. Daar had toch al lang een satelliet een nieuwe foto van kunnen maken?

notre dame google

De tekst bij het rode bolletje op de Google Earth foto is niet goed leesbaar, daarom hier even uitvergroot.

notre dame tekst

De Notre-Dame is een ‘bekende gotische kerk met literaire link‘, aldus Google Maps. Over die omschrijving moet iemand nagedacht hebben. Dat zal beslist geen Fransman zijn geweest. Een ex-collega van mij was ooit eens ergens op vakantie in Frankrijk toen hij aan een Fransman vroeg wat voor een kerk er in de verte stond. Hevig verontwaardigd had de Fransman geantwoord: “Église? Église?? C’est une cathedrale!!!”

Even nieuwsgierig heb ik op Google Maps wat omschrijvingen opgezocht van wat andere bekende gebouwen. De Eiffeltoren is een ‘Toren uit de 19e eeuw van 324 meter hoog en de Golden Gate brug is een ‘Iconisch art-decobrug uit 1937’

eiffel toren golden gate brug

Hier is overduidelijk iemand met een toeristisch gidsje bezig geweest. Kijken we naar Nederland, dan zien we op Google Maps dat de Erasmusbrug een ‘Witte brug met bijnaam ‘De Zwaan” is en dat het het Koninklijk Paleis op de Dam een ‘Sierlijk paleis uit de …” is.

Erasmusbrug koninklijk paleis

Blijkbaar moest de man van Google Earth bij het paleis op de Dam nog uitzoeken uit welke eeuw het paleis stamde en typte hij voorlopig drie puntjes … – dat zoek ik later wel op. Vervolgens is hij het vergeten en nu zitten de Google Maps lezers voor eeuwig met het raadsel uit welk jaar het paleis stamt. (Het is 1655.)

Met de omschrijving van het Witte Huis in Washington heeft Google Maps het in de Nederlandse versie ook moeilijk. Ze kunnen blijkbaar niet kiezen tussen de Nederlandse en de Engelse omschrijving en dan krijg je dit.

witte house

‘The Witte House’ heet de ‘Woning van de president van Amerika’ in Google Street View

En over de bewoner van The Witte House’ gesproken,  die had gisteren nog een advies voor de Franse brandweer – uiteraard zou ik bijna schrijven.

trump tweet

Perhaps flying tankers could be used to put it out.‘ twitterde hij.

Maar het mooiste was zijn slotzin:  ‘Must act quickly!‘ Daar had de Franse brandweer nog niet aan gedacht. Goed dat hij mee dacht.

 

 

 

 

 

 

Dansen op zijn Italiaans

In 2001 gingen we naar Italië op vakantie. De dochters waren acht en zes jaar oud. De autoslaaptrein bracht ons en de auto naar Bologna en vandaaruit reden we naar Toscane. In de auto moesten we de hele tijd naar liedjes van K3 luisteren. Ik kan er zo nog een paar mee zingen. We reden over een tolweg, maar toen we er af reden hoefden we niet te betalen. Er zat niemand in het hokje en de slagboom stond omhoog. De Italianen waren weer eens aan het staken.

De eerste week sliepen we in een Eurocamp-tent op een camping bij Sarteano. De camping lag pal naast het dorp en de faciliteiten werden ook deels door de plaatselijke bevolking gebruikt. ‘Een van de zwembaden is exclusief voor de gasten van de camping’ aldus de juichende Eurocamp-recensie. Wat ook gemeenschappelijk werd gebruikt was de dansvloer van het amfitheater op de camping.

In het weekend kwam de plaatselijke bevolking naar de camping. Om te dansen op het podium van het amfitheater. Van oude dametjes in het zwart gekleed tot de jeugd in jeans. Op Italiaanse volksmuziek deden ze een soort line dancing. De voorste van de groep deed telkens een bepaalde beweging – een stapje naar rechts, een draai naar links, een rare handbeweging; dat soort werk – en de rest volgde het voorbeeld.

dorpelingenDansende dorpelingen, zoals vastgelegd door Peter Paul Rubens omstreeks 1630

Een paar campinggasten waagden zich ook op de vloer en gingen met de groep mee dansen. De dochters wilden graag dat papa en mama ook mee deden. Na lang aandringen, vooral duwen, waagden wij ons ook op de dansvloer. Maar wel helemaal achteraan.

