Alle berichten van Martin

Charles Babbage, ontwerper van de eerste computer

In mijn serie over de mensen achter de computer is deel drie verschenen. Het betreft Charles Babbage. Het begint als volgt:

Charles Babbage wordt algemeen gezien als degene die als eerste het concept van een ‘computer’ bedacht. In zijn ontwerp van zijn ‘Analytical Engine’ uit 1835 zien we de essentiële basisonderdelen terug van een computer. Zo omvatte zijn machine een invoergedeelte (de data en de programmaregels, welke werden ingevoerd met behulp van een soort ponskaarten), een centrale verwerkingseenheid (de ‘CPU’ in de huidige computerterminologie; ‘Mill’ in de terminologie van Babbage) en een opslagruimte voor gegevens en programma’s (de ‘Hard Disk’ zoals in die computers van vandaag de dag ook te vinden is; de ‘Store’ zoals Babbage dit in zijn ontwerp noemde). Ook had het apparaat een koppeling met een machine die als een soort printer fungeerde. Babbage heeft tientallen jaren geprobeerd om een werkend exemplaar te bouwen. Hij slaagde daar echter niet in. Het werd simpelweg te groot (afgebouwd zou hij uit 25.000 delen hebben bestaan, 30 meter lang en tien meter breed zijn geweest en 15 ton hebben gewogen), maar zijn opzet was goed.

Wie de rest van het verhaal wil lezen, kan hier terecht.

Met Charles Babbage is het drieluik over de ontwikkeling van de computer in de eerste helft van de negentiende eeuw afgerond. De twee andere portretten, die over de automatenbouwer Jean-Joseph Merlin en Ada Lovelace, de eerste computerprogrammeur ter wereld, kan je hier en hier vinden.

BNR en de Titanic

Maandagmiddag werd ik gebeld door een redacteur van Business News Radio (BNR). Ze zochten een deskundige op het gebied van de Titanic. Daar zijn er niet zo veel van. Naast mij was er, voor zover ik weet, nog één andere Nederlandse auteur die een serieus non-fiction boek over de Titanic heeft geschreven, maar die schrijver is een aantal jaar geleden overleden en nu ben ik dus, zoals Leonardo DiCaprio in de film Titanic uitriep terwijl hij op het puntje van de Titanic stond: “the king of the world”, althans in Nederland op het gebied van de Titanic.

Ik vroeg wat er aan de hand was. Ze zochten een deskundige om in de uitzending iets te zeggen over de nieuwe theorie over het zinken van de Titanic. “Welke nieuwe theorie?” vroeg ik. De man klonk een beetje teleurgesteld dat ik, als deskundige, er niet van op de hoogte was dat er in het weekend een Engelse documentaire was verschenen met een nieuwe theorie over het zinken van de Titanic. Het schip zou door een brand ten onder zijn gegaan vertelde hij. “Dat lijkt me vrij onwaarschijnlijk” zei ik. “Het schip zonk, volgens mijn bescheiden mening, omdat het tegen een ijsberg opvoer.” Ja, dat was ook zo, maar er was een grote kolenbrand aan boord van de boot die de wand van het schip zodanig had verzwakt dat er maar een klein tikje van de ijsberg nodig was om gaten in de wand te krijgen. Hij kon me wel even een artikel over de nieuwe theorie opsturen en dan zou ik een klein uurtje later in de uitzending als deskundige mijn analyse kunnen geven. Ik besloot om de boot af te houden (sorry voor deze woordspeling). Ik had al vijf jaar niets meer aan de Titanic gedaan en om dan binnen een uurtje iets deskundigs te roepen over een nieuwe theorie leek me “wetenschappelijk gezien” niet helemaal verantwoord. Ik bedankte voor de eer en wenste hem veel succes.

’s Avonds heb ik even op Google gezocht naar de nieuwe theorie. Volgens deze theorie was er, terwijl het schip tijdens de proefvaart op topsnelheid in de Ierse Zee voer, brand in de volgeladen kolenkamers ontstaan. Men slaagde er niet in om deze brand te blussen. Het vuur zou een temperatuur van duizend graden hebben bereikt, waardoor de scheepswand ernstig verzwakt was en er na de botsing met de ijsberg gemakkelijk gaten in konden ontstaan. De scheepswand zou eigenlijk eerst gerepareerd moeten worden, maar vanwege commerciële redenen voer de boot toch uit. Als bewijs voor deze theorie dienden foto’s van de Titanic waarop een donkere vlek op de romp te zien was van ongeveer tien meter lang. Om te voorkomen dat het publiek deze vlek kon zien en zou gaan twijfelen over de veiligheid van het schip, was de boot achterwaarts de vertrekhaven van Southampton ingevaren, zodat de vlek voor de mensen op de kade niet zichtbaar was. En omdat de brand nog steeds smeulde voer het schip tijdens de rampnacht ook nog eens extra hard door de ijszee om maar zo snel mogelijk in New York te zijn. Tot zover in het kort “de nieuwe theorie”, als ik hem goed begrijp.