De ‘dansleider’ deed een stapje naar rechts, de groep en wij deden een stapje naar rechts. De dansleider deed een stapje naar links; de groep en wij deden een stapje naar links. De dansleider klapte drie maal in de handen en draaide een halve slag om; de groep en wij klapten drie maal in de handen en draaiden een halve slag om. En toen waren wij dus de voorsten van de groep en daarmee dansleider.

Oeps, dat was niet de bedoeling. Daarvoor stonden we niet achteraan. We deden een stapje naar links; de groep deed een stapje naar links. We deden nog een stapje naar links; de groep deed ook weer een stapje naar links. En na nog twee stapjes naar links stonden we bij het trapje en konden we van het podium af en naar onze kinderen lopen. De groep bleef gelukkig op het podium staan.

Zo, dat was leuk hè” zeiden we tegen de kinderen.

Een stemfoutje dat goed uitpakte

Nederland telt momenteel 21 waterschappen (ook wel hoogheemraadschappen genoemd).

0000000000 water

Vroeger waren het er veel meer. Zo telde Nederland bijvoorbeeld in 1950 nog zo’n 2600 waterschappen. Elke polder had toen bij wijze van spreken zijn eigen waterschap.

De allereerste waterschappen ontstonden al in de dertiende eeuw. Het eerste officiële waterschap was het Hoogheemraadschap van Rijnland, dat in 1255 door graaf Willem II van Holland werd ingesteld. In 1273 volgde Schieland. Delfland ontstond in 1289. Deze drie waterschappen (weliswaar in gewijzigde vorm) bestaan nog steeds (het zijn de nummer 11 t/m 13 op bovenstaande kaart.)

Waterschappen in Nederland zorgen voor de waterhuishouding. De belangrijkste taken van een waterschap zijn:

  • Het beheren van dijken
  • Het regelen van de waterstand met hulp van gemalen en sluizen;
  • Het afvalwater zuiveren
  • De kwaliteit van het zwemwater controleren
  • Zorgdragen voor het natuurbeheer in en aan het water. (Ook hebben een aantal waterschappen vaarwegen en landwegen in hun beheer.)

000000000 water

000000000 water3

000000000 water0Afbeeldingen afkomstig van de site van www.waterschappen.nl.

Elk waterschap heeft een (gekozen) algemeen bestuur en een dagelijks bestuur. Beide besturen worden voorgezeten door een dijkgraaf. Zijn functie is te vergelijken met die van een burgemeester in een gemeente. De dijkgraaf heeft geen stemrecht in het algemeen bestuur van het waterschap. Hij zit het alleen voor. In het dagelijks bestuur heeft de dijkgraaf ook zitting en daar heeft hij wel stemrecht. Een dijkgraaf wordt door de regering benoemd voor een periode van 6 jaar. Het zijn vooral mannen. Slechts drie van de 21 dijkgraven zijn vrouw.

0000000000 dijkgraafLinks Robbert Dijkgraaf (directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton; één van zijn voorvaderen zal ongetwijfeld dijkgraaf zijn geweest); Rechts een ingezetene van het Waterschap Rijn en IJssel.

0000000000 Herman DijkHerman Dijk – hij heet echt zo – is de dijkgraaf van het waterschap ‘Drents Overijsselse Delta.’; foto Schubbie01

Het algemeen bestuur van een waterschap kan je vergelijken met een gemeenteraad. Het stelt het beleid van het waterschap vast en controleert of het dagelijks bestuur – dat bestaat uit de heemraden (zeg maar de wethouders van een gemeente) – dit goed uitvoert. Het aantal algemeen-bestuursleden is afhankelijk van de grootte van het waterschap. Het varieert tussen de 21 en 30.