Nu is er op deze theorie wel het een en ander aan te merken. Allereerst is het geen nieuwe theorie. In 2008 kwam iemand anders ook al uitgebreid in het nieuws met deze theorie. Maar nog sterker, al in mei 1912 werd er tijdens het Engelse onderzoek over gesproken. Er was tijdens de overtocht naar Amerika inderdaad een kolenbrand in boilerroom nr. 6 geweest. Maar deze was lang niet zo ernstig als de “nieuwe theorie” schetst. Zie bijvoorbeeld dit artikel uit de Daily Sketch van 9 mei 1912 zoals het is weer gegeven op de site van www.encyclopedia-titanica.org

0-titanic

Het was in 1912 onduidelijk – en nu dus ook – of de brand de scheepswand had verzwakt of niet. Waarschijnlijk  heeft de brand geen beslissende rol gespeeld. De brand had gewoed in Boiler Room nr.6. Dat was één van de compartimenten waar na de botsing met de ijsberg lekken ontstonden. Maar niet alleen daar zaten lekken. De lekken zaten overal in de eerste zes compartimenten van de boot, verspreid over een afstand van liefst 100 meter. Alleen in de compartimenten 5 en 6 lagen kolen. De andere compartimenten met lekken, de eerste vier, waren bestemd voor de vrachtopslag en post. Hier hebben dus nooit brandende kolen achter gelegen. Toch ontstonden ook bij deze compartimenten allerlei gaten in de wand waar het water door naar binnen stroomde.

Dan nog wat andere punten. Volgens Barrett, de getuige uit mei 1912, was de brand al uit. Er was dan ook geen noodzaak om op topsnelheid naar New York te varen. Dat deed de Titanic dan ook niet. Ze voeren met een snelheid van 24 knopen door de nacht. Dat was gezien de aanwezigheid van ijsbergen weliswaar veel te hard, maar bij lange na niet de topsnelheid van de boot.

Verder voer de Titanic tijdens de proefvaart in de Ierse Zee ook niet op topsnelheid – dat doe je niet tijden een proefvaart. Ook was het schip tijdens die proefvaart helemaal niet volgeladen met kolen. In maart 1912 was er een grote landelijke staking in de Engelse kolenmijnen. Alle rederijen hadden daardoor een enorm gebrek aan kolen. Toen de Titanic in Southampton aanlegde voor de oversteek naar Amerika, werden daarom zelfs van allerlei andere schepen van de maatschappij kolen overgebracht naar de Titanic opdat deze kon uitvaren. Pas in Southamptom kreeg de Titanic het grootste gedeelte van haar kolenvoorraad aan boord. Een deel van de passagiers van de boten waar de kolen vandaan werden gehaald, werd gratis overgeboekt naar de Titanic. Ze dachten daar toen nog een gelukje mee te hebben.

Tot slot, dat de Titanic achterwaarts de haven van Southampton invoer, was niet zo raar. De Titanic was veel te groot voor de haven. Voor haar en haar zusterschip de Olympic waren er speciaal twee nieuwe extra grote kades gebouwd waar de schepen konden aanleggen. Veel ruimte om te keren in de haven was er voor een boot met de grootte van de Titanic niet. Dus je moest of achterwaarts de haven in of achterwaarts de haven uit varen. Gezien het feit dat het de feestelijke eerste uittocht van de Titanic was, klinkt het niet onlogisch dat je achterwaarts de haven in vaart zodat je voorwaarts de haven uit kan varen. Er zijn ook foto’s van de Olympic in de haven bekend waarop te zien is dat deze boot op dezelfde wijze is aangemeerd als de Titanic. Dus dat de boot achterwaarts de haven is in gevaren om een vlek te verbergen, waag ik te betwijfelen.

Ik wil niet echter uitsluiten dat de brand in de kolenruimte een rol heeft gespeeld. De theorie kan zelfs waar zijn, maar zelf denkt deze deskundige dat een andere theorie – namelijk het vermoeden dat de gebruikte klinknagels in de wand te zwak waren een grotere rol heeft gespeeld in het ontstaan van de gaten in de wand na de botsing met de ijsberg.

Dit had ik dus allemaal als deskundige bij BNR kunnen vertellen, maar dat heb ik dus niet gedaan. Of het item nog behandeld is met een andere deskundige, weet ik niet. Ik luister nooit naar BNR (wel naar Radio West, Sky Radio of Deventer Radio als Go Ahead Eagles speelt).

Maar goed wie iets van een echte deskundige over de Titanic wilt lezen, kan nog steeds dit boek kopen.

titanic

Na de film nu ook het boek!”

p.s. BNR en ik hebben niet zo’n gelukkig huwelijk. Zie hiervoor ook deze blogpost over “een optreden” van mij bij BNR in 2006. Ook in 2010 zou ik een keer door BNR geïnterviewd worden. De aanleiding hiervan was een voetbalboek dat ik toen had geschreven. Ik reisde af naar de studio van BNR in Amsterdam. Maar toen ik daar aankwam, bleek dat ze ook een andere auteur hadden uitgenodigd om iets over zijn voetbalboek te vertellen. Een misverstand tussen twee redacteuren. Voor mij was toen geen plaats in de herberg van BNR. Heel fijn en een reiskostenvergoeding voor mijn vergeefse reis kreeg ik ook niet, ok, wel excuses. Ik heb er toen maar een dagje museumbezoek in Amsterdam van gemaakt.

Naar mijn mening

Ik ben bezig met het schrijven van een stuk over de Engelsman Charles Babbage. Deze man, die leefde van 1791 tot 1871, wordt gezien als de “bedenker van de computer”.  In het portret dat ik over hem aan het schrijven ben, komt de volgende anekdote voor:

“[…] Dat Babbage iemand was die van nauwkeurigheid hield, blijkt ook wel uit een brief aan de dichter Alfred Tennyson. In diens gedicht ’Vision of Sin’ komt de regel: ‘Every moment dies a man, / every moment one is born’ voor.  Babbage schreef: “Als dit waar is, dan zou de wereldpopulatie niet groeien. In werkelijkheid ligt het geboortecijfer iets boven het sterftecijfer. Ik stel dan ook voor dat u in de volgende uitgave van uw gedicht de regel verandert in: ‘Every moment dies a man, every moment 1 1/16 is born’. Strikt formeel gezien omvat het werkelijk verhoudingsgetal meer cijfers achter de komma, maar deze kan ik niet allemaal kwijt in uw regel. Maar naar mijn mening is een getal van 1 1/16 voldoende nauwkeurig voor uw gedicht.”

Nadat ik deze regels had getypt, begon ik opeens te twijfelen over dat “naar mijn mening”. Moest dat niet “na mijn mening” zijn? Ik heb er daarom op gegoogled.  Gelukkig helpt de site van Onze Taal mij voor de zoveelste keer uit de brand. Ik citeer:

Naar aanleiding van / na aanleiding van

Zijn naar aanleiding van en na aanleiding van allebei juist? Nee, alleen naar aanleiding van is juist. Naar aanleiding van betekent iets als ‘als gevolg van’. Met bijvoorbeeld ‘Naar aanleiding van uw vacature van 2 maart schrijf ik u deze brief’ is dus bedoeld dat je in actie bent gekomen (en een brief bent gaan schrijven) door wat je in de vacature hebt gelezen.

 De vergissing na aanleiding van komt vaak voor, waarschijnlijk doordat de slot-r van naar vaak niet of niet goed hoorbaar is. Na drukt altijd een volgorde uit; het betekent ‘volgend op’ (zoals in de een na de ander en na de vergadering). Na aanleiding van zou dus iets moeten betekenen als ‘volgend op de aanleiding van’, en dat is vreemd. In bijvoorbeeld ‘Na het lezen van uw brief besloot ik direct te antwoorden’ en ‘Na verloop van tijd herstelde ze helemaal van haar ziekte’ is na wel goed gebruikt.

 Andere combinaties waarin alleen naar juist is: al naar gelang (‘naarmate’), naar mijn idee (‘volgens mij’), naar mijn mening (‘volgens mij’), naar verhouding (‘vergeleken met …’), naar verwachting, het naar zijn zin hebben.

 Overigens zijn naar en na nauw aan elkaar verwant. Naar is oorspronkelijk de vergrotende trap van na. Al in het Middelnederlands werd naar niet meer als zodanig opgevat; na en naar waren lange tijd vrijwel synoniem. Pas in het Nieuwnederlands (na 1500) ontstond het onderscheid tussen na en naar dat we nu maken. Nicolaas Beets schreef in Camera Obscura (1840) zelfs nog: “Toen … kwam daar ’t houtschuitje; daar gingen de knechts mee na huis.” Het is dus vanuit historisch oogpunt niet zo raar dat na aanleiding van en na huis gaan voorkomen. Alleen is de taalnorm inmiddels duidelijk: na geldt hier echt als een fout.”

Het is dus “Naar mijn mening”  en wat belangrijker is, ook volgens de mening van Onze Taal.

Say Cheese

sya-cheeseEen Amerikaans echtpaar maakt een foto van zichzelf in ‘The Wave’ in Coyote Buttes North in Utah.