Het is wel toepasselijk om te zeggen dat het algemeen bestuur van de waterschappen een typisch voorbeeld is van het Nederlandse poldermodel (zowel letterlijke als figuurlijk). Er zitten vier categorieën vertegenwoordigers in. De grootste categorie (in Delfland bijvoorbeeld 21 van de 30 leden) zijn ‘de ingezetenen’, dat zijn de inwoners van het waterschap. De mensen die namens ‘de ingezetenen’ in het Algemeen Bestuur zitten worden om de vier jaar gekozen via de waterschapsverkiezingen.

De andere leden van het algemeen bestuur zijn vertegenwoordigers van bedrijven, boeren en natuurorganisaties. Zij worden niet gekozen via verkiezingen maar aangewezen door hun ‘beroepsvereniging’. Zij hebben zogeheten geborgde zetels. Er zijn discussies gaande of het systeem van geborgde leden moet worden afgeschaft.

Vorige week waren er tegelijkertijd met de verkiezingen voor de provinciale staten ook de verkiezingen voor het waterschap.

0000000000 hans BrinkerEén van de kandidaten voor het bestuur van het Waterschap Rijnland. Foto Wikifrits

Sommige politieke partijen (o.a. VVD, PvdA, CDA , de Partij voor de Dieren, de ChristenUnie-SGP en 50plus) hebben hun eigen lijst. Andere partijen hebben geen eigen lijst maar ondersteunen onafhankelijke lijsten. Zo heeft de lijst ‘Water Natuurlijk’ de voorkeur van GroenLinks en D66.

Niet iedereen ziet het nut er van in om bij de waterschaps-verkiezingen te gaan stemmen. Het maakt toch niet uit op wie ik stem, waterbeheer is toch gewoon waterbeheer? Dat is niet helemaal waar. Waterbeheer kan op verschillende manieren worden gedaan. Zo hebben boeren bijvoorbeeld belang bij een laag grondwaterpeil – dat zorgt voor droge landbouwgrond – maar dat is weer nadelig voor huizenbezitters die bij een laag grondwaterpeil juist kans lopen op schade aan de heipalen onder hun huis. Die willen liever een hoger grondwaterpeil.

Om te komen tot een onderbouwde stemkeuze zijn er, net zoals bij andere verkiezingen, tegenwoordig ook voor waterschaps-verkiezingen stemwijzers ontwikkeld. De jongste dochter had met hulp van zo’n stemwijzer haar keuze bepaald. Het werd geen politieke partij maar een onafhankelijke lijst, iets met ‘water’ in de naam. Zo gezegd zo gedaan.

Thuis gekomen zag ze echter dat ze in het stemhokje op de verkeerde lijst had gestemd. Ze had haar voorkeurslijst verward met een andere lijst die ook het woordje water in zijn naam had staan. In de familie WhatsApp-groep klaagde ze hierover, waarop Marianne  – die in tegenstelling tot mij nog geen verantwoorde keuze had gemaakt – zei dat ze ter compensatie dan wel op de voorkeurslijst van de dochter zou stemmen.

Ook vertelde ze haar ‘foutje’ aan haar vriend en aan een vriendin en ook die twee besloten om ter compensatie op haar voorkeurslijst te stemmen. Het netto effect van dit alles was dat haar voorkeurslijst drie stemmen voor de prijs van één kreeg. Ik verdenk haar er dan ook van dat ze het hele verhaal van verkeerd stemmen heeft verzonnen opdat haar voorkeurslijst meer stemmen zou krijgen.

De lijst waarop ze per ongeluk op stemde verloor uiteindelijk een zetel. De lijst die dankzij haar drie extra stemmen kreeg handhaafde haar aantal zetels.

Lente

De aarde kent – Breaking news! – vier seizoenen: lente, zomer, herfst en winter. Ik citeer even een stukje van de site van de KNMI.