(Foto genomen door Marianne op 20 september 2011 tijdens een rondreis die zij samen met haar zuster door het zuidwesten van Amerika maakte, nadat ze eerst onze oudste dochter hadden weggebracht naar de University of California in Riverside vlakbij Los Angeles, waar onze dochter na haar middelbare schooltijd een jaar heeft “gestudeerd”.)

p.s. Een kleine toevoeging. Op de pagina ‘Alle blogposts” staat een overzicht van – what’s in a name’ –  alle blogposts met een directe link en een korte beschrijving van alle blogposts. Makkelijk om een post uit het verleden te vinden. Bij de beschrijving van deze ‘Say Cheese’ had ik dat ook gedaan, maar toen ik de beschrijving terug las, zag ik een hinderlijk typefoutje.

00-naakt

Dat ‘naakt’ moest uiteraard ‘maakt’ zijn. Het echtpaar staat zoals duidelijk op de foto te zien is, er geheel gekleed op. Ik heb de typefout  dan ook verbeterd.

 

Een vooruitziende blik

Ruim tien jaar geleden had ik een vooruitziende blik. De inleiding die ik schreef voor mijn boek ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’  begon namelijk als volgt:

kennisparadijs

Tweeduizend jaar geleden schreef de Romeinse filosoof Seneca: “Het is natuurlijk veel beter nutteloze dingen te weten dan helemaal niets”. Hieruit blijkt dat de behoefte aan kennis, ook al is het nutteloze kennis, van alle tijden is. De oude Romeinen hadden het probleem dat er te weinig informatie voor handen was. De moderne mens heeft een ander probleem. Er is te veel informatie voor handen. Vooral sinds de opkomst van Internet is de hoeveelheid informatie duizelingwekkend. Hierin schuilt ook een gevaar. Het is gemakkelijk om informatie te verspreiden en het gevaar bestaat, dat men daardoor kennis voor waar aanneemt die dat niet is. Een kritische blik blijft geboden.”

Gezien de hoeveelheid nepnieuws die vooral tijdens de Amerikaanse verkiezingen op internet verscheen, kan ik wel zeggen dat ik in oktober 2006 een vooruitziende blik had. Dat wil niet zeggen  dat ik op alle terreinen zo’n vooruitziende blik had. Zo dacht ik dat mijn voetbalclubje Go Ahead Eagles dat seizoen naar de eredivisie zou promoveren. Het zou nog zeven jaar duren voordat het zo ver was. Maar goed, dat je voorzichtig moet zijn met “nieuws” op internet had ik wel goed gezien. Mark Twain zei eens: “De meeste schrijvers beschouwen de waarheid als een waardevol bezit. Daarom zijn ze er zo zuinig mee.”

Echter ik zal ook dit jaar niet zuinig met de waarheid zijn. Sterker nog, wat u hier dit komend jaar in dit blog en elders op de site zal lezen zal zoveel mogelijk de waarheid zijn, maar ook – ik geef het direct toe –  heel vaak nutteloos. Ik wens u in ieder geval een prettig en gezond 2017 met veel leesplezier hier.

Amsterdam Light Festival

Afgelopen woensdag waren wij in Amsterdam. We zijn ook nog even langs de voorwerpen van het lichtfestival gelopen. Dit zijn wij, afgebeeld op één van de kunstwerken

light

Voor wie ons niet direct herkent, ik sta links op deze foto, Marianne in het midden. Het is een soort hittekaart.

Zie hieronder nog een aantal andere voorwerpen, zoals die op verschillende plaatsen in de stad stonden of in het water dreven.

ams-9

ams-8

ams-4

ams-3

ams-2

Een aantal kunstwerken had hetzelfde basisidee, namelijk dat de kleuren veranderden. Zie bijvoorbeeld deze tulpen in de Herengracht.

ams-5  ams-7

Dat trucje van die veranderende kleuren dat kende ik al. Almelo is er beroemd mee geworden. Amsterdam heeft het nu dus ook:  “Een tulp springt op rood, een ander weer op groen. In Amsterdam is altijd wat te doen.”

 

Ada Lovelace

In de serie ‘De mensen achter de computer’ heb ik een nieuwe aflevering geplaatst. Deze gaat over Ada Lovelace.  De aflevering begint zo:

ADA LOVELACE, 1815 – 1852; ‘S WERELDS EERSTE COMPUTERPROGRAMMEUR

Je kan een nog zo mooie computer bouwen, zonder instructies – de software –  doet zo’n apparaat niets. Degene die wordt gezien als de eerste die een softwareprogramma voor een computer schreef, was de Engelse Ada Lovelace, dochter van de bekende Engelse dichter Lord Byron. In 1843 verscheen een publicatie van haar hand waarmee een “computer” Bernoulli-getallen, een bepaalde reeks wiskundige getallen, zou kunnen berekenen. Ondanks dat het beoogde apparaat waarop dit programma moest draaien niet werkte, wordt Ada Lovelace toch gezien als ‘s werelds eerste computerprogrammeur.

ada-lovelace

Ada Lovelace op 20-jarige leeftijd; schilderij van Margaret Sarah Carpenter uit 1836

Wie het hele verhaal wil lezen kan hier terecht.

 

De sequoiabomen op YouTube

Een half jaartje geleden heb ik een filmpje op YouTube geplaatst met daarin een weergave van de eerste negen jaar van twee sequoiabomen die ik had gekweekt.

Deze week is de grens van 10.000 views bereikt. Ok, dat is iets minder dan de 2 miljard van Justin Bieber’s ‘Sorry’, maar die halen we nog wel in.

Als ik inlog op YouTube, dan kan ik een analyseprogramma openen. De uitkomsten: het filmpje is inmiddels door mensen uit liefst 132 (!) verschillende landen bekeken. Het vaakst (45%) door mensen uit de VS. Nederland (7%) staat op plek 2 gevolgd door het Verenigd Koninkrijk(6%), Duitsland (4%) en Canada (3%). Maar ook in een land als Irak is het filmpje bijvoorbeeld nog 7 keer bekeken. Ook in Syrië, Nepal, Iran, Libië, Kenia en Mongolië is er naar het filmpje gekeken. Wereldwijd vonden 116 mensen het filmpje tot nu toe leuk (duimpje omhoog); 0 mensen niet (duimpje omlaag). Meer dan 30 mensen hebben het filmpje van commentaar voorzien.

Bomen kijken is blijkbaar vooral een mannenzaak. 82% van de kijkers was een man; 18% een vrouw. Qua leeftijd valt 1 op 3 kijkers in de leeftijdscategorie 25-34 jaar. De helft bekeek het filmpje via een computer, een derde via een mobieltje, 13% via een tablet en de rest via andere apparaten. Lang niet iedereen keek overigens het filmpje af. Na 1 min was ik 50% van de kijkers kwijt. De gemiddelde weergaveduur was iets minder dan 2 minuten. In totaal heeft de wereldbevolking zo’n 18.500 minuten verspild naar het kijken van dit filmpje.

Jean-Joseph Merlin, automatenbouwer

Regelmatig klinkt er bij in ons huis de vraag “Waar ben je? waarop te horen valt. “Ik ben boven. Ik zit even op de pc.” Dat antwoord moet u niet letterlijk nemen. Het zou niet best zijn voor de pc. Net zo min moet u de categorie ‘De mensen achter de computer’ van deze post letterlijk nemen. Ik heb namelijk bedacht om een serie te maken over ‘De mensen achter de computer’. Aan de hand van portretten van mensen die een rol in de geschiedenis van de computer hebben gespeeld, wil ik een beeld schetsen van de geschiedenis van de ontwikkeling van de computer. Van de uitvinding van de Abacus tot de Steve Jobs’en van deze wereld. Wellicht maak ik er nog een keer een boek van. Af en toe zult u daarom op dit blog portretten van bijzondere mensen achter de computer vinden. Het zijn wat grotere verhalen dan normaal; ‘longreads’ heet dat geloof ik. Ik zal ze ook apart zetten op deze site onder de kop ‘De mensen achter de computer’.

Als eerste in deze serie vandaag ‘Jean-Joseph Merlin, automatenbouwer’. Deze naam kon je overigens niet vaak tegen in de geschiedenis van de computer – dat begint dus al lekker –  maar als groot inspirator van Charles Babbage, die algemeen wordt gezien als de eerste ontwerper van een computer, verdient hij toch een plaats in de geschiedenis van de computer.

Jean-Joseph Merlin, Huy, 17 september 1735 – Londen, 4 mei 1803; Automatenbouwer

merlin

Jean Joseph Merlin, omstreeks 1770 op 35-jarige leeftijd; Schilder: Thomas Gainsborough

Jean-Joseph Merlin is vandaag de dag vooral bekend als de uitvinder van de rolschaats, een uitvinding die hij naar verluidt voor het eerst in 1760 demonstreerde tijdens een gemaskerd bal in Londen. Hij deed dat met de nodige zwier, want terwijl hij door de balzaal rolschaatste, speelde hij tegelijkertijd viool. Helaas voor hem had hij het rolschaatsen nog niet geheel onder de knie met als resultaat dat hij op volle snelheid tegen een grote wandspiegel aan reed. Het leverde hem niet alleen de nodige verwondingen, een kapotte viool en een rekening van 500 pond voor de spiegel op, maar het gevolg was ook dat het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van de rolschaats door deze gebeurtenis niet echt een boost kreeg.

Het type rolschaats waarop Merlin reed, zouden we tegenwoordig inlineskates noemen: vier wieltjes onder een schoen in een rechte lijn achter elkaar geplaatst. Pas een eeuw later zou de Amerikaan James Plimpton op het idee komen om de vier wieltjes in twee paren van twee naast elkaar te zetten. Je kon daardoor veel steviger op de rolschaatsen staan en pas na deze wijziging nam de populariteit van het rolschaatsen bij het grote publiek toe. Of Merlin inderdaad de uitvinder is van de rolschaats is niet zeker. Er zijn ook verhalen dat het idee van de rolschaats al eerder was bedacht, onder andere in Holland als de zomerse variant van de schaats.