De seizoensverschillen komen voort uit de schuine stand van de as waar de aarde om draait. Hierdoor komt de zon op het noordelijk halfrond in de zomer hoger boven de horizon dan in de winter. De zon schijnt daardoor in de zomer langer dan in de lente, herfst en winter

000000 1Linksboven de stand van de aardas tijdens de lente, rechtsboven tijdens de herfst, linksonder tijdens de zomer, rechtonder de winter. (Bron: Eumetsat)

Vandaag – 21 maart –  begint (op ons noordelijk halfrond) de lente. Althans dat 21 maart was vroeger bij ons thuis het begin van de lente. Op die dag zette mijn moeder altijd een bos bloemen op tafel en zei: “Zo, de lente is begonnen”. Meestal begon ze daarna samen met onze hulp in de huishouding het huis schoon te maken – de voorjaarschoonmaak –  en was het voor ons vooral zaak je niet te laten zien, anders moest je meehelpen “Ruim je rommel nou eens een keer op!” Mijn vader vluchtte op zo’n dag meestal naar zijn ‘kantoortje’.

Tegenwoordig ligt dat – niet het schoonmaken maar het begin van de lente – een stuk ingewikkelder. Allereerst is er het onderscheid tussen de meteorologische lente (ook wel klimatologische lente genoemd) en de astronomische lente.

De meteorologische lente loopt altijd van 1 maart tot 1 juni. Als u dacht dat die meteorologische lente iets is wat in deze tijd is bedacht, dan heeft u het mis. De afspraak over een meteorologische lente is al in 1780 gemaakt op een congres georganiseerd door de Societas Meteorologica Palatina dat onder leiding stond van de Duitse keurvorst Karl Theodor. (Keurvorst is tegenwoordig een uitgestorven beroep. Het laatste keurvorstendom (Hessen-Kassel) ging in 1866 na de zogenaamde Duitse Oorlog ten onder.)

De astronomische lente daarentegen kent geen vaste begindatum. Hij begint wanneer de zon loodrecht boven de evenaar staat. Nu dacht ik altijd dat dit op 21 maart het geval was, maar dat is al een aantal jaar niet meer het geval. Sterker nog, pas in 2102 begint de lente weer voor het eerst op 21 maart. Tot dan is het telkens op 20 maart met uitzondering van de jaren 2044 en 2048. In die jaren begint de lente zelfs al op 19 maart.

Ik zal dus naar alle waarschijnlijk nooit meer het begin van de lente op 21 maart mee maken. Dat is toch wel een beetje een deprimerende gedachte.

De zomer begint dit jaar nog wel op zijn ”vaste dag” (21 juni) maar dat is volgend jaar anders, dan begint hij op 20 juni (om 23.44 uur om precies te zijn). De zomer begint op het moment dat de zon de Kreeftskeerkring bereikt. Na dat moment worden de dagen op het noordelijk halfrond elke dag een beetje korter. De temperatuur daarentegen neemt na 21 juni gelukkig nog wel toe. Dat 21 juni niet de warmste dag van het jaar is, heeft met de zeeën te maken. Ik citeer weer even een stukje van de site van het KNMI.

Als de luchttemperatuur direct en alleen op de zon zou reageren, zou 21 juni (de langste dag) de warmste moeten zijn. Die dag zou dan midden in de zomer moeten vallen. In werkelijkheid loopt de temperatuur langzamer op. Dat komt door de invloed van oceanen en zeeën. De opwarming van zeewater door de zon gaat langzamer dan de opwarming van land. Een deel van de warmte wordt meteen teruggegeven aan de lucht. Een ander deel van de warmte komt in diepere aard- en oceaanlagen terecht. Die diepere lagen in de oceaan geven hun opgeslagen warmte langzaam af aan de lucht.”

Maar goed, de lente is dus al een dag bezig. Ik ben te laat voor de schoonmaak. Dan volgend jaar maar. Het bloemetje, een bonusaanbieding van AH, staat gelukkig wel al in huis.

0000 tulpen

Denkend aan Holland

De bekendste dichtregel van Nederland luidt waarschijnlijk: “Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hoge pluimen aan den einder staan;”

Ze zijn afkomstig uit het gedicht ‘Herinnering aan Holland ’ van Hendrik Marsman.