Jean-Joseph Merlin – of John Joseph Merlin zoals hij in Engeland werd genoemd – werd op 17 september 1735 geboren in het huidige België, in Hoei, een stad in de provincie Luik. Zijn grootvader was er smid en slotenmaker, zijn vader instrumentenmaker. Ook de jonge Jean-Joseph koos voor deze richting. Hij was een buitengewoon bedreven instrumentenmaker met als specialiteit klokken en horloges.

Op achttienjarige leeftijd vertrok hij naar Parijs waar hij wiskunde ging studeren aan de Academie des Sciences. Tevens werkte hij er voor een klokkenmaker. Hij hield zich niet alleen bezig met het ontwerpen en repareren van klokken maar ook met het verbeteren van muziekinstrumenten, zoals de klavecimbel. Ook had hij grote belangstelling voor het maken van automaten. Hij viel op bij de Spaanse graaf Fuentès die hem in dienst nam. Toen de graaf in 1760 benoemd werd als de Spaanse ambassadeur in Londen volgde Merlin hem naar Engeland. Hij zou er de rest van zijn leven blijven wonen.

Aanvankelijk hield Merlin zich in Londen voornamelijk bezig met het ontwerpen en verbeteren van muziekinstrumenten. Zo ontwierp hij voor prinses Augusta – de prinses van Wales en moeder van koning George III – een groot draaiorgel. Ook ging hij aan de slag als instrumentenmaker. Merlin werkte nauw samen met de zilversmid en juwelier Cox. Samen ontwierpen ze een klok die niet handmatig opgewonden hoefde te worden. Het opwindmechanisme werkte heel ingenieus op een verandering van de luchtdruk. Cox en Merlin presenteerden de klok als een perpetuum mobile, maar dat was het uiteraard niet. Als de luchtdruk niet veranderde, bleef de klok na verloop van tijd stil staan.

Merlin werd al snel opgenomen in de hogere kringen. Hij was een welkome gast op bijeenkomsten, waar hij zijn publiek vermaakte met zijn amusante verhalen en uitvindingen. Tot zijn uitvindingen behoorden naast de rolschaats een rolstoel die door de invalide zelfstandig handmatig kon worden voortbewogen, een whist-kaartspel voor blinden, een weegschaal om het percentage goud in munten te bepalen, een gokmachine, een oven waarbij het vlees mechanisch werd rondgedraaid, diverse varianten van klavecimbels en automaat waarmee je thee kon inschenken. Dit was een ingenieuze automaat, die bestond uit een theetafel met daarop een theekan en twaalf kopjes. Door op een voetpedaal te drukken draaide de tafel rond. Door op een tweede pedaal te drukken werd de thee automatisch in het kopje onder de tuit geschonken. Een beetje omslachtige manier om de thee in te schenken, maar het was een typisch voorbeeld van één van de vele automaten die Merlin bedacht.

Hij bedacht zelfs zoveel automaten en robots dat hij in 1783 in Londen het Merlins Mechanisch Museum opende, waar het gewone publiek zijn automaten kon bewonderen. De toegangsprijs bedroeg overdag twee shilling en een sixpence en ’s avonds drie shilling. In het weekend maakte Merlin regelmatig reclame voor zijn museum door met zijn koets door Hyde Park te rijden. De koets werd voorgetrokken door een paard, maar op de bok zat geen koetsier. De teugels werden bediend van uit het koetsgedeelte en ook het zweepje om het paard aan te sporen was een automaat. Het leek er daardoor op of de koetsier van de koets was afgevallen. Opvallend waren ook de deuren. Daarop stond reclame voor zijn mechanisch museum, waarmee Merlin ook verantwoordelijk was voor het eerste rondrijdende voertuig met reclame op de zijkant. Wie dus vandaag de dag taxi’s met reclame op de zijkanten ziet rondrijden, weet dan dat Merlin de eerste was die dit bedacht.

Van de vele automaten en robotten van Merlin zijn er niet veel bewaard gebleven, maar gelukkig wel zijn beroemdste robot namelijk de zilveren zwaan, welke zich thans in het Bowes Mueum in Barnard Castle bevindt. De zilveren zwaan die hij in 1773 samen met de zilversmid James Cox maakte – Cox verzorgde de zilveren buitenkant; Merlin was verantwoordelijk voor de 200 draaimechanismes in de zwaan – is een combinatie van een zilveren kunstwerk, een automaat en een muziekdoos

drie-zwaneb

De zilveren zwaan zwemt door zilveren bladeren die draaien op glazen buizen. Tussen de bladeren ‘zwemmen’ zilveren visjes.  Als het mechaniek wordt opgewonden – het museum doet dit tegenwoordig eenmaal per dag; de voorstelling duurt nog geen 35 seconden – begint de muziek te spelen en gaan de glazen buizen draaien. Dit geeft de illusie dat het water stroomt. De zwaan beweegt vervolgens op bijzonder elegante wijze zijn lange nek heen en weer en buigt daarna voorover om een vis te vangen. Dat zwanen vegetariërs zijn en dus geen vis eten beschouwen we als een onbelangrijk detail.