00000 gedicht1

Hendrik Marsman publiceerde het gedicht in 1936. Hij was toen 36 jaar oud. Marsman verbleef vaak en lang in het buitenland. Vermoedelijk heeft hij het gedicht in Frankrijk geschreven.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, bevond hij zich samen met zijn vrouw ook in Frankrijk. Hij besloot om samen met een twintigtal andere vluchtelingen met een boot van Bordeaux naar Engeland af te reizen, maar zou er niet aankomen.

00000 Marsman 00000 mevrouw MarsmanHendrik Marsman en zijn vrouw Rien Marsman-Barendregt.

Op 21 juni 1940 werd het schip, de Berenice, in de golf van Biskaje (vermoedelijk) getorpedeerd door de Duitse onderzeeër U65. (Sommige bronnen houden het echter op een ontploffing in de machinekamer.) Alleen de acht personen die zich aan dek bevonden, waaronder Marsman’s vrouw Rien Marsman-Barendregt, zouden de ramp overleven.

Marsman bevond zich benedendeks en stierf op veertigjarige leeftijd. Op de site van het Literatuurmuseum staat een uitgebreid verhaal over het overlijden van Marsman. Ik citeer even een paar regels.

Alleen wie zich op dat moment bovendeks bevindt heeft een kans de ramp te overleven. Voor slechts acht van de 47 opvarenden is dat het geval: de kapitein, zes bemanningsleden en – als enige van de vluchtelingen – Rien Marsman. Haar redding heeft ze te danken aan twee nogal triviale omstandigheden: als enige passagier draagt ze permanent een zwemvest aan boord, en ook bevindt ze zich als enige passagier op het bovendek, waar ze bezig is het ontbijt klaar te maken.

Volgens Riens eigen verhaal is ze door de explosie in zee geslingerd en heeft ze zich drijvende kunnen houden aan een stuk wrakhout. Ze wordt opgepikt door een schip dat vanaf Bordeaux met de Berenice in konvooi voer. Daarmee bereikt ze Engeland, waar een maandenlang verblijf in ziekenhuizen volgt. Rien heeft dermate zware verwondingen aan haar voet opgelopen dat ze meermalen moet worden geopereerd

Tijdens de oorlog raakte ze bevriend met Koningin Wilhelmina. Rien Marsman-Barendregt zou in 1948 onder de titel ‘Haar werk ging door’, een boek over het verblijf van prinses Juliana in Canada schrijven. Ze stierf in 1953 op 56-jarige leeftijd.

Ik moest gisteren opeens aan het gedicht van Marsman denken toen ik al fietsend in onze gemeente een bedrijf bezig zag met het omzagen van een ‘rij ondenkbaar ijle populieren’.

00000 pop 1

00000 pop 3

00000 pop 2

Het is maar goed dat Marsman niet heden ten dage in onze gemeente leefde. Dan zou het gedicht er ongetwijfeld heel anders uit hebben gezien.

00000 gedicht2

Busje komt zo

Vorige week vrijdag was ik in Deventer. Toen ik van het station door de Keizerstraat naar de Brink liep, zag ik bij een smal zijstraatje een opmerkelijk bord staan. Ik heb er even met mijn mobieltje – dat is zo oud dat het vermoedelijk nog door Thomas Edison zelf is gemaakt – een foto van gemaakt.

00 centrumbus bor

Door het licht van de lantaarnpaal is het een beetje moeilijk leesbaar. Ik heb de tekst even voor u uitgeschreven.

‘RODE PAD En het verlengde ervan vrijhouden voor doorgang CENTRUMBUS. Op dit gedeelte geen fietsers, scooters of delen ervan stallen of overheen laten steken a.u.b.’

Dat is een hele lap tekst voor zo’n bord. Ik moest overigens wel even nadenken over dat ‘fietsers, scooters of delen ervan’. Eventje dacht ik dat ze ook losse onderdelen bedoelden. Toen ik naar het straatje keek, leek mij het zo smal dat er nooit een stadsbus door heen zou kunnen rijden. Zie onderstaande Google Maps-afbeeldingen uit augustus 2017,  respectievelijk mei 2018.

00 weg aug 2017Hier kijk je vanuit het betreffende straatje (de Geert Grootestraat) richting de Keizerstraat. Bron: Google Street View; augustus 2017)

00 centrumbus 4En hier kijk je vanuit de Keizerstraat het straatje in. (Bron: Google Street View mei 2018)

Daar paste volgens mij never nooit niet een stadsbus in. Maar datzelfde Google Street View laat ook de oplossing van het raadsel zien. “Rij” je namelijk op Google Street View tien meter door, dan zien we opeens de Centrumbus opduiken die toevallig net het rode straatje in rijdt.

00 centrumbusFoto Google Street View mei 2018. (Het gele bord staat er overigens nog niet.)

A ha! Het is geen grote stadsbus maar een klein busje. Het past net, maar dan moeten er inderdaad geen fietsen verkeerd staan. Dat laatste probleem heeft de gemeente Deventer overigens zelf veroorzaakt. Kijkt u maar eens naar de eerste twee Google Street View foto’s.

Valt u wat op? Op beide foto’s, hoewel ze van verschillende kanten zijn genomen, staat de fietsenstalling aan de rechterkant van het rode pad. Ergens tussen augustus 2017 en mei 2018, heeft de gemeente dus de fietsenstalling verplaatst. De oude plaats – daar is de meeste ruimte – was de meest logische plaats, maar nu staat de fietsenstalling aan de overkant. Als de stalling daar vol is, dan zetten de mensen hun fiets natuurlijk gewoon weer op de oude plaats – daar is ruimte zat –  en zo heeft de gemeente met de verplaatsing het probleem voor het busje zelf gecreëerd.

En dat brengt me tot de klassieker van de dag, namelijk ‘het busje komt zo’ van het fameuze duo Höllenboer.

00 busje(Op de foto klikken voor een link naar YouTube. Het filmpje lijkt overigens wel opgenomen te zijn met mijn mobieltje.)

Höllenboer was een Twents duo dat in 1995 met hun hit ‘busje komt zo’ liefst vier weken op nummer 1 stond. Voor de jeugdige lezertjes: echt waar! Het is geen fake news. Heel Nederland zong ‘busje komt zo’ mee. Er werden meer dan 130.000 exemplaren van verkocht. Het diepzinnige refrein bestond uit twaalf keer ‘busje komt zo’. Uit een NRC-interview uit 1995 met het duo:

Ruim drie maanden lang hebben ze discotheken en televisiestudio’s afgelopen om dat ene liedje te spelen. Zelfs bij voetbalwedstrijden in stadions moesten ze optreden. Bas: “Bij Ajax-Grasshoppers stond in het contract dat we het twee keer achter elkaar moesten spelen. Bij de tweede keer werden we massaal uitgefloten. Terecht.”

Tot zover dit stukje onderzoeksjournalistiek over een busje.

 

 

Vooruitplannen

Ik beschik niet over een grote fantasie, maar dat is iets wat de vaste lezers van dit blog al lang weten. Eén van de zaken waarin zich dat uit is het verzinnen van het eten. Deze huisman is al lang blij als hij voor twee dagen het eten kan bedenken. Ik doe dan ook drie à vier keer per week de boodschappen.

00 anneke

19 oktober 1965; zangeres Anneke Grönloh doet boodschappen in Vinkeveen. Twee flessen frisdrank en een pond suiker. Was waarschijnlijk ook iemand die meerdere keren per week boodschappen ging doen. Foto Ron Kroon; Anefo; Nationaal Archief.

Andere mensen hebben veel minder moeite met het verzinnen van het eten. Een extreem voorbeeld daarvan zag ik gisteren op internet. Ik bekeek een ovenrecept. De laatste regel luidde: “Verwarm de oven voor op 180 graden en bak de schotel in een half jaar af.”

Wat zullen we op 5 september eten?” “Staat al in de oven.”