In 1867 was de zilveren zwaan te zien op de wereldtentoonstelling van Parijs. Tot de bezoekers behoorde Mark Twain die enthousiaste het mechaniek beschreef in zijn boek ‘Innocents Abroad’. Aanvankelijk stroomde achter de zwaan nog een waterval, maar deze is in de loop van de tijd op mysterieuze wijze verdwenen.

Jean-Joseph Merlin, die ondanks de nodige belangstelling van de vrouwelijke Britse adel nooit trouwde, stierf op 4 mei 1803 op 67-jarige leeftijd in Londen. Met zijn kunde en passie voor het bouwen van automaten liet Merlin niet alleen zien wat je allemaal met een automaat kon doen, maar was hij ook een groot inspirator voor veel uitvinders, waaronder Charles Babbage die in zijn kindertijd het automatenmuseum van Merlin bezocht. Charles Babbage zou jaren later (op papier) als eerste een automaat ontwerpen, waarmee je kon rekenen. Deze automaat wordt algemeen gezien als het eerste ontwerp voor een computer.

Kinderen worden groot

Begin jaren zestig: twee meisjes bij een grote boom in Uithuizen: Marianne en haar zuster

boom-2

Eind jaren negentig: twee meisjes bij dezelfde boom in Uithuizen: onze dochters.

boom

Onze dochters zijn inmiddels al weer 24 en 22 jaar oud. Zou de boom er nog staan?

 

Keuzes maken

Het leven is soms keuzes maken. Neem dit blog, elke keer moet ik weer een keuze maken waarover ik zal schrijven. Ik heb niet echt een thema. Ik schrijf over van alles en nog wat. (Dat ‘en nog wat’ is uiteraard een volkomen overbodige toevoeging want wat is er meer dan alles?) Er is zoveel te schrijven. Ik moet dus keuzes maken waar over ik schrijf. Keuzes, keuzes, keuzes.

Ik ben niet de enige die keuzes moet maken.  Neem de schilder Willem van Haecht. In 1630 moest hij een keuze maken ten aanzien van het onderwerp van zijn schilderij. Hij kon niet kiezen en tja, dan krijg je dit.

00000-schilder

Ik tel meer dan veertig verschillende schilderijen op dit ene schilderij. Dat krijg je er van als je niet kan kiezen wat je wilt schilderen. Het schilderij is te zien in het Mauritshuis in Den Haag.

De werking van mijn geheugen

Vorige week liep ik met Marianne naar de sluisjes in Leidschendam. Onderweg vertelde ik haar over Midas Dekkers. Deze had in het tv-programma ‘Pauw’ zijn ergernis geuit over Freek Vonk. Midas Dekkers was niet zo enthousiast over de wijze waarop Freek Vonk altijd met dieren omging. Freek Vonk deed hem denken aan een stofzuigerverkoper: “Omdat hij altijd met die slang over z’n nek loopt. Ik zou geen enkele reden weten waarom je met een slang over je nek ergens naar binnenkomt, tenzij je een stofzuigerverkoper bent.”

Nog een citaat uit het programma (zoals vermeld op de site van de mediacourant): “Het is een ontzettende lieve jongen, maar wat ik zo jammer vind – en je mag het niet zeggen – is dat ik het niet kan uitstaan dat hij niet gewoon van die beesten afblijft. Als ik een krokodil langs zie komen, dan denk ik: ik geloof dat ik maar ergens een kopje koffie ga drinken om de hoek. Hij springt er echter gelijk bovenop, dan denk ik: laat dat beest met rust.”

Het probleem was dat ik toen ik Marianne dit wilde vertellen, ik even niet op de naam Midas Dekkers kon komen. Ik omschreef hem – ik wist zelfs nog te melden dat hij ook een keer een boek over ontlasting had geschreven – en dat hij heel vaak in tv-programma’s over mensen en dieren praatte. Marianne wist precies wie ik bedoelde maar kon ook even niet op zijn naam komen. “Hij is bioloog” zei ze. “Midas Dekkers” zei ik prompt.

Het gekke is dus dat ik pas op de naam Midas Dekkers kon komen toen de google van mijn geheugen naar hem zocht in de combinatie met het woord bioloog. Blijkbaar had ik zijn naam opgeslagen in een vakje dat pas open ging bij het horen van sleutelwoord bioloog.