IJsjesdag

Gisteren was het mooi weer. Ik besloot om een stukje te wandelen, richting Voorburg. Bij het hockeyveld zag ik aan de overkant van het veld een groepje oudere mensen op een bankje zitten. Een viertal was gekleed in een wit cricketkostuum, alleen stonden er geen cricketspullen op het veld. Wel lagen er een aantal gekleurde driehoekjes op het kunstgras.

Ik was benieuwd wat voor een spel ze speelden, dus ik bleef even staan kijken. Er gebeurde niets. Ze zaten gezellige te keuvelen op het bankje en ik liep dus maar door. Toen ik uit de verte nog een keer omkeek, zaten ze nog steeds op het bankje te praten. Ik verdenk ze er van dat ze gewoon in hun sportkleding naar het sportveld lopen, wat gekleurde driehoekjes op het veld gooien en dan de rest van de tijd op het bankje zitten te kletsen.

Ik kreeg het ondertussen behoorlijk warm en deed mijn jas uit. Stom idee ook om eind februari met een jas aan te gaan lopen. De rest van de wandeling sjouwde ik met mijn jas in mijn handen. In Voorburg aangekomen zag ik op het grasveld voor Brasserie de Koel tussen de bloeiende krokussen twee mannen in de weer met een drone. Het ding maakte een hinderlijk zoemend geluid.

1 drone

Ik vervolgde mijn weg door de Herenstraat. Er stond een opvallend kunstwerk: een glazen bol die de wereld op zijn kop zette. Misschien stond hij er al jaren, maar hij viel me nu pas op. Ik vond het wel mooi bedacht.

1 bol

Bij station Voorburg zaten een hoop mensen op een terrasje, lekker in het zonnetje. Ik had het ondertussen zo warm gekregen – ik was op zoek naar een goed excuus; nou ja het hoefde geen goed excuus te zijn; elk excuus was goed – dat ik besloot om in de stationskiosk mijn eerste ijsje van het jaar te kopen. Daarmee werd 25 februari dit jaar ‘ijsjesdag’ zijnde de eerste dag in het jaar dat ik een ijsje kocht. Net zoiets dus als ‘rokjesdag’ maar dan eerder in het jaar en ook voor mannen.

Op de weg terug kwam ik langs de kinderboerderij. Een tweetal ooievaars liep in het gras en een drietal zwarte zwanen zwommen in de sloot. De rest van de wandeling had ik daardoor de hele tijd ‘witte zwanen, zwart zwanen, wie wil er mee naar Engeland varen’ in mijn hoofd.

1 zwanenLet even op het bord  ‘Dekker’s Hoeve’.  Op de wal staan de letters in een keurig blokschrift. In het water gespiegeld lijkt het een slordig handschrift.

Tot zover een aangename zomerwandeling, in februari dus.

Drie keer zoenen

Wie wel eens een receptie bezoekt of naar een feestje gaat, zal het herkennen. Bij de begroeting wordt er steeds vaker drie keer gezoend. Links, rechts en weer links. Het lijkt wel oversteken. Misschien moet je het ook zien als een soort oversteken maar dan van beleefdheden. Vaak wordt het een soort lucht happen, net zoiets als luchtgitaar spelen maar dan luchtzoenen.

zoen joop1973: Minister-president Joop Den Uyl en Mies Bouwman aan het werk. foto: Hans Peters, Anefo; Nationaal Archief

Drie keer zoenen schijnt typisch iets Nederlands te zijn. Duitsers bijvoorbeeld zoenen elkaar bij een begroeting niet. Die geven elkaar een hand. En als er dan toch gezoend moet worden, hoogstens één zoen. Er bestaan zeer ongemakkelijke historische beelden van een begroeting van Balkenende en Merkel. Zij wil zich na de eerste zoen al terug trekken maar Balkenende gaat stug door: er volgen nog twee pijnlijke zoenen.

Ook in Engeland en Amerika wordt er net zoals in Duitsland meestal niet gezoend bij een begroeting. Een goede bekende in Amerika kan wel op een hug rekenen en de Engelsen pakken elkaar soms even bij de arm vast. Ook de koele Zweden en Finnen zoenen elkaar niet. Zelf volkeren die als wat “vuriger” bekend staan – excuses voor het vooroordeel –  dan de Nederlanders zoenen elkaar bij de begroeting niet drie keer. Brazilianen beperken het tot één keer en de Spanjaarden geven elkaar net zoals de Italianen twee zoenen. Alleen bij de Fransen kan je er geen peil op trekken. Daar varieert het aantal zoenen van één tot vier stuks.

Het drie keer zoenen in Nederland is iets wat in ontwikkeling is. Het heeft zijn oorsprong in het katholieke Brabant en Limburg. Vanaf de jaren zeventig heeft het zich verspreid over de rest van Nederland. Van mij hoeft het niet zo, maar ja, als zelfs de overheid het als beleid promoot, tja …….

zoenen

Kiss  + Ride  bord bij station Den Haag Mariahoeve

Verboden te voederen

Zie u het paardje rechts op de foto?

verboden te voerderen 2

Die lust wel een hapje hooi. Maar ja, links hangt een bordje ‘verboden te voederen’.  En dan krijg je dit.

verboden te voerderen

Laten ze al het meegebrachte voedsel gewoon buiten het hek achter in plaats van het weer mee naar huis terug te nemen.

 

Echt oud

De eerste keer dat ik me oud voelde was zo’n 45 jaar geleden in een discotheek in Hengelo. Ik was een student van een jaar of achttien en vroeg een meisje dat ik op zo’n zestien, zeventien jaar oud schatte of ze wilde dansen. Dat ze bedankte voor deze eervolle uitnodiging, a la, maar dat ze dat deed met de woorden “Nee, dank u wel” dat was een schok. U! Ze zei “U”.

Drie dingen konden er aan de hand zijn bedacht ik razendsnel. Of ze was jonger dan ik dacht of ze was heel keurig opgevoed of ze vond mij oud. Die laatste mogelijkheid baarde mij ernstig zorgen.

Gisteren had ik weer zoiets. Ik was met de jongste dochter naar het Haags Historisch Museum geweest. Omdat het dit jaar 400 jaar geleden was dat Johan van Oldenbarnevelt op initiatief van Prins Maurits op het Binnenhof was onthoofd – hebben de Oranjes hier al eens excuses voor aangeboden?; anders moet Koning Willem Alexander dat namens de familie maar eens snel doen -, was er een tentoonstelling over deze raadspensionaris georganiseerd.

Johan van Oldenbarnevelt was de man die naar verluidt vlak voor zijn onthoofding  tegen de beul zei: “maak het kort, maak het kort“. (Toen de beul met één slag zijn hoofd er af hakte – dat van Van Oldenbarnevelt, niet van zichzelf – nam hij volgens een informatie-bordje in het museum ook nog eens twee vingers van Van Oldenbarnevelt mee. Die man was echt een pechvogel.)

johan van o 21619: Johan van Oldenbarnevelt wordt onthoofd op het Binnenhof.

Maar goed, daar gaat het hier niet om. We liepen na het bezoek terug naar de fietsenstalling op het plein. Op dat moment kwam er een groep gele hesjes aan fietsen. Geen protesterende mensen maar een basisschoolklas met een onderwijzer er bij. Ze wilden hun fietsen in de “bewaakte” gratis fietsenstalling op het plein zetten, maar de onderwijzer wist niet goed of ze daar een bonnetje voor moesten halen bij de man in het hokje. Dat hoeft niet, de enige rol die de man vervult is de hele dag in het hokje zitten en zo geeft hij invulling aan het begrip ‘bewaakt’.

De dochter zei daarom tegen één van de meisjes dat ze geen kaartje hoefden te halen, waarop het kind tegen de onderwijzer zei: “Die mevrouw zegt dat het niet hoeft.” Ai! Ze noemde mijn dochter “mevrouw” De dochter was dus oud in haar ogen! Maar hoe oud ben ik dan wel niet? Echt oud dus.