Het geheugen – in ieder geval dat van mij – werkt vaak met associaties. Ik weet dus nu dat als ik een volgende keer weer niet op de naam Midas Dekker kan komen, ik het woord ‘bioloog’ moet toevoegen om het laadje Midas Dekker in mijn geheugen te openen. Ik kan nu ook het woord stofzuigerslang gebruiken. Weliswaar komt dan naast de naam Midas Dekkers ook de naam Freek Vonk te voorschijn maar ik denk niet dat ik ze snel door elkaar haal.

p.s. Bij de Sluisjes zag ik nog iets zeer grappigs, maar u raadt het al: geen idee meer wat dat was.

De LIRA-jaaropgave

De jaaropgave van de LIRA is er weer. “LIRA is DE auteursrechtenorganisatie voor schrijvers, vertalers en freelance journalisten (of hun erfgenamen). Lira zet zich in voor een betere positie van makers van tekst door uitoefening, bescherming en bevordering van auteursrechten.” aldus hun site. Ik ben lid, bij hun aangesloten heet dat in vaktermen.

Ze doen veel meer – zie hier – maar ik ben vooral lid omdat de Lira de leenrechten incasseert en uitbetaalt. Iedere keer als iemand een boek in de bibliotheek leent, heeft de auteur recht op een kleine vergoeding. Het is geen vetpot. Als bijvoorbeeld iemand mijn boek ‘De Titanic, reddingsboot nr.6 en andere opmerkelijke verhalen’ – winkelprijs € 16,95; onder andere hier en hier te bestellen –  leent, dan krijg ik 10 cent.

Als u daarentegen het boek (de papieren versie) koopt, dan krijg ik 10% van de verkoopprijs, exclusief BTW. Dat levert mij voor De Titanic’ een bedrag per verkocht boek op van € 1,60. De rest gaat naar de boekhandel en de uitgever. Koopt u daarentegen de E-Book versie van ‘De Titanic’ – verkoopprijs €9,99; inclusief BTW, dan ontvang ik zelfs 25% (€ 2,04 per boek) van het verkoopbedrag exclusief BTW. (Dit percentage is hoger omdat dan de kosten van de boekhandel er tussen uit vallen.)

Mijn jaaropgave – het betreft de leenperiode van mijn boeken die zijn uitgeleend tussen 1 juli 2015 en 30 juni 2016 – ziet er als volgt uit:

lira

In totaal is er in één jaar tijd 186 keer een boek van mij geleend. Om de twee maanden wordt ergens in Nederland een exemplaar van ‘Het Nutteloze Kennisparadijs’ geleend, elke maand ergens ‘Een kleine geschiedenis van het voetballen’ en ‘De Titanic’ wordt zo’n beetje om de dag wel ergens in Nederland uitgeleend.

Als u verder goed op het overzicht kijkt, dan ziet u daar een kolom ‘Aandeel’ staan. Het komt voor dat er meerdere auteurs bij een boek betrokken zijn, dan moet je uiteraard de inkomsten delen. Dat kunnen ook vertalers en schrijvers van voorwoorden zijn. Dat laatste is bij mij het geval. Bij alle drie de boeken heeft journalist en schrijver Bert Wagendorp het voorwoord geschreven. Dat heb ik braaf aan de LIRA doorgegeven en volgens de regels van de LIRA krijg ik daarom 99% van de opbrengsten en Bert Wagendorp 1%. Die 186 uitleningen leveren hem een bruto bedrag van 21 cent op. Als hij verstandig is, geeft hij het niet in één keer uit.

Ik ontvang voor mijn 99% een bruto bedrag op € 21,19. Kassa! Helaas gaat hier nog wel € 2,57 administratiekosten van af en ook moet ik er belasting over betalen. Maar toch, het is elk jaar groot feest in huize Van Neck als de jaarlijkse opgave van de leenrechten verschijnt.

Gisteren was ik nog even in de bibliotheek van mijn woonplaats. De Titanic was niet uitgeleend. Het boek stond nog braaf op zijn plek in de kast van de afdeling ‘Transport en Vervoer’. Daar staat overigens een merkwaardige verzameling boeken. Zo zag ik er ook een biografie over de autocoureur Michael Schumacher staan en een boek over bombardementsvliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog. Net zoals de Titanic allemaal boeken uit de categorie ‘Transport en Vervoer’.

Ik heb een thriller (IV) van Arjen Lubach geleend. Tien cent voor hem!

Rondreizende meeuwen

Je hebt meeuwen die de hele wereld rondreizen. Vorig jaar zagen we in Crescent City in Californië deze meeuw voor zich uit staren.

meeuw-crescenr-city

En wie zagen we dit jaar opeens in Rome opduiken?

meeuw-2

Inderdaad, dezelfde meeuw.